zaterdag 3 april 2010

Hoe Obama druk kan zetten op Netanyahu

In de London Review of Books ontleden John Mearsheimer, professor politicologie aan de universiteit van Chicago, en Stephen Walt, professor Internationale Betrekkingen aan de Harvard Kennedy School of Government, de VS-steun aan Israel. Sinds de 2e Wereldoorlog heeft Israel bijna $200 miljard economische en militaire steun van de VS ontvangen. Het is jaarlijks de grootste ontvanger van VS-steun: $3 miljard in directe steun, 20% van het Amerikaanse budget voor buitenlandse hulp, $500 per Israëli. Een omvang die vragen oproept. Met een inkomen per hoofd gelijk aan dat van Zuid-Korea of Spanje is Israel immers een welvarende industriële natie.

Israel kreeg bijna $3 miljard voor de ontwikkeling van wapensystemen. Het krijgt toegang tot superieur wapentuig als Blackhawk helikopters en F-16’s. Het krijgt informatie van de CIA die de VS zijn NAVO bondgenoten onthoudt. En de VS knijpt een oogje dicht over Israel’s nucleaire wapens. Ontvangers van Amerikaanse militaire steun moeten die normaal in de VS besteden, maar Israel mag met 25% de eigen militaire industrie subsidiëren. Het hoeft daarvan geen rekenschap te geven. De VS kan dus vrijwel niet voorkomen dat de gelden worden gebruikt voor zaken waar de VS tegen gekant is, zoals nederzettingen in bezet gebied.

Israel kan ook rekenen op diplomatieke steun. Sinds 1982 heeft de VS 32 anti-Israel resoluties van de Veiligheidsraad getorpedeerd, meer dan alle veto’s ooit uitgebracht door andere leden van de Veiligheidsraad samen. De VS blokkeert elke Arabische poging om het nucleaire arsenaal van Israel op de agenda van het Internationaal Atoomagentschap (IAEI) te krijgen. En in oorlogstijd komt de VS het land te hulp, waarbij het partij kiest voor Israel bij vredesonderhandelingen.

Het argument dat Israel van vitaal belang is voor de VS overtuigt niet. De steun heeft ook repercussies gehad. Zo lokte de $2,2 miljard militaire noodhulp tijdens de Oktoberoorlog een OPEC embargo uit dat grote schade toebracht aan de Westerse economieën. In beide Golfoorlogen bleek Israel voor de VS eigenlijk een strategische last. De VS kon om politieke redenen geen gebruik maken van de Israëlische bases. Verdedigers van de hulp aan Israel wijzen op de bedreiging van beide landen door terroristen en “schurkenstaten” met massavernietigingswapens. Zo zou de VS zowel Israel de vrije hand moeten geven in het conflict met de Palestijnen, als afrekenen met landen als Iran en Syrië. Afgeschilderd als cruciale partner in de war on terror, in werkelijkheid is Israel een blok aan ’t been.

Met Obama lijkt de VS een wat minder agressieve houding aan te nemen, en een boodschap te hebben aan de rest van de wereld. Op dit moment staan de Joodse nederzettingen in bezet gebied centraal. Hoe kan Obama druk zetten op Netanyahu om tot een oplossing van het Israelisch-Palestijns conflict te komen? Een vermindering van de financiële of militaire steun krijgt de president er niet door. Dat zou onmiddellijk als een aanslag op Israel’s veiligheid worden afgeschilderd. Wat de president volgens Pierre Razoux in de New York Times dan wel kan doen:
  • geen systematische steun meer in de Veiligheidsraad, wat Israel diplomatiek isoleert
  • terugschroeven van militaire logistieke steun (inlichtingendienst, nuclaire aangelegenheden)
  • eisen dat Israel de non-proliferatieconferentie bijwoont en daarmee zijn nucleair arsenaal bevestigt
  • Israel aansporen een afschrikkingsdoctrine te publiceren
  • garanties terugschroeven op leningen (waarmee James Baker in het Oslo vredesproces Yitzhak Shamir onder druk zette)
Recent is de eerste stap gezet: Obama heeft Israel duidelijk gemaakt dat de strategische belangen elkaar niet langer overal meer overlappen. Vervolgens kan hij de Israeli’s buiten onderhandelingen met Iran houden. Zo geeft hij de boodschap af dat niet alles wat Israel bezighoudt de agenda van Washington domineert. En dat de VS de regie heeft in de onderhandelingen in het Midden-Oosten. Een eerste stap naar een ommekeer?

donderdag 1 april 2010

Het conflict Israël-Palestina

Samenvatting van de ontwikkelingen in de regio Palestina gedurende de laatste anderhalve eeuw
(auteur: Egbert Talens)

Deel 3: het lot van de niet-joodse gemeenschappen en het gebied waar Israël recht op heeft

Over het vraagstuk van de gevluchte of verdreven Palestijnen bestaan vele bronnen. Dat Israël hier een verantwoordelijk draagt mag men op gezag van Benny Morris en Ilan Pappé aannemen. Waarschijnlijk komt de term “verdreven” het meest in aanmerking. Vanaf Herzl werd er immers over gesproken om de niet-joodse gemeenschappen het land uit te zetten. Ben-Gurion sprak over “transfer”. Op de vraag van generaal Yigal Allon en kolonel Yitzhak Rabin wat te doen met de Arabieren volstond premier Ben-Gurion met een energiek wegwerp-gebaar, naar verluidt met de gemompelde woorden garesh otam (verdrijf ze). Als Israël part noch deel had aan het wegtrekken van de niet-joden, waarom stonden de Israëlische autoriteiten hen dan niet toe naar hun woonsteden terug te keren? Golda Me'ir spreekt zichzelf op dit punt tegen. Enerzijds haar bewering dat de Palestijnen op het strand bij Haifa met klem werd verzocht te blijven waar ze waren, anderzijds haar uitspraak: “de Palestijnen bestaan helemaal niet".

Een Joodse staat, publiekrechtelijk gegarandeerd, ziedaar het politiek-zionistische project; op het Zionistische Congres in 1897 omarmd. Toen kwam de 'Britse' Balfour Declaratie van 1917. Daarna schreef de Volkerenbond met het Britse Palestina-mandaat in 1922 het volgende hoofdstuk. Door de nationaal-socialistische ontwikkelingen in Duitsland op de Europese publieke Bühne, kwam Palestina nog maar sporadisch over het voetlicht. In 1945 namen de Verenigde Naties de plaats in van de gesneuvelde Volkerenbond. Nu zadelen de Britten de VN op met hun Palestina problemen inclusief de 'Britse' Balfour-observatie: "de inrichting van een nationaal tehuis in Palestina voor het Joodse volk te faciliteren". Een onhaalbaar gebleken opdracht... Er restte de Britten niets anders dan hun Palestina-opdracht aan de VN terug te geven (2 april 1947). Op 15 mei 1948 trekken ze zich uit de Palestijnse regio terug...

De VN vindt in geen enkele bestaande volkenrechtelijke instructie een antwoord op deze lastige materie. Er gaan stemmen op om het Internationale Gerechtshof (ICJ) in Den Haag om raad te vragen. De politieke zionisten, die vrezen dat de andere partij (de Palestijnen) daarmee macht verwerft, zijn mordicus tegen. Toch mislukt hun poging om overleg in de Algemene Vergadering (AV) hierover te blokkeren. Op 22 oktober 1947 buigt de AV zich over de vraag, het ICJ te vragen of het de VN bevoegd acht het Palestina-dossier te behandelen. Met het kleinst mogelijke verschil werd dit voorstel verworpen: 21 stemmen tegen 20, met 13 onthoudingen. Een beslissing die duidelijk in strijd was met de wensen van de meerderheid van de bevolking in Palestina.

Resolutie 181-II van 29 november 1947 is een aanbeveling van de Algemene Vergadering; en is dus niet bindend, willen sommigen waar hebben... De resolutie werd in Israël echter met gejuich begroet. Toen David Ben-Gurion 14 mei 1948 de Joodse Staat Israël uitriep werd in de Declaration of the Establishment of the State of Israel expliciet naar deze resolutie verwezen, met de uitleg dat die een oproep inhield tot het vestigen van een Joodse Staat in Eretz-Israel. Die uitleg, clausule no. 9, sluit met de woorden: deze erkenning door de Verenigde Naties van het recht van het Joodse volk hun Staat op te richten, is onherroepbaar. Wat opvalt is dat de Declaration wél spreekt over 'Eretz-Israel', een term die in resolutie 181-II niet voorkomt, maar zwijgt over de in de resolutie aanbevolen verdeling van Palestina in een Joodse Staat én een Arabische Staat. Nader te definiëren benamingen, overigens.

Resolutie 181-II verzoekt de Veiligheidsraad om de nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering ervan. In dat proces werden de Palestijnen zelf nauwelijks gehoord; het Hoge Arabische Comité trad namens hen op. Toen duidelijk werd dat de westerse mogendheden in feite al klaar waren met de verdeling van Palestina, trok het Comité zich terug en weigerde nog verder mee te werken. Weliswaar een begrijpelijk besluit, maar politiek zeer onhandig, zo niet dom. Als Israël in 1949 bestandsakkoorden sluit met Libanon, Egypte, Jordanië en Syrië, blijkt dat Israël zich ca. 20% méér Palestijns gebied heeft toegeëigend, zodat nog slechts 22% van het voormalige Britse Mandaatsgebied Palestina resteert. De bestemming ervan is onduidelijk: koning Abdallah-I (Trans-Jordanië) heeft geheime afspraken met Ben-Gurion gemaakt en 'mag zich vestigen' op de Westelijke Jordaanoever; Egypte nestelt zich vrijpostig in de Gazastrook. Zijn de kaarten geschud? Allerminst. Met de Suez-crisis (1956) probeert 'Israël' de Westelijke Jordaanoever (Yesha) en de Gazastrook ('Aza) in Israëlisch bezit te krijgen; een premature bevrijdingsactie. Steekt ‘die domme’ president Eisenhower me daar toch een stokje voor...

In 1967 ontwaart Israël een door Gamaal Abd-al Nasser aangevoerd Egyptisch leger. Israël schildert ook dit treffen af als David (Israël) tegen Goliath. Onafhankelijke studies over de Zesdaagse Oorlog melden dat de krachtsverhoudingen in werkelijkheid nauwelijks uiteenliepen. En een Israëlische luchtmachtgeneraal liet zich ontvallen dat deze oorlog 16 jaar was voorbereid. Alles duidt erop dat 'Israël' in 1967 de politiek-zionistische doctrine ten uitvoer bracht. Israël had kunnen bewijzen dat aanvaarding van 181-II gemeend was geweest door het gebied, dat na de verdrijving van Jordanië en Egypte was vrijgekomen, aan de Palestijnen te laten. Maar Israël blijft zitten waar het zit: in Yesha (Judea en Samaria), in 'Aza (Gaza) en in Oost-Jeruzalem! Waarmee het 181-II herroept, wat weer haaks staat op de eigen Declaration of the Establishment of the State of Israel. Ruim vijf jaar nadat Ben-Gurion de Declaration uitsprak, geeft hij tegenover de New York Times te kennen dat VN-AV-resolutie 181-II null and void is.

De internationale gemeenschap hanteert o.a. Veiligheidsraad resolutie 242: Israël moet gebieden, bezet tijdens het jongste conflict ontruimen. Israël interpreteert 242 aldus: 242 wijst naar ‘gebieden’, niet naar ‘de gebieden’. Ja, maar Israël c.s. hanteert in dit verband óók, en wel nadrukkelijk, de term Zesdaagse Oórlog, en de preambule van 242 (ook nadrukkelijk) zegt: het zich toeëigenen van gebied door middel van óórlog is (o zo) ontoelaatbaar...

Interessant om vast te stellen dat resolutie 242 de betekenis van 181-II opwaardeert. Met VR-resolutie 242 wordt de legitimatie van de staat Israël onderschreven, overeenkomstig de oorspronkelijke wens van de politieke zionisten: een Joodse Staat, gelegitimeerd door internationaal recht.
     

Het conflict Israël-Palestina

Samenvatting van de ontwikkelingen in de regio Palestina gedurende de laatste anderhalve eeuw
(auteur: Egbert Talens)

Deel 2: de groeistuipen van de staat Israël

Na acht maanden driftig vergaderen werd in de Algemene Vergadering van de VN op 29 november 1947 resolutie 181-II met een twee-derde meerderheid aangenomen. Het betrof een aanbeveling tot het verdelen van het voormalige Britse mandaatgebied Palestina. Die verdeling zag er als volgt uit: een Joodse Staat (56,47%), een Arabische Staat (42,88%) en (voor de duur van tien jaar) een corpus separatum (0,65%) dat Groot-Jeruzalem omvatte. Die gekwalificeerde meerderheid was met het nodige kunst-en-vliegwerk verkregen en verdiende geen schoonheidsprijs... In Palestina zelf werd de sfeer er alleen maar grimmiger door. Aanslagen met dodelijke slachtoffers aan Joodse, niet-joodse en Britse kant bleven niet uit. De Britten zaten tussen twee vuren, want ze werden van zowel Joodse als van niet-joodse kant als partijdig beschouwd. Een bekend verschijnsel.

Was in Britse ogen aanvankelijk het verzet van Palestijns-Arabische kant het probleem, allengs zorgden ook Joodse akties ervoor dat de Mandaats-troepen daartegen moesten optreden. Daarbij stond hen een speciale wettelijke verordening ten dienste: de Palestine (Defence) Order in Council. Die stond de Britten toe tamelijk arbitrair Palestijnse Arabieren op te pakken. Duizenden belandden in het gevang. Geen politiek-zionistische Jood die zich er druk om maakte. Maar toen vanaf 27 september 1945 ook Joden ermee te maken kregen, waren de rapen gaar en protesteerde de Jewish Bar Association in het blad ha Praklit (de Jurist) met: "ontzegging van fundamentele mensenrechten" en "de individuele vrijheid is ernstig in gevaar".

Wij westerlingen hoorden tamelijk veel over malversaties van Palestijns-Arabische kant. Dat Joodse ondergrondse verzetsgroepen ook raad wisten met hun tegenstanders, moge blijken uit dit onderbelicht gebleven feit: twee Britse sergeants werden, na een dagje strand bij Netanya, opgewacht en opgehangen in een bananenplantage. Voorzien van boobytraps, hun afgesneden geslachtsdelen in de mond, vermeldde een bord om de nek: "Dit is de straf van het Irgun Hoge Tribunaal". Kort daarvoor hadden de Britten drie Joden wegens een geslaagde boobytrap-actie veroordeeld en opgehangen.

In de wetenschap dat de Britten op 15 mei 1948 hun mandaat in Palestina zouden beëindigen, bezonnen partijen zich op die nieuwe situatie. De Palestijnse Arabieren, de oorspronkelijke bewoners van dit gebied, voelden zich in de steek gelaten. Anders lag dit voor die Joden die er sinds jaar en dag ook woonden. Met de komst van ca. 253.798 Joden tussen 1931 en 1939, en het stichten van een Joodse staat zou hun plek in Palestina echter geen gevaar lopen. Wel volgden velen de ontwikkelingen met scepsis. De doorgaans goede relaties tussen autochtone Joden en niet-joden liepen grote deuken op als gevolg van de plannen van de politieke zionisten. Dat werd vrijwel unaniem bevestigd door de negen onderzoekscommissies tussen 1919 en 1939, onder welke de zionistisch ingestelde commissie Morrison-Grady. Want ook uit Joods-Palestijnse geledingen kwamen afkeurende geluiden over de houding van ingestroomde Joodse pioniers.

Tussen 29 november 1947 en 15 mei 1948 is Palestina het toneel van aanslagen en represailles. Onder de door de Britse ordemaatregelen gehandicapte niet-joodse Palestijnen duikt de naam Izz al-Din al-Qassim op. Hij kan uit duizenden gefrustreerde Palestijnse Arabieren vrij eenvoudig een verzetsgroep formeren. De politieke zionisten hebben intussen met paramilitaire organisaties als Palmach, Haganah, Irgun, Lehi, en Stern-Gang hun eigen verdediging weten op te bouwen. De tegenstanders doen aan wreedheid niet voor elkaar onder. De Arabische Liga informeerde de VN dat, na het vertrek van de Britten, van Arabische zijde stappen zullen worden ondernomen om in het als Arabische Staat aanbevolen deel van Palestina voor orde en rust te zorgen. Of dit het ware doel was blijft een vraagteken, zeker in het licht van de dreigende geluiden uit diverse Arabische hoeken. Dit gezwollen Arabisch vocabulaire is nogal bekend, maar de vraag hier is of men daarmee niet eigen onvermogen wilde verhullen. Hoe het ook zij, de Arabische opstelling stond in fel contrast met die van hun politiek-zionistische tegenpolen, die met zoetgevooisde geluiden hun plannen op erudiete wijze aan de man wisten te brengen. Of ook zij daarmee een zuiver beeld schetsten, is eveneens de vraag.

Op 14 mei 1948, 's middags om vier uur, roept David Ben-Gurion in een zaal van een museum in Tel-Aviv de onafhankelijke Joodse Staat uit, mede op basis van VN-AV-resolutie 181-II. Men kiest voor de naam Israël. De dag erna verlaten de Britten een grondgebied dat nu niet langer Palestina heet. Vanuit omliggende Arabische landen rukken legereenheden op. Maar Israël weet de aanvallers van zich af te houden. Het ontbreekt de Arabische legers aan samenhang. Elk opereert afzonderlijk; soms wordt verheugd gereageerd op een nederlaag van een ander Arabisch legeronderdeel. Na de wapenstilstand van 11 juni '48 kan Tsahal, het Israëlische leger, elke Arabische opponent aan.

Israël leverde geweldige militaire prestaties. Als vervolgens echter politieke resultaten uitblijven komt de Pruisische uitspraak Man kann sich totsiegen in beeld. Het huidige Israël lijkt de niet-joodse gemeenschappen uit het Britse Mandaatgebied Palestina van voor 14 mei 1948 geen politieke en geboorterechten te willen toekennen. De weggetrokken, gevluchte en/of verdreven Palestijnen mogen Israël niet meer binnen. Daarmee blijven de Joods-Israëlische en de Palestijnse c.q. niet-joodse kant in het conflict lijnrecht tegenover elkaar staan.

(wordt vervolgd)
  

Het conflict Israël-Palestina

Samenvatting van de ontwikkelingen in de regio Palestina gedurende de laatste anderhalve eeuw
(auteur: Egbert Talens)

Deel 1: de totstandkoming van de staat Israël

Een Joodse staat is een politieke ideologie die inspeelt op de wens van Joden te wonen in een eigen, Joods, gebied. Bij het moderne Israël gaat het om gebied waar Israëlitische (voor)ouders leefden en woonden. Sinds vele eeuwen hebben er Joden gewoond in dit gebied, dat diverse namen had: Judea, Samaria, Israel en daarvoor zelfs Canaän. De naam Palestina ontstond toen Romeinen het gebied verdeelden in Palestina I, II en III. Latere heersers (Kruisvaarders, Arabieren) leggen het gebied hun stempel op. Vanaf 1518 beheersen Ottomanen het gebied. Ze delen het gebied op in Vilayets en Sanjaks, terwijl Jeruzalem een Mutasarriflik (vrije vertaling van deze Turkse term: subprovincie, district) wordt. In 1917 wordt Jeruzalem ingenomen door generaal Allenby. Palestina was een soort zuidelijke provincie in Syrisch gebied. Van een staat Palestina was nooit sprake, maar de regio Palestina was onder die naam wel bekend.

Rond 1860 kwam in (Oost-)Europa een beweging op gang, die tot doel had een Joodse staat te stichten. Daarbij wordt vooral Theodor Herzl genoemd. Overleden in 1904 maakte Herzl de stichting van Israël (dus) niet mee. Maar Chaim Weizmann, in dit verband ook een veel voorkomende naam, werd de eerste president van Israël. David Ben-Gurion zal voor velen nog bekender klinken. Op het eerste Zionistische Congres (Basel 1897) was voor de stichting van de Joodse staat de keus gevallen op de regio Palestina. Het plan was deze regio, aan het eind van de 19e eeuw nog onderdeel van het Ottomaanse Rijk, aan deze sukkelende Reus op Lemen Voeten te onttrekken. Andere regio's als Argentinië en Uganda waren afgevallen wegens gebrek aan bijzondere relatie met Joden.

Ben-Gurion zoekt vanaf het begin van WO-I steun bij de Britten. Op 2 november 1917 laten die weten dat ze het idee van een Nationaal Tehuis in Palestina voor het Joodse volk steunen. Dat leidt tot de Balfour Declaration. Als na WO-I de Volkerenbond Groot-Brittannië een Mandaat voor Palestina verleent en in de statuten de Balfour Verklaring wordt meegenomen, lijkt het streven naar de Joodse staat in Palestina op weinig tegenstand meer te stuiten. Op dat moment viel nog nauwelijks iets te ontdekken van de grootste ramp ooit die het Joodse volk op het punt stond te overkomen...

Vanaf 1880 trokken Joodse pioniers naar Palestina, waar ze met nederzettingen een eigen bestaan probeerden op te bouwen. Financiële ondersteuning (van o.a. de Rotschilds) maakte deze ontwikkelingen mogelijk, al ging een en ander wel gepaard met tegenstand vanuit (de) niet-joodse geledingen in Palestina. Onlusten, waarbij ook doden vielen, beloofde weinig goeds voor de Palestijnse regio en voor de Britse mandataris, die verplichtingen had tegenover alle gemeenschappen. Het 'land' rijp maken voor zelfbestuur, zo luidde de richtlijn vanuit de Volkerenbond.

Als de Duitse Nazi’s het in tal van Europese landen voor het zeggen krijgen breekt voor de Joden een rampzalige periode aan. Nergens zijn ze veilig, hoewel velen erin slagen nog weg te komen, o.a. naar Palestina. Na de duizenden Joden die gedurende de eerste en tweede Aliya (emigratie) naar Palestina waren getrokken komen duizenden vluchtelingen hun gelederen versterken. Het wantrouwen bij de Palestijnse Arabieren groeit. Wat gebeurt er als zij geen meerderheid meer vormen? Nadat de nazi’s zijn verslagen pakken de Europese landen de draad weer op en slaan de hand aan de ploeg. Van het Joodse volk heeft slechts een handjevol de enorme ramp, de Sho'a, overleefd. Miljoenen werden vermoord, vertrapt, vergast. Wat nu?

Tijdens WO-II blijft Ben-Gurion c.s. volledig bij de les. Direct met het ter ziele gaan van de Volkerenbond (1939) voorziet hij de opvolger ervan, de Verenigde Naties. Dit politieke lichaam wordt opgericht in 1945. Die VN zal de erfenis van de Volkerenbond moeten overnemen, is de opvatting van de politieke zionisten. De Britten zien eindelijk in dat ze er niet in zullen slagen de Mandaatopdracht te vervullen, omdat de wederzijdse partijen er onverzoenlijke standpunten op na blijven houden. Palestina staat aan de vooravond van complete chaos. In februari 1947 besluit Groot-Brittannië het Palestina-mandaat terug te geven aan de VN. Vanaf 2 april 1947 zwoegen commissies en delegaties van de VN maanden dag en nacht aan een oplossing. Met een twee-derde meerderheid in de Algemene Vergadering voor VN-resolutie 181-II, slepen de politieke zionisten de zozeer gewenste internationaalrechtelijke steun voor hun Joodse Staat in de wacht. Grote vreugde alom in het Joodse kamp. Trieste grafstemming onder de niet-joodse Palestijnen.

Zouden de oorspronkelijke politieke zionisten hun project onder de maatschappelijke verhoudingen van vandaag nog realiseerbaar zien? In haar boek Land and Power stelt professor Anita Shapira: “Zionism was late in coming”. Ik waag mij aan de stelling dat de huidige staat Israël misschien te laat tot stand is gekomen. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan. Het feit dat Palestina een bewoond gebied was maakte het politiekzionistische project uitermate gecompliceerd. Herzl wilde af van de oorspronkelijke niet-joodse gemeenschappen. Sommigen bagatelliseren de aanwezigheid van deze gemeenschappen en verwijzen naar immigratie naar het gebied waar de Joodse pioniers een zekere welvaart hadden gebracht. Het staat vast dat voor de komst van de Joodse pioniers al Palestijnse 'Jaffa's', bananen en citroenen, de Europese markten bereikten. De plantages van de Palestijnse fellahin waren verre van onderontwikkeld.

(wordt vervolgd)
  

Het Israël van Netanyahu en Lieberman

Wat is er aan de hand met het huidige Israël? In de kwaliteitskrant Haaretz vraagt columnist Akiva Eldar zich in volle Pesach vertwijfeld af of de negende plaag, die van de duisternis, bij de moderne Israëlieten is wedergekeerd. Hij wijst op de recente stroom botsingen met vriend en vijand, inclusief de VS die nota bene zijn bestaansrecht garandeert. Daarmee is Israël zijn eigen grootste bedreiging geworden, aldus de auteur. Het houdt hardnekkig vast aan het nederzettingenbeleid, terwijl geen enkel land de annexatie van bezet land erkent want strijdig met de 4e Conventie van Genève.

Recent vierde de Arabische Liga de 8e verjaardag van zijn vredesvoorstellen. Die bieden de normalisatie van Israël aan, in ruil voor beëindiging van de bezetting en een oplossing voor het vluchtelingenvraagstuk, conform VN resolutie 194. Maar Israël doet alsof het nooit van dit historische initiatief heeft gehoord. “Is de wereld Israël beu?” zo verzucht Eldar. Gewoonlijk blokkeert de VS resoluties van de Veiligheidsraad die kritisch zijn ten opzichte van Israël. Volgens een bericht van de BBC zou de VS nu overwegen zich van stemming te onthouden bij een resolutie die de nederzettingen veroordeelt.

Wordt ons zand in de ogen gestrooid? Is dit alles windowdressing van de VS en - sleutelbondgenoot in het geopolitiek van eminent belang zijnde Midden-Oosten - Israël, om de geesten rijp te maken voor een aanval op Iran? Zie hierover de onderstaande berichten “Toneelstukje in Israël” en "Is de VS op weg naar een oorlog met Iran?”. Wie het weet mag het zeggen. Eén ding is zeker: de komende maanden zal het conflict Israël-Palestina prominent de media blijven halen.

Wie is beter bekend met deze materie dan de Nederlandse publicist Egbert Talens, die als vrijwilliger voor het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) enkele jaren les gaf aan kinderen van Palestijnse vluchtelingen in Syrië en Jordanië. De geschiedenis gedurende de laatste anderhalve eeuw van Israël en Palestina liet hem vervolgens niet meer los. Hierboven geeft Talens in 3 bijdragen een compacte schets van deze geschiedenis. Zoals gemeld in het onderstaande bericht “Standaardwerk over de problematiek Israël-Palestina” van 15 maart 2010 is Talens auteur van het boek “Een bijzondere relatie: Israël-Palestina nader bekeken 1897-1993”. Zij die dit werk willen aanschaffen (tegen sterk gereduceerde prijs) kunnen zich rechtstreeks tot de auteur wenden per e-mail.

Israel-lobby juicht brief Congresleden aan Clinton toe

In een persbericht juicht AIPAC, het American Israel Public Affairs Committee, de “verpletterende Congres-brede brief” toe die 327 Congresleden 26 maart 2010 aan Secretary of State Hillary Clinton stuurden. “Binnen amper 3 dagen ontstond consensus onder driekwart van de Congresleden over een brief aan de regering Obama, waarin het belang van de VS-Israel relatie nog eens wordt onderstreept en gewezen op de solide steun in het Congres voor het VS-Israel bondgenootschap”, zo luidt het. AIPEC bejubelt deze enorme steunbetuiging voor de “speciale relatie” tussen de VS en Israel, die gegrondvest is op “gedeelde waarden en gezamenlijke belangen, op democratie, tolerantie, de rule of law en op het nastreven van vrede”.

Het persbericht put zich uit in dank aan de House Majority Leader, de Republican Whip en de voorzitters van House Foreign Affairs en Mideast subcommittee “voor de ongekende snelheid waarmee deze prestatie tot stand werd gebracht”.
De volledige brief van het Congres vindt u hier. De Congresleden zijn “diep” bezorgd over de recente spanning tussen de VS en Israel. Men omschrijft de kaakslag aan vicepresident Biden als “een pijnlijk, betreurenswaardig incident, dat in alle onschuld werd gedaan”. De ondertekenaars wijzen op “het partnerschap in de strijd tegen terrorisme” en op de “sterke strategische relatie” tussen beide landen. “Een sterk Israel is van groot belang voor de veiligheid van de VS en staat borg voor stabiliteit in het Midden Oosten”, zo luidt het. “Wij vrezen dat de zo sterk uitvergrootte spanning in de relatie geen bijdrage levert aan de gezamenlijke belangen. Wij moeten bovenal blijven letten op het Iraanse kernwapenprogramma dat een bedreiging vormt voor vrede en stabiliteit in het Midden Oosten”.

De tekst bagatelliseert de “sterke, Congresbrede steun voor Israel, inclusief die op het gebied van veiligheid en andere belangrijke middelen”. Men wijst op de onafhankelijkheidsverklaring van Israel, waarin het “buurstaten en hun bevolking” oproept om “banden van samenwerking en wederzijdse hulp” te smeden met “het in eigen land neergestreken soevereine Joodse volk“. Een gelofte die Israel “herhaaldelijk heeft waargemaakt door het nemen van pijnlijke risico’s om vrede te bereiken met zijn buren”, zo luidt het. Men benadrukt de uitspraak van Biden dat “de zaken in het Midden-Oosten maar vooruitgaan als iedereen ervan doordrongen is dat de VS en Israel naadloos op elkaar aansluiten als het gaat om veiligheid”. Mede dankzij de steun van de VS kon Israel vrede sluiten met Egypte en Jordanië. Deze VS betrokkenheid is ook essentieel om vrede te bereiken tussen Israel en “de Palestijnen”, betogen de 327 Congresleden. “Ondanks de buitengewone vriendschap tussen onze landen zullen er verschillen blijven. Die lossen wij best geruisloos, op goed geloof en vertrouwelijk op, zoals het oude strategische bondgenoten betaamt”.

Als men door het jargon heenkijkt vallen enkele zaken op. Afgezien van de hypocriete opmerkingen over “democratie, tolerantie, de rule of law en het nastreven van vrede” is de opmerking over het Iraanse kernwapenprogramma zorgwekkend. Dat wordt als vaststaand feit vermeld, terwijl er geen enkel bewijs is voor zo’n programma. De brief lijkt steun te willen verwerven voor Israel zelfs onder moeilijke omstandigheden, maar verhult toch niet de binnenlandse politieke tegenstellingen in dit dossier. Men lijkt vrede te willen sluiten met “de Palestijnen”, maar geen soevereine Palestijnse staat voor ogen te hebben. Men blijkt zich zorgen te maken over de publieke opinie in de wereld en laat aanvoelen dat men de VS-Israel problemen in het vervolg liefst achter gesloten deuren bespreekt. Tenslotte lijkt “stabiliteit” het streefdoel boven alles. In zijn boek What Uncle Sam really wants zegt Noam Chomsky dat “stabiliteit” codetaal is voor “veiligheid voor de hoogste klasse en buitenlandse ondernemingen”, met de uitleg: “Kan dat niet langs democratische weg tot stand komen, dan moet dat worden opgelegd”. Alles bij elkaar: hallucinant.

woensdag 31 maart 2010

Hoe het de kinderen van Gaza vergaat

De Britse kwaliteitskrant The Independent bekeek de onthullende documentaire “Children of Gaza” die de Britse TV zender Channel 4 op 14 maart uitzond en wijdde daar een artikel aan onder de titel “Children of Gaza: scarred, trapped, vengeful”. De documentaire vertelt het verhaal van de 12 jarige Omsyatte, die haar klasgenoten haar schitterende gekleurde tekening toont. Die schetst de dag waarop een Israëlisch offensief haar 9 jarig broertje doodde en haar huis verwoestte. Tekeningen maken is een bezigheid die de leerlingen moet helpen met de verwerking van de strijd die hun korte leven heeft gedomineerd. Deze strijd culmineerde in de Operation Cast Lead van 2008, waarbij 1400 Palestijnen omkwamen en één op de acht woningen werd verwoest.

Net als honderden ontheemden uit Gaza woont de familie van Omsyatte al meer dan een jaar in een tent in de nabijheid van haar verwoeste huis. De heropbouw kwam maar niet van de grond omdat bouwmaterialen niet Gaza binnen kunnen wegens de door Israël in 2007 opgelegde blokkade. Dakloosheid is één van de problemen waar de 780.000 kinderen in Gaza mee hebben af te rekenen. Het meest verontrustende probleem is wel de emotionele littekens die de kinderen hebben opgelopen. Het Community Mental Health Programme meldt dat de meerderheid van de kinderen angstverschijnselen en gedragsstoornissen vertonen en aan depressies lijden. Kleine jongens maken speelgoedraketten van drankflessen en pochen over de speelgoedgeweren die zij van hun zakgeld gaan kopen. Daar waar elders jongens zich ook bezighouden met vechten en wapens, krijgt dit een wat sinistere betekenis zodra het spel geen cowboy tegen indiaan is, maar Jood tegen Arabier, en het oorlogsspel van de kinderen realistisch wordt om koud van te worden.

Hoe men de kinderen van Gaza kan helpen is vermeld op de website van Gaza Fund.

Het artikel van The Independent kwam ook aan de orde op de Amerikaanse politieke blog War in Context, waar het pittige reacties uitlokte. Eén respondent wijst op hartverscheurende en soms schokkende beelden, een ander spreekt de hoop uit dat de 300 Congresleden die recent een brief aan Hillary Clinton stuurden deze documentaire ook eens zouden bekijken. In die brief herbevestigt men de “onverbreekbare band” tussen de VS en de staat Israël. “Ik zou graag zien dat ze deze Paasdagen voor het naar bed gaan eens denken aan de granaatscherven in de schedel van dat meisje, of de kogels die de vader van dat jongetje om het leven brachten, met de wetenschap dat die in de VS zijn geproduceerd, net als elk ander aspect van de bejegening van de bevolking van Gaza door het racistische apartheidsregime in Israël. De VS is even verantwoordelijk voor elk aspect van deze misdaden: De VS en Israël zijn nauwe bondgenoten, wier bevolking een diepe en blijvende vriendschap delen, gebaseerd op gedeelde verbondenheid aan kernwaarden, incl. democratie, mensenrechten en pers- en godsdienstvrijheid. Zo ziet uw schandelijke verbondenheid met mensenrechten er in werkelijkheid uit. Aan deze 300 Congresleden: ik walg van u!” aldus de respondent.