vrijdag 9 april 2010

Wie haalt zakelijk voordeel uit de Israëlische bezetting?

JNews meldt dat Scandinavische beleggingsfondsen zich terugtrekken uit Israëlische ondernemingen die profiteren van de bezetting van Palestijns gebied. Na The Norwegian Oil Fund heeft nu ook Första AP-Fonden uit ethische overwegingen de Israëlische wapenproducent Elbit Systems uit zijn portefeuille verwijderd. Deze fondsen nemen geen geïsoleerd standpunt in. Vanuit het maatschappelijk middenveld worden steeds meer economische initiatieven ondernomen tegen de Israëlische bezetting. En met succes. Zo moest Veolia Environment verklaren dat zij het light rail contract in Oost Jeruzalem opgeeft; de Belgische Dexia Bank dat zij geen leningen meer verstrekt voor illegale nederzettingen; het Zweedse Assa Abloy dat het haar fabriek uit de West Bank terugtrekt; en de Nederlandse multinational Unilever dat het zijn participatie in Beigel & Beigel, dat is gevestigd in een industriegebied in een van de nederzettingen, terugtrekt.

Voor veel van deze initiatieven maakt men gebruik van de database Who Profits from the Occupation?. Sinds zijn lancering januari 2009 is die uitgegroeid tot de belangrijkste informatiebron over zakelijke belangen bij de bezetting. De site legt de belangen van Israëlische en buitenlandse ondernemingen bloot, en publiceert over honderden ondernemingen die in het kader van de bezetting internationale mensenrechtenwetten schenden. Van een inventarisatie van bezettingsproducten is het onderzoek geëvolueerd naar fundamentele betwisting van de bezettingsindustrie. Daarbij zijn grote Israëlische en internationale belangen gemoeid, die de nederzettingen bestendigen en Palestijnse bestaansbronnen uitbuiten.

De sectie “Economische uitbuiting” van de database is misschien de belangrijkste categorie. Israëlische ondernemingen die vestigingen openen in Palestijns bezet gebied genieten speciale overheidssteun, fiscale stimuli en een uiterst soepele toepassing van arbeids- en milieuwetgeving. Andere secties houden zich bezig met firma’s die instaan voor de bouw en onderhoud van het bezettingssysteem van wegversperringen, hekwerk, muren en slagbomen, grensovergangen en controleposten, alsook van Israëlische nederzettingen en wegen die enkel voor Israëli’s toegankelijk zijn. Zo zijn uitvoerige dossiers samengesteld over bij voorbeeld Hewlett Packard, Volvo en de IDB Group, de grootste holding in Israel. Deze ondernemingen leveren technologie aan het Israëlische leger en zijn betrokken bij de bouw van de scheidingsmuur, of leveren beveiligingsdiensten aan de Israëli’s in bezet Palestijns gebied.

Als voorbeeld wordt de Brits-Deense beveiligingsfirma Group4securicor (G4S) aangehaald. Deze is voor 91% eigenaar van Hashmira, die bewakingsdiensten aanbiedt en scanners levert die op controleposten en grensovergangen in de West Bank en Gaza worden ingezet. In 2002 meldde The Guardian dat Hashmira, onder het mom van “beveiliging”, stelselmatig Palestijnse burgers belet hun akkers te bewerken of zich te begeven naar school, de spoeddienst van het ziekenhuis of winkels in naburige steden. Na deze publicatie verklaarde G4S dat zij de bewakers van Hashmira uit de West Bank zou terugtrekken, iets dat nog altijd niet is gebeurd. Het meest opvallende over deze groeiende database is dat die wordt opgebouwd door tientallen vrijwilligers. De gemiddeld 20 aanvragen per dag worden prompt opgevolgd met betrouwbare informatie en verwijzen door naar andere organisaties. Zo wordt een nieuwe alliantie gesmeed tegen de bezetting.

donderdag 8 april 2010

Militaire steun VS aan Israel is onwettig

The Electronic Intifada bericht dat De Presbyterian Church (USA) in juli zijn 219e algemene vergadering houdt. Op de agenda staat het rapport Breaking Down the Walls, samengesteld door de Midden Oosten studiegroep van de kerk. Enkele van de aanbevelingen zijn door het Simon Wiesenthal Center al scherp bekritiseerd. Dat waarschuwt dat “aanvaarding van dit vergiftigde document neerkomt op een oorlogsverklaring aan Israel”. Een aanval die de zaken sterk overdrijft en de aanbevelingen van de studiegroep verkeerd voorstelt. De studiegroep stuurt immers niet aan op oorlog, maar op vrede.

De bewering van het Wiesenthal Center dat het rapport de VS oproept zijn financiële en militaire steun aan Israel op te schorten steunt niet op de feiten en is daarmee misleidend. In werkelijkheid roept het “de regering van de VS op om zijn internationale invloed strategisch aan te wenden, met inbegrip van een mogelijke opschorting van militaire steun als middel om Israel te bewegen zich te schikken naar het internationaal recht en [mee te werken aan] de vredesinitiatieven”. Een genuanceerde aanbeveling, die opschorting van militaire steun bepleit als laatste toevlucht. In deze context is het passend om zich af te vragen of de VS, in het licht van internationaal en binnenlands recht, zijn militaire hulp en wapenleveringen aan Israel niet moet stopzetten.

Volgens de International Law Commission (ILC), een VN-organisatie die het internationaal recht in kaart brengt, is “een staat die een andere staat helpt bij een onrechtmatige daad en bekend is met de omstandigheden, internationaal aansprakelijk”. Amnesty International meldt dat de VS sinds 2001 veruit de belangrijkste leverancier van conventionele wapens aan Israel is. Sinds datzelfde jaar viel Israel Libanon en Gaza binnen, ten koste van veel mensenlevens en de vernietiging van infrastructuur, waaronder huizen. Amerikaanse wetten bepalen dat geen militaire hulp mag worden verleend aan landen die regelmatig ernstige inbreuken plegen tegen internationaal erkende mensenrechten, en militaire uitrusting en training enkel mag worden geleverd voor interne veiligheid, wettige zelfverdediging of deelname aan VN vredesmissies.

Op basis van internationaal en binnenlands recht, en gelet op het Goldstone rapport dat wijst op ernstige inbreuken door Israel van de 4e Conventie van Genève, heeft de VS met de militaire steun en wapenleveringen aan Israel zijn plicht om af te zien van steun aan onrechtmatige daden van een andere staat geschonden. Tegen deze achtergrond kan men de aanbeveling van de Midden Oosten studiegroep van de Presbyterian Church om in laatste instantie de militaire steun aan Israel op te schorten slechts als zeer gematigd kwalificeren. Zeker als men die vergelijkt met de oproep van Amnesty International om te komen tot een Veiligheidsresolutie die partijen een wapenembargo oplegt.

De Midden Oosten studiegroep besluit met de opmerking: “Wij hechten aan onze relaties met Joden en Moslims in de VS, Israel en de overwegend Moslim landen in het Midden Oosten. Maar deze vriendschapsbanden mogen ons niet beletten mee te leven met het lijden van anderen en ons daarover uit te spreken. Want met een houding van passiviteit en stilzwijgen legitimeren wij optreden dat wij verwerpen en gevolgen die ons met afschuwen vervullen”.

dinsdag 6 april 2010

Amerika windt zich op over wapenleveringen aan Venezuela

Radiozender BBC World meldde gisteravond de wapenovereenkomst tussen Rusland en Venezuela ter waarde van $5 miljard. Die komt bovenop de $4 miljard wapenaankopen van Venezuela in Rusland sinds 2005, voor o.a. Sukhoi gevechtsvliegtuigen, helikopters, tanks en aanvalsgeweren. Het Amerikaanse State Department ziet niet in waar Venezuela die wapens voor nodig heeft, zo klonk het.

Geen naïeve stellingname, maar een hypocriete. Want tegenover de Amerikaanse defensiebegroting zinkt die van Venezuela in het niet. Uit cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute blijkt dat de VS in militaire uitgaven elk ander land ver achter zich laat. In 2008 was dat de gigantische som van $607 miljard. Het tweede grootste land op het gebied van defensie-uitgaven is China, met $61 miljard slechts 10% van het VS defensiebudget. Direct na China komt het Verenigd Koninkrijk, trouw Atlantische bondgenoot van de VS, met $60 miljard. Op de 14e plaats staat Nederland met $10,9 miljard, België op de 31e plaats met $3,8 miljard en Venezuela op de 36e plaats met $3,3 miljard, 0,5% van dat van de VS.

De VS heeft al eerder zijn bezorgdheid geuit over de Russische wapenverkopen aan Chavez, een oude tegenstander van Washington. De Venezolaanse leider verwees tijdens het bezoek van Putin dit weekend de vrees van de VS naar de prullenbak. “We bouwen geen alliantie op tegen de VS”, aldus Chavez. Als iemand zich zorgen moet maken is het Chavez wel. November vorig jaar zei hij zijn troepen zich voor te bereiden op oorlog met buurland Colombia om een halt toe te roepen aan de opbouw van VS troepen daar. De VS heeft vorig jaar een militair akkoord met Colombia gesloten voor het gebruik van zeven militaire basissen in het buurland van Chavez. Daarmee wil Washington zijn dominante positie in de regio bestendigen. Waar dat toe kan leiden is maar al te duidelijk. De tientallen directe militaire ingrepen van de VS in zijn achtertuin Latijns Amerika, of de door de CIA geïnspireerde machtsovernames, zijn nog niet vergeten.

maandag 5 april 2010

De dubbelzinnigheid van Israel

Haaretz correspondent Gideon Levy vraagt zich af waar de Israëlische leiders naar toe willen. Die komen enkel met clichés en vage beloftes. De Arabieren zeggen wel waar het op staat: grenzen van 1967, eigen staat, oplossing vluchtelingenprobleem, recht op terugkeer. Wil de Israëlische regering de bezette gebieden annexeren? Ondervraagd over een bouwstop in Jeruzalem is het vrijwel unanieme antwoord “geen commentaar”. Een absoluut schandaal. Een minister die geen standpunt inneemt is nalatig, een premier is dat in het kwadraat.

Zoals steeds zijn wij daar allemaal debet aan, aldus Levy. Wij aanvaarden immers impliciet het bedrog van onze leiders, of toch tenminste de verdraaiing van de feiten. Het ritueel zeg-het-niet-hardop is consensus geworden, het nastreven van vrede door handjeklap zowat officieel beleid. Is de premier bereid de Golanhoogten op te geven in ruil voor vrede met Syrië? Welke gebieden op de Westelijke Jordaanoever wil hij ontruimen? Door de dubbelzinnigheid en stuurloosheid is het aanzien van Israel in de wereld op een absoluut dieptepunt beland. Zelfs de alwetende president van de VS weet niet meer wat zijn bondgenoot wil, zo bekreunt Levy zich.

Het artikel van Gideon Levy zal ongetwijfeld stof doen opwaaien. Hij vergelijkt immers de “slechte” Jood Shylock uit “De Koopman van Venetië” van Shakespeare met “de heel wat doortrapter kooplieden van het huidige Jeruzalem”. Voor heel wat mensen heeft dat stuk een antisemitische strekking. Een ander punt van kritiek is de retorische vraag: “Wil de Israëlische regering de bezette gebieden annexeren?”. Want wie twijfelt er na drieënveertig jaar bezetting van Palestijns grondgebied, het nederzettingenbeleid en de muur nog aan dat Israel met een sluipende annexatie bezig is?