donderdag 27 mei 2010

Kan een “coalitie van onwilligen” sancties tegen Iran blokkeren en diplomatie activeren?

Zoals in het artikel "De hypocrisie van het enige land dat ooit kernwapens heeft gebruikt” van 7 mei gemeld vindt deze maand in de VN de Non-Proliferation Treaty (NPT) toetsingsconferentie plaats. Volgens Paul Woodward op War in Context wordt algemeen aanvaard dat sancties tegen Iran niet helpen. Cynici kijken anders aan tegen de doelstellingen van de regering Obama. Met tussentijdse verkiezingen in het verschiet zou men zich eerder bekommeren om de Zionistische geldschieters van de Democratische Partij. In het vooruitzicht van een existentiële bedreiging van Israel tekenen die hun cheques pas als hun partij daar wat aan doet. Waarmee Obama slaaf blijft van de Israel lobby. Ondertussen bereidt Israel zich voor op een nucleair Iran. Haaretz brengt verslag uit van een simulatie waarin Israel geen toestemming krijgt om Iran aan te vallen en sancties het nucleair programma niet tegenhouden. Zo’n situatie leidt tot een confrontatie tussen Israel en Hezbollah. Met een nucleair Iran op de achtergrond zouden Hezbollah en Hamas meer armslag krijgen om Israel te provoceren.

Na de spreekbeurt van de Iraanse president Ahmadinejad tijdens de NPT toetsingsconferentie waarmee hij punten scoorde heeft Iran een nieuw diplomatiek succes geboekt. Het sloot een akkoord met Turkije en Brazilië dat voorziet in de verrijking van de helft van zijn laag verrijkt uranium in Turkije. Phyllis Bennis, staflid van het Institute for Policy Studies, meldt op Common Dreams.org dat dit akkoord dicht komt bij wat de VS enkele maanden geleden van Iran eiste. En toch reageerde Washington negatief. Het veroordeelde het initiatief als “slechts woorden”, eiste nieuwe concessies van Iran en liet aanvoelen dat enkel een volledige afstand van het kernprogramma volstaat. Volgens Bennis maakt de Amerikaanse houding duidelijk dat het de VS niet gaat om een Iraanse kernwapendreiging, maar om de macht. Anderen hebben de regie overgenomen, Washington staat buiten spel en is razend. In de wandelgangen doen verhalen de ronde dat de VS als vanouds afkomt met dreigementen tegen de kersverse diplomatieke machten. Brazilië heeft een intensieve lobby gevoerd voor een permanente zetel in de Veiligheidsraad en Turkije probeert al lang lid te worden van de Europese Unie. Vergeet het maar, lijken de VS diplomaten te laten verstaan.

Nieuwe VN sancties zullen Iran’s verrijkingsactiviteiten niet tot staan brengen. Deze zijn nog altijd wettig onder de NPT en onderhevig aan VN inspectie. Sancties treffen vooral de bevolking. Daarentegen wordt in het kader van het Braziliaans-Turks initiatief veel van het Iraans verrijkt uranium naar het buitenland overgebracht. Daarmee neemt het internationaal toezicht op het kernenergieprogramma toe, wat - mits de VS zich terughoudend opstelt - kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van Iran’s verrijkingsactiviteiten. Als dat echt het doel is van het Amerikaanse optreden tegen Iran zou Washington toch tevreden moeten zijn. In werkelijkheid wordt vanuit het Congres en het Witte Huis met kracht geprobeerd om het Braziliaans-Turks initiatief te ondermijnen, zelfs nu dat (of wellicht juist omdat) dat zou kunnen leiden tot oplossing van de huidige crisis.

Nieuwe sancties kunnen de tripartiete overeenkomst laten ontsporen. Maar dat kan worden voorkomen door vernieuwde onafhankelijkheid binnen de Veiligheidsraad. De druk van Washington mag dan hebben opgeleverd dat Rusland en China geen veto zullen uitspreken tegen nieuwe sancties, maar zekerheid dat deze landen voor zullen stemmen is er niet. Als de huidige Veiligheidsraadsleden Brazilië en Turkije enkele van hun bondgenoten kunnen overtuigen niet te wijken voor de Amerikaanse druk kunnen onthoudingen van Rusland en China (en eventueel Frankrijk?) een nieuwe “coalitie van onwilligen” opleveren die sancties kan tegenhouden.

Zo zouden president Lula and premier Erdogan een land als Japan - dat meer dan welk land ook gemotiveerd is voor een kernwapenvrije wereld - ervan kunnen overtuigen om tegen nutteloze sancties te stemmen en om ruim baan te geven aan nieuwe diplomatieke initiatieven. En ook andere leden (Libanon, Mexico, Oostenrijk, Gabon, Bosnië, Nigeria) zouden ervan kunnen worden overtuigd dat nieuwe sancties Iran's verrijkingsactiviteiten niet tot stilstand kunnen brengen en het nieuwe initiatief dat daar wel toe in staat is juist ondermijnt. Rond de jaar-wisseling 2002-2003 bleef de Veiligheidsraad ongevoelig voor Amerikaans-Britse druk om steun te verlenen aan de Irak oorlog van Bush. Duitsland, Frankrijk en Rusland gaven leiding aan de oppositie en ook de “Onbesliste Zes” (Guinee, Kameroen, Angola, Pakistan, Chili en Mexico) verzetten zich. Zo kon de wereld op 15 februari 2003 in 665 steden over de hele wereld demonstreren tegen oorlog. Washington en Londen haalden bakzeil en lieten hun campagne voor VN steun varen. Al eerder dus heeft de Veiligheidsraad vastberaden getracht een VS oorlog tegen te houden. De Raad zou dat weer kunnen doen, zodat de sancties die de VS tracht door te drukken niet een prima diplomatieke oplossing voor een zeer gevaarlijke crisis kunnen doorkruisen.

zondag 23 mei 2010

Israel schopt het tot OESO lid

De 31 leden van de OESO (Organisation for Economic Co-operation and Development) hebben recent drie landen uitgenodigd om lid te worden. Dat blijkt uit een persbericht van de OESO. Israel behoort tot de gelukkigen. De drie toekomstige leden worden 27 mei verwelkomd tijdens een speciale plechtigheid tijdens de jaarvergadering van de OESO ministerraad, die wordt voorgezeten door de Italiaanse premier Silvio Berlusconi. Het besluit werd unaniem genomen en toont aan dat de leden de toetredings-voorwaarden niet erg serieus nemen. Naast grootmacht VS en belangrijke landen als Japan, Canada, Australië, Turkije en Zwitserland zijn 19 van de huidige EU landen lid van de OESO, waaronder Nederland en België.

In 1980 deed Israel een eerste poging om het OESO-lidmaatschap te verwerven. Die aanvraag werd verworpen om economische en politieke redenen. Maar daarmee bleef de deur niet dicht. Israel heeft een associatieakkoord met de EU. In 2008 besloten de Europese buitenlandministers om dat akkoord op te waarderen. Het Europees Parlement vond echter dat normale relaties met Israel vereisen dat het land de mensenrechten en het internationaal recht respecteert, zodat de stemming werd uitgesteld. Toch slaagde Israel er november 2009 in een nieuw landbouw-akkoord met de EU te sluiten. “Een belangrijke stap vooruit in de integratie van de markten van de EU en die van Israel", zo luidde het. Nu Israel OESO-lid wordt wint het opnieuw aan internationale geloofwaardigheid. Een land wordt immers niet zo maar lid. De organisatie heeft in 2007 expliciet de toetredingsprocedure gepubliceerd. In §2 van de preambule vindt men de verwijzing dat de organisatie onder alle omstandigheden haar traditie van "high standards for membership” moet handhaven. §A9 vermeldt sociaal beleid als één van de lidmaatschapsverplichtingen en §B17 zaken als democratie, de rechtstaat en mensenrechten.

In de publieke opinie is de afgelopen jaren de onkritische pro-Israel-houding veranderd in kritische opvattingen. Maar dat is kennelijk niet doorgedrongen tot de overheden. Israel kan gewoon doorgaan met zijn kolonisatie-politiek die haaks staat op het internationaal recht. Het Goldstone-rapport lijkt in de doofpot, Israel mag de mensenrechten blijven schenden. Allemaal zaken die vloeken tegen de politieke lijn van de EU. De Europese Raad vond immers dat de “opwaardering gebaseerd moet zijn op gemeenschappelijke waarden van partijen, met name op democratie, eerbiediging van mensenrechten, de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden, goed bestuur en het internationaal humanitair recht.” En dat Israel 1,5 miljoen Palestijnen in een economische wurggreep houdt strookt toch ook niet met het concept “open markteconomie” dat de OESO aanhangt.

In een persbericht stellen Palestijnse organisaties: “Door Israel te aanvaarden geven de OESO-landen blijk van regelrechte mede-plichtigheid aan de Israëlische oorlogsmisdaden en vernietigen ze de fundamenten van het internationaal recht. Israel belonen betekent de straffeloosheid verankeren en elke realistische hoop op het bereiken van een rechtvaardige vrede in de regio de grond inboren. De OESO-lidstaten zijn er zich terdege van bewust dat Israel niet voldoet aan de criteria. Toch hebben ze besloten om Israel te aanvaarden, het te verheffen boven al deze objectieve criteria en te belonen voor zijn strijd om tot de OESO toe te treden. Maar tegelijkertijd zwijgt men over het internationaal recht, wat het hele toetredingsproces herleidt tot een farce.”

Moeten de Palestijnen tot de conclusie komen dat het Westen de Israëlische oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen tolereert? Dat het een beleid van straffeloosheid voert waardoor Israel ongestoord kan doorgaan met het kolonisatieproces van bezet Palestijns gebied, de legitieme rechten van de Palestijnse bevolking aan zijn laars lappen en deze inwoners van Israel als tweederangs burgers blijven behandelen? Dat Israel al tientallen jaren tal van VN- en Veiligheidsraad resoluties naast zich neer kan leggen, waar andere landen onder bedreiging van sancties worden gedwongen deze uit te voeren?