zaterdag 19 juni 2010

Hoe kijkt de wereld aan tegen het nieuwe Turkije?

Sinds het debacle rond het Gaza hulpkonvooi en het Turks-Braziliaans initiatief rond het Iraanse nucleaire programma wordt Turkije met argusogen gevolgd. MO wijst op het offensief van haviken in de VS, waarbij zelfs stemmen opgaan om Turkije uit de NAVO te zetten. Zo wijst het Joods Instituut voor Nationale Veiligheid (JINSA) - dat wordt bestuurd door neoconservatieve zwaargewichten die achter de invasie van Irak zaten, zoals Richard Perle, James Woolsey en John Bolton - erop dat Turkije als NAVO-lid inlichtingen krijgt die met terrorisme en Iran te maken hebben. En de neoconservatieve Wall Street Journal (WSJ) opent bijna dagelijks het vuur op Turkije. De krant spreekt over “een diepgewortelde haat tegenover de Joodse staat, opvallende sympathieën voor radicale regimes … en een houding tegenover extremistische groeperingen … die aan medeplichtigheid grenst”. In opiniebijdragen werden premier Erdogan en buitenlandminister Davutoglu “demagogen” genoemd die “de ergste elementen in hun eigen land en in het Midden-Oosten aanspreken”. Professor Eliot Cohen van de Johns Hopkins University vat het als volgt samen: “… hebben van Turkije een staat gemaakt die vaak ronduit vijandig is, niet enkel tegen Israël maar ook tegen Amerikaanse doelstellingen en belangen”.

Robert Pollock maakt het wel heel bont. Zo meent hij dat de Turkse vredesactivisten in de Israëlische troepen die hun schip aanvielen "de wederopstanding van de SS van Hitler" zagen. Hij schrijft dat de Turkse gang van zaken de laatste jaren neerkomt op “nationaal verval in krankzinnigheid” en suggereert dat de Turkse overheid de berichtgeving sterk censureert, “waarbij in vergelijking Italiaanse communisten rechts lijken”. Toen het VS-leger begin 2003 de toegang tot Irak vanuit het noorden werd geweigerd zwegen de Turkse media daar zedig over, zo klaagt Pollock. "Maar de lezers kregen wel voortdurend verhalen opgedist over verzonnen gruwelen die door VS troepen in Irak zouden zijn begaan, vaak met de suggestie dat zij optraden als vechtmachine voor de Joden". Pollock haalt nog enkele “feiten” aan en concludeert dat het “geen overdrijving [is] dat zulk antisemitisch voer sinds het Derde Rijk niet meer is opgediend aan het massapubliek”. En in één adem stelt de WSJ redacteur dat Turkije “geen geloofwaardige oppositie [heeft] sinds de corrupte seculiere partijen in 2002 het van Erdogan verloren”. Ook het feit dat Erdogan één van de eerste wereldleiders was die het Hamasbewind in Gaza erkenden zit Pollock dwars, juist omdat dezelfde Erdogan “Israel namens Hamas provoceert”. Om te besluiten met: “[de Turkse leiders] zijn demagogen die een beroep doen op de slechtste elementen in eigen land en in het Midden-Oosten”.

Efraim Inbar, directeur van het Begin-Sadat (BESA) Centrum voor Strategische Studies in Israel, schrijft in The Australian een scherp opiniestuk, waarin hij de Turkse premier Tayyip Erdogan ervan beschuldigt af en toe antisemitische uitspraken te doen. Volgens Inbar bekoelden de relaties tussen Ankara en Israel vooral na de Gaza oorlog van begin 2009, terwijl recent “het feit dat Washington een zwakke president heeft die hartelijke betrekkingen met de Moslimwereld - ten koste van Israel - benadrukt, moedigt Turkije aan om afstand te nemen van de Joodse staat”. En, zo gaat Inbar verder, “de vijandige houding van Turkije jegens Israel wijkt af van die van het Westen jegens Hamas. Turkije groeit ook naar Syrië toe, dat anti-Amerikaans is, en richting het Iraanse kamp. Het kondigde aan dat het geen sancties tegen Iran zou steunen en heeft samen met Brazilië gepoogd Iran te verlossen uit zijn benarde diplomatieke positie wegens zijn nucleaire programma. Turkije heeft ook de banden aangehaald met Rusland, dat de rol van de VS op het wereldtoneel wil beteugelen”. En met de verzuchting “de hoop op verandering is niet gebaseerd op de mogelijkheid van een militaire coup” denkt Inbar terug aan het leger, “dat de seculier-democratische aard van het bewind in de grondwet heeft verankerd, [maar] zijn positie de laatste jaren heeft zien verzwakken“. Inbar spreekt het vermoeden uit dat “Erdogan de relatie met Israel heeft laten verslechteren om publieke steun te verwerven nu hij er in de peilingen zo slecht voorstaat”. Waarna hij afsluit met de woorden dat “alleen de Turken hun toekomst kunnen bepalen” en met goed gevoel voor drama dat de “strategische gevolgen voor een anti-Amerikaans Turkije verstrekkend zullen zijn”.

Dat Turkije wel degelijk vrijheid van meningsuiting kent blijkt uit een kritisch artikel van Semih Idiz in de Turkse krant Hurriyet, dat het in België verschijnende Joods Actueel gretig aanhaalt. Idiz beschuldigt Erdogan van populisme en het uitmelken van de Marmara crisis voor electorale doeleinden. De AKP zou oppositie duchten van de People's Party (CHP) en concurrent-Islamitische partij SAADET. Idiz wijst er wat zuur op dat de internationale successen van de AKP vooral te danken zijn aan voorbereidend werk van de regering Ecevit. In een lezersreactie merkt Mehmet koeltjes op dat elke Turkse regering zich in zijn buitenlands beleid onafhankelijker zal opstellen, ook ten opzichte van grootmacht Amerika. Mehmet wijst tevens op de “kruistocht” van de VS in Pakistan, Afghanistan, elders in het Midden-Oosten en de rest van de wereld.

Het feit dat sommige media zo inhakken op Turkije duidt erop dat men de ontwikkeling met lede ogen aanziet. De Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten neemt af, het machtsevenwicht verschuift in het voordeel van Turkije en Israel raakt steeds verder geïsoleerd. Laten wij het dus maar houden bij de analyse van John Feffer zoals verwoord in het artikel “Hoe ver reiken de ambities van Turkije?” (Geopolitiek in perspectief, 18 juni 2010). De geopolitieke veranderingen in het Midden-Oosten zijn niet te stuiten, of Turkije nu een Islamitische regering heeft of een seculiere.

vrijdag 18 juni 2010

Hoe ver reiken de ambities van Turkije?

In een opmerkelijk essay vraagt John Feffer, topman van de Amerikaanse denktank Foreign Policy in Focus aandacht voor Turkije, de 17e economie ter wereld, gelegen op het kruispunt van Europa, het Midden-Oosten en Centraal Azië en zelfbewust genoeg om te bemiddelen in conflicten. Door Turkse tussenkomst werd een doorbraak bereikt in de nucleaire crisis met Iran. Ankara steunde het hulpkonvooi dat de blokkade op Gaza wilde doorbreken. Initiatieven waarmee Turkije uit de schaduw treedt, op weg naar een prominente plaats op het wereldtoneel. Een nieuw-Ottomaans vuur beheerst Turkije. Ooit gedomineerd door het leger, ontwikkelt het zich binnen de rechtsstaat tot een moderne Islamitische democratie. Het breekt met een halve eeuw onderdanigheid aan de VS en schept zijn eigen geopolitieke rol.

Sinds Ataturk het land in 1924 wakker schudde speelde het leger de eerste viool. In 1997 greep het nog de macht en leek het land terug te glijden naar de toestanden van weleer: oorlog met de Koerden, spanning met Rusland over Tsjetsjenië, ruzie met Griekenland over de Egeïsche Zee, en bijna oorlog met Syrië dat de Koerdische separatist Ocalan onderdak verleende. Maar die coup bleek een laatste amechtige poging om de onstuitbare politieke en economische ontwikkeling onder controle te brengen. Al snel gaven de militairen zich gewonnen, om in 2002 plaats te maken voor de op de Islam geïnspireerde Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP), die na de verkiezingen van 2007 zijn machtsbasis nog kon versterken.

Tot voor kort lag Turkije nog moeilijk bij de landen die ooit tot het Ottomaanse rijk behoorden. Maar de AKP kon met een charme-offensief de wrok wegnemen. Het zag het nut van een “stille opkomst” in een tijd van Amerikaanse dominantie. Buitenlandminister Davutoglu kondigde een “nul problemen” politiek met de buurlanden af en kon zo een Turkse invloedssfeer opbouwen. Turkije maakte duidelijk zich niet te zullen bemoeien met binnenlandse aangelegenheden van de partners. Het herstelde de relaties in de regio en sloot vriendschappen elders. De detente met Koerdistan in Irak ging samen met betere relaties met de Koerdische bevolking. Er kwam een Koerdisch TV station en een Koerdische faculteit aan een universiteit. Allemaal moeilijk te verkopen aan de Turkse nationalisten. Zo verbood een rechter de Koerdische partij en voerde het leger aanvallen uit op PKK doelen in Irak. Maar de AKP blijft hervormingen doordrukken, waaronder een grondwetswijziging waarmee militairen voor een burgerlijk hof kunnen worden berecht. Het uitschakelen van “interne vijanden” staat hoog op de agenda. Zo neemt de politieke stabiliteit toe en vergroot de kans op het EU lidmaatschap.

Turkije maakt geen geheim van zijn mondiale ambities. De banden met Griekenland, Armenië, Syrië, Rusland en Iran werden aangehaald. Bevriend met iedereen en aanvaard als belangrijke regionale speler kan Turkije als bemiddelaar optreden, zelfs waar het recent nog persona non grata was. En niet alleen in de regio. Met Brazilië ontwierp het een verrassend compromis rond het Iraanse nucleaire programma. En met Spanje werd binnen de VN de “Alliantie der Beschavingen” gelanceerd om bruggen te slaan tussen de Islam en het Westen. Turkije spande zich in voor opheffing van de blokkade op Gaza, maakte de weg vrij voor de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Irak, bracht Syrië en Israel rond de tafel, loste de heisa rond de Deense Mohammed cartoon op en organiseerde VN vergaderingen over Somalië. Tijdens de regering Bush wist Turkije het evenwicht te bewaren. En ook nu zijn er spanningen rond de Armeense genocide. Washington kijkt met argusogen naar de groeiende rol van Turkije in het Midden-Oosten. Vooral de toenadering tot Syrië steekt. Turkije moet dus listig handelen om als NAVO lid te concurreren met de Amerikaanse macht in de regio. Turkije blijft een belangrijke partner van de VS, maar tegelijk probeert het zijn voordeel te doen met de afnemende invloed van de VS in de wereld.

Dé uitdaging voor Turkije is de relatie met Israel. Met de Gaza oorlog van 2009 en de botsing tussen Erdogan en Peres in Davos begon een proces dat de voormalige bondgenoten uit elkaar trekt, maar toenemende Arabische steun voor Turkije oplevert. Gezamenlijke militaire oefeningen werden afgelast en lucratieve wapencontracten raakten op losse schroeven. Met het debacle rond het Gaza konvooi lijkt de kloof onoverbrugbaar. Nu Israel zich steeds verder isoleert en Amerikaanse bemiddeling in opspraak raakt komt Turkije versterkt uit het verschuivend regionaal machtsevenwicht. Het zou wel eens de enige macht kunnen zijn die vrede in het Midden-Oosten tot stand kan brengen. Europese leiders als Nicholas Sarkozy zijn tegen Turkse toetreding tot de EU en de Islamfobie zwakt het enthousiasme voor Turkije af. Ook in Turkije neemt de publieke steun voor toetreding af. De Turkse toenadering tot het Midden-Oosten, Centraal Azië en Noord Afrika is deels een reactie op de geslonken EU optie. Een initiatief dat oplevert. Zonder eigen energiebronnen is Turkije erin geslaagd een maximaal aantal olie- en gasleidingen over zijn grondgebied te krijgen. En de Turkse cultuur sijpelt via TV-series die de moderne Islam uitdragen door in het Midden Oosten.

Voor sommige critici duidt de confrontatie met Israel erop dat Turkije bezig is het Islamitische kalifaat te herstellen. Zo meent Midden-Oosten historicus Bernard Lewis dat het Turks fundamentalisme uitgroeit tot het niveau van Iran, zelfs nu het duidelijk is dat de Isla-mitische Republiek zich in omgekeerde richting beweegt. Een elementaire misinterpretatie van de AKP en zijn intenties. Het Islamisme in het hedendaagse Turkije heeft zowat evenveel invloed als het communisme in China. Het gaat deze landen niet om de ideologie, maar om de macht van de partij. Bill Clinton zei in 1999 dat de 21e eeuw “Turkije’s eeuw” kon worden als het hervormingen doorvoerde. Nu Turkije dat advies heeft gevolgd staan Europa en de VS voor de keus. Met Turkije als partner slaagt de VS er eerder in het conflict met Iran, de Iraakse binnenlandse problematiek, het Israel-Palestina conflict en de sluimerende conflicten elders in de Moslimwereld op te lossen. Met het economisch dynamisme en de nieuwe mondiale geloofwaardigheid van Turkije aan boord kan de verstarde EU ontwaken. In beide opties ziet John Feffer de Turkse invloed in de wereld toenemen.

woensdag 16 juni 2010

Unloose the Gordian Knot in the Levant

(article by guest author Samir Orfali)

A message to geo-strategic pressure lines of Iran: remember the tale of the Gordian Knot. A bold move by Israel’s Prime Minister Binyamin Netanyahu, or a ‘diplomatic stroke’, could reverse Iran’s approach and indeed re-establish US leverage in the region.

On an occasion in April, Syria's President Bashar Al-Assad criticized US policies on Iraq, namely, by calling the invasion "misguided" and going into detail by pointing out that the ensuing vacuum had been filled by Iran's delicate network of proxies and alliances that form a "Gordian Knot" today. The ancient myth of the "Gordian Knot" describes Alexander the Great, who after finding no end to the knot cut it with one stroke to become king of Asia Minor.

On the macro level, the main threats to NATO interests in the area are a) an Israeli attack on Iranian nuclear installations that would set the region ablaze and, in the worst-case scenario, would force the US out of the region and b) a new crisis, such a deepening of the Israeli-Islamic rift fuelled by the humanitarian situation in Gaza and dominated by a self-declared Islamic party, such as Hamas and its sponsor "The Muslim Brotherhood" today. Religion-based politics have increasingly challenged US policies in the Islamic world because of domestic dividends as well as the geo-strategic self-interest of the respective players. The urgency of both dead-end scenarios a) and b) has been intensified as well by Syria as Israel:

• Syria, increasingly courted and protected by China's Silk Road approach to the region, faces allegations that say it delivered Scud missiles to Hezbollah, a charge Damascus vehemently denies. Nevertheless, even rumours of one-ton payload in the hands of Hezbollah continue to puzzle Israel in the wake of the 2006 war, and force its government to act. Hezbollah-rockets that could hit Tel-Aviv shorten Israel's fuse on a direct assault on Iran significantly.

• Israel, witnessing ultra-right currents among its ruling coalition, issued a military order allowing its military to deport or imprison tens of thousands of Palestinians of the West Bank. Therefore fears of a third Nakba (Catastrophe) arise in Jordan, a staunch NATO ally. Jordan worries that additional Palestinian refugees will flow into the already water-poor country and threaten its delicate tribal Palestinian-Jordanian demographics. Right-wing Islamist currents among Jordan's developing party-system make waves by "remembering" King Abdullah of Jordan and his claim on the Kingdom's "strategic interests" with regard to Jerusalem and "solidarity" with Palestine. Signs of a widening vacuum!

In summary new and old players on the ground, such as China and Iran [see a], and soaring religious currents [see b] after toppling Saddam's regime in Iraq are lethal to NATO interests in the region. The US's main ally in the region, Netanyahu, however, faces a strategic as well as personal quagmire: On the one hand, Labor ministers threaten to quit the coalition if tangible developments on the Peace Process do not occur soon. On the other hand, Netanyahu may loose the support of ultra right wing parties, like Israel Beiteinu and Shas that categorically oppose a settlement freeze.

However, the single solution to bring the peace process back on track, namely, leaving the ultra right-wing parties, would put Kadimas Zipi Livni in a position to challenge his chair. Nevertheless, the clock is ticking to avert both tendencies or at least contain them sufficiently by a) building a stable democracy in Iraq in order to create a publicly perceivable success story after all and, b) appeasing the drums of war, hence supporting secular and potential democratic states and civil societies in the region, such as Israel, Jordan, Lebanon, Iraq, Syria, and Turkey and gaining tangible diplomatic leverage among them. However, Iran needs to be contained as progress on both fronts is determined by Teheran.

Therefore, giving "Richard Nixon goes to China" momentum in the Middle East, like Netanyahu making a surprise visit to Damascus making a peace offer would most likely unravel the "Gordian Knot" that protects Iran's Ahmadinejad today. This would pay the US a handsome dividend by providing credibility to the Obama Administration in the Middle East in general and strengthen its leverage over Iran by containing its influence in Asia Minor. Asking Mr. Ambassador Ford to join Prime Minister Netanyahu at his commencement of work would re-establish the trust of the Israeli public in the Obama Administration and, to a much lesser extent, surprise the Arab public.

By strengthening the resolve of Syria's President Bashar Al-Assad, and allowing him to reform, or even mediate, with regard to Iran and Lebanon, would give Netanyahu the strength to challenge Tzipi Livni in coalition talks. The new coalition between Kadima, Labour and Likud could have the Chuzpe to implement a policy based on the Arab Peace Initiative, such as full withdrawal to the 1967 cease fire line and a compromise settlement with the Palestinians in the diaspora.

Samir Orfali is a student of Economics at the University of Hagen based in Amman, Jordan / Damascus, Syria and Berlin. He co-moderates the Forum Liberal und International and the Syrian Business Club at Xing.

dinsdag 15 juni 2010

Waarom Israel in de crisis rond het hulpkonvooi voor geweld koos

Het militarisme waarmee de Israëlische samenleving is doordrenkt, de manipulatie van de publieke opinie, de noodzaak van een mentaliteitsverandering en de naïviteit van de internationale gemeenschap, dat zijn de punten die Ilan Pappe aanvoert ter verklaring van het agressieve optreden van Israel tegen het hulpkonvooi naar Gaza. De Britse Midden-Oosten deskundige Patrick Seale benadert de zaak vanuit geopolitieke hoek en wijst op de twee veiligheidsdoctrines die de Israëlische leiders volgen. Eén tegen de Palestijnen, en één tegen Israëls tegenstanders in het Midden-Oosten: Iran, plus diens Arabische bondgenoten Syrië, Hezbollah en Hamas. De strategie van Israel tegen de Palestijnen is bekend: vanaf het begin van het Zionistische project heeft het hen willen verslaan en verjagen. Sinds de oorlog van 1967 is het nederzettingen-beleid onder Israëlische regeringen van elke politieke kleur met kracht voortgezet.

De hunkering naar een Groot-Israel tussen Jordaan en Middellandse Zee beperkt zich niet tot messiaanse fanatici en ultrarechtse nationalisten, maar bestaat vandaag op ruimere schaal dan ooit. Om zijn expansionistische ambities te realiseren is Israel altijd serieuze onderhandelingen met de Palestijnen uit de weg gegaan, waarmee het kon voorkomen veroverd land te moeten teruggeven. Israel haat gematigde Palestijnen die, zoals Mahmoud Abbas, de onfortuinlijke president van de Palestijnse Autoriteit, bereid zijn te onderhandelen. Het heeft liever te maken met Palestijnse radicalen als Hamas, met wie onderhandelingen gewoon niet mogelijk zijn. Een maar al te bekend deuntje legt het spelletje bloot: “Hoe kan men nu onderhandelen met iemand die je wil doden?”

Men moet de Israëlische aanval op het hulpkonvooi zien als een poging om de Palestijnen te radicaliseren. Zo krijgt Israel de kans de indirecte onderhandelingen waar George Mitchell, de Midden-Oosten afgezant van president Barack Obama, zich zo voor inspant, nog voor die zijn begonnen te kelderen. En zo komt Mahmoud Abbas onder grote druk om zich terug te trekken, of het risico te lopen door de ontvlamde Palestijnse en Arabische publieke opinie te worden afgeschilderd als verrader. Israel rekent erop dat de storm snel gaat liggen, zodat weer veel tijd is gewonnen voor verdere expansie. Net als de bloedige Gaza oorlog zal deze zaak wel snel in de vergetelheid raken. Intussen duurt de belegering van Gaza voort en blijven de Palestijnen verdeeld. De internationale gemeenschap raast en tiert, maar doet uiteindelijk niets en Israel kan gewoon zijn nederzettingen blijven uitbreiden. Ongetwijfeld speculeert premier Benyamin Netanyahu erop dat president Obama geen vuist maakt voor de verkiezingen van november of zelfs daarna als de democraten verliezen.

De Zionistische veiligheidsdoctrine lag al vast voor de stichting van de staat Israel door David Ben-Gurion, de eerste premier. Om zijn veiligheid en overleving in een vijandige omgeving te garanderen moest Israel militair de baas van de regio zijn, sterker dan welke coalitie van tegenstanders ook. Israel mag zich nooit zwak tonen en nooit nalaten om op elke uitdaging krachtig te reageren, zelfs als die wordt gesteld door ongewapende pro-Palestijnse vredesactivisten. “Nooit meer!” is de slagzin van een strijdlustige en onverstoorbare Joodse staat. Om zijn militaire heerschappij over de regio te behouden zette Israel - met inzet van zijn handlangers in het Pentagon en rond de vicepresident - Amerika in 2003 tot oorlog aan met Irak, waarbij het ongegeneerd de bewijzen vervalste dat Irak beschikte over massavernietigingswapens. Vanuit Israëlisch - en mogelijk ook Amerikaans - standpunt was de oorlog een succes omdat die elke Iraakse dreiging tenminste een generatie lang had tenietgedaan.

Vandaag ziet Israel in Iran zijn belangrijkste bedreiging. Als het de Iraanse nucleaire installaties aanvalt wil het zeker zijn dat Amerika meedoet, het werk afmaakt en Israel beschermt tegen elke tegenactie. Om zich van die Amerikaanse steun te verzekeren moet het zich vastberaden tonen om elke bedreiging van zijn suprematie, hoe nietig ook, de kop in te drukken. De aanval op het Gaza konvooi moet daarom misschien worden gezien als politieke en psychologische voorbereiding voor een aanval op Iran. In Netanyahu’s denktrant, en ook in die van Obama, sluit de strijd van Israel met de Palestijnen aan op het geschil met Iran. Voor Netanyahu natuurlijk een uiterst riskante en kostbare strategie. Israel ligt nu overhoop met een groot deel van de wereld. De haat tegen de Joodse staat neemt toe, en niet alleen onder Moslims, wat gepaard gaat met de onvermijdelijke dosis antisemitisme. De “ontwettiging” van Israel - waar veel Joodse intellectuelen in de VS en Europa zich zorgen over maken - zal alleen maar toenemen.

Israel zal wel zwichten onder de internationale druk en de belegering van Gaza opheffen. Egypte komt onder druk van zijn bevolking om de betrekkingen met Israel te verbreken. De Egyptische president Husni Mubarak, die door veel Arabieren van medeplichtigheid met de blokkade van Gaza wordt beschuldigd, liet de Rafa grensovergang al openstellen voor hulpgoederen. Jordanië, dat goede relaties met Israel onderhoudt, zou ook gedwongen kunnen worden om zich van Israel te distantiëren. En ook Turkije, ooit Israëls bondgenoot, behoort nu tot het vijandige kamp. Dat is de zwaarste prijs die Israel moet betalen voor de gewelddadige onderdrukking van de Palestijnen, voor zijn honger naar land en zijn buitensporige regionale ambities. De crisis is uitgegroeid tot een strijd om regionale hegemonie tussen Israel en Turkije. Ter illustratie wijst Patrick Seale op de uitspraak van de rechtse Israëlische commentator Mordechai Kedar op Ynet vorige week: “Wie is de baas in deze regio?... De macht van het Ottomaanse Rijk, dat er opnieuw naar streeft de lakens uit te delen in het Midden-Oosten ... moet aan de kust van Gaza de kop worden ingedrukt”.

Ook de VS zal een zware prijs moeten betalen voor het agressieve gedrag van Israel. Zijn moeilijke bondgenoot is een last geworden. Ziedaar Obama’s dilemma. Als hij Israel het vuur aan de schenen legt, wat hij ongetwijfeld graag doet, loopt hij binnenlandse politieke schade op. Treedt hij niet op, dan beschadigt hij zijn reputatie in het buitenland. Blijft de vraag of de internationale crisis zal leiden tot een binnenlandse crisis in Israel. Het is niet uitgesloten dat de Israëlische publieke opinie, verontrust door de wereldwijde vijandige reacties en bang om de Amerikaanse steun te verliezen, in opstand komt tegen de onverzoenlijke en gevaarlijke politiek van Netanyahu. Die zou wel eens tot aftreden gedwongen kunnen worden en nieuwe verkiezingen onder ogen moeten zien. Een uitkomst waar Obama misschien om bidt.

maandag 14 juni 2010

Wat bezielt Israel?

In een wereld waarin kritiek op Israel gemakkelijk wordt verguisd publiceert een dappere heraldscotland het artikel “What drives Israel” van Ilan Pappe, de in Israel opgegroeide professor geschiedenis aan de Britse University of Exeter en auteur van o.a. "The Ethnic Cleansing Of Palestine". Pappe meent dat de Israëlische verontwaardiging misschien het verbluffendste aspect aan de zaak van het hulpkonvooi naar Gaza is. Deze verontwaardiging, die in de Westerse media nauwelijks aan bod komt, uitte zich in marsen ter ere van de "moedige" commando’s en door demonstraties van scholieren tegen “de nieuwe golf antisemitisme”. Pappe draagt drie factoren aan die aan de basis liggen van dit fenomeen.

De eerste factor is de gedachte dat wat ooit Palestina was nu - op grond van heilig en onweerlegbaar recht - aan het Joodse volk toekomt. Misschien is dit recht niet absoluut, maar de droom is niet opgegeven. Elke afwijzing van een Israëlisch voorstel wordt dus gezien als ondankbaarheid jegens de "enige democratie in het Midden-Oosten”. Beschaafd gedrag wordt beantwoord met vijandschap, zo wordt gedacht. In alles wat de wereld tegen Israel onderneemt ziet men antisemisme. Het beeld is dat de Palestijnen de beschaafde Joden enkel verwierpen omdat ze Joden waren, niet wegens de diefstal van land en water, de deportatie in 1948 van de halve Palestijnse bevolking, de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en recent de blokkade van Gaza. Vandaar de gedachte dat enkel geweld een halt kan toeroepen aan de Palestijnen, "die uit zijn op de vernietiging van Israel".

De tweede factor is het vermeende Islamitische plan om het Joods geloof en de Joodse natie te vernietigen. Een fobie die als feit wordt gepresenteerd en voortdurend gevoed en gemanipuleerd door Joodse academici. De meeste Israëlische Joden informeren zich via de traditionele media die de feiten verzwijgen. Men is niet op de hoogte van de etnische zuivering van 1948, met alle ellende voor de Palestijnen van dien. En men weet niets over 40 jaar systematische schending van de rechten van miljoenen mensen door zijn eigen overheid. De rapporten over de erbarmelijke toestand in de Gazastrook kent men al helemaal niet. Wat men kent is het beeld van een land dat wordt aangevallen door fanatieke antisemieten. Onze elitecommando’s worden niet ingezet tegen ongewapende mensenrechtenactivisten, zo denkt men.

Pappe, die als Joods-Israelisch historicus onderzoek deed naar de gebeurtenissen in 1948, wijst op manipulatie van de geschiedschrijving. Niet overtuigd van de officiële uitleg over de aanval op Libanon in 1982 en het Israëlische Intifada optreden in 1987 wees hij de ideologie van zijn land van de hand. De prijs die hij moest betalen was voorspelbaar: veroordeeld en verbannen. Pappe gaf zijn positie als hoogleraar aan de universiteit van Haifa op en vertrok naar een leerstoel in Engeland, waar opvattingen die in Israel als landverraad worden bestempeld vrijwel unaniem worden gedeeld. Pappe schrijft zijn “bekering” toe aan zijn contacten met Palestijnse intellectuelen en zijn post-doctorale studies in Groot-Brittannië.

Israel is in veel opzichten een Pruisische kolonistenstaat. Een koloniaal beleid, gekruid met militarisme. Dat is het derde aspect om het Israëlische antwoord op het hulpkonvooi naar Gaza te kunnen begrijpen. Het leger domineert het politieke, culturele en economische leven. Defensieminister Ehud Barak was ooit commandant van een militaire eenheid - identiek aan die welke het konvooi aanviel - waarin ook Benjamin Netanyahu, nu eerste minister, diende. Belangrijke achtergrondinformatie om het Zionistische antwoord op de "ernstige dreiging" van het hulpkonvooi te kunnen begrijpen. Misschien moet men in Israel geboren zijn om de militaristische mentaliteit te kunnen begrijpen, en het feit dat de internationale gemeenschap op een verkeerd spoor zit. Want met meer Palestijnse concessies komt er geen oplossing voor het territoriale conflict.

De gedachte dat een uiterste inspanning kan leiden tot een twee-staten oplossing is naïef. De oplossing die Israel voorstaat is voor de Palestijnse Autoriteit noch voor Hamas aanvaardbaar: enclaves in ruil voor beëindiging van de strijd voor een eigen staat. Of men nu voor een één- of twee-staten oplossing kiest, de mentaliteit zal moeten veranderen. Men moet 60 jaar geschiedenis onder ogen zien. Sinds 1948 hebben de Palestijnen zich verzet tegen de etnische zuivering van hun land. De helft werd het land uitgezet, 80% van hun geboorteland ging verloren en in 1967 nog eens 20%. Zonder de vastberaden Palestijnse nationale beweging zou Israel het historische Palestina helemaal hebben ingenomen en de Palestijnen naar de vergetelheid verbannen.

Een mentaliteit veranderen vergt opvoeding en voorlichting. Er zijn groeperingen in Israel die deze weg al zijn ingeslagen. Maar intussen moet de blokkade van Gaza worden opgeheven. Israel zoekt voortdurend zijn limieten op. Dat kan tot een nieuwe oorlog leiden, met alle risico's voor de stabiliteit van de wereld van dien. Dat het Westen kan optreden bewijzen de sancties tegen Zuid-Afrika en Servië. Druk op Israel kan de boodschap overbrengen dat zijn handelwijze onaanvaardbaar is voor een wereld waar Israel graag toe wil behoren. De wereld moet Israel de weg te wijzen naar normalisering en erkenning, in ruil voor afstand van zijn praktijken. Terugtrekking van het leger uit bezet gebied, opheffing van de blokkade van Gaza en opschorting van de discriminerende wetgeving tegen de Palestijnen zijn belangrijke stappen op weg naar vrede. Maar ook het vraagstuk van de Palestijnse vluchtelingen moet op de agenda. Wie hiertoe het initiatief neemt verdient de steun van de internationale gemeenschap en van de bevolking tussen Jordaan en Middellandse Zee.

Tot hier een samenvatting van het indrukwekkend essay van Ilan Pappe, waarvan de essentiële boodschap is dat de mentaliteit in Israel moet veranderen. Maar die boodschap geldt evenzeer “grote broer” VS, waar de machtige Israel lobby een juiste oordeelsvorming verhindert, en voor Europa, met permanente Veiligheidsraadleden Groot-Brittannië en Frankrijk voorop. En, waarom niet, voor gidsland Nederland, groot maar o zo blind verdediger van Israel.