woensdag 23 juni 2010

Israëlische bevolking onkundig van etnische zuivering van 1948

In het artikel “Wat bezielt Israel” zegt de in 1954 in Haifa (Israel) geboren Joodse historicus Ilan Pappe, die sinds 1984 lector was aan de universiteit van Haifa en in 2007 uitweek naar een leerstoel in Engeland, dat de Israëlische bevolking niet op de hoogte is van de etnische zuivering van 1948 en van 40 jaar systematische schending van de rechten van miljoenen mensen door zijn eigen overheid. Pappe, die er op de Nederlandse Wikipedia minder goed van af komt dan op de Engelstalige, meent dat de mentaliteit in Israel moet veranderen. De historicus vindt dat men in zijn geboorteland 60 jaar geschiedenis onder ogen moet zien. Maar een mentaliteit veranderen vergt opvoeding en voorlichting, waar het in Israel aan blijkt te ontbreken. Het onderwijs in Israel besteedt immers nauwelijks aandacht aan de ontstaansgeschiedenis van de staat. Maar er wordt wel gehamerd op de Holocaust, met al zijn gruwelijke “technische” details.

Pappe krijgt steun uit onverdachte hoek. Al in 2005 vroeg één van Israëls prominentste historici, Hanna Yablonka, in een artikel in Haaretz aandacht voor de eenzijdige voorlichting. “Het is wel erg gemakkelijk om een gebeuren [de Holocaust] in te roepen waarin wij alleen maar gelijk hadden en de wereld alleen maar schuldig en fout was”, luidt de subtitel van haar artikel. In toenemende mate worden symbolen van de Holocaust gebruikt in het politieke debat, aldus de historica. Als voorbeeld noemt zij het feit dat Joodse kolonisten die zich in Palestijns gebied vestigen hun identiteitsnummer op hun arm schrijven. Dat zij daarmee Holocaust-overlevenden op het hart trappen, daar heeft men geen boodschap aan. In haar artikel bepleit Yablonka, die een leerstoel heeft aan de Ben-Gurion universiteit, een publiek debat over “alles wat de Holocaust bij ons oproept”. De vraag waarom de Holocaust wordt gebruikt in het politieke debat moet worden opgehelderd. En er moet worden onderzocht waarom ons onderwijssysteem faalt als het over de Holocaust gaat, aldus Yablonka.

De historica stelt dat de Holocaust al heel lang een essentieel element is in de Israëlische nationale identiteit. Het beeld dat in Israel wordt gekoesterd is dat van een Joods volk dat slachtoffer is van een nooit en nergens geëvenaard onheil, aangericht door Duitse moordzuchtigheid met medewerking of tenminste onverschilligheid van de Europese bevolking. In dat beeld staat het Joodse volk steeds in zijn recht en is het aanklager. De wereld moet zich schamen. Tegen deze achtergrond is het wel erg gemakkelijk om in het debat over bij voorbeeld de Zesdaagse oorlog een beroep te doen op een gebeurtenis waarin wij enkel gelijk hadden en de wereld ongelijk. Het debat over de lessen van de Holocaust holt de betekenis daarvan uit en leidt tot het kuddegedrag om dat thema uit te buiten. Het is verbazend en beangstigend dat dit vooral de onwetendheid in de hand werkt: hoewel tienduizenden middelbare scholieren naar de kampen in Polen reizen, daarvoor de nodige voorbereiding ondergaan, de Holocaust als verplicht examenvak krijgen voorgeschoteld en jaarlijks de Holocaust Dag beleven kent men nog altijd niet de feiten, noch de essentiële betekenis van de gebeurtenis.

Toen een jonge kolonist het nummer op zijn arm uitlegde met “men kon het getto ook alleen maar in en uit met een nummer op de arm” (bron: Yedioth Ahronoth van 15 juli 2005) was dat voor Yablonka geen incident. Voor een generatie jongeren lijkt de vergelijking van de Joodse kolonisten met de slachtoffers van de Holocaust een tweede natuur. Het zijn mensen die de feiten niet kennen en door de nadruk op de gruwelijke "technische" details van de Holocaust in het onderwijs worden gevoed door de “pornografie van de Holocaust”. Voor Yablonka moet dat te denken geven, maar het Ministerie van Onderwijs ziet het probleem niet. Yablonka bepleit een heroverweging van de reizen naar Polen, het lesmateriaal, de Holocaust Dag en de retoriek van de Israëlische leiders. Indien de vergelijking opgaat, en het juist is dat overlevenden financieel werden gecompenseerd en voor redelijke vervangende huisvesting werd gezorgd, was de Holocaust dan echt zo verschrikkelijk, zo vraagt Yablonka zich af. Waar kunnen wij als nakomelingen ons nog op beroepen als de mensen met de nummers op hun arm en de herinnering in hun geheugen gegrift, niet meer onder ons zijn? Aan dat bewustwordingsproces moet worden gewerkt, juist nu de overlevenden verdwijnen en er mensen opstaan die de Holocaust verdraaien.

In zijn recent artikel “Studying details of Shoah has no educational value” in Haaretz treedt Or Kashti de stellingen van professor Yablonka bij. Waarna Haaretz er in een commentaarstuk op wijst dat Likud onderwijsminister Gideon Sa'ar, net als zijn voorgangers, heeft getracht het geschiedenisonderwijs te beïnvloeden in het voordeel van zijn ideologie. Vorig jaar moest de term Nakba (catastrofe, de verdrijving en onteigening van honderdduizenden Palestijnen in 1948) uit de geschiedenisboekjes worden geschrapt, en de “ontsloten steden in de periferie” meer aandacht krijgen. Een beleid dat professor Yablonka fel bekritiseert. Bij de 62e verjaardag van de onafhankelijkheid moet Israel toch kunnen omgaan met een volwassen voorstelling van zijn geschiedenis in de schoolklas, aldus Haaretz. Tenslotte wijst Haaretz columnist Gideon Levy op het hypocriete, valse en deprimerende beeld van de wereld dat wordt gecreëerd door de hetzes tegen allerlei landen, instellingen en mensen, van Turkije tot Zweden, van het Hooggerechtshof tot de media, van Richard Goldstone tot Barack Obama. De Israëlische patriot is geen schurk, hij is alleen maar gehersenspoeld, aldus Levy, die daarmee tot dezelfde conclusie komt als Ilan Pappe: de mentaliteit in Israel moet veranderen.