maandag 10 oktober 2011

Het Israël-Palestina conflict: staat Obama voor een onmogelijk dilemma?

         

Na Obama’s beloftevolle toespraak in Cairo op 4 juni 2009 is het Midden-Oosten beleid van zijn regering snel teruggevallen op het oude stramien: onvoorwaardelijke steun voor Israël. Obama’s speech in de VN, aan de vooravond van de aanvraag van Mahmood Abbas, de president van de Palestijnse Autoriteit, voor volledig lidmaatschap van de Verenigde Naties, was beneden alle peil. Abbas was niet gezwicht voor de Amerikaanse waarschuwing dat het zijn initiatief zou vetoën. “Koeterwaals”, zo kwalificeerde de voormalige Cubaanse leider Fidel Castro Obama’s toespraak in de VN [1]. “In weerwil van het schandelijke monopolie van de massamedia, en de fascistische manier waarop de VS en zijn bondgenoten de wereldopinie misleiden, groeit het verzet. Dat blijkt wel uit de debatten in de Verenigde Naties,” aldus Castro op de Cubaanse regeringswebsite www.cubadebate.cu.

Intussen hebben 131 VN-leden verklaard een Palestijnse staat te willen erkennen. 62 VN-leden zijn daartoe niet bereid. Afgezien van enkele kleine eilandstaten zijn de onwilligen bijna allemaal Westerse landen, waaronder alle vijf koloniale mogendheden die werden gesticht door etnische zuivering van - of genocide op -  inheemse volkeren, plus alle acht voormalige Europese koloniale mogendheden. Volgens John V. Whitbeck, de internationale jurist die de Palestijnse onderhandelaars heeft bijgestaan, zou de huidige Amerikaanse strategie erop gericht zijn om de Palestijnse aanvraag van de vereiste negen voorstemmen in de Veiligheidsraad te beroven. [2] De vijf Europese leden (waaronder Bosnië & Herzegovina, dat Palestina als staat heeft erkend) en Columbia (het enige Zuid-Amerikaanse land dat Palestina nog niet heeft erkend) worden onder druk gezet om zich van stemming te onthouden. Daarmee zou de aanvraag slecht acht stemmen vóór krijgen, en de enkele Amerikaanse tegenstem technisch niet overkomen als “veto”.

Whitbeck meent dat dit een naïeve, maar ook gevaarlijke strategie is. Niet alleen gezien de nieuwe Palestijnse onverzettelijkheid, maar ook omdat een Amerikaans veto er eigenlijk weinig toe doet. Zo’n veto levert het onomstotelijk bewijs dat de VS met handen en voeten aan Israël gebonden is en sluit Amerika voorgoed uit van het aloude spelletje “Midden-Oosten vredesproces”. Daarmee zou de VS zou niet langer het proces namens Israël kunnen controleren en manipuleren, en vrede eindelijk een eerlijke kans krijgen. Lukt het de VS om de Palestijnse aanvraag te torpederen, dan kan het een Palestijnse staat de status als waarnemer niet ontzeggen. De toekenning daarvan is immers de bevoegdheid van de Algemene Vergadering van de VN, waar het vetorecht niet bestaat. Als waarnemer geniet Palestina zowat alle voordelen van een volledig lidmaatschap, inclusief het recht om een beroep te doen op het Internationaal Strafhof, waar het Israëli’s kan aanklagen wegens oorlogsmisdaden, de illegale nederzettingen en misdaden tegen de menselijkheid.

Een Amerikaans veto in de Veiligheidsraad, gevolgd door bevordering in de Algemene Vergadering tot waarnemer als staat is in de visie van Whitbeck misschien zelfs het beste resultaat voor Palestina. Als vol VN-lid blijft het onderworpen aan de Amerikaanse wurggreep op het “vredesproces”. Als waarnemer kan Palestina op steun rekenen van de opkomende BRICS mogendheden (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, alle leden van de VN Veiligheidsraad die Palestina als staat erkennen en hebben aangekondigd te stemmen voor het Palestijnse lidmaatschap). Een combinatie BRICS-EU zou de ware internationale gemeenschap kunnen mobiliseren voor een echte en urgente poging om vrede met een zekere mate van gerechtigheid te bereiken.

Slaagt de VS er echter in Europa te bewegen zich van stemming te onthouden, dan heeft dat rampzalige gevolgen. De Moslimwereld verwacht van de VS het ergste, maar ziet Europa nog niet als vijand. Mocht het Palestijnse lidmaatschap stranden op een Westers front, dan wordt de wereld geconfronteerd met een fundamentele botsing van “West tegen Rest”, die herinneringen oproept aan de uiterst arrogante en verachtelijke periode van Westers imperialisme en kolonialisme, en het beeld bevestigt dat de Joods-christelijke wereld in oorlog is met de Moslimwereld. Vanzelfsprekend ligt het in de macht van één man om te voorkomen dat dit scenario werkelijkheid wordt. “Weegt het verlies aan kiezers en campagnebijdragen voor de multiraciale Amerikaanse president zwaarder dan het voorkomen van een langdurige strijd tussen beschavingen, culturen, rassen en religies, en het bevorderen van een vreedzame, rechtvaardige en harmonieuze wereld?” zo vraagt Whitbeck zich af.

Maar er zijn ook waarnemers die tot een andere analyse komen. De Amerikaanse emeritus hoogleraar politicologie Jerome Slater meent dat Obama voor een onmogelijk dilemma staat. [3] Slater wijst erop dat Obama absoluut niet kan rekenen op steun in het Congres om druk op Israël uit te oefenen, bijvoorbeeld door het beëindigen van economische en militaire steun. Elke poging daartoe riskeert dat het volgende presidentschap en beide huizen van het Congres in handen vallen van de Republikeinen, met nogal wat extremisten en onnozelaars in hun rangen. Een ondragelijk perspectief, dat kan uitmonden in de ergste crisis in de Amerikaanse geschiedenis sinds de Burgeroorlog. Slater vreest dat Israël zo wereldvreemd is geworden dat het zich zelfs door een Democratische president en twee door de Democraten beheerste huizen van het Congres niet zal laten bewegen een andere koers in te slaan. Zonder Amerikaanse steun kon Israël wel eens nóg irrationeler en gewelddadiger worden dan het nu al is. Men moet zich bovendien afvragen of Obama wel echt een doorbraak wil. Waarom heeft hij immers bij zijn aantreden de controversiële Dennis Ross [4] aangesteld als zijn belangrijkste Israël-adviseur? Jerome Slater is uiterst pessimistisch over welke oplossing van het conflict dan ook. Hij meent zelfs dat internationale sancties - die het apartheidsregime in Zuid-Afrika ten val konden brengen - op Israël averechts kunnen werken.

De professor ziet de zaken te somber in. De rechts-radicale regering Netanyahu-Lieberman, die elk redelijk compromis met de Palestijnen tegenhoudt, bestaat maar bij de gratie van het Israëlische electoraat. Dat wordt stelselmatig bewerkt met propaganda. Het gehersenspoelde electoraat stemt traditioneel, of "met zijn voeten." Dáár moet aan gewerkt worden. Een moedige Obama is bereid zijn herverkiezing te riskeren en al zijn kaarten te zetten op het “opvoeden” van het Israëlische electoraat. De aan Harvard magna cum laude afgestudeerde jurist zou kunnen beginnen met een toespraak in de Knesset met de boodschap dat geen land boven de wet staat. Vervolgens zou hij regelmatig op de Israëlische televisie kunnen verschijnen om te hameren op hetzelfde thema en zo meeliften op het sociaal protest. Zo’n “herboren” Amerikaanse president kan gemakkelijk kapitaalkrachtige sponsors werven voor de financiering van een omvangrijke, langdurige PR- en reclamecampagne in Israël. Tegen betaling zullen de Israëlische media de - in eerste instantie als aanvechtbaar overkomende - tv-spots niet kunnen weigeren. Daarmee kunnen de opvattingen van het Israëlische electoraat worden bijgestuurd en het stemgedrag ten goede keren. Na nieuwe verkiezingen zou een nieuwe coalitie het vredesproces wél in de goede richting kunnen sturen.

Kunnen we zo’n gedurfd initiatief van deze Amerikaanse president verwachten? Als we de Witte Huis redacteur van de Washington Post moeten geloven luidt het antwoord “nee”. Die vindt de president maar een eenzaat, een technocraat, die problemen heeft met de economie, de oorlogen en de peilingen, maar vooral met mensen. De president heeft geen entourage, geen “Vrienden van Barack club” die het opneemt voor een politicus die veel supporters tegen zich in het harnas jaagt met zijn koele persoonlijkheid en hang naar compromis. [5] De president meent over onvoldoende macht te beschikken om de strijd aan te gaan met Israël en AIPAC, [6] de Israël Lobby in de VS, en is bevreesd voor ernstige electorale gevolgen mocht hij zijn nek uitsteken. Spijtig genoeg is zijn herverkiezing zijn eerste bekommernis, ten detrimente van het lot van de Palestijnen en vrede in het Midden-Oosten.

[2] John V. Whitbeck: America’s Dangerous Game at the UN
[3] Jerome Slater: “Obama's Impossible Dilemma--And Ours
[4] In their 2006 paper The Israel Lobby and U.S. Foreign Policy, John Mearsheimer, political science professor at the University of Chicago, and Stephen Walt, academic dean of the Kennedy School of Government at Harvard University, named Ross as a member of the "Israeli lobby" in the United States, zie Wikipedia: “Dennis Ross
[5] Scott Wilson: “Obama the loner president