woensdag 9 november 2011

Het Israëlische wapengekletter tegen Iran: een nieuw vals alarm?

 

Het fameuze rapport van het IAEA, [1] het atoomagentschap van de VN, is dus uit. “Iran heeft gewerkt aan een kernwapen. Ook zijn er in het geheim proeven uitgevoerd die erop wijzen dat Iran bezig is een kernwapen te ontwikkelen,” zo meldt de NOS in de bovenstaande videoclip, [2] die op de NOS-site de titel “IAEA: Iran bezig met ontwikkeling kernwapen” meekrijgt. In een ander bericht [3] koppelt de NOS het IAEA nieuws aan de waarschuwing van de Israëlische president Peres voor een aanval op Iran, maar besluit wel met de mededeling dat “Iran zelf altijd [heeft] beweerd dat het atoomprogramma alleen is bedoeld voor het opwekken van energie.”

Een kritische blik op het IAEA rapport [4] leert echter dat het Agentschap de afwezigheid van niet-aangegeven nucleair materiaal niet kan bevestigen en evenmin of alle nucleair materiaal in Iran dient voor vreedzame doeleinden (§52). Het Agentschap maakt zich zorgen over een mogelijke militaire dimensie aan het Iraanse nucleair programma en heeft aanwijzingen dat “Iran has carried out activities relevant to the development of a nuclear explosive device(§53). Het IAEA heeft dus slechts vermoedens dat Iran aan een kernwapen werkt. De NOS-verslaggeving is dus tendentieus.

Hoe moeten we de berichtgeving van de afgelopen dagen dan wel duiden? Een terugblik op de geschiedenis leert dat wij al tenminste 18 jaar met de regelmaat van de klok worden gewaarschuwd voor een ophanden zijnde Israëlische aanval op Iran, die in de Amerikaanse media dan steevast als “preëmptief” [5] wordt bestempeld. De Iraanse analist Cyrus Safdari geeft op Iran Affairs een mooi overzicht [6] van de reeks “waarschuwingen” en koppelt daar de herhaalde beweringen aan vast dat Iran op het punt staat om kernbommen aan zijn wapenarsenaal toe te voegen. Maar het stramien is steeds: Israël luidt de alarmbel, om vervolgens zonder veel kabaal de strijdlust terug te brengen tot de “normale” vijandigheid. De laatste Israëlische oproep volgt op het bizarre verhaal [7] over een complot om de Saudische ambassadeur in de VS te vermoorden, en op berichten [8] over een Israëlische test met nieuwe lange-afstandsraketten en oefeningen met luchtaanvallen op grote afstand. Het hoort allemaal bij het wapengekletter.

Moeten wij de laatste Israëlische oproep om Iran te bombarderen serieus nemen? Het antwoord is dat dit het zoveelste vals alarm is. Een politiek geïnspireerd alarm weliswaar. De Israëlische dreigementen maken deel uit van een tactiek om de VS en Europa aan te zetten de sancties tegen Iran te verscherpen en om te verhinderen dat het Westen een compromis met Teheran sluit over het nucleaire programma. Een tactiek die steeds werkt. Washington gebruikt de dreigementen om de internationale gemeenschap onder druk te zetten om voor de lieve vrede nieuwe sancties uit te vaardigen. De Israëlische tactiek is gericht op een keuze tussen sancties of oorlog, niet tussen een confrontatie of diplomatie. Om met het wapengekletter geloofwaardig te blijven worden steeds weer nieuwe kunstjes opgevoerd. Dit maal ging het over het intense debat binnen het Israëlische kabinet tussen voor- en tegenstanders van een aanval op Iran. Geruchten die bewust werden gelekt en de wereld als een bizarre reality show op de televisie werden voorgeschoteld. Maar hoe dan ook: Israël wint. De sancties verzwakken Iran, Israël blijft de dominante macht in het Midden-Oosten. En er is een bonus: de kansen op een “spontane” regime change in Iran nemen toe.

Als men de ergerlijke spin voor zoete koek aanneemt kan men het IAEA rapport nog zien als waarschuwing dat Iran op het punt staat toe te treden tot de club van kernwapenmogendheden. Men moet echter bedenken dat de IAEA geen neutrale organisatie is, maar een politiek instituut. Het meest intensief geïnspecteerde nucleair programma van het laatste decennium is dat van Iran. [9] Sinds januari 2003 zijn 28 (58%) van de 48 IAEA-inspectierapporten aan Iran gewijd, zes aan Syrië, vijf aan Libië, drie aan Noord-Korea, drie aan Zuid-Korea, en één aan Egypte. In deze periode wijdde de IAEA dus slechts drie (7%) van zijn rapporten aan VS-bondgenoten. Dat zegt heel wat over de politisering van de IAEA onder druk van de VS en de NAVO, een fenomeen dat nog verergerd is met het aantreden 1 december 2009 van de Japanner Yukiya Amano als directeur-generaal, toen de “irritant onafhankelijke” Mohamed ElBaradei [10] er niet in slaagde een derde termijn te verwerven.

Men moet de berichtgeving zien in de context van een nieuwe “Koude Oorlog” [11] tussen Iran aan de ene kant, en de VS en zijn bondgenoten in de Perzische Golf - zoals Saudi Arabië - aan de andere. Terwijl de VS zijn troepen uit Irak terugtrekt en volksopstanden het Midden-Oosten overspoelen is het doorkruisen van kansen op een onderhandelde oplossing voor het Iraanse nucleaire programma wel het laatste waar Washington op zit te wachten. Maar dan moet Washington wel ingaan op de herhaalde Iraanse oproepen om de onderhandelingen over het nucleaire programma te hervatten. Het feit dat het niet op die oproepen ingaat duidt erop dat men een Iraans kernwapenprogramma niet als eerste prioriteit ziet. Hebben de analisten [12] [13] die dit wapengekletter plaatsen in de context van het ruimere conflict tussen het Westen en de rest van de wereld dan toch gelijk? Die menen dat het Westen het monopolie op de technologie voor de productie van kernbrandstof - de enige energiebron voor de nabije toekomst - onder de dekmantel van de strijd tegen “proliferatie” aan zich wil houden.

Hoe het ook zij, men mag het Israëlische wapengekletter toch niet geheel naast zich neerleggen. [14] De holle dreigementen in het verleden strandden steeds op het Pentagon. Misschien ziet de Israëlische premier Benjamin Netanyahu nieuwe kansen in de herverkiezingskoorts waarin de Amerikaanse president verkeert. Daar waar de Republikeinen de president voortdurend verwijten Israël onvoldoende te steunen kan die zich geen nieuwe confrontatie met Netanyahu veroorloven. Bovendien zijn sancties en militair optreden in de Israëlische visie geen of-of opties, maar complementair. Enkel een combinatie geeft Israël het gevoel dat het machtsevenwicht in de regio stevig in zijn voordeel is verankerd. Nu Washington nog maar weinig mogelijkheden resten om Iran extra te straffen en de geloofwaardigheid van Israël na de vele loze dreigementen een nieuw dieptepunt heeft bereikt luidt de vraag hoe lang men deze gevaarlijke evenwichtsoefening langs de afgrond kan blijven spelen.

[9] Edward S. Herman en David Peterson: “The Iran Threat in the Age of Real-Axis-of-Evil Expansion
[11] Richard Javad Heydarian: “Iran Plot: A Pretext for War"
[12] Cyrus Safdari: “Iran nuclear conflict: The true context

zondag 6 november 2011

Het strategische kernwapenbeleid van de VS in de periode 1945-2004

     

Vijfentwintig jaar geleden, op 11 en 12 oktober 1986, vond een ontmoeting plaats in Reykjavik (IJsland) tussen de Amerikaanse president Ronald Reagan en Sovjetleider Mikhail Gorbachev. Hun baanbrekende gesprekken gingen over de afschaffing van kernwapens, die in een eerste fase voorzagen in een nul-optie voor ballistische raketten. Door wantrouwen en tegengestelde doelstellingen slaagden de onderhandelaars er niet in om de kernwapenwedloop te beëindigen. Dat Ronald Reagan in Reykjavik akkoord wilde gaan met de vernietiging van kernwapens is een leemte in een voor het overige uiterst informatieve en professionele documentaire over de geschiedenis van het Amerikaanse kernwapenbeleid. Deze werd geproduceerd door Sandia National Laboratories onder de Freedom of Information Act en 11 oktober 2011 voor het eerst gepubliceerd door het Amerikaanse National Security Archive.

"U.S. Strategic Nuclear Policy" is een uit vier delen bestaande, bijna vier uur lange videodocumentaire. Dit werk zag het levenslicht in 2005 en werd geregisseerd door Sandia stafmedewerker Dan Curry, die het script scheef en de interviews voor zijn rekening nam. De documentaire is een belangrijke informatiebron voor historici, sociale wetenschappers, studenten en andere belangstellenden. Het verhaal begint bij de Tweede Wereldoorlog en de atoombommen op Japan, ontleedt het Amerikaanse kernwapenbeleid met speciale aandacht voor de geschiedenis van de nucleaire afschrikking tijdens de Koude Oorlog en vervolgens tot de nasleep van 9/11.

Curry sprak met mensen op hoog niveau uit de jaren van de Koude Oorlog, met recent in functie zijnde topmedewerkers op defensie, en met adviseurs en wetenschappelijke specialisten, waaronder enkele sceptische en dissidente stemmen (zie de betreffende lijst). De interviews leveren een breed scala aan inzichten op, waaronder die van de voormalige ministers van defensie Robert McNamara en James Schlesinger, medewerkers van de regering-Eisenhower Robert Bowie en Andrew Goodpaster, de vroegere veiligheidsadviseur Brent Scowcroft en de laatste opperbevelhebber van het Strategic Air Command generaal Lee Butler. Voorts komen universitaire onderzoeksmedewerkers aan het woord, waaronder de Stanford professoren Lynn Eden, Scott Sagan en David Holloway, professor Janne Nolan van de University of Pittsburgh, professor Paul Boyer van de University of Wisconsin en wijlen Randall Forsberg, een vredesactivist/wetenschapper verbonden aan het City College of New York.

Hoewel ingewijden bekend zullen zijn met de materie blijft de vorm waarin het onderwerp wordt gebracht - interviews en film - fascinerend om naar te kijken. De beelden van kernoorlogplanning en het aanduiden van doelen, van oorlogsplannen tijdens het begin van de Koude Oorlog tot de uitwerking van het eerste SIOP zijn uiterst pakkend. Naast het gebruik van filmbeelden van kernproeven, topoverleg, enz., maken de producers prachtig gebruik van beelden van overheidsdocumenten die dateren uit elke fase van de kernwapengeschiedenis van de VS, van de Koude Oorlog tot de jaren 1990. De kijker ziet zelfs de titelpagina’s van documenten die geclassificeerd blijven, zoals de SIOP van de jaren 1980, zij het dat de tekst soms onleesbaar is gemaakt.

Aan het begin van de film legt Sandia-directeur Thomas Hunter uit dat één van de bedoelingen van de documentaire is om een discussie aan te moedigen over twee onderwerpen: 1) welke rol moeten kernwapens spelen, en 2) hoe ziet de toekomstige vraag naar kernwapens er uit. Een bevestigende benadering die past binnen Sandia's doelstelling om de betrouwbaarheid, veiligheid en beschutting van het Amerikaanse kernwapenarsenaal te waarborgen. De documentaire haalt niet de onderste steen boven, mogelijk om opschudding onder kijkers uit overheids- en legerkringen te voorkomen, hoewel daar uiteenlopend wordt gedacht over het nut van kernwapens. Toch slagen de vier video’s erin een geloofwaardig beeld te schetsen over een complex onderwerp.

Geopolitiek in perspectief geeft - met toestemming van National Security Archive - de video’s weer op aparte pages (US Nukes ...), zie de lijn onder de brede bruine titelbalk. Ter inleiding laten we hieronder de voor kernwapens relevante stellingen volgen uit de derde versie, gepubliceerd in 2008 in het boek “De Koude Oorlog. Een nieuwe geschiedenis,” van de veertig stellingen over de Koude Oorlog van de Belgische historicus Yvan Vanden Berghe, emeritus gewoon hoogleraar internationale politiek aan de Universiteit Antwerpen. De eerste versie verscheen in De Nieuwe Maand, april 1989, jg. 32, nr. 4, pp. 27-30, een tweede versie werd gepubliceerd in 2002 in het boek “De Koude Oorlog.”

Stelling 9. Het was niet nodig om twee atoombommen in Japan tot ontploffing te brengen om de Japanners tot overgave te dwingen. Ze wilden reeds in juni 1945, mits het behoud van de keizer, capituleren. Niet geheel ten onrechte zagen de Sovjets in de atoombommen ook een voor hen bestemde intimidatiepoging.

Stelling 10. Bij het einde van de Tweede Wereldoorlog waren de Verenigde Staten, die over het kernmonopolie beschikten, de economische maar ook de militaire reus van de wereld geworden. De Sovjetunie had zevenentwintig miljoen mensenlevens en 40% van haar economisch potentieel verloren en snakte daarom naar een adempauze.

Stelling 14. De Sovjetunie is nooit van plan geweest West-Europa aan te vallen en te veroveren. De westerse leiders hebben dit altijd geweten. De defensiemiddelen en het NAVO-pact werden niet opgebouwd tegen sovjetintenties maar tegen de sovjetmiddelen. Na de dood van Stalin geloofden - tenzij voor korte tijd - ook de sovjetleiders niet meer in een westerse aanval. De wapenwedloop was dan ook een zichzelf voedend en uit de hand gelopen strategospel.

Stelling 24. De vele vernuftige strategische theorieën die sinds het ontstaan van de kernwapens zijn ontwikkeld, kunnen in essentie allemaal worden herleid tot het nastreven van de “wederzijds verzekerde vernietiging” (MAD).

Stelling 25. Indien we de these aanhouden dat een Derde Wereldoorlog niet is uitgebroken dankzij de “wederzijdse verzekerde vernietiging” dan had het volstaan dat elke partij slechts vijftig atoomduikboten bezat met twintig meerkoppige atomaire langeafstandsraketten aan boord. Alle andere atoomwapens waren dan overbodig.

Stelling 26. De grote Oost-West-oorlog is niet vermeden dankzij de bedreiging van de “wederzijds verzekerde vernietiging”, maar gewoon omdat geen van beide partijen een dergelijke oorlog wou.

Stelling 31. De “plaatsing” door Chroesjtsjov van korte- en middellangeafstandsraketten in 1962 in Cuba was een mislukte poging om de lat gelijk te leggen. De Verenigde Staten hadden een overwicht aan langeafstandsraketten en hadden middellangeafstandsraketten opgesteld in West-Europa. Chroesjtsjov liep een smadelijke nederlaag op en moest de militaire suprematie van de Verenigde Staten erkennen.

Stelling 40. De Koude Oorlog kan ook worden gezien als een variant van de eeuwenoude strijd tussen de orthodoxie en de andere christelijke godsdiensten. Omwille van het groot mentaliteitsverschil tussen het Amerikaans calvinisme en de Russische orthodoxie zijn er in de toekomst nog spanningen te verwachten. Angst voor de gemeenschappelijke potentiële vijand China kan beide partijen dichter bij elkaar brengen.