Posts tonen met het label Canada. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Canada. Alle posts tonen

woensdag 17 april 2019

Waarom Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken


U.S. Army Stryker armored vehicles convoy during operations in support of Steadfast Javelin II at Ramstein Air Base, Germany, Sept. 3, 2014.
Steadfast Javelin II is a NATO-led exercise designed to prepare U.S., NATO and European partner nations forces for large-scale unified land operations.
Photo: A1C Jordan Castelan (Wikimedia Commons).


Nu Trump de bondgenoten niet enkel 2% bijdrage vraagt maar ook 150% van de kosten voor stationering van Amerikaanse troepen wordt het tijd dat Europa zich uit de NAVO terugtrekt. Het moet een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland.

Amerika is een oligarchie. Kandidaturen voor presidentschap en Senaat en Congres worden verworven via politieke omkoping. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat een kleine groep elites het overheidsbeleid bepaalt. Zo bepaalt de militair-industriële lobby in belangrijke mate het defensiebudget. Officieel bedraagt dat voor 2019 $617 miljard, maar dat is slechts het Base Budget. Inclusief een serie niet op de defensiebegroting ingeschreven onderdelen, maar exclusief de (para)militaire activiteiten van CIA en FBI, geeft de VS in 2019 aan veiligheid een bedrag uit van $1.135,7 miljard, 5,4% van het BBP en meer dan een kwart van de Amerikaanse federale begroting.

Het Pentagon is wereldwijd voortrekker in militaire uitgaven en trekt NAVO-leden Europa ($290 miljard) en Canada ($24 miljard) mee in zijn kielzog. Zo ontstaat een totaal NAVO-budget 2018 van $1.449 miljard, ruim 80% van het wereldwijd totaal aan defensie-inspanningen ($1.774 miljard). Aan de basis van de groeiende defensie-inspanningen liggen Amerikaanse en Europese percepties van dreigingen vanuit China en Rusland. De uitgaven van deze landen zijn echter slechts een fractie van het NAVO-totaal. China zou in 2018 $168 miljard hebben uitgegeven en Rusland $63 miljard, 12% resp. 4% van NAVO-totaal.

De NAVO is goed voor 80% van de mondiale militaire uitgaven. De uitgaven van Rusland en China vallen daarbij in het niet.

De Amerikaanse National Defense Strategy Commission wijst erop dat China en Rusland regionale hegemonie nastreven en zelfs mondiaal macht kunnen uitoefenen, maar een nuchtere Amerikaanse politicoloog als John Mearsheimer relativeert die stelling. Poetin heeft enkel gereageerd op Westerse provocaties. Het feit dat de NAVO tot de Russische grens is opgeschoven ligt aan de basis van de oorlogen in Georgië (2008) en Oekraïne (2014). De confrontatie met Rusland en China duwt deze grootmachten enkel in elkaars armen wat het einde inluidt van de unipolaire wereld sinds de val van de Sovjet-Unie.

Sinds de uitbreiding van de NAVO maakt Rusland duidelijk dat het niet lijdzaam zal toezien hoe zijn strategisch belangrijke buurlanden Westerse vestingen worden. Voor Poetin overschreed de coup tegen de democratisch verkozen regering in Oekraïne een rode lijn. Beducht voor zijn marinebasis in Sebastopol annexeerde hij de Krim en destabiliseerde hij Oekraïne tot het land zijn pogingen om zich bij het Westen aan te sluiten zou opgeven. In 2008 zei hij Bush ijskoud dat toetreding van Oekraïne tot de NAVO het einde van het land zou betekenen. Maar ook de EU trok oostwaarts, tegen de zin van Rusland.

Oekraïne is als bufferstaat van groot strategisch belang voor Rusland. Geen enkele Russische leider tolereert dat een militaire alliantie die zich duidelijk vijandig opstelt zich in Oekraïne vestigt en een regering installeert die het land wil integreren in het Westen. In koor gaf het Westen Poetin de schuld. Voor Merkel leefde Poetin in een andere wereld. Maar Poetin is absoluut niet onevenwichtig. Hij is een topstrateeg die op buitenlands beleid elke uitdager in de schaduw stelt. Hij streeft niet naar een “groot-Rusland”, is niet geïnteresseerd in de annexatie van buurlanden. Dat zou het militair, economisch en organisatorisch vermogen van Rusland overstijgen.

De EU drong Oekraïne een handelsakkoord op zonder oog voor de historische context. Het land moet een neutrale bufferstaat worden.

Was Oekraïne voor de EU en de NAVO van strategisch belang, dan had het Westen al lang militair geweld gebruikt om de crisis te beslechten. Men maakt een land toch geen NAVO-lid om het vervolgens niet te verdedigen. In een interview legt ook voormalig Amerikaans minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger de oorzaak van de Oekraïne-crisis bij het Westen. De EU duwde een handelsakkoord door, is ondoordacht achter Oekraïne gaan staan en heeft geen oog gehad voor de historische context. Voor Kissinger moet Oekraïne een bufferstaat worden.

Amerika is vrijwel onophoudelijk in oorlog: sinds zijn stichting in 1776 maar liefst 226 van zijn 243 kalenderjaren. De overgrote meerderheid van de militaire conflicten sinds de Tweede Wereldoorlog ontstond op initiatief van de VS. Vergeleken met andere grootmachten heeft de VS relatief weinig soldaten op het slagveld verloren en nauwelijks burgerslachtoffers. Afgezien van de aanslagen van 9/11 werd oorlog met het buitenland nooit in eigen land uitgevochten. Anders dan Europa ziet de bevolking op eigen bodem dus niets van de rauwe realiteit van oorlog. En sinds de afschaffing van de dienstplicht in 1973 is de sociale controle op de Amerikaanse oorlogszucht tot vrijwel nul herleid.

Het is ‘gewone’ mensen in de rest van de wereld blijkbaar niet ontgaan dat de VS sinds 2001 Irak, Afghanistan, Libië en Syrië heeft vernietigd en Iran, Venezuela, en misschien zelfs Rusland op de korrel neemt. Onderzoek in 65 landen leert dat de VS (24%) als eerste wordt genoemd als land dat de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede, voor Pakistan (8%), China (6%), Noord-Korea, Israel en Iran (elk 5%). Respondenten in Rusland (54%), China (49%) en Bosnië (49%) waren het meest bevreesd voor de VS als bedreiging.

De VS wordt als eerste genoemd als land dat de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede.

Trump heeft twijfel gezaaid over de bescherming van Europa. Hij dringt aan op verhoging van de bijdrage naar 2% en op termijn 4% van het BBP. Intussen gaan de defensiebegrotingen mondjesmaat omhoog. Europese leiders zien Rusland niet als een ernstige militaire bedreiging. Voor hen past de annexatie van de Krim niet in Russische expansiezucht. Maar intussen vraagt Trump de “partners” ongegeneerd om ook 100% van de kosten van de Amerikaanse militaire aanwezigheid te betalen, met een opslag van 50%. Vandaag betaalt Duitsland 28% voor de Amerikaanse stationering, zo’n €1 miljard per jaar. In een cost-plus-50 regeling zou de factuur voor Duitsland door het dak gaan.

De harde Amerikaanse houding stelt Europa voor een dilemma. Moet het zichzelf kunnen verdedigen? Moeten de Franse atoomwapens het Europese continent afdekken? Wie zit er dan aan de knoppen? Opgeteld kan een EU-leger beschikken over 1,5 miljoen militairen, na China (2,2 miljoen) de grootste legermacht ter wereld. Paradoxaal genoeg is het juist de NAVO die zich tegen zo’n ontwikkeling verzet. Dit is gevoelige materie. Dat de Franse president Macron spreekt over een Europees leger en strategische autonomie irriteert de Amerikanen. De VS laat de NAVO waarin het de lakens uitdeelt en eigen belangen voorrang kan geven niet gemakkelijk los. Maar verzet komt ook uit eigen kring en vanuit de bureaucratie.

Wie pleit voor een Europese defensie moet ook het gebrek aan een ééngemaakt buitenlands beleid aan de orde stellen.

Ook de Belgische politicoloog Sven Biscop is voor een Europese defensie. Hij pleit niet voor interventionisme, wél voor optreden “als onze vitale belangen in het geding zijn”. Als voorbeeld noemt hij Libië. Zijn uitleg over het oprekken van het VN-mandaat roept vragen op over de doctrine van “minimale interventie en maximale diplomatie” waarbinnen EU-optreden moet gebeuren. Biscop spreekt niet over het gebrek aan een ééngemaakt Europees buitenlands beleid en hoe binnen de EU wordt beslist over militair optreden. Per saldo sluit hij zich aan bij de European Union Global Strategy (EUGS) die zegt dat de NAVO voor de meeste lidstaten het belangrijkste kader zal blijven.

Een opiniestuk van de Nederlandse politicoloog Rob de Wijk is gewaagder: “Wie roept de Verenigde Staten tot de orde?” Intussen staat wel vast dat Europa zich wil losmaken uit het steeds knellender Amerikaanse juk. Een militair volledig op eigen benen staand Europa is echter niet voor morgen. De geopolitieke transformatie in de wereld staat niet stil. De Westerse vijandige houding tegen Rusland drijft dat land steeds meer in de armen van China, dat via zijn Belt & Road strategie al belangrijke contacten heeft gelegd in Europa. Wil Europa niet tussen hamer en aambeeld raken dan zal het een fundamentele keuze moeten maken: wil het aan de hand blijven lopen van de VS die zich steeds meer op zichzelf terugtrekt, of zich openstellen voor een Euraziatisch Wirtschaftswunder.

Europa moet kiezen voor een nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie waarin plaats is voor Rusland.

Zo’n fundamentele beleidsombuiging vergt de vorming van een nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie en de opzegging van het NAVO-lidmaatschap. Frankrijk en Duitsland kunnen het voortouw nemen en worden waarschijnlijk snel vergezeld van andere Europese kernlanden. Hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie vergt een grondige wijziging van het Verdrag van Lissabon, een kolossale, uitdagende maar doenbare operatie. De meeste analisten menen dat Rusland na de Koude Oorlog volwaardig NAVO-lid had moeten worden. De nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie moet dan ook de opzegperiode met de NAVO benutten om een verdrag te onderhandelen met Rusland.

In dat kader kan ook een oplossing worden uitgewerkt voor de Oekraïne-crisis. Het land moet een neutrale buffer worden tussen Rusland en het Westen, naar het voorbeeld van Finland tijdens de Koude Oorlog. Georgië moet in het voetspoor van Oekraïne treden. Oekraïne moet economische steun krijgen van zowel het Westen als Rusland, en worden aangemoedigd om de rechten van de Russisch sprekende bevolking te respecteren. Op langere termijn kunnen Oekraïne, Georgië en Wit-Rusland tot de EU en de veiligheidsorganisatie toetreden. Daarmee ontstaat een blok dat zich zowel economisch als militair kan meten met China.

Zo ontstaat een multipolaire wereld bestaande uit Noord- en Zuid-Amerika, Eurazië en China, aangevuld met overig Azië en Afrika. Een wereld waarin de VS niet langer de lakens uitdeelt en waarschijnlijk minder gewapende conflicten kent.

vrijdag 13 juli 2018

NATO, at war with itself, rearms for war with the world


NATO Secretary General Jens Stoltenberg. Photo: Imago/Eibner Europa

By Andre Damon

Media coverage of this week’s NATO summit was dominated by the deepening tensions between US President Donald Trump and Washington’s military allies, in particular Germany, amid a mounting international trade war launched by the White House last month.

Despite the displays of division, capped by Trump’s mafioso-like demands for greater military spending by his “delinquent” NATO allies, all members of the alliance reaffirmed their commitment to massive military rearmament, to be paid for with sweeping cuts to public infrastructure and attacks on the social position of the working class.

Jens Stoltenberg, the Secretary-General of NATO, declared at the end of the summit that “after years of decline, when Allies were cutting billions, now they are adding billions.” He boasted that over the past year and a half, “European Allies and Canada have added an additional 41 billion dollars to their defense spending.”

The most immediate and tangible outcome of the summit was a NATO plan to expand the number of high-readiness military forces ready to attack Russia, or any other country, at a moment’s notice. The summit resolution declared that “Allies will offer an additional 30 major naval combatants, 30 heavy or medium manoeuvre battalions, and 30 kinetic air squadrons, with enabling forces, at 30 days’ readiness or less.”

The resolution reaffirmed NATO’s moves to deploy “four multinational combat-ready battalion-sized battlegroups in Estonia, Latvia, Lithuania, and Poland,” including “over 4,500 troops from across the Alliance, able to operate alongside national home defence forces,” all within hundreds of miles of Russia’s second-largest city, St. Petersburg.

The summit further agreed to create two new command headquarters: one in Norfolk, Virginia, “to focus on protecting the transatlantic lines of communication,” and a new command center in Germany to “ensure freedom of operation and sustainment in the rear area in support of the rapid movement of troops and equipment into, across, and from Europe.”

The summit resolution reaffirms the expansion of NATO’s nuclear arsenal, declaring, “As long as nuclear weapons exist, NATO will remain a nuclear alliance. The strategic forces of the Alliance, particularly those of the United States, are the supreme guarantee of the security of Allies.”

It further vowed to continue NATO’s eastward expansion, reiterating NATO’s plans to invite Macedonia, Ukraine and Georgia to join the anti-Russian alliance.

The massive military build-up throughout Europe will be paid for with stepped-up attacks on the working class, through the dismantling of social safety nets and, as pioneered by the government of French President Emanuel Macron, wage and benefit cuts for state workers and the privatization of state assets.

Trump made clear that his demand for greater European military spending is inseparable from his mercantilist economic policies aimed at improving the US balance of trade with Germany, the world’s third-ranking exporter after China and the United States.

His denunciations of Germany for its purchase of natural gas from Russia became a focal point of the summit. In Trump’s view, Germany, which exports twice as much to the United States as it imports, must buy US natural gas at premium prices if it is to receive “protection” from the US military.

In pursuit of his trade conflict with Germany, Trump has consciously sought, as with his statement in support of a “hard” Brexit Thursday, to destabilize the European Union. He has promoted far-right, Eurosceptic political movements, whose denunciations of the “Brussels bureaucracy” are little more than a cover for national antagonisms with Germany, the dominant power within the EU.

But this is a dangerous game. Stratfor, in an analysis of the NATO summit, warned that Europe is a “continent riven with rivalry.”

The U.S. strategy to deal with Russia will remain inextricably linked to how it manages a balance of power on the European continent,” it continues. “The United Kingdom is too consumed with its divorce from the bloc to assume its traditional balancing role for the Continent. That knocks out the third leg of the triad of great European powers, leaving an uneasy pair in France and Germany to prevent the Continent from descending into an all-too-familiar pattern of conflict.”

Stratfor adds, “But it is one thing for the U.S. president to recognize and operate within the limits of an uncomfortable reality without losing sight of its core imperative: maintaining a balance of power in Europe is still essential to the United States’ ability to manage growing competition with Russia and China and any peripheral distractions that may emerge. It is another thing to actively stoke nationalist embers on the Continent and encourage the unraveling of an imperfect bloc through trade assaults and transactional security threats. The latter is playing with fire.”

But “playing with fire” is exactly Trump’s strategy in both domestic and international politics. Trump, expressing the instincts of a semi-criminal real estate speculator, is intent on calling everyone’s bluff – allies and enemies alike.

Edward Luce, commenting Thursday in the Financial Times, noted that “Trump knows more than his critics give him credit for” because “he instinctively grasps other people’s bottom lines.” He adds, “The most lethal demagogue is one who grasps an underlying reality. Mr. Trump knows that Europe needs America more than America needs Europe.”

While “wrecking” alliances “reduces Washington’s global clout,” the “bigger loser is Europe. Its survival depends on America’s guarantee.”

In other words, Trump’s actions, “unconventional” as they are, reflect something objective in the US position in the world geopolitical and economic order. Recognizing the United States’ role as the reactionary keystone of global imperialism, Trump is demanding “protection” money from its “allies,” no matter the cost to the stability of the geopolitical order.

The American president, in the whirlwind of the past month, in which he scuttled the G7 summit, launched a trade war against Europe and China, held a summit with North Korea hoping to turn it against China, and is on the verge of a summit with Vladimir Putin aiming to turn Russia against Iran, has thrown all international alliances up in the air, aiming to extract maximum trade, economic and military concessions from “ally” and “enemy” alike.

This turbulent and chaotic world order recalls nothing so much as the geopolitics of the 1930s, with an endless parade of alliances created one day and overturned the next. In that period, each alliance created, no less than each alliance broken, was the prelude to the eruption of world war.

And in the 1930s, as now, every country was re-arming to the teeth amid the eruption of trade war and the rise and promotion of fascist movements throughout Europe.

The outcome of the NATO summit, with is peculiar combination of massive rearmament and explosive divisions, substantially heightens the risk of world war. Who will be the combatants in such a conflict, over what nominal cause, cannot be foretold. But all those who claimed that, with the dissolution of the Soviet Union, NATO would be converted into a “peaceful” and “democratic” alliance have been exposed as charlatans.

This article first appeared on World Socialist Web Site (WSWS) on 12 July 2018, and was republished with permission.

vrijdag 25 mei 2018

Het chaotische Amerikaanse buitenlands beleid



Deel 3: De a
utomobielsector


In mei liet Trump een inderzoek instellen naar de mate waarin de auto-import een bedreiging vormt voor de Amerikaanse nationale veiligheid. Eerder zei hij dat de technologische vooruitgang in China een bedreiging vormt voor de Amerikaanse economische en militaire overmacht.

Maar Toyota betwist deze uitleg: “Gegeven het wereldwijde profiel van de auto-industrie en het feit dat de VS in 2017 zowat 12 miljoen auto’s produceerde is zo’n uitspraak onaannemelijk.”

Het onderzoek kan leiden tot invoerheffingen van 25%, een lelijke streep door de rekening van Amerikaanse bondgenoten als Japan, Mexico, Canada, Zuid-Korea en Duitsland.

In 2017 voerde de VS 8 miljoen auto’s en lichte vrachtwagens in, ter waarde van $192 miljard. Ruim de helft komt uit Mexico en Canada, landen waar de VS het NAFTA handelsakkoord mee heronderhandelt.

De dreigende invoerheffing lijkt dus een pressiemiddel om extra concessies af te dwingen.

Voor de EU is er geen enkele grond voor heffingen op staal en aluminium, en al helemaal niet op de auto-import. De Duitse werkgeversorganisatie liet weten dat zo’n maatregel zowat een provocatie is waarmee de VS nog verder afstand neemt van vrije handel.

Het onderzoek stuit ook op binnenlands verzet. Maar dat verliest uit het oog dat het handelsbeleid steeds vaker een krachtmeting met rivalen wordt waarin militaire competentie zowel
industrieel en technologisch centraal staat.

vrijdag 27 mei 2016

Deepening national antagonisms dominate G7 summit


by Nick Beams

Two of the major issues at the centre of global politics and economics—US-led preparations for war against China and the deepening divisions among the major powers in the face of the ongoing stagnation of the world economy—dominated the first day of the G7 summit in Japan on Thursday.

The summit meeting, which concludes Friday, is expected to issue a statement on “maritime security” in the South China Sea, where China’s territorial claims are being challenged by the US and its regional allies.

Speaking to reporters at the conclusion of the first day, a Japanese official said Prime Minister Shinzo Abe led the push for the other major powers to align with the US over the conflicts in the South China Sea and the East China Sea. The leaders of the United Kingdom, Germany, France, Italy and Canada reportedly agreed that “it was necessary for the G7 to issue a strong signal.”

In an op-ed published in the Wall Street Journal on the eve of the summit, Abe asserted that “ensuring freedom of navigation”—the cynical pretext being used to justify US military incursions into Chinese-claimed waters and airspace—was both a “prerequisite for economic growth and a precondition for stability” but “regrettably not every nation recognises that.”

The stage is being set for a dramatic escalation of tensions in the wake of the G7 summit. China has already reacted strongly. A government statement declared that issues in the region had “nothing to do” with the G7 and that Beijing was “resolutely opposed” to “individual countries hyping up the South China Sea.”

Despite the moves by the G7 to issue an implicitly anti-Chinese statement, there are divisions among the major powers over policy toward Beijing, in particular from Britain. In the early months of 2015, the US sought to prevail on other major economies not to join the Chinese-backed Asia Infrastructure Investment Bank (AIIB). Washington’s plans were thwarted when Britain broke ranks and announced it would become a founding member of the AIIB—a move quickly followed by the other European powers. This prompted a sharp rebuke from the Obama administration over what it called Britain’s “constant accommodation” to China.

Britain decided to join the bank in the search for economic advantage, in opposition to advice from the country’s foreign policy establishment that it could jeopardise the country’s strategic relationship with the US.

The financial centre of the City of London is seeking to place itself at the centre of Chinese global financial activities. This week, the Chinese finance ministry announced it will issue Rm 3 billion ($458 million) of bonds in London’s offshore renminbi market. As the Financial Times noted, the British government has “aggressively courted” renminbi business as part of a “broad push to promote greater economic ties with China.”

Reports in the lead-up to the summit suggested that Prime Minister David Cameron would come under pressure from both the US and Japan over Britain’s stance as China’s “best partner in the West,” which cuts across their demands for an increased diplomatic and military push against Beijing.
The meeting also revealed deep divisions over measures to try to lift the world economy out of stagnation. In a bid to win support for more economic stimulus measures, especially in Europe, Abe presented a series of graphs comparing the present economic conditions to those which prevailed in 2008, which led to the collapse of Lehman Brothers and the global financial crisis.

Abe’s charts focused on falling commodity prices and significantly lower growth in emerging markets in order to highlight the dangers of a new crisis in financial markets. His arguments were brushed aside in the Western press as “implausible,” with reports suggesting he had brought them forward to justify moving away from a commitment to lift Japan’s consumption tax from 8 to 10 percent next year. Abe has previously said that he would only make such a move in response to a major earthquake or a Lehman-type failure in the international banking system.

A spokesman for the British government said Prime Minister Cameron did not share Abe’s views and had “made positive noises about the global economy.” Germany also opposed stimulus measures.

The trends to which Abe pointed, however, are becoming ever more apparent. The stagnation in Europe is continuing, with figures showing a 0.2 percent fall in prices in April, the second month of deflation in a row. In the US, profits are down for the third consecutive quarter, with a report by the Conference Board, a US think tank, showing that productivity growth in the US is set to fall for the first time in more than three decades.

Emerging markets and commodity-exporting countries are again under pressure. There are concerns that a rebound in their currencies and equity markets in March and April could have ended because of the possibility that the US Federal Reserve may lift interest rates again in June. The 0.25 percent rise in December is widely believed to have been a factor behind the turmoil in financial and commodity markets in the first two months of the year.

The intensified struggle among the major powers for markets and profits has led to deepening conflicts. In the lead-up to the summit, the US criticised statements by the Japanese government that it might intervene to lower the value of the yen, while the EU has warned that it could take action over what it alleges to be dumping of Chinese steel.

Foreshadowing possible protectionist measures, European Commission president Jean-Claude Juncker declared, “If somebody distorts the market, Europe cannot be defenceless.” A draft of the G7 communique, while not mentioning China, expressed concern over the excess supply of steel. Juncker said China’s overcapacity in steel amounted to double the EU’s annual steel production and had contributed to the loss of thousands of steel jobs since 2008.

The issue is being linked to China’s push to secure “market economy status” under the World Trade Organisation, which the US is reported to be working to ensure is denied. But this issue has also given rise to divisions, with a spokesman for the British government insisting that the issue of steel should not be mixed with the question of China’s status.

When the G7 was established more than 30 years ago, the ruling elites claimed that it would function as a stabilising mechanism and bring about co-ordinated action on the global economy. That has well and truly gone by the board, as each power pushes its own national and strategic interests.

Obama is seeking to use the summit to intensify pressure against China. Cameron is seeking G7 support for his opposition to a Brexit from the EU. Abe wants the backing of the G7 against China, while seeking to push his own nationalist credentials by telling Obama of his “anger” and the “profound resentment” in Japan over the killing of an Okinawan woman by a US military contractor.

It is by no means clear precisely how each of the major powers will eventually align. One thing, however, is certain: international relations increasingly resemble those of the 1930s, in which the Great Depression fuelled a global wave of nationalism and protectionism that led ultimately to the Second World War.

More than seventy years since the end of that war, the deepening global slump and increasing divisions among US allies are pushing Washington to take ever-more reckless measures. It is not only targeting China, against which it is staging a continued series of military provocations in the name of “freedom of navigation,” but also Russia, which boasts a nuclear arsenal nearly comparable to that of the United States.

These developments raise the profound danger of a global military conflict, potentially involving nuclear weapons, that threatens the very existence of humanity.

This article first appeared on WorldSocialist Web Site (WSWS) on 27 May 2016, and was republished with permission.

maandag 1 september 2014

US and Europe escalate provocations against Russia


By Johannes Stern


The European Union summit held in Brussels over the weekend represents a major escalation of the aggression by the Western powers against Russia, raising the specter of full-blown war in Europe and even a nuclear war between NATO and Russia.

Ukrainian President Petro Poroshenko, the business oligarch and leader of the right-wing regime installed by the Western powers in Kiev, set the tone for the summit. He urged the EU to take a tougher stance against Russia, which he accused of “military aggression and terror.”

“We are very close to the point of no return, the point of no return is full-scale war, which is already happening in the territories controlled by the separatists,” Poroshenko said at a news conference.

Standing alongside European Commission President Juan Manuel Barroso, Poroshenko alleged that Kiev still hoped for a political settlement of the conflict, but then painted a picture of war.

“We are too close to a border where there will be no return to the peace plan,” he said, claiming that since Wednesday, “thousands of foreign troops and hundreds of foreign tanks are now on the territory of Ukraine, with a very high risk not only for the peace and stability of Ukraine but for the peace and stability of the whole of Europe.”

EU officials and European heads of state joined in the allegations and threats of war against Russia. British Prime Minister David Cameron described the situation in Ukraine as “deeply serious,” adding: “We have to show real resolve, real resilience in demonstrating to Russia that if she carries on in this way the relationship between Europe and Russia, Britain and Russia, America and Russia will be radically different in future.”

Dalia Grybauskaite, the president of Lithuania, a NATO member, took an even more aggressive tone: “It is the fact that Russia is in a war state against Ukraine. That means it is in a state of war against a country which would like to be closely integrated with the EU. Practically Russia is in a state of war against Europe,” she said from the summit.

She demanded, “We need to support Ukraine, and send military materials to help Ukraine defend itself. Today Ukraine is fighting a war on behalf of all Europe.”

Assertions that Western politicians are merely reacting to a Russian aggression against Ukraine and now have to defend Europe against Russia are lies. This crisis has been instigated by the imperialist powers, above all Germany and the US, which organized a fascist-led coup against the pro-Russian Ukrainian government of President Viktor Yanukovych. Now the EU and NATO are collaborating closely with the puppet regime they installed to militarily crush pro-Russian rebels in eastern Ukraine as part of their broader plan to encircle and ultimately subjugate Russia.

In comments cited by Russian news agencies, Russian President Vladimir Putin blamed the crisis in Ukraine on the NATO powers, accusing them of supporting a “coup” in Ukraine in February.

“They should have known that Russia cannot stand aside when people are being shot almost at point-blank range,” Putin said. Now, despite the fact that their political adventure is blowing up in their faces, the imperialist powers continue to seize upon the manufactured crisis in Ukraine to ratchet up tensions with Russia.

Echoing Poroshenko’s comment by saying that Russia was pushing the conflict in Ukraine toward “the point of no return,” Barroso threatened that European leaders would take new, tougher measures to make Moscow “come to reason.” The president of the European Council, Herman Van Rompuy, said that the European heads of state had agreed to take “further significant steps” if Russia did not back down within a week.

“Everybody is fully aware that we have to act quickly given the evolution on the ground and the tragic loss of life of the last days,” Van Rompuy said.

German Chancellor Angela Merkel said that further sanctions were needed, as “the situation has deteriorated considerably in the last few days,” and would be imposed “if this situation continues.” Despite her numerous phone calls with Putin, Merkel said she could not make “a final judgment” on his intentions and whether Putin seeks to take “further parts of the country under his control.” She said that Germany “will certainly not deliver weapons, as this would give the impression that this is a conflict that can be solved militarily,” but indicated that other European countries might take a different stance on this issue.

There are signs that the factions in the imperialist governments that foresaw a Russian reaction to the Western provocations are increasingly taking the lead in pushing for a full-blown militarization of Europe and a possible war with Russia.

The current issue of the major German news magazine Der Spiegel published yesterday runs an article under the headline, “Level 4.” It states that the “hardline faction within NATO is on the rise” and insists that “they want much more than economic sanctions.”

Der Spiegel writes, “Poland and the Baltic States promote a demonstrative break with Moscow, and they are receiving increasing support. Canada, which hosts over one million people of Ukrainian descent, has now taken their side. ‘Diplomacy is reaching its limits in the face of continued Russian aggression,’ said even the foreign minister of Luxembourg, Jean Asselborn. ‘The question is posed, if there can be any diplomatic solution with Putin at all.’ Several Eastern European governments are coming to similar conclusions.”

On Friday, the Financial Times reported that seven NATO states plan the creation of a new so called “rapid reaction force” of at least 10,000 soldiers as part of plans to strengthen NATO. The force would be led by Britain. Countries involved include Denmark, Latvia, Estonia, Lithuania, Norway and the Netherlands. Canada has also expressed an interest. According to the FT, the force includes air and naval units as well as ground troops for rapid deployment and regular exercises in Eastern Europe. Cameron is expected to announce the creation of the force coinciding with the upcoming NATO summit in Wales later this week.

On Sunday, Germany’s Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung (FAS) newspaper led with the headline, “NATO goes east: military bases, armament depots and intervention forces,” reporting that NATO plans to deploy five bases in Eastern Europe. At each base in Latvia, Lithuania, Estonia, Romania and Poland, up to 600 servicemen will be stationed.

The paper also reports that more soldiers will be stationed at the regional NATO headquarters in Stettin, Poland, which is currently led by Germany, Poland and Denmark. In “case of emergency,” it will host 60,000 troops. The FAS writes that these plans are part of a “readiness action” plan to be discussed in detail at the summit. It brands Russia as a “threat to Euro-Atlantic security.”

Since the crisis began, the most aggressive elements within NATO, which are close to Washington and especially to the neo-conservative faction within the American ruling elite, have sought to transform the NATO into an anti-Russian alliance and place Europe on a permanent war footing against Russia. This is now happening with breathtaking speed.

In another landmark decision, European leaders decided that Polish prime minister Donald Tusk will succeed Van Rompuy on December 1. The British Guardian described him as “a leading EU hawk on the Kremlin and the crisis in Ukraine,” stressing that “Poland has been leading the campaign for a more energetic anti-Putin and pro-Ukraine policy.“

This article first appeared on World Socialist Web Site (WSWS) on 1 September 2014, and was republished with permission.

donderdag 16 augustus 2012

Waarom geweld verweven is met de Amerikaanse cultuur

   
President Lyndon B. Johnson meets with Martin Luther King, Jr. in the White House Cabinet Room
Source: Lyndon Baines Johnson Library and Museum. Image Serial Number: A2134-2A.


America, he charges, was guilty of waging war on those who really made the American nation: Native Americans, African-Americans, the working-class, the poor, and women. American history, as Zinn saw it, was that of a history of "genocide: brutally and purposefully waged by our rulers in the name of progress. He claimed that these truths were buried “in a mass of other facts, as radioactive wastes are buried in containers in the earth.”
Ron Radosh on Howard Zinn in “America the Awful---Howard Zinn's History

Een opvallend detail in de geschiedenis van de VS is het taboe gedurende ruim een halve eeuw (1880-1940) op een wet tegen lynchen. [1] Lynchen is niets anders dan moord. In een rechtsstaat zou een verbod op moord overbodig moeten zijn, maar de buitengerechtelijke moord op zwarten werd door de Amerikaanse samenleving destijds gelegitimeerd. In een zich ontwikkelende samenleving is één van de belangrijkste tekenen van beschaving het toekennen van het monopolie op dodelijk geweld aan de overheid. Maar dankzij de wapenlobby gaat dat niet op voor de VS, specifiek voor de stand-your-ground law staten [2] [3] waar men legaal kan doden als men zich bedreigd voelt. Een Amerikaanse burger kan probleemloos een semiautomatisch wapen aanschaffen. Voorzien van een magazijn voor 100 patronen wordt elke schutter daarmee een potentiële massamoordenaar. Hoe kan men het primaat van de overheid verdedigen en tegelijk burgers toegang geven tot dit soort militaire wapens? Wat motiveert de activisten die ijveren voor het recht op wapenbezit?

Slachtingen zoals die in Aurora maken steevast sympathiebetuigingen voor de slachtoffers los, en analyses van de dader. De dader krijgt de schuld, de samenleving gaat vrijuit. Zo blijft een maatschappelijk debat over de Amerikaanse geweldscultuur uit. De vraag of sprake is van rituele sympathiebetuigingen of authentieke compassie blijft onbeantwoord. Dit type blindheid verklaart ook waarom Amerikanen probleemloos de twaalf doden van Aurora betreuren, maar tegelijk weinig compassie tonen voor de slachtoffers van het Amerikaanse antiterrorismebeleid. Het medeleven lijkt te zijn voorbehouden voor landgenoten. Buitenlands geweld, gepaard gaand met patriottische retoriek van de overheid, krijgt de steun van de bevolking. Denk aan de Israëlische aanval op Gaza begin 2009, de Irak-oorlog, de droneaanvallen, de oorlogen in Afghanistan en Libië. Geen woord van medeleven met deze talloze onschuldige slachtoffers van de Amerikaanse geweldscultuur.

Vanaf het prille begin van de VS zo’n 400 jaar geleden is oorlog en binnenlands geweld verweven met het leven van alledag en met de Amerikaanse cultuur. Geweld in allerlei vormen is volgens de gezaghebbende Amerikaanse historicus Richard Maxwell Brown terug te vinden “in vrijwel elk stadium en aspect van de onze nationale geschiedenis” en is “onderdeel van onze onverwerkte waardenstructuur”. Het is zelfs zo dat “het steeds weerkerend geweld dat teruggaat tot ons koloniaal verleden onze burgers een neiging tot geweld heeft bijgebracht”. [4] [5] Hoewel Amerika dus sinds lang voor 9/11 verslingerd is aan oorlog en geweld, cultiveerde het de afgelopen eeuw wel het valse zelfbeeld als vrijheidslievende natie, een beeld dat de Amerikaanse bevolking zich inmiddels integraal heeft toegeëigend.

Het vredelievende zelfbeeld ten spijt wordt Amerikaans patriottisme veeluit geuit in militaire/militaristische termen. Heel wat presidenten dankten hun verkiezing aan hun militaire carrière. Woodrow Wilson (1913-1921) was de eerste president die moralistische retoriek gebruikte om een nieuwe oorlog te rechtvaardigen. En in 1991 kondigde vader Bush de eerste Irak-oorlog aan met de woorden: "Wij, Amerikanen, hebben een unieke verantwoordelijkheid om het harde werk van de vrijheid te doen. En als we dat doen, dan functioneert die vrijheid ook”. Vanzelfsprekend lagen niet aan alle Amerikaanse oorlogen lage motieven ten grondslag. Ook werd de lancering van niet elke oorlog gehuld in egoïstische, moralistische retoriek. Wel staat vast dat Amerikanen weinig inzicht hebben in de omvangrijke rol die oorlogen hebben gespeeld in de Amerikaanse geschiedenis. Volgens historici hebben de oorlogen de Amerikanen wel geleerd te vechten, de verschillende bevolkingsgroepen bijeengebracht en de nationale economie een duw in de rug gegeven.

De Amerikaanse historicus Howard Zinn geeft een goed overzicht van de Amerikaanse oorlogen en de rol welke die speelden in de ontwikkeling van het land. [6] Na de Indiaanse aanval van 1622 in Jamestown zouden tot 1890 nog een groot aantal oorlogen met Indianen volgen die veel grondgebied opleverden. Van belang waren voorts de onafhankelijkheidsoorlogen met Engeland. De oorlog met Mexico leverde in 1848 het gehele zuidwesten op, waaronder Californië, Arizona, New Mexico, en delen van Utah en Wyoming. De uitbouw overzee begon met de Spaans-Amerikaanse oorlog en de Filippijnse Opstand (1898-1902), wat de controle over de Filippijnen, Cuba en Puerto Rico opleverde. Dan komen de Wereldoorlogen, de Koreaanse oorlog en de langste en kostbaarste oorlog uit de Amerikaanse geschiedenis: Vietnam. Tussendoor waren er honderden “militaire acties”, zoals Indochina, het Caraïbisch gebied, Centraal-Amerika en de Varkensbaai-invasie van Cuba. Tijdens de Koude Oorlog voerde de VS tal van acties uit vanuit zijn overzeese bases. Tenslotte de eerste Golfoorlog, voormalig Joegoslavië, Afghanistan, Irak en vandaag het beleg van Iran en de indirecte militaire tussenkomst in Syrië.

Amerikaanse historici buigen zich wel over de militaire aspecten van de oorlogen, maar gaan voorbij aan de effecten op de samenleving. Een mogelijk verband tussen oorlog en geweld in de samenleving blijft onontgonnen gebied, een lacune die vooral opvalt in de geschiedenisboeken. De meeste Amerikaanse historici zijn niet bereid de realiteit onder ogen te zien: geweld en de Amerikaanse cultuur zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Prominente historici hebben dat jaren geleden al ingezien. [7] Zo schreef tweevoudig Pulitzer Prize laureaat, historicus Richard Hofstadter: "Geweld in Amerika komt buitengewoon veel voor. Het is in onze geschiedenis een alledaags en bestendig fenomeen dat haaks staat op de manier waarop wij onze nationale waarden afschilderen.” Voor Stanford University professor Lawrence Friedman “komt het Amerikaans geweld diep vanuit de Amerikaanse persoonlijkheid … [het] kan geen toeval zijn, en al evenmin genetisch. De specifieke feiten van de Amerikaanse samenleving zitten er voor iets tussen … misdaad is misschien de prijs … van de vrijheid … [maar] Amerikaans geweld blijft een historische puzzel”.

Volgens één van de historici vielen in de periode 1622-1900 tenminste 753.000 autochtone Amerikaanse Indianen slachtoffer aan oorlogsvoering en genocide in wat vandaag de Verenigde Staten van Amerika is. In dezelfde periode zou dat aantal voor Afrikaanse Amerikanen op tenminste 750.000 liggen. Andere vormen van binnenlands collectief geweld zouden minder dan 20.000 slachtoffers hebben gekost. Hoe afschuwelijk deze cijfers ook zijn, zij verbleken in vergelijking met de belangrijkste vorm van Amerikaans geweld die historici tot voor kort routinematig hebben genegeerd: intermenselijk geweld. In 1997 vergeleken de hoogleraren Franklin Zimring en Gordon Hawkins criminaliteitscijfers in de G-7 landen (Canada, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan en de VS) tussen de zestiger en negentiger jaren van de vorige eeuw. De conclusie was: "De omvang van het dodelijk geweld in de VS duidt op een derde-wereld fenomeen in een eerste-wereld land". In de 20e eeuw werden meer Amerikanen gedood door andere Amerikanen dan omkwamen in de Amerikaans-Spaanse oorlog, de beide Wereldoorlogen, de Korea oorlog en de Vietnam oorlog bij elkaar.

Richard Hofstadter stelt dat Amerikanen zich niet verdiepen in geweld omdat hun wordt voorgehouden dat zij een “uitverkoren volk” zijn waaraan alle ellende die andere samenlevingen ondergaan voorbijgaat. Hen wordt een veel te positief beeld van Amerika voorgespiegeld. De “mythe van de onschuld” of “van het nieuwe Eden”, aldus Hofstadter. Dat overheden zich geen zorgen maakten over geweld komt ook omdat dat niet tegen hen was gericht. Het geweld vond plaats tussen burgers: zwart-blank, blank-Indiaan, Protestant-Katholiek of Aziaat-Latino. Het ontbreken van een gewelddadige revolutionaire traditie in Amerika is de belangrijkste reden waarom Amerikanen nooit zijn ontwapend, terwijl in Europa het omgekeerde geldt. Zo ontstond het selectief geheugen - of het historische geheugenverlies - over geweld. Maar Amerikaanse historici hebben wel degelijk een verband aangetoond tussen cultuur en geweld. Mogelijk worden we nu geconfronteerd met een ander bijproduct van de Amerikaanse neiging tot geweld: een zoveelste oorlog (Iran, Syrië, ...) zonder dat men zich daar vooraf ernstige vragen bij stelt. Dat is nu eenmaal de American Way.

[1] Robert Pierce Forbes (alias: cwhig): “The violence lobby
[5] Stan van Houcke: “Arie Elshout van de Volkskrant 20
[7] Ira Leonard: “Violence is the American Way

dinsdag 10 april 2012

Verkiezingen in Birma: democratische revolutie of slimme machtspolitiek?

(auteur: Jurriaan Regouin)

Aung San Suu Kyi gives speech to supporters at Hlaing Yar Township in Yangon, Myanmar on November 2011.
Photo: Htoo Tay Zar - Wikimedia Commons

“Baby Baby Baby” schalt uit de luidsprekers en weerkaatst tegen de met zestig ton bladgoud beklede rondingen van de Shwedagon Pagode in Rangoon, Birma. De mierzoete teksten van Canadees tieneridool Justin Bieber vormen een schril contrast met de serene rust van het belangrijkste heiligdom van het land, maar zijn tegelijkertijd een mooie metafoor voor de recente detente in de betrekkingen tussen Birma en het Westen. Al maanden wordt de loftrompet geblazen over de democratische ontwikkelingen in het land. Westerse hoogwaardigheidsbekleders zoals Hillary Clinton en William Hague staan in de rij om het land met een bezoek te vereren. Honderden politieke gevangenen zijn vrijgelaten en de controle op de media is versoepeld. Oppositieleidster Aung San Suu Kyi is, na vijftien van de afgelopen tweeëntwintig jaar onder huisarrest te hebben doorgebracht, weer op vrije voeten en hield vorige maand voor het eerst in de geschiedenis een toespraak op de staatstelevisie. [1] Hoogtepunt van deze democratische revolutie waren de deelverkiezingen van 1 april jl.

Een van de laatste loepzuivere dictaturen gaat dus in rap tempo vrijwillig ter ziele. Hier wordt geschiedenis geschreven! Of zijn we te goedgelovig? Mooi excuus om zelf eens polshoogte te gaan nemen dacht ik, daar ik de val van de muur en het uiteenvallen van de Sovjet Unie als vijf jarig jongetje toch niet geheel bewust heb meegemaakt. En ja hoor, na de vriendelijke douane op het vliegveld van Rangoon gepasseerd te hebben die mijn regime-kritische boeken niet eens wil controleren, steekt de taxichauffeur direct van wal. Hij vertelt honderduit over het regime en de ontwikkelingen in het land.

Zijn Engels is zo goed omdat hij chemie heeft gestudeerd op de Universiteit van Yangon. Helaas voor hem studeerde hij af in een tijd dat de studenten het voortouw namen in protesten tegen het militaire regime. Deze was behoorlijk kordaat in haar reactie; het verbood alle studenten te gaan werken voor staatsbedrijven. Met de (energie)bedrijven in handen van de staat wordt het je als chemist dan niet makkelijk gemaakt. Ook werden de universiteiten voor een aantal jaar gesloten en, met de Britse kolonisator als lichtend voorbeeld, het principe van verdeel en heers toegepast. De universiteiten werden opgeknipt en over het land verdeeld.

Tijdens de rit naar mijn backpackershotel vallen meer zaken op. Zo moet Birma wel het enige land zijn waar het verkeer rechts rijdt maar de auto’s ook rechts gestuurd zijn; een maar ten dele geslaagde poging af te rekenen met sporen van Britse invloed. Een dictatuur heeft echter ook zijn voordelen, zo blijkt. In de belangrijkste stad van het land is geen enkele brommer te vinden, wat zeker in Azië werkelijk een verademing is. Als je de Lonely Planet moet geloven komt dat omdat de auto van een hooggeplaatste militair een aantal jaar geleden in botsing kwam met een brommer, waarop prompt besloten werd alle gemotoriseerde tweewielers te verbieden. Een sterk staaltje besluitvorming waar ons poldermodel nog van kan leren.

Een ander bijkomend voordeel van een dictatoriaal regime is dat je door de internationale sancties niet kan roamen: buitenlandse mobieltjes hebben geen bereik. Daarnaast heeft Birma, door krankzinnig hoge prijzen voor simkaarten, de dubieuze eer het laagste aantal mobiele telefoons per capita te hebben ter wereld. [2] Dit zorgt voor een oase van rust en een opmerkelijk sociaal straatbeeld als je de met een Iphone vergroeide Wordfeud spelende forens in Nederland gewend bent.

Minder handig is dan weer dat internationale bank- en kredietkaarten niet te gebruiken zijn, en je dus al je geld cash het land in moet brengen. Dat is wel fijn voor het regime, die zo stapels Amerikaanse dollars naar hartenlust bijeen kan harken. Want overal waar dollars te verdienen zijn, is de regering opvallend aanwezig. De belangrijkste toeristische attracties, hotels en vervoersmiddelen zijn in handen van de staat en er moet in dollars cash worden afgerekend. Een mooi voorbeeld van deze selectieve overheidsbemoeienis is de entreeprijs van de belangrijke pagodes. Volgens Boeddhistische wetgeving mag er namelijk geen geld worden gevraagd voor het betreden van een tempel. Desondanks staat er bij de ingang altijd een keurige meneer de toeristen uit de rij te plukken die verplicht een toegangskaartje moeten kopen: “I’m sorry, it’s the government, sir!”.

Verder zie je als buitenlander weinig van het repressieve leven onder een militaire junta, met een civiele marionettenregering. Er is bijzonder weinig zichtbare politionele en militaire aanwezigheid op straat. Wat vooral opvalt is dat de mensen zo ontzettend hongerig zijn naar kennis en verandering. Overal op straat word je geconfronteerd met Aung San Suu Kyi en haar Nationale Liga voor Democratie; haar gezicht op stickers in de bussen, op de voorpagina’s van de kranten en op T-shirts die openlijk op straat verkocht worden. Een enkeling durft zelfs en public vurig zijn voorkeur voor de charmante politica te verkondigen; zaken die nog geen twee jaar geleden onmogelijk zouden zijn geweest.

Het blijft echter gissen naar de werkelijke beweegredenen van het regime om te democratiseren. Waarom zou men de macht vrijwillig gaan delen, nadat de Saffraanrevolutie van de monniken in 2007/2008 zo vakkundig in de kiem is gesmoord? Wellicht is men geschrokken van de Arabische Lente en denkt men met milde hervormingen eenzelfde lot te voorkomen. Een eerste belangrijke observatie is in ieder geval dat de deelverkiezing van 1 april 2012 nauwelijks iets aan de huidige machtsstructuur heeft veranderd. In totaal waren er maar 45 zetels te verdelen: 37 van de 440 in het parlement, 6 in de senaat en 2 in regionale vertegenwoordigingen. The Lady heeft er 43 van gewonnen maar ondanks deze monsterzege zal haar macht minimaal zijn. [3] Alleen het leger heeft volgens de grondwet al recht op 110 zetels van het parlement, ofwel 25%.

Daarnaast hebben deze verkiezingen dus vooral een grote symbolische waarde, waar de huidige machthebbers handig gebruik van maken. Zo is de aankondiging van de verkiezingen voor de Europese Unie een belangrijke reden geweest om de eerste sanctie (visumverbod) op te heffen. De kindertjes van de generaals kunnen dus net als het kroost van wijlen Ghadaffi weer keurig naar de London School of Economics gestuurd worden. Ook de Europees Commissaris voor Ontwikkeling, Andris Piebalgs, is vol goed vertrouwen en toverde bij een recent bezoek zo 150 miljoen euro aan steun uit zijn zak. [4]

Dat recent nog door zowel het Westen als Aung San Suu Kyi het vrijlaten van alle politieke gevangenen en het staken van militaire acties tegen etnische minderheden als harde voorwaarde voor het opheffen van de sancties werd gesteld, wordt daarbij gemakshalve even vergeten. Naar schatting zitten er nog tussen de 600-1500 mensen om politieke redenen gevangen in Birma en is er nog een felle burgeroorlog gaande in de Kachin staat, waarbij talloze mensenrechten geschonden worden. [5] De regering heeft deze onlusten zelfs aangegrepen om de verkiezingen van 1 april in het noorden van het land uit te stellen. Het lijkt wel alsof het Westen graag goedgelovig en selectief kritisch is om niet buiten de boot te vallen bij het verdelen van het vele goud, jade, gas, teakhout en andere natuurlijke bronnen die de laatste slapende Aziatische tijger nog rijk is. China, India en Thailand houden er sowieso andere ethische standaarden op na en zijn allang begonnen met de economische exploitatie van het land.

Maar ik moet niet pessimistisch zijn. Een militaire dictatuur omtoveren in een bloeiende liberale democratie gaat niet over één nacht ijs. Wellicht dat de handreiking van het Westen juist een duw in de goede richting kan geven en voor een democratisch momentum zorgt. Of we een Aziatische Lente mee gaan maken moet de toekomst uitwijzen, maar de eerste winst is in ieder geval behaald. Het land is in de ban van een democratische verkiezing en de oppositieleidster is het gesprek van de dag. Laten we hopen dat dit voor een sneeuwbaleffect zal zorgen die Birma een betere toekomst brengt. De voorlopige winnaar is echter nog steeds het huidige regime, die de wereldmachten handig tegen elkaar uitspeelt en garen spint bij de tsunami van toeristen die het land inmiddels overspoelt. De Birmezen moeten dus een lange adem hebben en uitgaan van de profetische teksten van Justin Bieber: “Just shake me 'til you wake me from this bad dream!

[5] NRC: "Birma laat politieke gevangenen vrij"

Jurriaan Regouin (1984) studeerde Internationale Betrekkingen in Groningen, Barcelona en aan Instituut Clingendael en woont en werkt in Yangon, Birma.

Noot van de redactie: voor meer informatie over het geopolieke belang van Myanmar in het opkomende Azië, zie:
How Europe's Falling Behind Accelerates China's Rise