Posts tonen met het label Arabieren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Arabieren. Alle posts tonen
zondag 7 juli 2019
Hoe wetenschappers kunnen bijdragen aan een oplossing van de kwestie-Palestina
Bethlehem
Checkpoint. Men and women from all over the Southern West Bank stand
in line for hours each morning
on their way to work outside of
Bethlehem. Photo: ‘delayed
gratification’ (flickr)
Terreuraanslagen
en de kwestie-Palestina hangen met elkaar samen. Het plan-Kushner is
de laatste nagel
in de doodskist van een tweestatenoplossing. De alternatieven zijn
apartheid of etnische zuivering. Annexatie
van de Westelijke Jordaanoever overschrijdt
een
Europese rode lijn. Media,
politieke wetenschappers en intellectuelen kunnen het verschil maken.
“De
afschuwelijke terreuraanslagen in Parijs, Beiroet en de
Sinaï
bevestigen
nog eens dat het Israël-Palestina conflict niet los staat de
mondiale terreurdreiging. De stichting van een Palestijnse staat, met
respect voor Israëlische veiligheidsbekommernissen, is van groot
belang, niet enkel voor Israëliërs en Palestijnen, maar voor de
hele regio”. Dat zei
Nickolay Mladenov, speciaal coördinator
van de secretaris-generaal voor het Midden-Oosten vredesproces,
tijdens
een briefing van de leden van de VN Veiligheidsraad op 19 november
2015.
Intussen
piekt het geweld tegen de Palestijnse bevolking, zorgen nieuwe
nederzettingen in Palestijns gebied voor nieuwe feiten op de grond en
lijkt
het
vredesproces
dood
en begraven. Tegelijk loopt
het
aantal terreuraanslagen
en
de
dodentol op. Om er maar enkele te noemen: Brussel, Nice en Berlijn in
2016, Londen, Manchester en Barcelona in 2017, Straatsburg in 2018 en
Nairobi en Christchurch in 2019. Op
een lijst gevaarlijkste brandhaarden in
de wereld zette
de
VRT
in
samenspraak met
de
Nederlandse professor
Ko Colijn “Israël
en Palestina” op
een prominente plaats.
De
situatie bestempelen als 'vrij uitzichtloos’ volstaat niet
Tegen
die achtergrond valt het op dat UAntwerpen-professor
David Criekemans in
zijn recente
boek
wél
uitvoerig
aandacht besteedt aan
het Midden-Oosten en terrorisme, maar de kwestie-Palestina
onbesproken
laat. Dat
kwam ook aan de orde in onze
recensie.
Bij
navraag
wijst
Criekemans
erop
dat hij
het issue niet mijdt, waarbij
hij verwees
naar zijn
optreden
in Terzake rond het Israëlisch scherpschieten op burgers in
Gaza.
Maar
de
kwestie-Palestina
bestempelen
als
'vrij uitzichtloos' is
nog
geen
analyse, nog afgezien van de vraag of massale Europese investeringen
in Oost-Jeruzalem
zinvol
zijn.
Israël
maakt
consequent elke Europese
investering ten
bate van de Palestijnen met
de grond gelijk.
Recent
publiceerde Bert De Vroey een pakkende
historiek
van
wat we best aanduiden als de kwestie-Palestina (de term
‘Israël-Palestina
conflict’
duidt op gelijkwaardige partijen, quod non).
Volgens
Egbert
Talens
kent
De Vroey de kwestie-Palestina prima, maar haakt hij te weinig
in
op de politiek-zionistische trucs
rond
het ontstaan
van
Israël in 1948. Zo laat hij de listig bekokstoofde twee derde
meerderheid voor VN-AV-resolutie 181-II (1947) onvermeld, evenals het
feit dat Ben-Gurion al in 1928 een
great
disaster
nodig
achtte
om in Amerika een beweging op te starten gericht op de
verwezenlijking van het politiek-zionistisch project Joodse
Staat.
En de Oslo-akkoorden leverden geen Palestijnse staat op, maar een
Palestijnse ‘entiteit’, en zelfs daarvan mocht Arafat zich geen
president noemen.
Kushner
slaat de plank mis
De
Vroey’s historiek verscheen juist vóór de presentatie van het
plan van Trump’s schoonzoon Jared Kushner. Over dat plan kunnen we
kort zijn: een economisch plan is het sluitstuk op een politiek plan,
niet omgekeerd. Zoals steeds proberen de Amerikanen iets te doen aan
de levensomstandigheden van de Palestijnen, maar niet aan de
Israëlische bezetting. De Palestijnen stuurden dus hun kat. Die
verwachten niets van een bemiddelaar die 70 jaar Amerikaans beleid
overhoop gooit, Jeruzalem als Israëlische hoofdstad erkent, de
Palestijnse missie in Washington sluit, zowat elke economische en
humanitaire hulp beëindigt en de bezetter aanmoedigt de Westelijke
Jordaanoever te annexeren.
Het
plan-Kushner gaat niet enkel voorbij aan Palestijnse
bekommernissen, maar ook aan wat er leeft onder de Arabische
bevolking. De
kwestie-Palestina is en blijft een centraal
issue
voor Arabieren.
De
Amerikaanse benadering van de regio wordt
gezien als onrechtvaardig. Dat fenomeen stuurt mede de
ontwikkelingen in het
Midden-Oosten: werving
door terreurgroepen,
regionale
instabiliteit, de Arabische
publieke opinie over
de
Verenigde Staten, en zelfs de Amerikaanse nationale veiligheid. Rond
het plan-Kushner is intensief gelobbyd richting Arabische leiders. De
vraag is of die druk zullen uitoefenen op de Palestijnen.
De
alternatieven zijn apartheid of etnische zuivering
Voor
Harvard-professor Stephen Walt komt de kwestie-Palestina op de tweede
plaats van vijf
wereldproblemen, direct na (1)
klimaatverandering,
en
voor (3) “Het einde van de Europese Unie”, (4) “Een nucleaire
crisis met Iran, en (5) “Het sluipend verval van Amerika’s
Aziatische allianties”. Walt ziet
het plan-Kushner als laatste nagel in de doodskist van een
tweestatenoplossing, met enkel slechtere alternatieven: (1)
apartheid, waarbij Israël de Palestijnen elk politiek recht ontzegt,
(2) gedwongen verdrijving, etnische zuivering dus, een misdaad tegen
de menselijkheid en (3) “vrijwillig” vertrek van de Palestijnen
door hen het leven steeds zuurder te maken, sluipende etnische
zuivering dus.
Het
optreden van Trump in het Midden-Oosten leidt
tot toenemend verlies aan steun voor de VS onder de Arabische
bevolking. Europa moet de VS duidelijk maken dat een vredesproces tot
doel heeft geschillen te beslechten, niet onder de mat te vegen. De
EU
moet
in
de kwestie-Palestina zijn verantwoordelijkheid nemen.
Europese landen stonden mee aan de wieg van de staat Israël.
De EU moet Israël
duidelijk maken dat annexatie van de Westelijke Jordaanoever een
Europese rode lijn overschrijdt. Als Israël’s
directe buur en belangrijkste handelspartner heeft de EU voldoende
machtsmiddelen.
Vijf
minuten politieke moed volstaat.
Media,
politieke wetenschappers en intellectuelen maken het verschil
Een
groep
Europese
toppolitici
hebben er bij de EU al
op
aangedrongen om elk plan dat afbreuk
doet aan de
rechten van de Palestijnen te
verwerpen. De
media zouden vaker
en
indringender aandacht kunnen besteden
aan
de kwestie-Palestina. Politieke
wetenschappers die regelmatig in de media verschijnen moeten net als
hun Amerikaanse collega’s John Mearsheimer en Stephen Walt, auteurs
van het boek ‘The
Israel Lobby and U.S. Foreign Policy’ (2007),
de moed hebben om de Israëllobby
te weerstaan. Kritiek op het doen en laten van de staat Israël
is
geen
antisemitisme.
En
men
moet nog geen ‘activist’ zijn om als academicus duidelijke taal
te spreken.
In
2015 sloot een aantal Belgische academici zich aan bij de
Palestinian
Academic and Cultural Boycott of Israel,
onderdeel van de Boycott,
Divestment, Sanctions
(BDS)
campagne tegen de manier waarop Israël
met de Palestijnen omgaat. Zo ontstond de
Belgian
Academic and Cultural Boycott of Israel
(BACBI).
De academische boycot richt zich op Israëls
universitaire instellingen wegens hun steun
aan het
apartheidsregime. De
doelstellingen van BACBI
zijn
duidelijk.
Internationale
druk moet
aan
Israëls
straffeloosheid een
einde maken.
Intussen
hebben 489
Belgische intellectuelen en academici de Beginselverklaring
van
de Belgian
Academic and Cultural Boycott of Israel
(BACBI)
onderschreven.
Voor
zover valt na te gaan heeft
slechts één Belgische
politieke
wetenschapper, de
Gentse hoogleraar
Hendrik Vos, de
verklaring ondertekend.
Er zouden er honderden moeten volgen. Alleen de faculteit
politieke wetenschappen van de universiteit
van Antwerpen kent al 105 docenten, assistenten, onderzoekers en
academische medewerkers. En
de organisatie zou nóg meer aan de weg moeten timmeren.
Wie
volgt het goede voorbeeld van Hendrik Vos?
maandag 4 juli 2016
Het Israël-Palestina conflict, ondergesneeuwd onder de grote wereldproblemen van vandaag?
De nog altijd aanslepende financiële crisis. De groeiende inkomensongelijkheid. De aanhoudende globalisering met zijn gevolgen voor de werkgelegenheid. De uitholling van de sociale zekerheid. Het democratisch deficit. De lippendienst aan de klimaatcrisis. De voortdurende rivaliteit tussen grote mogendheden. De continue oorlogen. De vluchtelingencrisis. En recent Brexit die de EU op zijn grondvesten doet schudden. Het zijn allemaal fenomenen die ons danig bezighouden, maar de aandacht afleiden voor een andere crisis: de 50 jaar aanslepende Israëlische bezetting van Palestina.
Alle verkiezingsbeloftes ten spijt heeft de Amerikaanse president Obama in bijna acht jaar tijd geen doorbraak kunnen afdwingen in het Israël-Palestina conflict. Tijdens zijn presidentschap is het aantal kolonisten op de Westelijke Jordaanoever met 25% toegenomen rot ruim een half miljoen, waarmee de kans op een leefbare staat voor de Palestijnen steeds verder verkleint. Bij zijn aantreden heeft Obama dan wel geëist dat er een eind moest komen aan de bezetting, hij heeft de politieke moed gemist om die eis hard te maken.
Nu Israël dus vaststelt dat het de Amerikaanse eisen straffeloos naast zich neer kan leggen heeft het er een gewoonte van gemaakt om Obama's rode lijnen te overtreden, en heeft de terechtwijzingen van Washington voor lief genomen. Na dit jarenlange tandenloze beleid geeft de VS toe geen enkel idee meer te hebben wat men nog aan het Israël-Palestina conflict kan doen. Blijkbaar is het Witte Huis ook niet bereid andere initiatieven een kans te geven, zoals een Franse resolutie in de Veiligheidsraad gericht op internationale diplomatie.
Intussen kijken we terug op de bloedige Israëlische aanvallen op Gaza van jaarwisseling 2008-2009 (Cast Lead; 1300 Palestijnse doden), november 2012 (Pillar of Defence, 160 doden), en zomer 2014 (Protective Edge; 2100 doden), telkens na uitgelokte Palestijnse raketaanvallen. De wurgende blokkade van Gaza gaat zijn tiende jaar in, een hele Palestijnse generatie groeit op in de grootste openluchtgevangenis ter wereld.
Volgens een onderzoek onder ruim 5600 Israëli's door het Pew Research Centre vindt bijna 80% van de Joodse Israëli's dat Joden in Israël recht hebben op een voorkeursbehandeling. Voor bijna de helft moeten de Palestijnen worden uitgewezen. Eén op de vijf is zelfs sterk voor wat neerkomt op etnische zuivering. Daarbij gaat het vooral om ultraorthodoxe Joden, Russisch sprekenden, en mensen met een middelbare of lagere opleiding. Ook blijken alle religieuze en etnische groepen alle hoop op een tweestatenoplossing te hebben verloren.
Een groeiend aantal topmensen uit geheime dienst of leger laat een ander geluid horen. Zo zei generaal-majoor Yair Golan bij een Holocaust herdenking: “De Holocaust moet ons aanzetten ons gedrag jegens anderen te heroverwegen. Het is ó zo gemakkelijk om je als een beest te gedragen, blijk te geven van moreel verderf en schijnheiligheid. Op een dag als vandaag is het gepast na te denken over ons vermogen om op te treden tegen intolerantie en geweld.” Blijkbaar doelde de generaal-majoor op het geval van sergeant Elor Azaria die een gewonde, ongewapende Palestijn doodschoot. Dat de sergeant doodslag ten laste werd gelegd zorgde voor veel tumult in Israël.
Hoezeer de VS een aanfluiting maakt van zijn “bemiddelingspogingen” in het Israël-Palestina conflict blijkt nog eens uit de uitzending van 13 mei 2016 van het programma Head to Head van de Arabische TV-zender Al Jazeera. De scherpe maar altijd correcte Britse journalist Mehdi Hasan, ondersteund door een panel bestaande uit de Palestijnse activiste Ghada Karmi, de Britse journaliste Rachel Shabi en de Britse Israël lobbyist Alan Johnson, legt in de Oxford Union de Amerikaanse diplomaat Martin Indyk op de rooster. Hierboven een video van de uitzending. Let op hoe Indyk op 7:45 met “Come on, Mehdi” in het nauw komt.
In 2009, tijdens Cast Lead, werd Indyk al eens op de rooster gelegd op Democracy Now. Indyk voelde zich “overvallen” door de Amerikaanse politicoloog Norman Finkelstein. Die verwijt Indyk voortdurend oorzaak en gevolg om te draaien, en weet perfect uit te leggen dat Hamas raketten afschoot nadat Israël het bestand had geschonden. Israël wilde zijn militaire slagkracht tonen. Hamas had laten weten een diplomatieke oplossing te willen op basis van de grenzen van juni 1967 en zich daarmee aan te sluiten bij de internationale consensus. De Israëlische aanval was er dus tevens op gericht om Hamas uit te schakelen en daarmee dit vredesoffensief, aldus Finkelstein.
Voor de befaamde Amerikaanse professor Noam Chomsky is het Israëlische optreden in de bezette Palestijnse gebieden erger dan apartheid. Zuid-Afrika had de zwarte bevolking nodig als werkvolk, de Israëli's zitten met de Palestijnen verlegen, zij moeten opkrassen of worden opgesloten. En het zijn geen Israëlische maar Amerikaanse gevechtsvliegtuigen met Israëlische piloten die weerloze doelwitten in Gaza aanvallen met Amerikaanse high-tech munitie, puur sadisme onder de dekmantel van compassie, aldus Chomsky.
In hun boek “On Palestine” zijn de Israëlische historicus Ilan Pappé en professor Chomsky het eens dat het vredesproces een schijnvertoning is geweest die Israël heeft uitgebuit om de kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever voort te zetten. Maar over een oplossing verschillen zij van mening: Chomsky ziet die in het tweestatenmodel, Pappé in een situatie waarin iedereen, inclusief de Palestijnse vluchtelingen, gelijke rechten heeft. Pappé is voorstander van een boycot van Israël, Chomsky heeft daar bedenkingen bij en hoopt dat de alternatieve media een radicaal gewijzigde publieke opinie teweeg kunnen brengen.
Op een moment waarop in Israël de meest extreem rechtse regering aan de macht is en in Amerika de presidentskandidaten met elkaar wedijveren wie het meest achter Israël staat is een oplossing voor het conflict nog niet in zicht. Het meest kansrijk lijkt een bottom up beweging, waarin een gewijzigde publieke opinie de machthebbers in Washington aanzet Israël tot de orde te roepen.
zaterdag 19 maart 2016
De hypocriete Turkije-deal: de EU sluit zijn grenzen voor vluchtelingen
Women
and children among Syrian refugees striking at the platform of
Budapest Keleti railway station.Foto:
Mstyslav
Chernov, Wikimedia Commons.
Europa sluit zijn grenzen voor de miljoenen mensen die het strijdtoneel in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ontvluchten. Dat is het resultaat van de top van gisteren in Brussel tussen de 28 EU-staatshoofden en de Turkse minister Ahmet Davutoglu. Vluchtelingen die na 20 maart aankomen op Griekse eilanden worden naar Turkije teruggestuurd na een scherts-asielprocedure aldaar. In ruil stuurt Turkije voor elke “illegale” vluchteling die het terugneemt een “legale” vluchteling naar de EU.
Het prijskaartje is niet mis. Naast de €3 miljard die de EU al had toegezegd betaalt de EU Turkije tegen 2018 nog eens €3 miljard. Turkije is ook visumvrij reizen naar de EU in het vooruitzicht gesteld. En er wordt een nieuw hoofdstuk geopend in de tientallen jaren aanslepende onderhandelingen over toetreding tot de EU.
Dat de deal conform het internationaal recht de bescherming van vluchtelingen beoogt is puur bedrog. De problemen in Turkije lijken steeds meer op een regelrechte burgeroorlog. Het Turkse regime onderdrukt politieke tegenstanders, en treedt burgerrechten met voeten. Turkije heeft de VN-vluchtelingenconventie niet volledig onderschreven. Voor de opvang van vluchtelingen is het geen “veilig land”. Daarmee wordt de asielprocedure in Griekenland vrijwel irrelevant: de vluchtelingen moeten immers eerst in Turkije asiel vragen.
Per saldo moet de EU alleen maar (“legale”) Syrische vluchtelingen opvangen indien (“illegale”) anderen bereid zijn hun leven te riskeren door in een gammel bootje de Egeïsche Zee over te steken. Vluchtelingen die toch nog heelhuids in Griekenland aankomen moeten achter aansluiten in de rij mensen die naar Turkije worden teruggestuurd. Daarmee wordt het voor hen vrijwel onmogelijk om legaal een bestaan in Europa op te bouwen. Wat er in het verschiet ligt werd al meteen duidelijk toen de Turkse schepen en helicopters van de kustwacht vrijdag 3000 vluchtelingen op weg naar het Griekse eiland Lesbos oppakten.
De Europese leiders waren in hun nopjes over de deal, maar toonden tegelijk een ergerlijke mate van onverschilligheid over het lot van de miljoenen die vluchten voor oorlog en armoede. “Zij die nu nog kiezen voor de gevaarlijke route naar de EU riskeren niet enkel hun leven, maar hebben ook geen enkele kans van slagen,” aldus de ijskoude boodschap aan de vluchtelingen van de Duitse bondskanselier Angela Merkel.
Het rechts-conservatieve karakter van de deal werd duidelijk in de verf gezet door de uiterst rechtse Hongaarse premier Victor Orban, die zijn land sinds vorig jaar met hekken heeft afgesloten: “de deal verplicht individuele EU-lidstaten niet om vluchtelingen op te nemen.” En de Turkse premier Davutoglu bestempelde het akkoord zowaar als “historisch.”
Dat het akkoord in feite elke verplichting tot het verlenen van asiel overboord zet wordt zelfs in de klassieke media bevestigd. In een bericht stelt de Associated Press dat de EU het verlenen van asiel aan vluchtelingen uitbesteedt aan Turkije. Waar aanvankelijk Turkije vluchtelingen nog moest behandelen conform het internationaal recht staat in het definitieve akkoord slechts dat Turkije zich moet houden aan “relevante” wettelijke normen.
Het akkoord is een regelrechte afwijzing van het fundamentele democratische recht op asiel. Dat recht werd ingevoerd in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de gruwelijke Nazi-misdaden. Het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 garandeert vluchtelingen niet enkel het recht op bescherming tegen oorlog, discriminatie en vervolging, maar ook op toegang tot de arbeidsmarkt, onderwijs en welzijnszorg.
Met in Turkije zowat 3 miljoen Syriërs gestrand en de helft van de Syrische bevolking op de dool is de EU bereid er nog slechts 72.000 op te nemen. Dat herinnert aan de jaren 1930, toen het “democratische” Europa en Amerika slechts een symbolische aantal Joden die de Nazi-vervolging ontvluchtten wilde opnemen. De Griekse minister van Binnenlandse Zaken Panagiotis Kouroumblis vergeleek het Eidomeni-kamp aan de grens met Macedonië met een Nazi-concentratiekamp: “Een modern Dachau, het gevolg van de logica van gesloten grenzen.”
Het cynisme kent geen grenzen. De deal schort na 72.000 “legale” vluchtelingen het “één in, één uit" mechanisme op: er worden dan geen vluchtelingen uit Turkije meer toegelaten. Maar toen in 2008 het mondiale financiële systeem op instorten stond werden kosten noch moeite gespaard om de zwaar speculerende banken en investeerders te redden. Voor de miljoenen wanhopige vluchtelingen zijn blijkbaar maar mondjesmaat middelen beschikbaar.
Tegen die achtergrond moet men ook bedenken dat de vluchtelingencrisis maar kon ontstaan door imperialistisch Westers optreden waar ook onze landen aan hebben meegedaan. Denk aan de NAVO-bombardementen op Joegoslavië in 1999, de invasie van Afghanistan na 9/11, de oorlog tegen Irak in 2003, de NAVO-luchtoorlog tegen Libië, en de onophoudelijke pogingen om het Assad-regime in Damascus omver te werpen. Dat alles heeft hele samenlevingen vernietigd, honderdduizenden mensen de dood ingejaagd en miljoenen mensen op de vlucht gedreven.
Nu de EU zich afhankelijk maakt van Turkije om de vluchtelingen tegen te houden worden deze teruggestuurd naar het oorlogsgebied dat zij met de moed der wanhoop probeerden te ontvluchten. Turkije vecht een conflict uit met Koerdische separatisten in het zuidoosten. Het optreden van het Turkse leger daar heeft honderden slachtoffers gekost. De Islamitische regering treedt steeds harder op tegen journalisten en de media.
Naar buiten toe mogen de 28 EU-landen dan eensgezindheid voorwenden, de barsten blijven. De grenssluitingen dreigen de EU te verscheuren. En Merkel mag de deal dan aanprijzen als een “Europese oplossing” van de crisis, die uitspraak is eerder gericht op het belang van het Duitse bedrijfsleven om Schengen overeind te houden dan op een bekommernis voor de vluchtelingen.
Frankrijk had het moeilijk met de concessies aan Turkije. Voor de Franse president François Hollande moet Ankara tegemoetkomen aan álle 72 eisen alvorens sprake kan zijn van opheffing van de visumbeperkingen voor Turkse burgers. We zullen hem eraan houden.
Europese burgers zijn overwegend tegen afscherming van de EU-grenzen en patrouilles door NAVO-oorlogsschepen. De politieke elite heeft hier blijkbaar geen boodschap aan. Links staat volledig achter het akkoord. In Duitsland steunt Die Linke het beleid van Merkel. En in Griekenland heeft de Syriza-regering van Alexis Tsipras de handen ineen geslagen met Davutoglu bij het handhaven van Fort Europa.
Voor de Gentse politicoloog en Europa-specialist Hendrik Vos is officieel geen sprake van massa-terugsturing, maar zal het daar in de praktijk wel op neerkomen. “De Griekse hotspots wacht een enorme logistieke taak. Ik heb het gevoel dat dit allemaal heel hypocriet en pro forma is, precies omdat de uitkomst vast staat, namelijk iedereen zal teruggestuurd worden,” aldus Vos.
Dit stuk is geïnspireerd op het artikel “European Union and Turkey reach deal to seal borders and expel refugees” van Jordan Shilton.
Labels:
Afghanistan,
Arabieren,
België,
Duitsland,
EU,
Frankrijk,
Griekenland,
Internationale organisaties,
Irak,
Libië,
NAVO,
Syrië,
Turkije
zondag 31 januari 2016
De oorlog in Syrië en de Europese vluchtelingencrisis
Nu de Syrische oppositie eindelijk heeft ingestemd met deelname aan de vredesbesprekingen in Genève kunnen deze dan toch beginnen. Het overleg zou snel moeten leiden tot een staakt-het-vuren en uiteindelijk tot een einde aan het conflict. Maar aan de vooravond zei niemand minder dan de Amerikaanse vicepresident Joe Biden dat de VS nog altijd klaar staat voor een militaire oplossing. Wat wil Washington nu? Is een politieke oplossing dan toch niet niet essentieel? En leidt die oorlogsretoriek niet tot een conflict met Moskou? Sinds enkele maanden treden de Russen, op verzoek van de legitieme Syrische regering, militair op tegen ISIS en de door het Westen, in strijd met het internationaal recht, geronselde gewapende oppositie.
Genève wordt een schijnvertoning
Sinds 2011, toen voor het eerst werd gepleit voor een onderhandelde oplossing van het conflict, heeft de VS elke vredesonderhandeling gesaboteerd. En het Westen ging in 2012 niet in op een Russische compromisvoorstel waarin de Syrische president Bashar al-Assad zou aftreden. Vandaag moet Assad niet onmiddellijk van het toneel verdwijnen, maar wel op korte termijn. Het is niet de Syrische bevolking die mag uitmaken door wie zij geregeerd wordt. Assad heeft nog altijd een grote aanhang bij de bevolking, en maakt een goede kans om herkozen te worden. Het Westen weet dat, vandaar dat Assad “weg” moet. Het Westen wil een marionettenregering.
De buitenlandse militia's in Syrië
kunnen de verklaring van Joe Biden enkel zien als een signaal om de
strijd voort te zetten, om in Genève geen compromissen te sluiten.
De VS wil blijkbaar dat de proxy-oorlog
doorgaat. Syrië moet
verder worden gedestabiliseerd. Ten koste van nog vele tienduizenden
doden, honderdduizenden ontheemden en een volkomen uit de hand
lopende vluchtelingencrisis in Europa. Genève wordt een
schijnvertoning.
Staffan
de Mistura, de VN-speciaal-afgezant voor Syrië, zei het in alle
openheid: de onderhandelingen zullen lang duren, misschien wel een
half jaar.
De Syrische regering is aan de winnende hand
Doorslaggevend in het conflict in Syrië is de controle over het geïndustrialiseerde westen, het gebied dat Damascus, Homs, Hama, Latakkia en Aleppo omsluit. Het Syrische leger, gesteund door de Russische en Syrische luchtmacht, Iraanse speciale troepen en Hezbollahstrijders langs de Syrisch-Libanese grens maken hier grote vorderingen, een feit dat de Westerse mainstream media volledig verzwijgen. Dat de Syrische overheid geen controle uitoefent over de woestijngebieden in het oosten is geen probleem, met uitzondering van het gebied rond Deir ez-Zur vanwege de oliewinning, maar ook hier kan ISIS zich op termijn niet handhaven. Overigens vraagt niemand zich af hoe ISIS kon ontstaan en waarom dit “monster” blijkbaar kan rekenen op steun bij de bevolking.
Het optreden van de Koerden in het noorden, die met VS-hulp de grens met Turkije afsluiten, draagt bij tot de vorderingen die de Syrische overheid maakt. Hier staan Turkije en de VS tegenover elkaar. Turkije probeert tevergeefs een wig te drijven tussen de Syrische Koerden langs de Turkse grens in het westen en het oosten. De VS kijkt aan tegen een mislukking van zijn Syrië-strategie. Binnen de regering-Obama lijken zich twee kampen af te tekenen: buitenlandminister John Kerry die een diplomatieke oplossing bepleit, en vicepresident Joe Biden die een gewapende overwinning voorstaat. Maar dat is schijn. De twee kampen voeden elkaar, zien in de vredesonderhandelingen een kans om de proxytroepen te hergroeperen. Een houding die enkel leidt tot verlenging van de uitzichtloze strijd en een aanhoudende vluchtelingenstroom.
Supermacht Amerika tegenover opkomend Eurazië/China
De oorlog in Syrie gaat niet tussen Soennieten en Sjiieten, rebellen tegen het leger van Assad. Het Syrische leger bestaat in meerderheid uit Soennieten. Als het echt ging om een Soennitisch-Sjiietisch conflict, dan zou de regering die steunt op Sjiietische Allowieten, nog geen 10% van de bevolking, al lang gevallen zijn. In Syrië botst de tanende macht van het Westen tegen die van de nieuwe zijderoute die China met Afrika, Europa en Azië moet verbinden, met een prominente plaats voor Eurazië, de economische unie tussen Rusland, Kirgizië, Armenië, Wit-Rusland en Kazakstan. De Chinese president Xi Jinping werd recent in Saoedi Arabië, Iran en Egypte met open armen ontvangen. Vooral de Saoedi's zien in een strategische relatie met China een goed alternatief voor de bestaande relatie met wereldmacht Amerika op zijn retour.
De strijd in Syrië gaat om de controle over grondstoffen. Alles draait om de vraag welke van twee pijplijnen het haalt. Als de combinatie Turkije-Saoedi Arabië-Qatar de oorlog in Syrië wint komt er een pijplijn van Qatar naar de Middenlandse Zee en levert Qatar aardgas aan Europa. Blijft Syrië met steun van Iran en Rusland overeind, dan leveren Iran en Irak aardgas aan Europa. Gazprom heeft al interesse getoond om in de pijplijn te investeren, zodat ook Rusland participeert in zo'n project.
Niet-conventionele oorlog met Rusland
Maar zover is het nog niet. In Syrië spelen twee conflicten: tussen de VS en Rusland, en tussen Saoedi Arabië en Iran. In feite is er al geruime tijd sprake van een oorlog tussen de VS en Rusland. Geen conventionele oorlog, maar een oorlog tussen proxies. En economische sabotage, zoals de ineenstorting van de olieprijzen, de sancties, de insinuaties over de dood van de overgelopen Russische geheim agent Alexander Litvinenko om de EU onder druk te zetten de sancties overeind te houden. Alles draait om de vraag wie het monopolie krijgt op gasleveringen aan Europa: Qatar of Iran. Maar dat is slechts een onderdeel van het grote schaakspel: de opkomt van het Oosten, de BRICS, en de afnemende invloed van het Westen.
Voor de prominente Amerikaanse politicoloog Stephen Walt vloeit mondiale invloed deels voort uit competentie, een imago dat de laatste drie Amerikaanse regeringen nu niet bepaald hebben waargemaakt: (1) de strategie om Irak en Iran tegen elkaar uit te spelen droeg bij aan Bin Laden's besluit om de VS aan te vallen, (2) onder Amerikaans toezicht is een twee-staten-oplossing voor het Israel-Palestina conflict de nek opgedraaid, (3) de invasie in Irak was een gigantische blunder waar de wereld nog altijd de wrange vruchten van plukt, (4) de VS-interventies in Libië, Somalië en Jemen hebben ook daar tot mislukte staten geleid, en (5) de VS heeft in Syrië geen glorieus parcours gelopen. Maar anders dan Walt aan het slot van zijn discours stelt wordt vandaag het lot van het Midden-Oosten niet per saldo bepaald door de inwoners, maar door de grootmachten.
Vluchtelingenstroom sinds komst buitenlandse strijders
Regionale grootmachten sluiten zich liever aan bij de opkomende wereldmacht dan bij het oorlogszuchtige Westen. Het Westen ziet die ontwikkeling met lede ogen aan, en kiest voor het destabiliseren, het vernietigen van een staat als Syrië die het maar niet onder controle krijgt. Ziet geen van de strijdende partijen zijn pijplijnen over dat land gerealiseerd, dan is dat voor het Westen een aanvaardbaar alternatief. Liever een permanente oorlog, dan de tegenstander laten winnen. Daarbij neemt men de vluchtelingenstroom voor lief. Die is niet veroorzaakt door Assad. Die is sinds 2000 aan de macht. De vluchtelingenstroom begon in 2011, sinds het begin van de oorlog die ontstond met de komst van door de VS en Groot-Brittannië gesponsorde buitenlandse strijders.
In Genève denken alle spelers wat te kunnen winnen. De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan en de Amerikaande vicepresident Joe Biden praten over de inzet van troepen, maar zullen enkel de steun aan hun proxies verhogen. In die chaotische situatie opereert nog altijd ISIS. Die is zowat omsingeld, kan zich niet goed meer bevoorraden, maar is nog lang niet verslagen. Met of zonder Genève, reken op een jaren aanslepende oorlog naar het model van de 15-jarige oorlog in Libanon. Met een blijvend vluchtelingenprobleem. Europa kan zijn mouwen oprollen.
De Syrische regering is aan de winnende hand
Doorslaggevend in het conflict in Syrië is de controle over het geïndustrialiseerde westen, het gebied dat Damascus, Homs, Hama, Latakkia en Aleppo omsluit. Het Syrische leger, gesteund door de Russische en Syrische luchtmacht, Iraanse speciale troepen en Hezbollahstrijders langs de Syrisch-Libanese grens maken hier grote vorderingen, een feit dat de Westerse mainstream media volledig verzwijgen. Dat de Syrische overheid geen controle uitoefent over de woestijngebieden in het oosten is geen probleem, met uitzondering van het gebied rond Deir ez-Zur vanwege de oliewinning, maar ook hier kan ISIS zich op termijn niet handhaven. Overigens vraagt niemand zich af hoe ISIS kon ontstaan en waarom dit “monster” blijkbaar kan rekenen op steun bij de bevolking.
Het optreden van de Koerden in het noorden, die met VS-hulp de grens met Turkije afsluiten, draagt bij tot de vorderingen die de Syrische overheid maakt. Hier staan Turkije en de VS tegenover elkaar. Turkije probeert tevergeefs een wig te drijven tussen de Syrische Koerden langs de Turkse grens in het westen en het oosten. De VS kijkt aan tegen een mislukking van zijn Syrië-strategie. Binnen de regering-Obama lijken zich twee kampen af te tekenen: buitenlandminister John Kerry die een diplomatieke oplossing bepleit, en vicepresident Joe Biden die een gewapende overwinning voorstaat. Maar dat is schijn. De twee kampen voeden elkaar, zien in de vredesonderhandelingen een kans om de proxytroepen te hergroeperen. Een houding die enkel leidt tot verlenging van de uitzichtloze strijd en een aanhoudende vluchtelingenstroom.
Supermacht Amerika tegenover opkomend Eurazië/China
De oorlog in Syrie gaat niet tussen Soennieten en Sjiieten, rebellen tegen het leger van Assad. Het Syrische leger bestaat in meerderheid uit Soennieten. Als het echt ging om een Soennitisch-Sjiietisch conflict, dan zou de regering die steunt op Sjiietische Allowieten, nog geen 10% van de bevolking, al lang gevallen zijn. In Syrië botst de tanende macht van het Westen tegen die van de nieuwe zijderoute die China met Afrika, Europa en Azië moet verbinden, met een prominente plaats voor Eurazië, de economische unie tussen Rusland, Kirgizië, Armenië, Wit-Rusland en Kazakstan. De Chinese president Xi Jinping werd recent in Saoedi Arabië, Iran en Egypte met open armen ontvangen. Vooral de Saoedi's zien in een strategische relatie met China een goed alternatief voor de bestaande relatie met wereldmacht Amerika op zijn retour.
De strijd in Syrië gaat om de controle over grondstoffen. Alles draait om de vraag welke van twee pijplijnen het haalt. Als de combinatie Turkije-Saoedi Arabië-Qatar de oorlog in Syrië wint komt er een pijplijn van Qatar naar de Middenlandse Zee en levert Qatar aardgas aan Europa. Blijft Syrië met steun van Iran en Rusland overeind, dan leveren Iran en Irak aardgas aan Europa. Gazprom heeft al interesse getoond om in de pijplijn te investeren, zodat ook Rusland participeert in zo'n project.
Niet-conventionele oorlog met Rusland
Maar zover is het nog niet. In Syrië spelen twee conflicten: tussen de VS en Rusland, en tussen Saoedi Arabië en Iran. In feite is er al geruime tijd sprake van een oorlog tussen de VS en Rusland. Geen conventionele oorlog, maar een oorlog tussen proxies. En economische sabotage, zoals de ineenstorting van de olieprijzen, de sancties, de insinuaties over de dood van de overgelopen Russische geheim agent Alexander Litvinenko om de EU onder druk te zetten de sancties overeind te houden. Alles draait om de vraag wie het monopolie krijgt op gasleveringen aan Europa: Qatar of Iran. Maar dat is slechts een onderdeel van het grote schaakspel: de opkomt van het Oosten, de BRICS, en de afnemende invloed van het Westen.
Voor de prominente Amerikaanse politicoloog Stephen Walt vloeit mondiale invloed deels voort uit competentie, een imago dat de laatste drie Amerikaanse regeringen nu niet bepaald hebben waargemaakt: (1) de strategie om Irak en Iran tegen elkaar uit te spelen droeg bij aan Bin Laden's besluit om de VS aan te vallen, (2) onder Amerikaans toezicht is een twee-staten-oplossing voor het Israel-Palestina conflict de nek opgedraaid, (3) de invasie in Irak was een gigantische blunder waar de wereld nog altijd de wrange vruchten van plukt, (4) de VS-interventies in Libië, Somalië en Jemen hebben ook daar tot mislukte staten geleid, en (5) de VS heeft in Syrië geen glorieus parcours gelopen. Maar anders dan Walt aan het slot van zijn discours stelt wordt vandaag het lot van het Midden-Oosten niet per saldo bepaald door de inwoners, maar door de grootmachten.
Vluchtelingenstroom sinds komst buitenlandse strijders
Regionale grootmachten sluiten zich liever aan bij de opkomende wereldmacht dan bij het oorlogszuchtige Westen. Het Westen ziet die ontwikkeling met lede ogen aan, en kiest voor het destabiliseren, het vernietigen van een staat als Syrië die het maar niet onder controle krijgt. Ziet geen van de strijdende partijen zijn pijplijnen over dat land gerealiseerd, dan is dat voor het Westen een aanvaardbaar alternatief. Liever een permanente oorlog, dan de tegenstander laten winnen. Daarbij neemt men de vluchtelingenstroom voor lief. Die is niet veroorzaakt door Assad. Die is sinds 2000 aan de macht. De vluchtelingenstroom begon in 2011, sinds het begin van de oorlog die ontstond met de komst van door de VS en Groot-Brittannië gesponsorde buitenlandse strijders.
In Genève denken alle spelers wat te kunnen winnen. De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan en de Amerikaande vicepresident Joe Biden praten over de inzet van troepen, maar zullen enkel de steun aan hun proxies verhogen. In die chaotische situatie opereert nog altijd ISIS. Die is zowat omsingeld, kan zich niet goed meer bevoorraden, maar is nog lang niet verslagen. Met of zonder Genève, reken op een jaren aanslepende oorlog naar het model van de 15-jarige oorlog in Libanon. Met een blijvend vluchtelingenprobleem. Europa kan zijn mouwen oprollen.
Labels:
Arabieren,
BRICS,
China,
EU,
Europa,
Groot-Brittannië,
Irak,
Iran,
Islamic State,
Israel-Palestina conflict,
Jemen,
Koloniale erfenis van het Westen,
Libanon,
Libië,
Qatar,
Rusland,
Saudi Arabië,
Syrië,
Turkije,
VS
zaterdag 20 september 2014
US generals challenge Obama on ground troops in Iraq, Syria
By Bill Van Auken
U.S.
Army Chief of Staff Gen. Ray Odierno (left) observes as the 2nd Battalion, 75th
Ranger Regiment conducts a live fire exercise at Fort Hunter Liggett, CA Jan.
31, 2014.
U.S. Army photo by Staff Sgt. Steve Cortez (Wikimedia Commons)
U.S. Army photo by Staff Sgt. Steve Cortez (Wikimedia Commons)
The
accelerating drive to a new US war in the Middle East, extending from Iraq to
Syria and potentially beyond, has laid bare a stark contradiction between President
Barack Obama’s public rejection of any US “boots on the ground” and
increasingly assertive statements by top generals that such deployments cannot
be ruled out.
Underlying
this semi-public dispute between the US president—the titular “commander-in-chief”—and
the military brass are the realities underlying another war of aggression being
launched on the basis of lies for the second time in barely a decade.
It is
being foisted on the American public as an extension of the 13-year-old “global
war on terror,” with Obama warning this week that the Islamic State of Iraq and
Syria (ISIS) “if left unchecked… could pose a growing threat to the United
States.”
In
reality, the ISIS threat, such as it is, stems entirely from US imperialist
interventions that have ravaged first Iraq, through a war and occupation that
claimed some one million lives, and then Syria, in a US-backed sectarian war
for regime-change—in which ISIS was the beneficiary of arms and aid from the US
and its regional allies—that has killed well over 100,000 and turned millions
into refugees.
The
collapse of Iraq’s security forces in the face of an ISIS offensive that was
part of a broader Sunni revolt against Iraq’s US-installed Shi’ite sectarian
government is now being used as the justification for a US military
intervention aimed at reasserting US military dominance in Iraq, intensifying
the war to overthrow the Assad regime in neighboring Syria, and escalating the
confrontations with the key allies of Damascus—Iran and Russia.
Such
strategic ambitions cannot be achieved with such unreliable proxy forces as the
Iraqi military and the so-called Syrian “rebels.” They require the unrestrained
use of Washington’s military might. This is why the generals are publicly
challenging the blanket commitment made by Obama ruling out any US ground war
in Iraq or Syria.
Over
the past several days, both White House and Pentagon spokesmen have issued
“clarifying” statements in an attempt to smooth over what increasingly suggests
something close to insubordination by the top uniformed brass against the
president.
The Washington
Post pointed to the conflict Friday in a lead article entitled “In
military, skepticism of Obama’s plan,” writing, “Flashes of disagreement over
how to fight the Islamic State are mounting between President Obama and US
military leaders, the latest sign of strain in what often has been an awkward
and uneasy relationship.”
The
first major public airing of the divisions between the military command and the
White House came Tuesday in congressional testimony in which Gen. Martin
Dempsey, the chairman of the Joint Chiefs of Staff, stated that circumstances
in Iraq and Syria could require the introduction of US ground troops and he
would not rule out their deployment. He added that the commander of CENTCOM,
which oversees US military operations in the Middle East, had already proposed
the intervention of US troops in the campaign to retake the Mosul dam last
month, but had been overruled by the White House.
A day
later, Obama appeared to rule out such action even more categorically, telling
a captive audience of US troops at MacDill Air Force Base Wednesday: “As your
commander-in-chief, I will not commit you and the rest of our Armed Forces to
fighting another ground war in Iraq.”
This
hardly settled the question, however. Speaking on the same day as the
president, Gen. Ray Odierno, the Army chief of staff and former top US
commander in Iraq, told journalists that air strikes would prove insufficient
to achieve Washington’s ostensible goal of destroying ISIS. “You’ve got to have
ground forces that are capable of going in and rooting them out,” he said.
Odierno
intensified his argument on Friday, telling reporters that air strikes alone
would grow increasingly problematic as ISIS forces intermingled with Iraq’s
civilian population.
“When
you target, you want to make sure you are targeting the right people,” the Army
commander said. “The worst thing that can happen for us is if we start killing
innocent Iraqis, innocent civilians.” He added that US ground forces would be
needed to direct the bombing campaign.
Odierno
referred to the 1,600 US troops the Obama administration has already deployed
to Iraq as “a good start,” but added that as the US military campaign
developed, so too could the demand for further deployments. “Based on that
assessment we’ll make further decisions,” he said.
The
Army chief warned that the US was embarking on a protracted war in the region.
“This is going to go on,” he said. “This is not a short term—I think the
president said three years. I agree with that—three years, maybe longer. And so
what we want to do is do this right. Assess it properly, see how it’s going,
adjust as we go along, to make sure we can sustain this.”
As to
US ground troops entering combat together with Iraqi units, Odierno stated, “I
don’t rule anything out. I don’t ever rule anything out, personally.”
Even
more blunt was Marine Corps Gen. James Mattis, the former commander of CENTCOM,
who retired only last year. Testifying before the House Intelligence Committee,
he directly attacked Obama’s public position of “no boots on the ground,”
stating, “You just don’t take anything off the table up front, which it appears
the administration has tried to do.”
Mattis
added: “If a brigade of our paratroopers or a battalion landing team of our
Marines would strengthen our allies at a key juncture and create
havoc/humiliation for our adversaries, then we should do what is necessary with
our forces that exist for that very purpose.”
Even
Obama’s defense secretary, Chuck Hagel, appeared to contradict the president’s
assertion about no ground troops, telling the House Armed Services Committee
Thursday, “We are at war and everything is on the table.” Hagel also revealed
that the 1,600 “trainers” and “advisers” who have been deployed to Iraq are
receiving combat pay.
It is
apparent that the Obama administration is using a hyper-technical definition of
“combat troops” to exclude the military’s special operation units from this
category, even if they end up engaged in combat.
The
position taken by the generals has found ample political support from the
right-wing editorial board of the Wall Street Journal as well as
congressional Republicans. The Journal argued in an editorial Friday
that Obama’s “promise never to put ground troops into Iraq or Syria is already
undermining the campaign before serious fighting begins against the Islamic
State. Few believe him, and they shouldn't if Mr. Obama wants to defeat the
jihadists.”
The
editorial compared Obama’s denial about “combat troops” to the claims made at
the beginning of the Vietnam War that US troops were acting only as “advisers,”
warning that the president could face the same fate as Lyndon Johnson, who
“gave the impression of looming victory… only to have to escalate again and
again.”
Rep.
Howard “Buck” McKeon (Republican of California), the chairman of the House
Armed Services Committee, told the Washington Post that Obama should
“follow the … professional advice of the military” and “not take options off
the table.”
The
assertiveness of the top military brass in contradicting the White House is fed
by the subservience and cowardice of civilian authorities, including the
president and Congress. The latter adjourned this week after voting in both the
House and Senate for Obama’s plan to shift $500 million in Pentagon funding to
the arming and training of so-called “moderate rebels” in Syria. The measure
was inserted as an amendment to a continuing resolution to fund the federal
government through mid-December.
No
serious debate, much less direct vote, was taken on the region-wide war that
Washington is launching in the Middle East. The legislators have no inclination
to be seen taking a position on this action—much less an interest in exercising
their constitutional power—for fear that it will reverberate against them at
the polls in November. Any debate has been postponed until Congress reconvenes
after the elections and, undoubtedly, after the war is well under way in both
Syria and Iraq.
This article first appeared on World Socialist Web Site (WSWS) on 20 September 2014, and was republished
with permission.
Abonneren op:
Posts (Atom)