Posts tonen met het label Groot-Brittannië. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Groot-Brittannië. Alle posts tonen

donderdag 8 augustus 2019

De vastgelopen Europese integratie


Deel 2: de weg uit de impasse.



Europa ten tijde van Karel de Grote in 814 (foto: Szajci, Wikimedia Commons)



Van verticale Europese integratie is maar weinig sprake geweest. Zonder Britse bijdrage krijgen de Europese financiële transfers het moeilijk. De EU kan de voortvarend aangetrokken lidstaten nog moeilijk in het gareel krijgen. Duitsland, Frankrijk en de Benelux zouden de transfers kunnen stopzetten om een betere Unie te ontwikkelen op het gebied van het vroegere Karolingische Rijk. Een nieuwe economische crisis stelt de Unie voor de harde keus: integratie of uiteenvallen.

Het Juridisch Woordenboek zegt over Europese integratie: “eenmaking van Europa door politieke, economische en militaire integratie”. Precies daar wringt het Europese schoentje. In de praktijk heeft Europese integratie betekend: het uitbreiden van de EU met nieuwe leden, te vergelijken met ondernemingen die geen autonome groei meer kennen en hun slagkracht op de wereldmarkt vergroten door overnames. Wat we de afgelopen tientallen jaren van het Europese project hebben gezien is hooguit horizontale integratie. Van verticale integratie, het laten toenemen van beleidsdomeinen die de lidstaten aan de Unie toevertrouwen, is maar weinig sprake geweest.

Vandaag zijn enkel douane, buitenlandse handel, monetair beleid en mededinging volledig Europese bevoegdheden. Belangrijke beleidsdomeinen als financiën, begroting, belastingen, sociale zekerheid, economie, landbouw, visserij, energie, milieu, vervoer, justitie, buitenlandse betrekkingen, defensie, en asiel- en migratiebeleid vallen daarbuiten. Daar komt het gebrek aan uniformiteit onder de lidstaten nog bij. Sommigen hebben een opt-out, anderen zijn maar deels aan de Europese regelgeving gebonden. Van een Europese minister van financiën die in de eurozone het begrotings- en fiscale beleid bepaalt zoals de Franse president Macron nastreeft lijkt niet veel in huis te komen.

Economisch zwakke lidstaten hebben de Europese integratie in de weg gestaan

De kernlidstaten deden hun voordeel bij de gemeenschappelijke markt door de toegang tot nieuwe opkomende markten in de periferie. Omgekeerd heeft de komst van economisch zwakkere lidstaten - die zoals Spanje en Griekenland zelfs tot de eurozone konden toetreden - de verdere Europese integratie in de weg gestaan. Dankzij de open grenzen tussen arme en rijke landen kwam de economische migratie op gang, een fenomeen dat bijdroeg aan de anti-EU stemming en specifiek de Brexitbeweging. Tegelijk moest de elite toezien hoe de EU zich ontwikkelde tot een lappendeken van landen in zeer verschillende ontwikkelingsstadia die de EU opsplitste in permanente donoren en permanente ontvangers van Europees geld.

West-Europese staten krijgen het steeds moeilijker met het vooruitzicht om tot in het oneindige lidstaten te moeten subsidiëren die als blijk van dank economische migranten op hun dak sturen. Eurosceptische partijen blijven dan in de minderheid, traditionele partijen nemen al delen van hun gedachtegoed over, zoals een rem op de migrantenstroom en inperking van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering. Nu Brexit een einde maakt aan de Britse bijdrage aan het EU-budget kunnen de gevolgen voor de Europese vrijgevigheid niet uitblijven.

De aanspraak op herstelbetalingen wijst op wanhoop bij sommige lidstaten

Zo’n ontwikkeling zet niet enkel druk op pro-Europese sentimenten, maar stimuleert ook landen als Griekenland en Polen hun aanspraak op herstelbetalingen van Duitsland in de verf te zetten. Dit wijst op een gevoel van wanhoop en twijfel bij sommige landen over het EU-lidmaatschap. Zo ontstaat een beweging om de EU-kern te versterken, zelfs als dat ten koste gaat van de banden met de armere EU-landen.

De ontstaansgeschiedenis van de VS kan model staan voor economische en politieke integratie. In Amerika kon die maar succesvol worden afgerond dankzij een stappenplan: eerst verticaal integreren, dan horizontaal. De Amerikaanse grondwet bond slechts de oorspronkelijke 13 staten die hun soevereiniteit overdroegen aan de federale overheid. Staten die zich wilden aansluiten moesten de grondwet onderschrijven.

Verticale integratie gaat voor op horizontale integratie

In het geval van de EU werden eerst zoveel mogelijk lidstaten bij elkaar geharkt en pas daarna kwamen de zwakke pogingen om iedereen in het gareel te krijgen. Dat is een wel heel moeilijk oefening. De EU kampt met een lage verticale integratie en een groot aantal leden van totaal verschillende bevolkingsomvang en economische ontwikkeling, om maar te zwijgen over het Toren van Babel effect van verschillende talen en culturen die allemaal mogen mee-eten uit de Europese ruif.

Voortgaande Europese integratie vergt de overdracht van nationale soevereiniteit aan Europese instellingen die niet enkel individuele rechten moeten garanderen, maar tegelijk het overwicht van bestaande EU-lidstaten consolideren. Vandaag kan geen Europese leider of groep leiders zoiets tot stand brengen. Zo’n boppeslach lukt enkel met een kleine groep lidstaten die onderling al een zekere mate van verticale integratie hebben bereikt.

Kernlanden als Duitsland en Frankrijk, mogelijk aangevuld met de Benelux, zouden als groep kunnen stoppen met de financiële transfers aan de minder ontwikkelde lidstaten, om een betere Unie te ontwikkelen. Het idee van een Europa met twee snelheden wint aan populariteit. De kern zou kunnen bestaan uit landen gelegen in het gebied dat meer dan duizend jaar geleden het Karolingische Rijk uitmaakte. Net als in de VS in de 19e eeuw moeten lidstaten buiten de kern hun lidmaatschap in de kern verdienen door zich volledig neer te leggen bij de politieke instellingen van de kern.

Een nieuwe Grote Depressie kan de oude machtshonger oproepen

Vandaag ligt noch de implosie van de EU noch verdere integratie in een al of niet afgeslankte vorm voor de hand. Zoals steeds ploetert het Europese project dapper voort met vaak geïmproviseerd beleid. Maar een crisis in de vorm en opvang van de Grote Depressie van de jaren 1930 kan niet worden bestreden met halve maatregelen. Zo’n crisis stelt de Unie voor een harde keus: integratie, desnoods in afgeslankte vorm, of uiteenvallen in losse staten met het risico van gewapend conflict, onderling of met de grootmachten.

Europese leiders zullen zich wel herinneren hoe hun land als koloniale mogendheid heerste over een groot deel van de wereld. Staan zij ooit voor de keuze tussen integratie of uiteenvallen, dan kan de oude machtshonger de doorslag geven, met alle ellende van dien.

zaterdag 22 juni 2019

Iran and friends use bombs and missiles to give a taste of war to come


GULF OF OMAN (May 22, 2019). F/A-18F Super Hornet making an arrested landing on the flight deck
of the Nimitz-class aircraft carrier USS Abraham Lincoln (CVN 72). Photo: United States Navy.


Power vacuums in the Pentagon as a pattern of attacks across the Middle East look suspiciously like a demonstration of Iranian ‘irregular’ power.

The evolution of the US-Iran confrontation gets more complex by the day, a matter of smoke and mirrors with multiple accusations and uncertainties, and domestic politics constantly driving international actions.

For Trump, the current complication is that his Acting Secretary of Defense, Patrick Shanahan, has suddenly withdrawn his application for the permanent job because of family issues dating back some years. Not only does this leave a leadership vacuum at the top of the Pentagon but Trump’s intended replacement for Shanahan, army secretary Mark Esper, leaves a gap in the army job only a month after the air force secretary, Heather Wilson, herself stepped down.

In spite of this uncertainty, the military rhetoric coming out of Washington is growing tougher. Much is being made of the air force and navy firepower being moved towards the Gulf just as the White House insists that Iran has been responsible for the recent attacks on tankers in the Gulf of Oman.

Iran is not the only country that the US is berating. One of the most senior US military commanders, Paul Selva – an air force general and vice-chair of the Joint Chiefs of Staff – this week reminded other states which import oil and gas via the Strait of Hormuz that keeping the sea lanes open is not just a US responsibility. If a war comes, other countries will be expected to play a substantial role. Selva pointed out that the Gulf is far less important to the US than it was during the ‘tanker war’ of the 1980s, with fracking and other new technologies tapping more fossil fuels at home.

Interestingly the one country that could contribute almost overnight – the UK (as explained here a couple of weeks ago) – is in the middle of internal political upheavals. The rivals to replace Theresa May at Number 10 are vying with each other to be the most macho and pro-Trump. This is hardly likely to aid rational policy development, as both remaining candidates claim to want to make Britain great again.

Trump’s own rhetoric has been toned down but his problem with Iran remains and is made worse by that country’s own behaviour. It may be difficult to accept that almost everything that Iran is currently doing speaks of a canny assessment of Trump and a coordinated approach, but it is a possibility that does deserves examining.

Iran’s show of strength?

Earlier this week Iran announced that it would step up low-level uranium enrichment. This is the process that produces fuel for nuclear power stations; weapons-grade uranium must be enriched much further. [JR1] The nuclear deal that Iran signed in 2015 with China, France, Germany, Russia, the UK and the US – the US withdrew from the agreement last year – limits the amount of uranium it can enrich. Iran said that it would exceed that limit on 27 June. Meanwhile, consider the military and paramilitary happenings of the past couple of weeks.

All the tanker attacks have been low-level, typically using small limpet mines placed above the water line: enough to have an obvious effect but unlikely to cause serious casualties or sink ships. The attacks have all been outside the Persian Gulf, off the coast of the Arabian Sea and in the vicinity of Fujairah. This is the terminus for a pipeline that bypasses the Strait of Hormuz, with its Iranian coastline, to bring oil overland from Abu Dhabi.

Another pipeline that avoids the strait runs across Saudi Arabia from its eastern oilfields to a terminal on its Red Sea coast: the Saudis report that this was recently hit by an armed drone believed fired by the Houthi rebels in Yemen, allied to Iran.

In other developments this week, three Katyusha rockets were fired at Camp Taji, an Iraqi army base north of Baghdad where US trainers work. The Balad air base, also north of Baghdad, was hit by mortar fire in a separate attack.

Thus, tankers are attacked outside the Strait of Hormuz showing that bypassing the strait through Fujairah is still vulnerable to disruption, and an alternative pipeline route across Saudi Arabia is also attacked. Add to this the paramilitary attacks in Iraq on two bases used by US trainers of the Iraqi army, along with Iran threatening to respond to Trump’s abandonment of the nuclear deal, and you get a picture of a country not willing to buckle and also ready to send reminders of how an ‘irregular’ war could be waged.

This could all be coincidence, but it really is stretching things a bit when you put it together. Moreover, the risk of paramilitary attacks is certainly taken seriously by the Pentagon: witness the decision to send 2,500 extra troops to the region to help protect US bases and facilities.

Also being taken seriously is the shooting down of a US navy drone in what Tehran claims was Iranian airspace. The drone in question, a Northrop Grumman MQ-4C Triton, is one of the largest and most expensive uncrewed aircraft in the world, the size of a strike aircraft and costs $182 million apiece. It has a range of over 9,000 miles, can fly for 30 hours and reach an altitude of 60,000 feet. If it was flying anything like that high there will be questions asked in the Pentagon and the White House over how the Iranians could have managed to destroy it.

On the US side, Trump’s unpredictability and bombast, coupled with personnel upheavals in the Pentagon, do not make for sound judgement. Yesterday’s approval and then aborting of attacks on Iran in retaliation for the drone strike could have been a warning, or indecision, or both.

However, there are signs of Washington drawing back. One key indicator is that the US Special Representative for Iran, Brian Hook, travels to Paris early next week to meet senior French, German and British officials. Hook is an experienced White House advisor going back two decades. If the Europeans put serious pressure on the Trump administration to reduce tension, that might just have an effect. The bigger issue, though, is that it may be Iran rather than the US setting the agenda.

Paul Rogers is professor in the department of peace studies at Bradford University, northern England. He is openDemocracy's international-security editor, and has been writing a weekly column on global security since 28 September 2001; he also writes a monthly briefing for the Oxford Research Group. His books include Why We’re Losing the War on Terror (Polity, 2007), and Losing Control: Global Security in the 21st Century (Pluto Press, 3rd edition, 2010). He is on twitter at: @ProfPRogers

This article first appeared on openDemocracy 21 June 2019

vrijdag 10 mei 2019

Wordt Europa een geopolitieke wereldspeler, of blijft het aan de leiband van de VS lopen?


Before departure from Shanghai to Beijing, China, 3 February 2018 (author: Karlbrix, Wikimedia Commons)


In een recent artikel dat ook op De Wereld Morgen verscheen stelden we dat Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken en een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland. Zo’n stap is niet voor morgen. Wil de EU de boot niet missen, dan moet het haast maken met zich te onttrekken aan het Amerikaanse juk.

Het idee van een Europese defensie ontstond na de Tweede Wereldoorlog als reactie op wat werd gezien als de stalinistische dreiging. Onderhandelingen tussen de Britse buitenlandminister Ernest Bevin en zijn Belgische collega Paul-Henri Spaak leidden op 17 maart 1948 tot het Verdrag van Brussel, waarmee het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg het eerste Europese defensieverdrag sloten. Vervolgens vonden de Amerikanen de tijd rijp om te onderhandelen over een trans-Atlantische defensie, wat een jaar later uitmondde in het Verdrag van Washington van 4 april 1949, de oprichtingsakte van de NAVO.

In het wereldbeeld van vandaag zou hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie met een eigen defensie, los van de VS, de doelstelling moeten zijn. De Antwerpse politicoloog Tom Sauer pleit voor een regionale collectieve veiligheidsorganisatie, mogelijk in de vorm van een versterkte OVSE, met schrapping van NAVO-artikel 5 (een gewapende aanval tegen één lid is een aanval tegen allen) en opname van Rusland. Voor Sauer vergt een ééngemaakt Europees leger de transformatie van de EU tot één federale Europese politieke unie. Of zo’n federaal Europa zich zou moeten beperken tot buitenlands beleid en defensie of alle beleidsdomeinen omvatten zegt Sauer er niet bij.

Verdeeldheid over buitenlands beleid

Sommige analisten denken dat er best eerst een Europees leger komt en dat het gemeenschappelijke buitenlandse beleid er dan wel stap voor stap zal komen. Meer theoretisch ingestelde analisten stellen dat een uniform buitenlands beleid in handen van “Brussel” er eerst moet komen. Hoe het ook zij, de realiteit is dat de 28 Europese lidstaten uiterst verdeeld zijn over het buitenlands beleid. Het koloniale verleden van een aantal landen, de terughoudendheid van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog en de angst voor Rusland bij de ex-Sovjetlanden speelt daarin mee. We geven een tweetal voorbeelden van die verdeeldheid.

Het Sykes-Picotverdrag van 1916 staat aan de wieg van de staat Israel. De EU moet zich dan vandaag het lot aantrekken van de Palestijnen. Sinds de Basic Law: Israel as the Nation State of the Jewish People is Israel als staat enkel voor de Joden. Arabieren zijn niet gelijkwaardig. Maar voor Europees hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken Federica Mogherini gaat die wet “eerst en vooral over de vraag hoe Israel zich definieert”, een aangelegenheid “waarover we het Israelisch binnenlands debat volledig respecteren”. Geen enkele kanttekening, geen veroordeling van een staat waar de ene etnische groep de andere domineert, in het jargon “apartheid”.

Op reis in Latijns Amerika bevestigde de Duitse buitenlandminister Heiko Maas de onvoorwaardelijke steun van zijn land aan de couppoging tegen de democratisch herverkozen Venezolaanse president Nicolas Maduro. Dat geeft frictie in de EU: Italië, Griekenland, Slowakije en Cyprus hebben hun steun aan Guaido onthouden, en ook niet-EU-leden Noorwegen en Turkije hebben dat gedaan. Of de Europese publieke opinie akkoord gaat met de steun van hun land aan de zoveelste Amerikaanse couppoging is lang niet zeker. Dat zelfs Venezolanen die Maduro kwijt willen niet akkoord gaat met Amerikaans militair ingrijpen waar Guaido openlijk op aandringt is ook in Europa geen geheim.

Recent gooit Duitsland het blijkbaar over een andere boeg. Het weigerde Guaido’s “ambassadeur” te erkennen nu Guaido er niet niet in geslaagd is om binnen 30 dagen verkiezingen te organiseren. De Spaanse regering had er bij de EU-collega’s op aangedrongen geen diplomatieke status te verlenen aan Guaido’s vertegenwoordigers nu de regering-Maduro duidelijk de controle bleef houden over de meeste overheidsinstellingen. Blijkbaar vreesde Spanje voor de 180.000 Spanjaarden en de Spaanse economische belangen in Venezuela zoals de multinationals Repsol, Telefonica, BBVA en Mapfre. Op wereldniveau maakt de EU in het Venezuela-dossier geen goede beurt.

Gebrek aan militaire capaciteiten

Om een volwaardig leger op de been te brengen zal Europa het gebrek aan militaire capaciteiten moeten invullen. Vandaag zijn de lidstaten voor veel zaken afhankelijk van de NAVO en het Amerikaanse militaire apparaat. Een Europees leger zal moeten investeren in eenheden voor militair transport, logistieke planning, air-to-air refueling, drones, militaire inlichtingen, enz. Er moet komaf worden gemaakt met de versnippering van de individuele defensie-uitgaven. De Europese legers moeten worden omgevormd tot een slagkrachtig militair apparaat dat zich kan meten met andere grote mogendheden. En er moet een Europees Pentagon komen dat dat leger beheert, met als sluitstuk een Europese minister van defensie.

Voor wat Europese nucleaire afschrikking betreft zouden tijdelijk de Franse en Britse kernwapens kunnen worden gebundeld, om die vervolgens in het kader van nucleaire non-proliferatie te ontmantelen. September 2018 kwam er op dit vlak goed nieuws uit Spanje: in ruil voor hun steun aan de begroting 2019 kreeg Podemos van de Spaanse regering de toezegging dat Spanje als eerste NAVO-lid het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) zal tekenen. Dat zou een belangrijke doorbraak betekenen binnen de NAVO en een impuls voor een Europese collectieve veiligheidsorganisatie.

NAVO-leden worden zich steeds meer bewust van het valse argument dat de NAVO enkel een nucleaire NAVO kan zijn. Spanje heeft laten weten dat het als NAVO-lid voornemens is om het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) te ondertekenen. Zelfs een land als Italië dat kernwapens op zijn grondgebied heeft overweegt het Spaanse voorbeeld te volgen en zijn verdragsrelatie met de VS te heronderhandelen.

Is de bijstandsclausule van art. 42 echt wel zo automatisch?

De eveneens Antwerpse professor David Criekemans spreekt zich over een uitstap uit de NAVO niet expliciet uit. Onze defensie wordt volgens hem wellicht” steeds meer Europees, met een eigen Europese defensie-industrie zodat we onze middelen niet richting Washington moeten laten weglekken. Niet alle Europese lidstaten beseffen dat het zonder “een meer geïntegreerd buitenlands beleid” niet zal gaan, zodat Europese strategische autonomie nog wel een generatie op zich zal laten wachten, aldus Criekemans.

Aanvullend wijst Criekemans erop dat de veiligheidsgarantie in het Verdrag van Brussel (art. V), die thans verankerd is in art. 42 van het Verdrag van Lissabon, veel sterker is dan die van de NAVO (het befaamde art. 5) en zou neerkomen op een automatische militaire bijstandsclausule. Wie art. 42 onder de loep neemt kan zich daar toch wel enkele vragen bij stellen. Zonder gemeenschappelijk buitenlands beleid kan het “operationeel vermogen” van §1 enkel ad-hoc ter beschikking worden gesteld, blijft een EU-defensiebeleid (§2) dode letter en houdt de VS/NAVO een stevige vinger in de pap. Eenparige besluitvorming (§4) rond het defensiebeleid in een verdeelde Unie is niet evident. De bijstandsclausule blijft afhankelijk (§7) van “het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten”, lees NAVO-leden. Opnieuw: Washington heeft het laatste woord.

Intussen staat de wereld niet stil

De EU mag dan een economische reus zijn, maar blijft in de schaduw van de VS een politieke dwerg. Politieke geloofwaardigheid in de wereld vergt een uniform Europees defensie- en buitenlands beleid. Daartoe zal het Verdrag van Lissabon moeten worden heronderhandeld. Elke link met de NAVO moet er uit. Maar 28 EU-leden op één lijn brengen is niet evident. Er zal hard onderhandeld moeten worden. In het proces vallen er misschien lidstaten af.

Intussen staat de wereld niet stil. Tot dusverre haalt de VS de schouders op over het Belt and Road Initiative (BRI) van China, de grote strategische rivaal. Daarmee slaat Washington de plank serieus mis. BRI biedt kansen voor Amerikaanse bedrijven. Deelnemende landen moeten niet noodzakelijk te afhankelijk worden van China. China wil met zijn BRI niet de grote winnaar zijn. Als de VS niet langs de zijlijn blijft staan kan BRI een Eurazië teweegbrengen dat eerder multipolair is dan een door China gedomineerd continent.

Vandaag bedraagt de handel in Afroeurasië meer dan $2 biljoen. De trans-Atlantische handel bedraagt “maar” $1,1 biljoen. Daarmee vormt Afroeurasië met zijn bijna 6 miljard inwoners nu al het zwaartepunt van de wereldeconomie. Saoedi Arabië, Rusland en Turkije zijn belangrijke spelers in deze nieuwe netwerken. Rusland, centraal in het trans-Euraziatische goederenvervoer, profiteert van Chinese investeringen om Siberië, dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, te ontwikkelen. Turkije rolt zijn vrachtspoorlijnen naar China uit. Saoedi Arabië stelt zijn gigantische oliereserves ter beschikking van het BRI-netwerk, in ruil voor steun bij de diversificatie van zijn economie.

Europa stelt zich meer en meer open voor samenwerking met China. De EU mag dan China een “systemische rivaal” noemen, Europa sluit zich niet aan bij de Amerikaanse handelsoorlog. Europa doet ruim $500 miljard meer handel met Azië dan met de VS en ziet waar de opportuniteiten liggen. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben zich dan niet aangesloten bij BRI, deze Europese toplanden zijn in 2015 wel lid geworden van de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank. Siemens heeft al tientallen handelsakkoorden gesloten met Chinese partners en een twaalftal Europese landen heeft zich intussen aangesloten bij BRI, waaronder recent ook Italië.

Wie trekt zich terug uit de NAVO, Europa of de VS?

De wereld van de 21e eeuw moet niet kiezen tussen Amerikaans of Chinees leiderschap. Het aandeel van Amerika in de wereldeconomie neemt af, het leger is overbelast en de geloofwaardigheid van de supermogendheid is in het gedrang. Al wat China ambieert is een plaats in een multipolaire wereld. Voor China is de ontwikkeling van handelsroutes naar Afroeurazië van existentieel belang. BRI moet het economisch verkeer tussen zo’n 100 postkoloniale en post-Sovjetrepublieken bevorderen. Dat kan enkel leiden tot meer welvaart in de derde wereld, betere zakenkansen in snelgroeiende markten en een multipolair Azië.

Zo’n toekomstbeeld sluit aan op een Amerikaans beleid waarin het niet meer overal moet ingrijpen, maar in het reine komt met zijn eigen beperkingen en tegelijk meeprofiteert van de economische groei die zich afspeelt aan de andere zijde van de planeet. China domineerde niet de historische Zijderoute en is niet van plan de toekomstige Zijderoute te dicteren, hoewel het wel het initiatief heeft genomen die te creëren. De EU moet geen kant kiezen maar zich openstellen voor elke grootmacht, een onafhankelijke koers varen en zich losmaken van de knellende overheersing van de VS.

Treedt Europa uit de NAVO, of trekt de VS zich terug uit het trans-Atlantisch bondgenootschap?

Dit artikel verscheen eerder op De Wereld Morgen


donderdag 14 februari 2019

De tendentieuze berichtgeving rond Iran en Syrië






Niet iedereen in blij met de huidige Iraanse regering. Veel Iraniërs willen meer vrijheid en een eind aan de corruptie. Maar zij wijzen het Westerse imperialisme af. De tendentieuze berichtgeving over Iran op het platform van onze publieke omroep is gevaarlijk want bereidt de publieke opinie voor op gewelddadig Westers ingrijpen. Een oorlog met Iran wordt geen lachertje.

‘Met de herverkiezing van president Rouhani in 2017 hoopten de Iraniërs op een betere toekomst. Maar vandaag staat uw land door mismanagement en corruptie voor een economische en politieke crisis. Daar komen de nieuwe Amerikaanse sancties nog eens bij toen president Trump zich terugtrok uit de nucleaire deal. De bevolking moet tegen het regime in opstand komen. Een nieuwe regering moet dringend orde op zaken stellen’. Dat is in de bovenstaande aflevering van HARDtalk van 15 augustus 2018 de boodschap van de Britse journalist Stephen Sackur aan de Iraanse politicoloog Mohammad Marandi.

Professor Marandi geeft toe dat de Iraanse economie door een diep dal gaat, maar binnen enkele maanden zal stabiliseren. “Ons land heeft veel zwaardere crises overwonnen. De Amerikanen willen het Iraanse volk klein krijgen, maar dat zal niet lukken. Ja, er is protest, er zijn demonstraties. De mensen hebben dat recht. Gebeurt zoiets in ons land, dan spreekt de wereld over burgeroorlog. In het Westen heten identieke demonstraties een verworven recht in een democratische rechtsstaat. Ja, de sancties van maffiabaas Trump doen pijn”, aldus Marandi.

Tendentieuze berichtgeving van Jens Franssen over Iran

Aan de beeldvorming over Iran schort in het Westen het één en ander. Zo publiceerde Jens Franssen, journalist bij de Vlaamse publieke oproep VRT, op 11 februari het artikel ‘In beeld: 40 jaar Iraanse revolutie’, dat samenviel met zijn reportage op Terzake TV over de Iraanse Volksmoedjahedien in Albanië. Zowel het artikel als de reportage geven een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Anders dan wat Franssen eufemistisch “oppositie en druk op het regime via sociale media” noemt gaat het om het verspreiden van verachtelijk fake news vanuit een NAVO-lid en kandidaat-EU-lidstaat door een groepering die door de Amerikaanse geheime dienst financieel en logistiek wordt gesteund. Het komt neer op een internetoorlog tegen Iran door leden van de Mujahedin-e Khalq (MEK), een groep Iraanse dissidenten die tot voor kort op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties stond en daarvan werd geschrapt om opportuniteitsredenen. Franssen’s “druk op het regime” is dus in werkelijkheid cyberterreur tegen een soeverein land dat al kreunt onder verlammende eenzijdige Amerikaanse sancties. Het zijn de beproefde imperialistische tactieken die aan een militaire aanval voorafgaan.

Franssen schrijft dat ayatollah Khomeini de macht greep en een “antiwesterse theocratie” installeerde. Dat is tendentieuze berichtgeving. Het terreurbewind van de sjah was dan pro-Westers want geïnstalleerd na de regime change operatie tegen de democratische regering van Mossadegh, het huidige Iran is daarmee niet antiwesters. Het land wil goede betrekkingen met iedereen, maar verzet zich tegen de onrechtmatige druk van de VS, Israel, Saoedi-Arabië en enkele ex-koloniale Europese mogendheden. Wikipedia plaatst de nieuwe Iraanse staatsvorm in de juiste context: in een referendum sprak de bevolking zich uit voor een islamitische republiek, een staatsvorm die men ook in andere VN-lidstaten zoals Pakistan, en Afghanistan aantreft. Met de regeringsvorm is dus niets mis.

Tegelijk bagatelliseert Franssen de “erg bloedige oorlog” tussen Iran en Irak in de tachtiger jaren. “Tijdens de oorlog wordt gifgas ingezet. Zo’n half miljoen Iraakse en Iraanse militairen komen om,” aldus Franssen, die insinueert dat ook Iran chemische wapens gebruikte en daarmee Iraakse slachtoffers maakte. In werkelijkheid viel Saddam Hoessein Iran binnen, met Amerikaanse steun: bewapening, inlichtingen, doelwitcoördinaten en materiaal voor de productie van chemische en biologische wapens. Zo konden Iraakse troepen dagelijks chemische wapens inzetten tegen Iraniërs. “Iraniërs weten hoe chemische wapens ruiken” bloklettert Thomas Erdbrink op 11 november 2002 in NRC. Alle resoluties in de Veiligheidsraad tegen deze manier van oorlog voeren sneuvelden door Amerikaanse en Britse veto’s. En voor alle duidelijkheid: Iran heeft nooit (chemisch) teruggeslagen. Een decreet van Khomeini verbood chemische wapens.

Jens Franssen checkt zijn bronnen over chemische wapens in Syrië niet

Eerder sprak ondergetekende Jens Franssen al eens aan over zijn verwijzing in het radioprogramma ‘De Ochtend’ naar de fact-finding missie van de OPCW, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens in Den Haag, rond het incident in Khan Shaykhun (Syrië) op 4 april 2017 waar chemische wapens zouden zijn gebruikt. Het OPCW-rapport spreekt slechts van de site of the incident, maar Franssen maakte daar ongegeneerd “bominslag” van en verwees naar een Nederlandse anonieme bron (waarschijnlijk een lid van de Nederlandse diplomatieke missie bij de OPCW), die “met aan zekerheid grenzende zekerheid” wist dat Assad de schuldige was. Opnieuw tendentieuze informatie want onbevestigde geruchten, die de publieke opinie moet warm maken voor ingrijpen.

Franssen verwees naar een OPCW-rapport dat slinks zegt: “mensen zijn blootgesteld aan sarin, een chemisch wapen” zonder opgave van de manier waarop dat wapen werd ingezet. In een later rapport zegt de OPCW: “Er is sarin gebruikt. Dat is een zenuwgassubstantie. Wij veroordelen deze gruwel[ijke daad], die haaks staat op de normen van de Conventie”. Geen van deze rapporten bevestigt dat sarin als wapen is gebruikt, noch door het Syrische regime. Maar Jens Franssen zegt dat zijn bronnen de Syrische president Assad als schuldige aanwijzen. Tot op vandaag is daarvoor geen enkel bewijs. Franssen was niet bereid op Radio1 in prime time zijn berichtgeving recht te zetten, minstens te nuanceren. Al wat hij deed was ondergetekende blokkeren op Twitter.

Jens Franssen slaat zowel met zijn reportage als met zijn artikel de bal goed mis. En dat is verwijtbaar want hij moet beter weten. Het is ook gevaarlijk omdat zijn optreden op het platform van de publieke omroep bijdraagt aan de beeldvorming bij het publiek op grond waarvan de VS “eindelijk” Iran en Syrië militair kan aanvallen. In het geval van Syrië deinsde president Obama daar voor terug toen hij werd geïnformeerd over fake news over chemische aanvallen door het regime van Assad en het Britse parlement groen licht voor een coalition of the willing weigerde en ook het Amerikaanse congres met vragen bleef zitten.
Update
Het incident in Khan Shaykhun op 4 april 2017 was voor Trump aanleiding om vanaf oorlogsschepen in de Middellandse Zee 59 Tomahawk raketten af te vuren op de vliegbasis in Shayrat. Dat gebeurde op een moment waarop niet bekend was wat er precies was gebeurd en wie eventueel schuldig was aan een aanval met chemische wapens. Achteraf bleek dat het incident was gefingeerd. Internationaal onderzoek leerde dat de helft van de vermeende slachtoffers in het ziekenhuis aankwamen vóór het tijdstip van het incident.

Maar Jens Franssen had zijn radiopubliek al laten weten dat “het regime van Assad” een aanval met sarin had uitgevoerd. Fake news dus op de publieke omroep.

En ook de ziekenhuisscène met kokhalsende kindertjes na de “sarin aanval door Assad” in Douma op 7 april 2018 was gefingeerd. Dat zegt Riam Dalati, een gereputeerde BBC-verslaggever die het incident ter plaatse heeft onderzocht. Het incident werd door de VS, het VK en Frankrijk gebruikt als voorwendsel om Syrische overheidsgebouwen en militaire installaties te bombarderen, en dat terwijl er over de toedracht niets vaststond en tenminste één NAVO-land wist dat het om een gefingeerde sarinaanval ging.

Daar waar de ziekenhuisscène wereldwijd tot in het absurde werd vertoond op de grote televisiestations bleef het oorverdovend stil over het relaas van Dalati. En ook onze publieke omroep kwam niet met een rechtzetting.

Directe gewapende confrontatie in de Golf

Iran viert deze week zijn veertigste verjaardag. Het heeft zich tot een belangrijke actor in de regio ontwikkeld. Als rivaal van Saoedi-Arabië geeft het steun aan Jemen, Irak en Syrië en heeft nauwe banden met de Libanese sjiitische beweging Hezbollah die een belangrijke fractie vormt in de Libanese regering. Op de Iraanse regering is veel aan te merken. Veel Iraniërs willen niet alleen bevrijd worden van het huidige regime, maar ook van het Westerse oriëntalisme en imperialisme. Tegen die achtergrond is correcte berichtgeving van essentieel belang.

Iran verdient de Amerikaanse sancties niet. Trump’s bewering dat Iran zijn verplichtingen niet nakomt wordt tegengesproken door de VN-atoomwaakhond. Wat de Amerikaanse president ook beweert, hij voert een hoog risico campagne om het regime in Teheran te provoceren, te intimideren, omver te werpen. Door zijn funeste onwetendheid kon de president, daartoe aangemoedigd door zijn oorlogszuchtige veiligheidsadviseur John Bolton, wel eens belanden in een veel groter conflict dan een eenvoudige crisis met het oog op zijn herverkiezing. Iran kent ook hardliners. President Rouhani kon die tot op heden in bedwang houden, maar deze lieden konden wel eens de macht grijpen. Dan komt het schrikbarende vooruitzicht van een directe gewapende confrontatie in de Golf steeds dichterbij.

Als de vlam in de pan schiet loopt het echt uit de hand. Iran heeft aangekondigd dat het de Straat van Hormuz zal afsluiten als het geen olie meer kan uitvoeren. Er kunnen dan opnieuw raketten vallen op Saoedische olietankers in de Rode Zee. De Amerikaanse marinebasis in Bahrein kan ook een doelwit worden. Hoe reageren de salonkrijgslieden Trump, Bolton en Pompeo dan? Die kunnen dan nog moeilijk terugkomen op hun roekeloze oorlogstaal van de afgelopen maanden. Het antwoord kan enkel nog maar geweld zijn. Deze gestoorde lieden hebben elke weg naar diplomatie afgesneden.

Wordt het conflict met Iran in Syrië uitgevochten?

De balans in het Iran-dossier is treurig. Iran laat zich niet afpersen. Men mag kritiek hebben op de islamitische republiek. Maar de bevolking komt niet in opstand. Er komt geen tweede revolutie op bevel van Washington, om tegemoet te komen aan Trump’s valse, primitieve ideeën over vrijheid en democratie. In dit hele dossier heeft de VS zich van zijn Europese vrienden en Russische en Chinese rivalen vervreemd. Tenzij er snel iets verandert krijgt Trump gewild of ongewild zijn oorlog. Als we president Rouhani mogen geloven wordt dat de “Moeder van alle Oorlogen”.

Teheran is niet van plan te capituleren, en al zeker niet zonder serieuze strijd. Het probeert een oorlog op allerlei manieren te vermijden, maar verwerpt de eisen van Bolton en Pompeo die neerkomen op onvoorwaardelijke overgave. De cultureel rijke en trotse Iraniërs aanvaarden geen van buiten opgelegde regeringswissel, zelfs niet onder druk van pijnlijke sancties. Dan blijft de mogelijkheid open om het conflict - waar vooral Israel op aanstuurt - buiten de landsgrenzen uit te vechten, in Syrië. Maar ook dat wordt geen lachertje.