Posts tonen met het label Israel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Israel. Alle posts tonen
zondag 7 juli 2019
Hoe wetenschappers kunnen bijdragen aan een oplossing van de kwestie-Palestina
Bethlehem
Checkpoint. Men and women from all over the Southern West Bank stand
in line for hours each morning
on their way to work outside of
Bethlehem. Photo: ‘delayed
gratification’ (flickr)
Terreuraanslagen
en de kwestie-Palestina hangen met elkaar samen. Het plan-Kushner is
de laatste nagel
in de doodskist van een tweestatenoplossing. De alternatieven zijn
apartheid of etnische zuivering. Annexatie
van de Westelijke Jordaanoever overschrijdt
een
Europese rode lijn. Media,
politieke wetenschappers en intellectuelen kunnen het verschil maken.
“De
afschuwelijke terreuraanslagen in Parijs, Beiroet en de
Sinaï
bevestigen
nog eens dat het Israël-Palestina conflict niet los staat de
mondiale terreurdreiging. De stichting van een Palestijnse staat, met
respect voor Israëlische veiligheidsbekommernissen, is van groot
belang, niet enkel voor Israëliërs en Palestijnen, maar voor de
hele regio”. Dat zei
Nickolay Mladenov, speciaal coördinator
van de secretaris-generaal voor het Midden-Oosten vredesproces,
tijdens
een briefing van de leden van de VN Veiligheidsraad op 19 november
2015.
Intussen
piekt het geweld tegen de Palestijnse bevolking, zorgen nieuwe
nederzettingen in Palestijns gebied voor nieuwe feiten op de grond en
lijkt
het
vredesproces
dood
en begraven. Tegelijk loopt
het
aantal terreuraanslagen
en
de
dodentol op. Om er maar enkele te noemen: Brussel, Nice en Berlijn in
2016, Londen, Manchester en Barcelona in 2017, Straatsburg in 2018 en
Nairobi en Christchurch in 2019. Op
een lijst gevaarlijkste brandhaarden in
de wereld zette
de
VRT
in
samenspraak met
de
Nederlandse professor
Ko Colijn “Israël
en Palestina” op
een prominente plaats.
De
situatie bestempelen als 'vrij uitzichtloos’ volstaat niet
Tegen
die achtergrond valt het op dat UAntwerpen-professor
David Criekemans in
zijn recente
boek
wél
uitvoerig
aandacht besteedt aan
het Midden-Oosten en terrorisme, maar de kwestie-Palestina
onbesproken
laat. Dat
kwam ook aan de orde in onze
recensie.
Bij
navraag
wijst
Criekemans
erop
dat hij
het issue niet mijdt, waarbij
hij verwees
naar zijn
optreden
in Terzake rond het Israëlisch scherpschieten op burgers in
Gaza.
Maar
de
kwestie-Palestina
bestempelen
als
'vrij uitzichtloos' is
nog
geen
analyse, nog afgezien van de vraag of massale Europese investeringen
in Oost-Jeruzalem
zinvol
zijn.
Israël
maakt
consequent elke Europese
investering ten
bate van de Palestijnen met
de grond gelijk.
Recent
publiceerde Bert De Vroey een pakkende
historiek
van
wat we best aanduiden als de kwestie-Palestina (de term
‘Israël-Palestina
conflict’
duidt op gelijkwaardige partijen, quod non).
Volgens
Egbert
Talens
kent
De Vroey de kwestie-Palestina prima, maar haakt hij te weinig
in
op de politiek-zionistische trucs
rond
het ontstaan
van
Israël in 1948. Zo laat hij de listig bekokstoofde twee derde
meerderheid voor VN-AV-resolutie 181-II (1947) onvermeld, evenals het
feit dat Ben-Gurion al in 1928 een
great
disaster
nodig
achtte
om in Amerika een beweging op te starten gericht op de
verwezenlijking van het politiek-zionistisch project Joodse
Staat.
En de Oslo-akkoorden leverden geen Palestijnse staat op, maar een
Palestijnse ‘entiteit’, en zelfs daarvan mocht Arafat zich geen
president noemen.
Kushner
slaat de plank mis
De
Vroey’s historiek verscheen juist vóór de presentatie van het
plan van Trump’s schoonzoon Jared Kushner. Over dat plan kunnen we
kort zijn: een economisch plan is het sluitstuk op een politiek plan,
niet omgekeerd. Zoals steeds proberen de Amerikanen iets te doen aan
de levensomstandigheden van de Palestijnen, maar niet aan de
Israëlische bezetting. De Palestijnen stuurden dus hun kat. Die
verwachten niets van een bemiddelaar die 70 jaar Amerikaans beleid
overhoop gooit, Jeruzalem als Israëlische hoofdstad erkent, de
Palestijnse missie in Washington sluit, zowat elke economische en
humanitaire hulp beëindigt en de bezetter aanmoedigt de Westelijke
Jordaanoever te annexeren.
Het
plan-Kushner gaat niet enkel voorbij aan Palestijnse
bekommernissen, maar ook aan wat er leeft onder de Arabische
bevolking. De
kwestie-Palestina is en blijft een centraal
issue
voor Arabieren.
De
Amerikaanse benadering van de regio wordt
gezien als onrechtvaardig. Dat fenomeen stuurt mede de
ontwikkelingen in het
Midden-Oosten: werving
door terreurgroepen,
regionale
instabiliteit, de Arabische
publieke opinie over
de
Verenigde Staten, en zelfs de Amerikaanse nationale veiligheid. Rond
het plan-Kushner is intensief gelobbyd richting Arabische leiders. De
vraag is of die druk zullen uitoefenen op de Palestijnen.
De
alternatieven zijn apartheid of etnische zuivering
Voor
Harvard-professor Stephen Walt komt de kwestie-Palestina op de tweede
plaats van vijf
wereldproblemen, direct na (1)
klimaatverandering,
en
voor (3) “Het einde van de Europese Unie”, (4) “Een nucleaire
crisis met Iran, en (5) “Het sluipend verval van Amerika’s
Aziatische allianties”. Walt ziet
het plan-Kushner als laatste nagel in de doodskist van een
tweestatenoplossing, met enkel slechtere alternatieven: (1)
apartheid, waarbij Israël de Palestijnen elk politiek recht ontzegt,
(2) gedwongen verdrijving, etnische zuivering dus, een misdaad tegen
de menselijkheid en (3) “vrijwillig” vertrek van de Palestijnen
door hen het leven steeds zuurder te maken, sluipende etnische
zuivering dus.
Het
optreden van Trump in het Midden-Oosten leidt
tot toenemend verlies aan steun voor de VS onder de Arabische
bevolking. Europa moet de VS duidelijk maken dat een vredesproces tot
doel heeft geschillen te beslechten, niet onder de mat te vegen. De
EU
moet
in
de kwestie-Palestina zijn verantwoordelijkheid nemen.
Europese landen stonden mee aan de wieg van de staat Israël.
De EU moet Israël
duidelijk maken dat annexatie van de Westelijke Jordaanoever een
Europese rode lijn overschrijdt. Als Israël’s
directe buur en belangrijkste handelspartner heeft de EU voldoende
machtsmiddelen.
Vijf
minuten politieke moed volstaat.
Media,
politieke wetenschappers en intellectuelen maken het verschil
Een
groep
Europese
toppolitici
hebben er bij de EU al
op
aangedrongen om elk plan dat afbreuk
doet aan de
rechten van de Palestijnen te
verwerpen. De
media zouden vaker
en
indringender aandacht kunnen besteden
aan
de kwestie-Palestina. Politieke
wetenschappers die regelmatig in de media verschijnen moeten net als
hun Amerikaanse collega’s John Mearsheimer en Stephen Walt, auteurs
van het boek ‘The
Israel Lobby and U.S. Foreign Policy’ (2007),
de moed hebben om de Israëllobby
te weerstaan. Kritiek op het doen en laten van de staat Israël
is
geen
antisemitisme.
En
men
moet nog geen ‘activist’ zijn om als academicus duidelijke taal
te spreken.
In
2015 sloot een aantal Belgische academici zich aan bij de
Palestinian
Academic and Cultural Boycott of Israel,
onderdeel van de Boycott,
Divestment, Sanctions
(BDS)
campagne tegen de manier waarop Israël
met de Palestijnen omgaat. Zo ontstond de
Belgian
Academic and Cultural Boycott of Israel
(BACBI).
De academische boycot richt zich op Israëls
universitaire instellingen wegens hun steun
aan het
apartheidsregime. De
doelstellingen van BACBI
zijn
duidelijk.
Internationale
druk moet
aan
Israëls
straffeloosheid een
einde maken.
Intussen
hebben 489
Belgische intellectuelen en academici de Beginselverklaring
van
de Belgian
Academic and Cultural Boycott of Israel
(BACBI)
onderschreven.
Voor
zover valt na te gaan heeft
slechts één Belgische
politieke
wetenschapper, de
Gentse hoogleraar
Hendrik Vos, de
verklaring ondertekend.
Er zouden er honderden moeten volgen. Alleen de faculteit
politieke wetenschappen van de universiteit
van Antwerpen kent al 105 docenten, assistenten, onderzoekers en
academische medewerkers. En
de organisatie zou nóg meer aan de weg moeten timmeren.
Wie
volgt het goede voorbeeld van Hendrik Vos?
vrijdag 10 mei 2019
Wordt Europa een geopolitieke wereldspeler, of blijft het aan de leiband van de VS lopen?
Before departure from Shanghai to Beijing, China, 3 February 2018 (author: Karlbrix, Wikimedia Commons)
In een recent artikel dat ook op De Wereld Morgen verscheen stelden we dat Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken en een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland. Zo’n stap is niet voor morgen. Wil de EU de boot niet missen, dan moet het haast maken met zich te onttrekken aan het Amerikaanse juk.
Het idee van een Europese defensie ontstond na de Tweede Wereldoorlog als reactie op wat werd gezien als de stalinistische dreiging. Onderhandelingen tussen de Britse buitenlandminister Ernest Bevin en zijn Belgische collega Paul-Henri Spaak leidden op 17 maart 1948 tot het Verdrag van Brussel, waarmee het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg het eerste Europese defensieverdrag sloten. Vervolgens vonden de Amerikanen de tijd rijp om te onderhandelen over een trans-Atlantische defensie, wat een jaar later uitmondde in het Verdrag van Washington van 4 april 1949, de oprichtingsakte van de NAVO.
In het wereldbeeld van vandaag zou hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie met een eigen defensie, los van de VS, de doelstelling moeten zijn. De Antwerpse politicoloog Tom Sauer pleit voor een regionale collectieve veiligheidsorganisatie, mogelijk in de vorm van een versterkte OVSE, met schrapping van NAVO-artikel 5 (een gewapende aanval tegen één lid is een aanval tegen allen) en opname van Rusland. Voor Sauer vergt een ééngemaakt Europees leger de transformatie van de EU tot één federale Europese politieke unie. Of zo’n federaal Europa zich zou moeten beperken tot buitenlands beleid en defensie of alle beleidsdomeinen omvatten zegt Sauer er niet bij.
Verdeeldheid over buitenlands beleid
Sommige analisten denken dat er best eerst een Europees leger komt en dat het gemeenschappelijke buitenlandse beleid er dan wel stap voor stap zal komen. Meer theoretisch ingestelde analisten stellen dat een uniform buitenlands beleid in handen van “Brussel” er eerst moet komen. Hoe het ook zij, de realiteit is dat de 28 Europese lidstaten uiterst verdeeld zijn over het buitenlands beleid. Het koloniale verleden van een aantal landen, de terughoudendheid van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog en de angst voor Rusland bij de ex-Sovjetlanden speelt daarin mee. We geven een tweetal voorbeelden van die verdeeldheid.
Het Sykes-Picotverdrag van 1916 staat aan de wieg van de staat Israel. De EU moet zich dan vandaag het lot aantrekken van de Palestijnen. Sinds de Basic Law: Israel as the Nation State of the Jewish People is Israel als staat enkel voor de Joden. Arabieren zijn niet gelijkwaardig. Maar voor Europees hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken Federica Mogherini gaat die wet “eerst en vooral over de vraag hoe Israel zich definieert”, een aangelegenheid “waarover we het Israelisch binnenlands debat volledig respecteren”. Geen enkele kanttekening, geen veroordeling van een staat waar de ene etnische groep de andere domineert, in het jargon “apartheid”.
Op reis in Latijns Amerika bevestigde de Duitse buitenlandminister Heiko Maas de onvoorwaardelijke steun van zijn land aan de couppoging tegen de democratisch herverkozen Venezolaanse president Nicolas Maduro. Dat geeft frictie in de EU: Italië, Griekenland, Slowakije en Cyprus hebben hun steun aan Guaido onthouden, en ook niet-EU-leden Noorwegen en Turkije hebben dat gedaan. Of de Europese publieke opinie akkoord gaat met de steun van hun land aan de zoveelste Amerikaanse couppoging is lang niet zeker. Dat zelfs Venezolanen die Maduro kwijt willen niet akkoord gaat met Amerikaans militair ingrijpen waar Guaido openlijk op aandringt is ook in Europa geen geheim.
Recent gooit Duitsland het blijkbaar over een andere boeg. Het weigerde Guaido’s “ambassadeur” te erkennen nu Guaido er niet niet in geslaagd is om binnen 30 dagen verkiezingen te organiseren. De Spaanse regering had er bij de EU-collega’s op aangedrongen geen diplomatieke status te verlenen aan Guaido’s vertegenwoordigers nu de regering-Maduro duidelijk de controle bleef houden over de meeste overheidsinstellingen. Blijkbaar vreesde Spanje voor de 180.000 Spanjaarden en de Spaanse economische belangen in Venezuela zoals de multinationals Repsol, Telefonica, BBVA en Mapfre. Op wereldniveau maakt de EU in het Venezuela-dossier geen goede beurt.
Gebrek aan militaire capaciteiten
Om een volwaardig leger op de been te brengen zal Europa het gebrek aan militaire capaciteiten moeten invullen. Vandaag zijn de lidstaten voor veel zaken afhankelijk van de NAVO en het Amerikaanse militaire apparaat. Een Europees leger zal moeten investeren in eenheden voor militair transport, logistieke planning, air-to-air refueling, drones, militaire inlichtingen, enz. Er moet komaf worden gemaakt met de versnippering van de individuele defensie-uitgaven. De Europese legers moeten worden omgevormd tot een slagkrachtig militair apparaat dat zich kan meten met andere grote mogendheden. En er moet een Europees Pentagon komen dat dat leger beheert, met als sluitstuk een Europese minister van defensie.
Voor wat Europese nucleaire afschrikking betreft zouden tijdelijk de Franse en Britse kernwapens kunnen worden gebundeld, om die vervolgens in het kader van nucleaire non-proliferatie te ontmantelen. September 2018 kwam er op dit vlak goed nieuws uit Spanje: in ruil voor hun steun aan de begroting 2019 kreeg Podemos van de Spaanse regering de toezegging dat Spanje als eerste NAVO-lid het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) zal tekenen. Dat zou een belangrijke doorbraak betekenen binnen de NAVO en een impuls voor een Europese collectieve veiligheidsorganisatie.
NAVO-leden worden zich steeds meer bewust van het valse argument dat de NAVO enkel een nucleaire NAVO kan zijn. Spanje heeft laten weten dat het als NAVO-lid voornemens is om het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) te ondertekenen. Zelfs een land als Italië dat kernwapens op zijn grondgebied heeft overweegt het Spaanse voorbeeld te volgen en zijn verdragsrelatie met de VS te heronderhandelen.
Is de bijstandsclausule van art. 42 echt wel zo automatisch?
De eveneens Antwerpse professor David Criekemans spreekt zich over een uitstap uit de NAVO niet expliciet uit. Onze defensie wordt volgens hem “wellicht” steeds meer Europees, met een eigen Europese defensie-industrie zodat we onze middelen niet richting Washington moeten laten weglekken. Niet alle Europese lidstaten beseffen dat het zonder “een meer geïntegreerd buitenlands beleid” niet zal gaan, zodat Europese strategische autonomie nog wel een generatie op zich zal laten wachten, aldus Criekemans.
Aanvullend wijst Criekemans erop dat de veiligheidsgarantie in het Verdrag van Brussel (art. V), die thans verankerd is in art. 42 van het Verdrag van Lissabon, veel sterker is dan die van de NAVO (het befaamde art. 5) en zou neerkomen op een automatische militaire bijstandsclausule. Wie art. 42 onder de loep neemt kan zich daar toch wel enkele vragen bij stellen. Zonder gemeenschappelijk buitenlands beleid kan het “operationeel vermogen” van §1 enkel ad-hoc ter beschikking worden gesteld, blijft een EU-defensiebeleid (§2) dode letter en houdt de VS/NAVO een stevige vinger in de pap. Eenparige besluitvorming (§4) rond het defensiebeleid in een verdeelde Unie is niet evident. De bijstandsclausule blijft afhankelijk (§7) van “het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten”, lees NAVO-leden. Opnieuw: Washington heeft het laatste woord.
Intussen staat de wereld niet stil
De EU mag dan een economische reus zijn, maar blijft in de schaduw van de VS een politieke dwerg. Politieke geloofwaardigheid in de wereld vergt een uniform Europees defensie- en buitenlands beleid. Daartoe zal het Verdrag van Lissabon moeten worden heronderhandeld. Elke link met de NAVO moet er uit. Maar 28 EU-leden op één lijn brengen is niet evident. Er zal hard onderhandeld moeten worden. In het proces vallen er misschien lidstaten af.
Intussen staat de wereld niet stil. Tot dusverre haalt de VS de schouders op over het Belt and Road Initiative (BRI) van China, de grote strategische rivaal. Daarmee slaat Washington de plank serieus mis. BRI biedt kansen voor Amerikaanse bedrijven. Deelnemende landen moeten niet noodzakelijk te afhankelijk worden van China. China wil met zijn BRI niet de grote winnaar zijn. Als de VS niet langs de zijlijn blijft staan kan BRI een Eurazië teweegbrengen dat eerder multipolair is dan een door China gedomineerd continent.
Vandaag bedraagt de handel in Afroeurasië meer dan $2 biljoen. De trans-Atlantische handel bedraagt “maar” $1,1 biljoen. Daarmee vormt Afroeurasië met zijn bijna 6 miljard inwoners nu al het zwaartepunt van de wereldeconomie. Saoedi Arabië, Rusland en Turkije zijn belangrijke spelers in deze nieuwe netwerken. Rusland, centraal in het trans-Euraziatische goederenvervoer, profiteert van Chinese investeringen om Siberië, dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, te ontwikkelen. Turkije rolt zijn vrachtspoorlijnen naar China uit. Saoedi Arabië stelt zijn gigantische oliereserves ter beschikking van het BRI-netwerk, in ruil voor steun bij de diversificatie van zijn economie.
Europa stelt zich meer en meer open voor samenwerking met China. De EU mag dan China een “systemische rivaal” noemen, Europa sluit zich niet aan bij de Amerikaanse handelsoorlog. Europa doet ruim $500 miljard meer handel met Azië dan met de VS en ziet waar de opportuniteiten liggen. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben zich dan niet aangesloten bij BRI, deze Europese toplanden zijn in 2015 wel lid geworden van de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank. Siemens heeft al tientallen handelsakkoorden gesloten met Chinese partners en een twaalftal Europese landen heeft zich intussen aangesloten bij BRI, waaronder recent ook Italië.
Wie trekt zich terug uit de NAVO, Europa of de VS?
De wereld van de 21e eeuw moet niet kiezen tussen Amerikaans of Chinees leiderschap. Het aandeel van Amerika in de wereldeconomie neemt af, het leger is overbelast en de geloofwaardigheid van de supermogendheid is in het gedrang. Al wat China ambieert is een plaats in een multipolaire wereld. Voor China is de ontwikkeling van handelsroutes naar Afroeurazië van existentieel belang. BRI moet het economisch verkeer tussen zo’n 100 postkoloniale en post-Sovjetrepublieken bevorderen. Dat kan enkel leiden tot meer welvaart in de derde wereld, betere zakenkansen in snelgroeiende markten en een multipolair Azië.
Zo’n toekomstbeeld sluit aan op een Amerikaans beleid waarin het niet meer overal moet ingrijpen, maar in het reine komt met zijn eigen beperkingen en tegelijk meeprofiteert van de economische groei die zich afspeelt aan de andere zijde van de planeet. China domineerde niet de historische Zijderoute en is niet van plan de toekomstige Zijderoute te dicteren, hoewel het wel het initiatief heeft genomen die te creëren. De EU moet geen kant kiezen maar zich openstellen voor elke grootmacht, een onafhankelijke koers varen en zich losmaken van de knellende overheersing van de VS.
Treedt Europa uit de NAVO, of trekt de VS zich terug uit het trans-Atlantisch bondgenootschap?
Dit
artikel verscheen eerder op De
Wereld Morgen
woensdag 17 april 2019
Waarom Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken
U.S. Army Stryker armored vehicles convoy during operations in support of Steadfast Javelin II at Ramstein Air Base, Germany, Sept. 3, 2014.
Steadfast Javelin II is a NATO-led exercise designed to prepare U.S., NATO and European partner nations forces for large-scale unified land operations.
Photo: A1C Jordan Castelan (Wikimedia Commons).
Steadfast Javelin II is a NATO-led exercise designed to prepare U.S., NATO and European partner nations forces for large-scale unified land operations.
Photo: A1C Jordan Castelan (Wikimedia Commons).
Nu Trump de bondgenoten niet enkel 2% bijdrage vraagt maar ook 150% van de kosten voor stationering van Amerikaanse troepen wordt het tijd dat Europa zich uit de NAVO terugtrekt. Het moet een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland.
Amerika is een oligarchie. Kandidaturen voor presidentschap en Senaat en Congres worden verworven via politieke omkoping. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat een kleine groep elites het overheidsbeleid bepaalt. Zo bepaalt de militair-industriële lobby in belangrijke mate het defensiebudget. Officieel bedraagt dat voor 2019 $617 miljard, maar dat is slechts het Base Budget. Inclusief een serie niet op de defensiebegroting ingeschreven onderdelen, maar exclusief de (para)militaire activiteiten van CIA en FBI, geeft de VS in 2019 aan veiligheid een bedrag uit van $1.135,7 miljard, 5,4% van het BBP en meer dan een kwart van de Amerikaanse federale begroting.
Het Pentagon is wereldwijd voortrekker in militaire uitgaven en trekt NAVO-leden Europa ($290 miljard) en Canada ($24 miljard) mee in zijn kielzog. Zo ontstaat een totaal NAVO-budget 2018 van $1.449 miljard, ruim 80% van het wereldwijd totaal aan defensie-inspanningen ($1.774 miljard). Aan de basis van de groeiende defensie-inspanningen liggen Amerikaanse en Europese percepties van dreigingen vanuit China en Rusland. De uitgaven van deze landen zijn echter slechts een fractie van het NAVO-totaal. China zou in 2018 $168 miljard hebben uitgegeven en Rusland $63 miljard, 12% resp. 4% van NAVO-totaal.
De NAVO is goed voor 80% van de mondiale militaire uitgaven. De uitgaven van Rusland en China vallen daarbij in het niet.
De Amerikaanse National Defense Strategy Commission wijst erop dat China en Rusland regionale hegemonie nastreven en zelfs mondiaal macht kunnen uitoefenen, maar een nuchtere Amerikaanse politicoloog als John Mearsheimer relativeert die stelling. Poetin heeft enkel gereageerd op Westerse provocaties. Het feit dat de NAVO tot de Russische grens is opgeschoven ligt aan de basis van de oorlogen in Georgië (2008) en Oekraïne (2014). De confrontatie met Rusland en China duwt deze grootmachten enkel in elkaars armen wat het einde inluidt van de unipolaire wereld sinds de val van de Sovjet-Unie.
Sinds de uitbreiding van de NAVO maakt Rusland duidelijk dat het niet lijdzaam zal toezien hoe zijn strategisch belangrijke buurlanden Westerse vestingen worden. Voor Poetin overschreed de coup tegen de democratisch verkozen regering in Oekraïne een rode lijn. Beducht voor zijn marinebasis in Sebastopol annexeerde hij de Krim en destabiliseerde hij Oekraïne tot het land zijn pogingen om zich bij het Westen aan te sluiten zou opgeven. In 2008 zei hij Bush ijskoud dat toetreding van Oekraïne tot de NAVO het einde van het land zou betekenen. Maar ook de EU trok oostwaarts, tegen de zin van Rusland.
Oekraïne is als bufferstaat van groot strategisch belang voor Rusland. Geen enkele Russische leider tolereert dat een militaire alliantie die zich duidelijk vijandig opstelt zich in Oekraïne vestigt en een regering installeert die het land wil integreren in het Westen. In koor gaf het Westen Poetin de schuld. Voor Merkel leefde Poetin in een andere wereld. Maar Poetin is absoluut niet onevenwichtig. Hij is een topstrateeg die op buitenlands beleid elke uitdager in de schaduw stelt. Hij streeft niet naar een “groot-Rusland”, is niet geïnteresseerd in de annexatie van buurlanden. Dat zou het militair, economisch en organisatorisch vermogen van Rusland overstijgen.
De EU drong Oekraïne een handelsakkoord op zonder oog voor de historische context. Het land moet een neutrale bufferstaat worden.
Was Oekraïne voor de EU en de NAVO van strategisch belang, dan had het Westen al lang militair geweld gebruikt om de crisis te beslechten. Men maakt een land toch geen NAVO-lid om het vervolgens niet te verdedigen. In een interview legt ook voormalig Amerikaans minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger de oorzaak van de Oekraïne-crisis bij het Westen. De EU duwde een handelsakkoord door, is ondoordacht achter Oekraïne gaan staan en heeft geen oog gehad voor de historische context. Voor Kissinger moet Oekraïne een bufferstaat worden.
Amerika is vrijwel onophoudelijk in oorlog: sinds zijn stichting in 1776 maar liefst 226 van zijn 243 kalenderjaren. De overgrote meerderheid van de militaire conflicten sinds de Tweede Wereldoorlog ontstond op initiatief van de VS. Vergeleken met andere grootmachten heeft de VS relatief weinig soldaten op het slagveld verloren en nauwelijks burgerslachtoffers. Afgezien van de aanslagen van 9/11 werd oorlog met het buitenland nooit in eigen land uitgevochten. Anders dan Europa ziet de bevolking op eigen bodem dus niets van de rauwe realiteit van oorlog. En sinds de afschaffing van de dienstplicht in 1973 is de sociale controle op de Amerikaanse oorlogszucht tot vrijwel nul herleid.
Het is ‘gewone’ mensen in de rest van de wereld blijkbaar niet ontgaan dat de VS sinds 2001 Irak, Afghanistan, Libië en Syrië heeft vernietigd en Iran, Venezuela, en misschien zelfs Rusland op de korrel neemt. Onderzoek in 65 landen leert dat de VS (24%) als eerste wordt genoemd als land dat de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede, voor Pakistan (8%), China (6%), Noord-Korea, Israel en Iran (elk 5%). Respondenten in Rusland (54%), China (49%) en Bosnië (49%) waren het meest bevreesd voor de VS als bedreiging.
De VS wordt als eerste genoemd als land dat de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede.
Trump heeft twijfel gezaaid over de bescherming van Europa. Hij dringt aan op verhoging van de bijdrage naar 2% en op termijn 4% van het BBP. Intussen gaan de defensiebegrotingen mondjesmaat omhoog. Europese leiders zien Rusland niet als een ernstige militaire bedreiging. Voor hen past de annexatie van de Krim niet in Russische expansiezucht. Maar intussen vraagt Trump de “partners” ongegeneerd om ook 100% van de kosten van de Amerikaanse militaire aanwezigheid te betalen, met een opslag van 50%. Vandaag betaalt Duitsland 28% voor de Amerikaanse stationering, zo’n €1 miljard per jaar. In een cost-plus-50 regeling zou de factuur voor Duitsland door het dak gaan.
De harde Amerikaanse houding stelt Europa voor een dilemma. Moet het zichzelf kunnen verdedigen? Moeten de Franse atoomwapens het Europese continent afdekken? Wie zit er dan aan de knoppen? Opgeteld kan een EU-leger beschikken over 1,5 miljoen militairen, na China (2,2 miljoen) de grootste legermacht ter wereld. Paradoxaal genoeg is het juist de NAVO die zich tegen zo’n ontwikkeling verzet. Dit is gevoelige materie. Dat de Franse president Macron spreekt over een Europees leger en strategische autonomie irriteert de Amerikanen. De VS laat de NAVO waarin het de lakens uitdeelt en eigen belangen voorrang kan geven niet gemakkelijk los. Maar verzet komt ook uit eigen kring en vanuit de bureaucratie.
Wie pleit voor een Europese defensie moet ook het gebrek aan een ééngemaakt buitenlands beleid aan de orde stellen.
Ook de Belgische politicoloog Sven Biscop is voor een Europese defensie. Hij pleit niet voor interventionisme, wél voor optreden “als onze vitale belangen in het geding zijn”. Als voorbeeld noemt hij Libië. Zijn uitleg over het oprekken van het VN-mandaat roept vragen op over de doctrine van “minimale interventie en maximale diplomatie” waarbinnen EU-optreden moet gebeuren. Biscop spreekt niet over het gebrek aan een ééngemaakt Europees buitenlands beleid en hoe binnen de EU wordt beslist over militair optreden. Per saldo sluit hij zich aan bij de European Union Global Strategy (EUGS) die zegt dat de NAVO voor de meeste lidstaten het belangrijkste kader zal blijven.
Een opiniestuk van de Nederlandse politicoloog Rob de Wijk is gewaagder: “Wie roept de Verenigde Staten tot de orde?” Intussen staat wel vast dat Europa zich wil losmaken uit het steeds knellender Amerikaanse juk. Een militair volledig op eigen benen staand Europa is echter niet voor morgen. De geopolitieke transformatie in de wereld staat niet stil. De Westerse vijandige houding tegen Rusland drijft dat land steeds meer in de armen van China, dat via zijn Belt & Road strategie al belangrijke contacten heeft gelegd in Europa. Wil Europa niet tussen hamer en aambeeld raken dan zal het een fundamentele keuze moeten maken: wil het aan de hand blijven lopen van de VS die zich steeds meer op zichzelf terugtrekt, of zich openstellen voor een Euraziatisch Wirtschaftswunder.
Europa moet kiezen voor een nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie waarin plaats is voor Rusland.
Zo’n fundamentele beleidsombuiging vergt de vorming van een nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie en de opzegging van het NAVO-lidmaatschap. Frankrijk en Duitsland kunnen het voortouw nemen en worden waarschijnlijk snel vergezeld van andere Europese kernlanden. Hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie vergt een grondige wijziging van het Verdrag van Lissabon, een kolossale, uitdagende maar doenbare operatie. De meeste analisten menen dat Rusland na de Koude Oorlog volwaardig NAVO-lid had moeten worden. De nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie moet dan ook de opzegperiode met de NAVO benutten om een verdrag te onderhandelen met Rusland.
In dat kader kan ook een oplossing worden uitgewerkt voor de Oekraïne-crisis. Het land moet een neutrale buffer worden tussen Rusland en het Westen, naar het voorbeeld van Finland tijdens de Koude Oorlog. Georgië moet in het voetspoor van Oekraïne treden. Oekraïne moet economische steun krijgen van zowel het Westen als Rusland, en worden aangemoedigd om de rechten van de Russisch sprekende bevolking te respecteren. Op langere termijn kunnen Oekraïne, Georgië en Wit-Rusland tot de EU en de veiligheidsorganisatie toetreden. Daarmee ontstaat een blok dat zich zowel economisch als militair kan meten met China.
Zo ontstaat een multipolaire wereld bestaande uit Noord- en Zuid-Amerika, Eurazië en China, aangevuld met overig Azië en Afrika. Een wereld waarin de VS niet langer de lakens uitdeelt en waarschijnlijk minder gewapende conflicten kent.
donderdag 14 februari 2019
De tendentieuze berichtgeving rond Iran en Syrië
Niet
iedereen in blij met de huidige Iraanse regering. Veel Iraniërs
willen meer vrijheid en een eind aan de corruptie. Maar zij wijzen
het Westerse imperialisme af. De tendentieuze berichtgeving over Iran
op het platform van onze publieke omroep is gevaarlijk want bereidt
de publieke opinie voor op gewelddadig Westers ingrijpen. Een oorlog
met Iran wordt geen lachertje.
‘Met
de herverkiezing van president Rouhani in 2017 hoopten de Iraniërs
op een betere toekomst. Maar vandaag staat uw land door mismanagement
en corruptie voor een economische en politieke crisis. Daar komen de
nieuwe Amerikaanse sancties nog eens bij toen president Trump zich
terugtrok uit de nucleaire deal. De bevolking moet tegen het regime
in opstand komen. Een nieuwe regering moet dringend orde op zaken
stellen’. Dat is in de bovenstaande aflevering van HARDtalk
van 15 augustus 2018 de boodschap van de Britse journalist Stephen
Sackur aan de Iraanse politicoloog Mohammad Marandi.
Professor
Marandi geeft toe dat de Iraanse economie door een diep dal gaat,
maar binnen enkele maanden zal stabiliseren. “Ons land heeft veel
zwaardere crises overwonnen. De Amerikanen willen het Iraanse volk
klein krijgen, maar dat zal niet lukken. Ja, er is protest, er zijn
demonstraties. De mensen hebben dat recht. Gebeurt zoiets in ons
land, dan spreekt de wereld over burgeroorlog. In het Westen heten
identieke demonstraties een verworven recht in een democratische
rechtsstaat. Ja, de sancties van maffiabaas Trump doen pijn”, aldus
Marandi.
Tendentieuze
berichtgeving van Jens Franssen over Iran
Aan
de beeldvorming over Iran schort in het Westen het één en ander. Zo
publiceerde Jens Franssen, journalist bij de Vlaamse publieke oproep
VRT, op 11 februari het artikel
‘In beeld: 40 jaar Iraanse revolutie’, dat samenviel met zijn
reportage
op Terzake TV over de Iraanse Volksmoedjahedien in Albanië. Zowel
het artikel als de reportage geven een vertekend beeld van de
werkelijkheid.
Anders
dan wat Franssen eufemistisch “oppositie en druk op het regime via
sociale media” noemt gaat het om het verspreiden van verachtelijk
fake news
vanuit een NAVO-lid en kandidaat-EU-lidstaat
door een groepering die
door de Amerikaanse geheime dienst financieel en logistiek wordt
gesteund. Het komt neer op een internetoorlog tegen Iran door leden
van de Mujahedin-e Khalq (MEK), een groep Iraanse dissidenten die tot
voor kort op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties stond en
daarvan werd
geschrapt om opportuniteitsredenen.
Franssen’s “druk op het regime” is dus in werkelijkheid
cyberterreur tegen een soeverein land dat al kreunt onder verlammende
eenzijdige Amerikaanse sancties.
Het zijn de beproefde imperialistische tactieken die aan een
militaire aanval voorafgaan.
Franssen
schrijft
dat
ayatollah Khomeini de macht greep en een “antiwesterse theocratie”
installeerde. Dat is tendentieuze
berichtgeving.
Het
terreurbewind
van
de
sjah was
dan pro-Westers want geïnstalleerd
na
de regime
change
operatie tegen de democratische regering van Mossadegh, het huidige
Iran
is daarmee
niet
antiwesters. Het land
wil goede betrekkingen met iedereen, maar
verzet
zich tegen de onrechtmatige
druk
van de VS, Israel, Saoedi-Arabië
en
enkele ex-koloniale Europese mogendheden. Wikipedia
plaatst de nieuwe Iraanse staatsvorm in de juiste context: in een
referendum sprak de bevolking zich uit voor een islamitische
republiek,
een staatsvorm die men ook in andere VN-lidstaten zoals Pakistan, en
Afghanistan aantreft. Met de regeringsvorm is dus niets mis.
Tegelijk
bagatelliseert Franssen de “erg bloedige oorlog” tussen Iran en
Irak in de tachtiger jaren. “Tijdens
de oorlog wordt gifgas ingezet. Zo’n half miljoen Iraakse en
Iraanse militairen komen om,” aldus
Franssen, die insinueert dat ook Iran chemische wapens gebruikte en
daarmee Iraakse slachtoffers maakte. In
werkelijkheid
viel
Saddam
Hoessein
Iran
binnen,
met
Amerikaanse
steun: bewapening,
inlichtingen,
doelwitcoördinaten
en
materiaal
voor
de productie van chemische
en
biologische
wapens.
Zo
konden Iraakse
troepen dagelijks chemische wapens inzetten
tegen Iraniërs. “Iraniërs
weten hoe chemische wapens ruiken” bloklettert Thomas Erdbrink op
11 november 2002 in NRC.
Alle resoluties in de Veiligheidsraad tegen deze manier
van oorlog voeren sneuvelden
door Amerikaanse
en
Britse
veto’s.
En
voor alle duidelijkheid: Iran
heeft nooit
(chemisch) teruggeslagen. Een decreet van Khomeini verbood
chemische wapens.
Jens
Franssen checkt zijn bronnen over chemische wapens in Syrië niet
Eerder
sprak
ondergetekende Jens Franssen al eens aan over zijn verwijzing in het
radioprogramma ‘De
Ochtend’ naar de fact-finding
missie
van
de
OPCW,
de
Organisatie
voor het Verbod op Chemische Wapens in Den Haag, rond
het
incident in
Khan Shaykhun (Syrië) op
4 april
2017 waar chemische wapens zouden zijn gebruikt. Het
OPCW-rapport
spreekt slechts van de site
of the incident,
maar Franssen
maakte
daar
ongegeneerd “bominslag”
van en verwees naar een Nederlandse anonieme bron (waarschijnlijk
een
lid van de Nederlandse diplomatieke
missie
bij de OPCW),
die “met aan zekerheid grenzende zekerheid” wist dat Assad de
schuldige was. Opnieuw tendentieuze informatie want
onbevestigde geruchten,
die de publieke opinie moet warm maken voor ingrijpen.
Franssen
verwees naar een OPCW-rapport dat slinks
zegt: “mensen zijn blootgesteld aan sarin, een chemisch wapen”
zonder opgave van de
manier waarop dat wapen
werd
ingezet. In een later
rapport zegt de OPCW:
“Er is sarin
gebruikt.
Dat is een zenuwgassubstantie.
Wij veroordelen deze
gruwel[ijke daad], die haaks staat op de normen van de Conventie”.
Geen van deze rapporten
bevestigt dat sarin als
wapen is gebruikt,
noch door het Syrische
regime. Maar Jens
Franssen zegt dat zijn bronnen de
Syrische president Assad
als schuldige aanwijzen. Tot op vandaag is daarvoor
geen enkel bewijs. Franssen was niet bereid op
Radio1 in prime time
zijn berichtgeving recht
te zetten, minstens te nuanceren. Al
wat hij deed was ondergetekende blokkeren op Twitter.
Jens
Franssen slaat zowel met zijn reportage als met zijn artikel de bal
goed mis. En dat is verwijtbaar want hij moet beter weten. Het is ook
gevaarlijk omdat zijn optreden op het platform van de publieke omroep
bijdraagt aan de beeldvorming bij het publiek op grond waarvan de VS
“eindelijk” Iran en Syrië militair kan aanvallen. In het geval
van Syrië deinsde president Obama daar voor terug toen hij werd
geïnformeerd over fake news over chemische aanvallen door het
regime van Assad en het Britse parlement groen licht voor een
coalition of the willing weigerde en ook het Amerikaanse
congres met vragen bleef zitten.
UpdateHet incident in Khan Shaykhun op 4 april 2017 was voor Trump aanleiding om vanaf oorlogsschepen in de Middellandse Zee 59 Tomahawk raketten af te vuren op de vliegbasis in Shayrat. Dat gebeurde op een moment waarop niet bekend was wat er precies was gebeurd en wie eventueel schuldig was aan een aanval met chemische wapens. Achteraf bleek dat het incident was gefingeerd. Internationaal onderzoek leerde dat de helft van de vermeende slachtoffers in het ziekenhuis aankwamen vóór het tijdstip van het incident.
Maar Jens Franssen had zijn radiopubliek al laten weten dat “het regime van Assad” een aanval met sarin had uitgevoerd. Fake news dus op de publieke omroep.
En ook de ziekenhuisscène met kokhalsende kindertjes na de “sarin aanval door Assad” in Douma op 7 april 2018 was gefingeerd. Dat zegt Riam Dalati, een gereputeerde BBC-verslaggever die het incident ter plaatse heeft onderzocht. Het incident werd door de VS, het VK en Frankrijk gebruikt als voorwendsel om Syrische overheidsgebouwen en militaire installaties te bombarderen, en dat terwijl er over de toedracht niets vaststond en tenminste één NAVO-land wist dat het om een gefingeerde sarinaanval ging.
Daar waar de ziekenhuisscène wereldwijd tot in het absurde werd vertoond op de grote televisiestations bleef het oorverdovend stil over het relaas van Dalati. En ook onze publieke omroep kwam niet met een rechtzetting.
Directe
gewapende confrontatie in de Golf
Iran
viert deze
week zijn veertigste
verjaardag. Het
heeft zich tot
een belangrijke actor in de regio ontwikkeld.
Als
rivaal van Saoedi-Arabië
geeft
het steun
aan
Jemen, Irak en Syrië en heeft nauwe banden met de Libanese
sjiitische beweging Hezbollah die
een belangrijke
fractie vormt in de Libanese regering. Op
de Iraanse regering is veel
aan te merken. Veel
Iraniërs
willen
niet
alleen bevrijd worden
van
het huidige regime, maar ook van het Westerse
oriëntalisme en imperialisme. Tegen
die achtergrond is correcte berichtgeving
van essentieel belang.
Iran
verdient
de
Amerikaanse
sancties
niet.
Trump’s
bewering dat Iran zijn
verplichtingen niet
nakomt
wordt tegengesproken
door de VN-atoomwaakhond.
Wat
de Amerikaanse president
ook
beweert, hij voert
een hoog
risico campagne
om het regime in
Teheran
te provoceren, te
intimideren,
omver te werpen. Door
zijn funeste onwetendheid kon
de
president,
daartoe aangemoedigd door zijn oorlogszuchtige veiligheidsadviseur
John Bolton, wel eens belanden in een veel groter conflict dan een
eenvoudige crisis met
het oog op zijn herverkiezing.
Iran
kent ook hardliners.
President
Rouhani kon die tot op heden in bedwang houden, maar deze lieden
konden wel eens de macht grijpen. Dan
komt het
schrikbarende
vooruitzicht
van
een
directe
gewapende confrontatie in de Golf steeds
dichterbij.
Als
de vlam in de pan schiet loopt het echt uit de hand. Iran heeft
aangekondigd dat het de Straat van Hormuz zal afsluiten als het geen
olie meer kan uitvoeren. Er kunnen dan opnieuw raketten vallen
op Saoedische olietankers in de Rode Zee. De Amerikaanse marinebasis
in Bahrein kan ook een doelwit worden. Hoe reageren de
salonkrijgslieden Trump, Bolton en Pompeo dan? Die kunnen dan nog
moeilijk terugkomen op hun roekeloze oorlogstaal van de afgelopen
maanden. Het antwoord kan enkel
nog maar geweld zijn. Deze gestoorde
lieden
hebben elke weg naar diplomatie afgesneden.
Wordt
het conflict met Iran in Syrië uitgevochten?
De balans in het Iran-dossier
is treurig. Iran laat zich niet afpersen. Men mag kritiek hebben op
de islamitische republiek. Maar de bevolking komt niet in opstand. Er
komt geen tweede revolutie op bevel van Washington, om tegemoet te
komen aan Trump’s valse, primitieve ideeën over vrijheid en
democratie. In dit hele dossier heeft de VS zich van zijn Europese
vrienden en Russische en Chinese rivalen vervreemd. Tenzij er snel
iets verandert krijgt Trump gewild of ongewild zijn oorlog. Als we
president Rouhani mogen geloven wordt dat de “Moeder van alle
Oorlogen”.
Teheran
is
niet van plan te capituleren, en al zeker niet zonder serieuze
strijd.
Het probeert een
oorlog op allerlei manieren te vermijden, maar verwerpt de eisen van
Bolton en Pompeo die neerkomen op onvoorwaardelijke overgave. De
cultureel
rijke en trotse Iraniërs aanvaarden geen van
buiten opgelegde
regeringswissel,
zelfs niet onder druk van pijnlijke sancties. Dan
blijft de mogelijkheid
open om het
conflict - waar
vooral Israel op aanstuurt - buiten
de landsgrenzen uit te vechten, in
Syrië.
Maar
ook dat wordt geen lachertje.
Labels:
Afghanistan,
België,
China,
EU,
Groot-Brittannië,
Internationale organisaties,
Irak,
Iran,
Israel,
Jemen,
Libanon,
NAVO,
Pakistan,
Rusland,
Saudi Arabië,
Syrië,
VS
Abonneren op:
Posts (Atom)