Posts tonen met het label Israel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Israel. Alle posts tonen

zondag 7 juli 2019

Hoe wetenschappers kunnen bijdragen aan een oplossing van de kwestie-Palestina


Bethlehem Checkpoint. Men and women from all over the Southern West Bank stand in line for hours each morning
on their way to work outside of Bethlehem. Photo: ‘delayed gratification’ (flickr)

Terreuraanslagen en de kwestie-Palestina hangen met elkaar samen. Het plan-Kushner is de laatste nagel in de doodskist van een tweestatenoplossing. De alternatieven zijn apartheid of etnische zuivering. Annexatie van de Westelijke Jordaanoever overschrijdt een Europese rode lijn. Media, politieke wetenschappers en intellectuelen kunnen het verschil maken.

De afschuwelijke terreuraanslagen in Parijs, Beiroet en de Sinaï bevestigen nog eens dat het Israël-Palestina conflict niet los staat de mondiale terreurdreiging. De stichting van een Palestijnse staat, met respect voor Israëlische veiligheidsbekommernissen, is van groot belang, niet enkel voor Israëliërs en Palestijnen, maar voor de hele regio”. Dat zei Nickolay Mladenov, speciaal coördinator van de secretaris-generaal voor het Midden-Oosten vredesproces, tijdens een briefing van de leden van de VN Veiligheidsraad op 19 november 2015.

Intussen piekt het geweld tegen de Palestijnse bevolking, zorgen nieuwe nederzettingen in Palestijns gebied voor nieuwe feiten op de grond en lijkt het vredesproces dood en begraven. Tegelijk loopt het aantal terreuraanslagen en de dodentol op. Om er maar enkele te noemen: Brussel, Nice en Berlijn in 2016, Londen, Manchester en Barcelona in 2017, Straatsburg in 2018 en Nairobi en Christchurch in 2019. Op een lijst gevaarlijkste brandhaarden in de wereld zette de VRT in samenspraak met de Nederlandse professor Ko Colijn Israël en Palestina” op een prominente plaats.

De situatie bestempelen als 'vrij uitzichtloos’ volstaat niet

Tegen die achtergrond valt het op dat UAntwerpen-professor David Criekemans in zijn recente boek wél uitvoerig aandacht besteedt aan het Midden-Oosten en terrorisme, maar de kwestie-Palestina onbesproken laat. Dat kwam ook aan de orde in onze recensie. Bij navraag wijst Criekemans erop dat hij het issue niet mijdt, waarbij hij verwees naar zijn optreden in Terzake rond het Israëlisch scherpschieten op burgers in Gaza. Maar de kwestie-Palestina bestempelen als 'vrij uitzichtloos' is nog geen analyse, nog afgezien van de vraag of massale Europese investeringen in Oost-Jeruzalem zinvol zijn. Israël maakt consequent elke Europese investering ten bate van de Palestijnen met de grond gelijk.

Recent publiceerde Bert De Vroey een pakkende historiek van wat we best aanduiden als de kwestie-Palestina (de term ‘Israël-Palestina conflict’ duidt op gelijk­waardige partijen, quod non). Volgens Egbert Talens kent De Vroey de kwestie-Palestina prima, maar haakt hij te weinig in op de politiek-zionistische trucs rond het ontstaan van Israël in 1948. Zo laat hij de listig bekokstoofde twee derde meerderheid voor VN-AV-resolutie 181-II (1947) onvermeld, evenals het feit dat Ben-Gurion al in 1928 een great disaster nodig achtte om in Amerika een beweging op te starten gericht op de verwezenlijking van het politiek-zionistisch project Joodse Staat. En de Oslo-akkoorden leverden geen Palestijnse staat op, maar een Palestijnse ‘entiteit’, en zelfs daarvan mocht Arafat zich geen president noemen.

Kushner slaat de plank mis

De Vroey’s historiek verscheen juist vóór de presentatie van het plan van Trump’s schoonzoon Jared Kushner. Over dat plan kunnen we kort zijn: een economisch plan is het sluitstuk op een politiek plan, niet omgekeerd. Zoals steeds proberen de Amerikanen iets te doen aan de levensomstandigheden van de Palestijnen, maar niet aan de Israëlische bezetting. De Palestijnen stuurden dus hun kat. Die verwachten niets van een bemiddelaar die 70 jaar Amerikaans beleid overhoop gooit, Jeruzalem als Israëlische hoofdstad erkent, de Palestijnse missie in Washington sluit, zowat elke economische en humanitaire hulp beëindigt en de bezetter aanmoedigt de Westelijke Jordaanoever te annexeren.

Het plan-Kushner gaat niet enkel voorbij aan Palestijnse bekommernissen, maar ook aan wat er leeft onder de Arabische bevolking. De kwestie-Palestina is en blijft een centraal issue voor Arabieren. De Amerikaanse benadering van de regio wordt gezien als onrechtvaardig. Dat fenomeen stuurt mede de ontwikkelingen in het Midden-Oosten: werving door terreurgroepen, regionale instabiliteit, de Arabische publieke opinie over de Verenigde Staten, en zelfs de Amerikaanse nationale veiligheid. Rond het plan-Kushner is intensief gelobbyd richting Arabische leiders. De vraag is of die druk zullen uitoefenen op de Palestijnen.

De alternatieven zijn apartheid of etnische zuivering

Voor Harvard-professor Stephen Walt komt de kwestie-Palestina op de tweede plaats van vijf wereldproblemen, direct na (1) klimaatverandering, en voor (3) “Het einde van de Europese Unie”, (4) “Een nucleaire crisis met Iran, en (5) “Het sluipend verval van Amerika’s Aziatische allianties”. Walt ziet het plan-Kushner als laatste nagel in de doodskist van een tweestatenoplossing, met enkel slechtere alternatieven: (1) apartheid, waarbij Israël de Palestijnen elk politiek recht ontzegt, (2) gedwongen verdrijving, etnische zuivering dus, een misdaad tegen de menselijkheid en (3) “vrijwillig” vertrek van de Palestijnen door hen het leven steeds zuurder te maken, sluipende etnische zuivering dus.

Het optreden van Trump in het Midden-Oosten leidt tot toenemend verlies aan steun voor de VS onder de Arabische bevolking. Europa moet de VS duidelijk maken dat een vredesproces tot doel heeft geschillen te beslechten, niet onder de mat te vegen. De EU moet in de kwestie-Palestina zijn verantwoordelijkheid nemen. Europese landen stonden mee aan de wieg van de staat Israël. De EU moet Israël duidelijk maken dat annexatie van de Westelijke Jordaanoever een Europese rode lijn overschrijdt. Als Israël’s directe buur en belangrijkste handelspartner heeft de EU voldoende machtsmiddelen. Vijf minuten politieke moed volstaat.

Media, politieke wetenschappers en intellectuelen maken het verschil

Een groep Europese toppolitici hebben er bij de EU al op aangedrongen om elk plan dat afbreuk doet aan de rechten van de Palestijnen te verwerpen. De media zouden vaker en indringender aandacht kunnen besteden aan de kwestie-Palestina. Politieke wetenschappers die regelmatig in de media verschijnen moeten net als hun Amerikaanse collega’s John Mearsheimer en Stephen Walt, auteurs van het boek ‘The Israel Lobby and U.S. Foreign Policy’ (2007), de moed hebben om de Israëllobby te weerstaan. Kritiek op het doen en laten van de staat Israël is geen antisemitisme. En men moet nog geen ‘activist’ zijn om als academicus duidelijke taal te spreken.

In 2015 sloot een aantal Belgische academici zich aan bij de Palestinian Academic and Cultural Boycott of Israel, onderdeel van de Boycott, Divestment, Sanctions (BDS) campagne tegen de manier waarop Israël met de Palestijnen omgaat. Zo ontstond de Belgian Academic and Cultural Boycott of Israel (BACBI). De academische boycot richt zich op Israëls universitaire instellingen wegens hun steun aan het apartheidsregime. De doelstellingen van BACBI zijn duidelijk. Internationale druk moet aan Israëls straffeloosheid een einde maken.

Intussen hebben 489 Belgische intellectuelen en academici de Beginselverklaring van de Belgian Academic and Cultural Boycott of Israel (BACBI) onderschreven. Voor zover valt na te gaan heeft slechts één Belgische politieke wetenschapper, de Gentse hoogleraar Hendrik Vos, de verklaring ondertekend. Er zouden er honderden moeten volgen. Alleen de faculteit politieke wetenschappen van de universiteit van Antwerpen kent al 105 docenten, assistenten, onderzoekers en academische medewerkers. En de organisatie zou nóg meer aan de weg moeten timmeren.

Wie volgt het goede voorbeeld van Hendrik Vos?

vrijdag 10 mei 2019

Wordt Europa een geopolitieke wereldspeler, of blijft het aan de leiband van de VS lopen?


Before departure from Shanghai to Beijing, China, 3 February 2018 (author: Karlbrix, Wikimedia Commons)


In een recent artikel dat ook op De Wereld Morgen verscheen stelden we dat Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken en een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland. Zo’n stap is niet voor morgen. Wil de EU de boot niet missen, dan moet het haast maken met zich te onttrekken aan het Amerikaanse juk.

Het idee van een Europese defensie ontstond na de Tweede Wereldoorlog als reactie op wat werd gezien als de stalinistische dreiging. Onderhandelingen tussen de Britse buitenlandminister Ernest Bevin en zijn Belgische collega Paul-Henri Spaak leidden op 17 maart 1948 tot het Verdrag van Brussel, waarmee het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg het eerste Europese defensieverdrag sloten. Vervolgens vonden de Amerikanen de tijd rijp om te onderhandelen over een trans-Atlantische defensie, wat een jaar later uitmondde in het Verdrag van Washington van 4 april 1949, de oprichtingsakte van de NAVO.

In het wereldbeeld van vandaag zou hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie met een eigen defensie, los van de VS, de doelstelling moeten zijn. De Antwerpse politicoloog Tom Sauer pleit voor een regionale collectieve veiligheidsorganisatie, mogelijk in de vorm van een versterkte OVSE, met schrapping van NAVO-artikel 5 (een gewapende aanval tegen één lid is een aanval tegen allen) en opname van Rusland. Voor Sauer vergt een ééngemaakt Europees leger de transformatie van de EU tot één federale Europese politieke unie. Of zo’n federaal Europa zich zou moeten beperken tot buitenlands beleid en defensie of alle beleidsdomeinen omvatten zegt Sauer er niet bij.

Verdeeldheid over buitenlands beleid

Sommige analisten denken dat er best eerst een Europees leger komt en dat het gemeenschappelijke buitenlandse beleid er dan wel stap voor stap zal komen. Meer theoretisch ingestelde analisten stellen dat een uniform buitenlands beleid in handen van “Brussel” er eerst moet komen. Hoe het ook zij, de realiteit is dat de 28 Europese lidstaten uiterst verdeeld zijn over het buitenlands beleid. Het koloniale verleden van een aantal landen, de terughoudendheid van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog en de angst voor Rusland bij de ex-Sovjetlanden speelt daarin mee. We geven een tweetal voorbeelden van die verdeeldheid.

Het Sykes-Picotverdrag van 1916 staat aan de wieg van de staat Israel. De EU moet zich dan vandaag het lot aantrekken van de Palestijnen. Sinds de Basic Law: Israel as the Nation State of the Jewish People is Israel als staat enkel voor de Joden. Arabieren zijn niet gelijkwaardig. Maar voor Europees hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken Federica Mogherini gaat die wet “eerst en vooral over de vraag hoe Israel zich definieert”, een aangelegenheid “waarover we het Israelisch binnenlands debat volledig respecteren”. Geen enkele kanttekening, geen veroordeling van een staat waar de ene etnische groep de andere domineert, in het jargon “apartheid”.

Op reis in Latijns Amerika bevestigde de Duitse buitenlandminister Heiko Maas de onvoorwaardelijke steun van zijn land aan de couppoging tegen de democratisch herverkozen Venezolaanse president Nicolas Maduro. Dat geeft frictie in de EU: Italië, Griekenland, Slowakije en Cyprus hebben hun steun aan Guaido onthouden, en ook niet-EU-leden Noorwegen en Turkije hebben dat gedaan. Of de Europese publieke opinie akkoord gaat met de steun van hun land aan de zoveelste Amerikaanse couppoging is lang niet zeker. Dat zelfs Venezolanen die Maduro kwijt willen niet akkoord gaat met Amerikaans militair ingrijpen waar Guaido openlijk op aandringt is ook in Europa geen geheim.

Recent gooit Duitsland het blijkbaar over een andere boeg. Het weigerde Guaido’s “ambassadeur” te erkennen nu Guaido er niet niet in geslaagd is om binnen 30 dagen verkiezingen te organiseren. De Spaanse regering had er bij de EU-collega’s op aangedrongen geen diplomatieke status te verlenen aan Guaido’s vertegenwoordigers nu de regering-Maduro duidelijk de controle bleef houden over de meeste overheidsinstellingen. Blijkbaar vreesde Spanje voor de 180.000 Spanjaarden en de Spaanse economische belangen in Venezuela zoals de multinationals Repsol, Telefonica, BBVA en Mapfre. Op wereldniveau maakt de EU in het Venezuela-dossier geen goede beurt.

Gebrek aan militaire capaciteiten

Om een volwaardig leger op de been te brengen zal Europa het gebrek aan militaire capaciteiten moeten invullen. Vandaag zijn de lidstaten voor veel zaken afhankelijk van de NAVO en het Amerikaanse militaire apparaat. Een Europees leger zal moeten investeren in eenheden voor militair transport, logistieke planning, air-to-air refueling, drones, militaire inlichtingen, enz. Er moet komaf worden gemaakt met de versnippering van de individuele defensie-uitgaven. De Europese legers moeten worden omgevormd tot een slagkrachtig militair apparaat dat zich kan meten met andere grote mogendheden. En er moet een Europees Pentagon komen dat dat leger beheert, met als sluitstuk een Europese minister van defensie.

Voor wat Europese nucleaire afschrikking betreft zouden tijdelijk de Franse en Britse kernwapens kunnen worden gebundeld, om die vervolgens in het kader van nucleaire non-proliferatie te ontmantelen. September 2018 kwam er op dit vlak goed nieuws uit Spanje: in ruil voor hun steun aan de begroting 2019 kreeg Podemos van de Spaanse regering de toezegging dat Spanje als eerste NAVO-lid het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) zal tekenen. Dat zou een belangrijke doorbraak betekenen binnen de NAVO en een impuls voor een Europese collectieve veiligheidsorganisatie.

NAVO-leden worden zich steeds meer bewust van het valse argument dat de NAVO enkel een nucleaire NAVO kan zijn. Spanje heeft laten weten dat het als NAVO-lid voornemens is om het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) te ondertekenen. Zelfs een land als Italië dat kernwapens op zijn grondgebied heeft overweegt het Spaanse voorbeeld te volgen en zijn verdragsrelatie met de VS te heronderhandelen.

Is de bijstandsclausule van art. 42 echt wel zo automatisch?

De eveneens Antwerpse professor David Criekemans spreekt zich over een uitstap uit de NAVO niet expliciet uit. Onze defensie wordt volgens hem wellicht” steeds meer Europees, met een eigen Europese defensie-industrie zodat we onze middelen niet richting Washington moeten laten weglekken. Niet alle Europese lidstaten beseffen dat het zonder “een meer geïntegreerd buitenlands beleid” niet zal gaan, zodat Europese strategische autonomie nog wel een generatie op zich zal laten wachten, aldus Criekemans.

Aanvullend wijst Criekemans erop dat de veiligheidsgarantie in het Verdrag van Brussel (art. V), die thans verankerd is in art. 42 van het Verdrag van Lissabon, veel sterker is dan die van de NAVO (het befaamde art. 5) en zou neerkomen op een automatische militaire bijstandsclausule. Wie art. 42 onder de loep neemt kan zich daar toch wel enkele vragen bij stellen. Zonder gemeenschappelijk buitenlands beleid kan het “operationeel vermogen” van §1 enkel ad-hoc ter beschikking worden gesteld, blijft een EU-defensiebeleid (§2) dode letter en houdt de VS/NAVO een stevige vinger in de pap. Eenparige besluitvorming (§4) rond het defensiebeleid in een verdeelde Unie is niet evident. De bijstandsclausule blijft afhankelijk (§7) van “het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten”, lees NAVO-leden. Opnieuw: Washington heeft het laatste woord.

Intussen staat de wereld niet stil

De EU mag dan een economische reus zijn, maar blijft in de schaduw van de VS een politieke dwerg. Politieke geloofwaardigheid in de wereld vergt een uniform Europees defensie- en buitenlands beleid. Daartoe zal het Verdrag van Lissabon moeten worden heronderhandeld. Elke link met de NAVO moet er uit. Maar 28 EU-leden op één lijn brengen is niet evident. Er zal hard onderhandeld moeten worden. In het proces vallen er misschien lidstaten af.

Intussen staat de wereld niet stil. Tot dusverre haalt de VS de schouders op over het Belt and Road Initiative (BRI) van China, de grote strategische rivaal. Daarmee slaat Washington de plank serieus mis. BRI biedt kansen voor Amerikaanse bedrijven. Deelnemende landen moeten niet noodzakelijk te afhankelijk worden van China. China wil met zijn BRI niet de grote winnaar zijn. Als de VS niet langs de zijlijn blijft staan kan BRI een Eurazië teweegbrengen dat eerder multipolair is dan een door China gedomineerd continent.

Vandaag bedraagt de handel in Afroeurasië meer dan $2 biljoen. De trans-Atlantische handel bedraagt “maar” $1,1 biljoen. Daarmee vormt Afroeurasië met zijn bijna 6 miljard inwoners nu al het zwaartepunt van de wereldeconomie. Saoedi Arabië, Rusland en Turkije zijn belangrijke spelers in deze nieuwe netwerken. Rusland, centraal in het trans-Euraziatische goederenvervoer, profiteert van Chinese investeringen om Siberië, dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, te ontwikkelen. Turkije rolt zijn vrachtspoorlijnen naar China uit. Saoedi Arabië stelt zijn gigantische oliereserves ter beschikking van het BRI-netwerk, in ruil voor steun bij de diversificatie van zijn economie.

Europa stelt zich meer en meer open voor samenwerking met China. De EU mag dan China een “systemische rivaal” noemen, Europa sluit zich niet aan bij de Amerikaanse handelsoorlog. Europa doet ruim $500 miljard meer handel met Azië dan met de VS en ziet waar de opportuniteiten liggen. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben zich dan niet aangesloten bij BRI, deze Europese toplanden zijn in 2015 wel lid geworden van de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank. Siemens heeft al tientallen handelsakkoorden gesloten met Chinese partners en een twaalftal Europese landen heeft zich intussen aangesloten bij BRI, waaronder recent ook Italië.

Wie trekt zich terug uit de NAVO, Europa of de VS?

De wereld van de 21e eeuw moet niet kiezen tussen Amerikaans of Chinees leiderschap. Het aandeel van Amerika in de wereldeconomie neemt af, het leger is overbelast en de geloofwaardigheid van de supermogendheid is in het gedrang. Al wat China ambieert is een plaats in een multipolaire wereld. Voor China is de ontwikkeling van handelsroutes naar Afroeurazië van existentieel belang. BRI moet het economisch verkeer tussen zo’n 100 postkoloniale en post-Sovjetrepublieken bevorderen. Dat kan enkel leiden tot meer welvaart in de derde wereld, betere zakenkansen in snelgroeiende markten en een multipolair Azië.

Zo’n toekomstbeeld sluit aan op een Amerikaans beleid waarin het niet meer overal moet ingrijpen, maar in het reine komt met zijn eigen beperkingen en tegelijk meeprofiteert van de economische groei die zich afspeelt aan de andere zijde van de planeet. China domineerde niet de historische Zijderoute en is niet van plan de toekomstige Zijderoute te dicteren, hoewel het wel het initiatief heeft genomen die te creëren. De EU moet geen kant kiezen maar zich openstellen voor elke grootmacht, een onafhankelijke koers varen en zich losmaken van de knellende overheersing van de VS.

Treedt Europa uit de NAVO, of trekt de VS zich terug uit het trans-Atlantisch bondgenootschap?

Dit artikel verscheen eerder op De Wereld Morgen


woensdag 17 april 2019

Waarom Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken


U.S. Army Stryker armored vehicles convoy during operations in support of Steadfast Javelin II at Ramstein Air Base, Germany, Sept. 3, 2014.
Steadfast Javelin II is a NATO-led exercise designed to prepare U.S., NATO and European partner nations forces for large-scale unified land operations.
Photo: A1C Jordan Castelan (Wikimedia Commons).


Nu Trump de bondgenoten niet enkel 2% bijdrage vraagt maar ook 150% van de kosten voor stationering van Amerikaanse troepen wordt het tijd dat Europa zich uit de NAVO terugtrekt. Het moet een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland.

Amerika is een oligarchie. Kandidaturen voor presidentschap en Senaat en Congres worden verworven via politieke omkoping. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat een kleine groep elites het overheidsbeleid bepaalt. Zo bepaalt de militair-industriële lobby in belangrijke mate het defensiebudget. Officieel bedraagt dat voor 2019 $617 miljard, maar dat is slechts het Base Budget. Inclusief een serie niet op de defensiebegroting ingeschreven onderdelen, maar exclusief de (para)militaire activiteiten van CIA en FBI, geeft de VS in 2019 aan veiligheid een bedrag uit van $1.135,7 miljard, 5,4% van het BBP en meer dan een kwart van de Amerikaanse federale begroting.

Het Pentagon is wereldwijd voortrekker in militaire uitgaven en trekt NAVO-leden Europa ($290 miljard) en Canada ($24 miljard) mee in zijn kielzog. Zo ontstaat een totaal NAVO-budget 2018 van $1.449 miljard, ruim 80% van het wereldwijd totaal aan defensie-inspanningen ($1.774 miljard). Aan de basis van de groeiende defensie-inspanningen liggen Amerikaanse en Europese percepties van dreigingen vanuit China en Rusland. De uitgaven van deze landen zijn echter slechts een fractie van het NAVO-totaal. China zou in 2018 $168 miljard hebben uitgegeven en Rusland $63 miljard, 12% resp. 4% van NAVO-totaal.

De NAVO is goed voor 80% van de mondiale militaire uitgaven. De uitgaven van Rusland en China vallen daarbij in het niet.

De Amerikaanse National Defense Strategy Commission wijst erop dat China en Rusland regionale hegemonie nastreven en zelfs mondiaal macht kunnen uitoefenen, maar een nuchtere Amerikaanse politicoloog als John Mearsheimer relativeert die stelling. Poetin heeft enkel gereageerd op Westerse provocaties. Het feit dat de NAVO tot de Russische grens is opgeschoven ligt aan de basis van de oorlogen in Georgië (2008) en Oekraïne (2014). De confrontatie met Rusland en China duwt deze grootmachten enkel in elkaars armen wat het einde inluidt van de unipolaire wereld sinds de val van de Sovjet-Unie.

Sinds de uitbreiding van de NAVO maakt Rusland duidelijk dat het niet lijdzaam zal toezien hoe zijn strategisch belangrijke buurlanden Westerse vestingen worden. Voor Poetin overschreed de coup tegen de democratisch verkozen regering in Oekraïne een rode lijn. Beducht voor zijn marinebasis in Sebastopol annexeerde hij de Krim en destabiliseerde hij Oekraïne tot het land zijn pogingen om zich bij het Westen aan te sluiten zou opgeven. In 2008 zei hij Bush ijskoud dat toetreding van Oekraïne tot de NAVO het einde van het land zou betekenen. Maar ook de EU trok oostwaarts, tegen de zin van Rusland.

Oekraïne is als bufferstaat van groot strategisch belang voor Rusland. Geen enkele Russische leider tolereert dat een militaire alliantie die zich duidelijk vijandig opstelt zich in Oekraïne vestigt en een regering installeert die het land wil integreren in het Westen. In koor gaf het Westen Poetin de schuld. Voor Merkel leefde Poetin in een andere wereld. Maar Poetin is absoluut niet onevenwichtig. Hij is een topstrateeg die op buitenlands beleid elke uitdager in de schaduw stelt. Hij streeft niet naar een “groot-Rusland”, is niet geïnteresseerd in de annexatie van buurlanden. Dat zou het militair, economisch en organisatorisch vermogen van Rusland overstijgen.

De EU drong Oekraïne een handelsakkoord op zonder oog voor de historische context. Het land moet een neutrale bufferstaat worden.

Was Oekraïne voor de EU en de NAVO van strategisch belang, dan had het Westen al lang militair geweld gebruikt om de crisis te beslechten. Men maakt een land toch geen NAVO-lid om het vervolgens niet te verdedigen. In een interview legt ook voormalig Amerikaans minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger de oorzaak van de Oekraïne-crisis bij het Westen. De EU duwde een handelsakkoord door, is ondoordacht achter Oekraïne gaan staan en heeft geen oog gehad voor de historische context. Voor Kissinger moet Oekraïne een bufferstaat worden.

Amerika is vrijwel onophoudelijk in oorlog: sinds zijn stichting in 1776 maar liefst 226 van zijn 243 kalenderjaren. De overgrote meerderheid van de militaire conflicten sinds de Tweede Wereldoorlog ontstond op initiatief van de VS. Vergeleken met andere grootmachten heeft de VS relatief weinig soldaten op het slagveld verloren en nauwelijks burgerslachtoffers. Afgezien van de aanslagen van 9/11 werd oorlog met het buitenland nooit in eigen land uitgevochten. Anders dan Europa ziet de bevolking op eigen bodem dus niets van de rauwe realiteit van oorlog. En sinds de afschaffing van de dienstplicht in 1973 is de sociale controle op de Amerikaanse oorlogszucht tot vrijwel nul herleid.

Het is ‘gewone’ mensen in de rest van de wereld blijkbaar niet ontgaan dat de VS sinds 2001 Irak, Afghanistan, Libië en Syrië heeft vernietigd en Iran, Venezuela, en misschien zelfs Rusland op de korrel neemt. Onderzoek in 65 landen leert dat de VS (24%) als eerste wordt genoemd als land dat de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede, voor Pakistan (8%), China (6%), Noord-Korea, Israel en Iran (elk 5%). Respondenten in Rusland (54%), China (49%) en Bosnië (49%) waren het meest bevreesd voor de VS als bedreiging.

De VS wordt als eerste genoemd als land dat de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede.

Trump heeft twijfel gezaaid over de bescherming van Europa. Hij dringt aan op verhoging van de bijdrage naar 2% en op termijn 4% van het BBP. Intussen gaan de defensiebegrotingen mondjesmaat omhoog. Europese leiders zien Rusland niet als een ernstige militaire bedreiging. Voor hen past de annexatie van de Krim niet in Russische expansiezucht. Maar intussen vraagt Trump de “partners” ongegeneerd om ook 100% van de kosten van de Amerikaanse militaire aanwezigheid te betalen, met een opslag van 50%. Vandaag betaalt Duitsland 28% voor de Amerikaanse stationering, zo’n €1 miljard per jaar. In een cost-plus-50 regeling zou de factuur voor Duitsland door het dak gaan.

De harde Amerikaanse houding stelt Europa voor een dilemma. Moet het zichzelf kunnen verdedigen? Moeten de Franse atoomwapens het Europese continent afdekken? Wie zit er dan aan de knoppen? Opgeteld kan een EU-leger beschikken over 1,5 miljoen militairen, na China (2,2 miljoen) de grootste legermacht ter wereld. Paradoxaal genoeg is het juist de NAVO die zich tegen zo’n ontwikkeling verzet. Dit is gevoelige materie. Dat de Franse president Macron spreekt over een Europees leger en strategische autonomie irriteert de Amerikanen. De VS laat de NAVO waarin het de lakens uitdeelt en eigen belangen voorrang kan geven niet gemakkelijk los. Maar verzet komt ook uit eigen kring en vanuit de bureaucratie.

Wie pleit voor een Europese defensie moet ook het gebrek aan een ééngemaakt buitenlands beleid aan de orde stellen.

Ook de Belgische politicoloog Sven Biscop is voor een Europese defensie. Hij pleit niet voor interventionisme, wél voor optreden “als onze vitale belangen in het geding zijn”. Als voorbeeld noemt hij Libië. Zijn uitleg over het oprekken van het VN-mandaat roept vragen op over de doctrine van “minimale interventie en maximale diplomatie” waarbinnen EU-optreden moet gebeuren. Biscop spreekt niet over het gebrek aan een ééngemaakt Europees buitenlands beleid en hoe binnen de EU wordt beslist over militair optreden. Per saldo sluit hij zich aan bij de European Union Global Strategy (EUGS) die zegt dat de NAVO voor de meeste lidstaten het belangrijkste kader zal blijven.

Een opiniestuk van de Nederlandse politicoloog Rob de Wijk is gewaagder: “Wie roept de Verenigde Staten tot de orde?” Intussen staat wel vast dat Europa zich wil losmaken uit het steeds knellender Amerikaanse juk. Een militair volledig op eigen benen staand Europa is echter niet voor morgen. De geopolitieke transformatie in de wereld staat niet stil. De Westerse vijandige houding tegen Rusland drijft dat land steeds meer in de armen van China, dat via zijn Belt & Road strategie al belangrijke contacten heeft gelegd in Europa. Wil Europa niet tussen hamer en aambeeld raken dan zal het een fundamentele keuze moeten maken: wil het aan de hand blijven lopen van de VS die zich steeds meer op zichzelf terugtrekt, of zich openstellen voor een Euraziatisch Wirtschaftswunder.

Europa moet kiezen voor een nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie waarin plaats is voor Rusland.

Zo’n fundamentele beleidsombuiging vergt de vorming van een nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie en de opzegging van het NAVO-lidmaatschap. Frankrijk en Duitsland kunnen het voortouw nemen en worden waarschijnlijk snel vergezeld van andere Europese kernlanden. Hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie vergt een grondige wijziging van het Verdrag van Lissabon, een kolossale, uitdagende maar doenbare operatie. De meeste analisten menen dat Rusland na de Koude Oorlog volwaardig NAVO-lid had moeten worden. De nieuwe pan-Europese veiligheidsorganisatie moet dan ook de opzegperiode met de NAVO benutten om een verdrag te onderhandelen met Rusland.

In dat kader kan ook een oplossing worden uitgewerkt voor de Oekraïne-crisis. Het land moet een neutrale buffer worden tussen Rusland en het Westen, naar het voorbeeld van Finland tijdens de Koude Oorlog. Georgië moet in het voetspoor van Oekraïne treden. Oekraïne moet economische steun krijgen van zowel het Westen als Rusland, en worden aangemoedigd om de rechten van de Russisch sprekende bevolking te respecteren. Op langere termijn kunnen Oekraïne, Georgië en Wit-Rusland tot de EU en de veiligheidsorganisatie toetreden. Daarmee ontstaat een blok dat zich zowel economisch als militair kan meten met China.

Zo ontstaat een multipolaire wereld bestaande uit Noord- en Zuid-Amerika, Eurazië en China, aangevuld met overig Azië en Afrika. Een wereld waarin de VS niet langer de lakens uitdeelt en waarschijnlijk minder gewapende conflicten kent.

donderdag 14 februari 2019

De tendentieuze berichtgeving rond Iran en Syrië






Niet iedereen in blij met de huidige Iraanse regering. Veel Iraniërs willen meer vrijheid en een eind aan de corruptie. Maar zij wijzen het Westerse imperialisme af. De tendentieuze berichtgeving over Iran op het platform van onze publieke omroep is gevaarlijk want bereidt de publieke opinie voor op gewelddadig Westers ingrijpen. Een oorlog met Iran wordt geen lachertje.

‘Met de herverkiezing van president Rouhani in 2017 hoopten de Iraniërs op een betere toekomst. Maar vandaag staat uw land door mismanagement en corruptie voor een economische en politieke crisis. Daar komen de nieuwe Amerikaanse sancties nog eens bij toen president Trump zich terugtrok uit de nucleaire deal. De bevolking moet tegen het regime in opstand komen. Een nieuwe regering moet dringend orde op zaken stellen’. Dat is in de bovenstaande aflevering van HARDtalk van 15 augustus 2018 de boodschap van de Britse journalist Stephen Sackur aan de Iraanse politicoloog Mohammad Marandi.

Professor Marandi geeft toe dat de Iraanse economie door een diep dal gaat, maar binnen enkele maanden zal stabiliseren. “Ons land heeft veel zwaardere crises overwonnen. De Amerikanen willen het Iraanse volk klein krijgen, maar dat zal niet lukken. Ja, er is protest, er zijn demonstraties. De mensen hebben dat recht. Gebeurt zoiets in ons land, dan spreekt de wereld over burgeroorlog. In het Westen heten identieke demonstraties een verworven recht in een democratische rechtsstaat. Ja, de sancties van maffiabaas Trump doen pijn”, aldus Marandi.

Tendentieuze berichtgeving van Jens Franssen over Iran

Aan de beeldvorming over Iran schort in het Westen het één en ander. Zo publiceerde Jens Franssen, journalist bij de Vlaamse publieke oproep VRT, op 11 februari het artikel ‘In beeld: 40 jaar Iraanse revolutie’, dat samenviel met zijn reportage op Terzake TV over de Iraanse Volksmoedjahedien in Albanië. Zowel het artikel als de reportage geven een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Anders dan wat Franssen eufemistisch “oppositie en druk op het regime via sociale media” noemt gaat het om het verspreiden van verachtelijk fake news vanuit een NAVO-lid en kandidaat-EU-lidstaat door een groepering die door de Amerikaanse geheime dienst financieel en logistiek wordt gesteund. Het komt neer op een internetoorlog tegen Iran door leden van de Mujahedin-e Khalq (MEK), een groep Iraanse dissidenten die tot voor kort op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties stond en daarvan werd geschrapt om opportuniteitsredenen. Franssen’s “druk op het regime” is dus in werkelijkheid cyberterreur tegen een soeverein land dat al kreunt onder verlammende eenzijdige Amerikaanse sancties. Het zijn de beproefde imperialistische tactieken die aan een militaire aanval voorafgaan.

Franssen schrijft dat ayatollah Khomeini de macht greep en een “antiwesterse theocratie” installeerde. Dat is tendentieuze berichtgeving. Het terreurbewind van de sjah was dan pro-Westers want geïnstalleerd na de regime change operatie tegen de democratische regering van Mossadegh, het huidige Iran is daarmee niet antiwesters. Het land wil goede betrekkingen met iedereen, maar verzet zich tegen de onrechtmatige druk van de VS, Israel, Saoedi-Arabië en enkele ex-koloniale Europese mogendheden. Wikipedia plaatst de nieuwe Iraanse staatsvorm in de juiste context: in een referendum sprak de bevolking zich uit voor een islamitische republiek, een staatsvorm die men ook in andere VN-lidstaten zoals Pakistan, en Afghanistan aantreft. Met de regeringsvorm is dus niets mis.

Tegelijk bagatelliseert Franssen de “erg bloedige oorlog” tussen Iran en Irak in de tachtiger jaren. “Tijdens de oorlog wordt gifgas ingezet. Zo’n half miljoen Iraakse en Iraanse militairen komen om,” aldus Franssen, die insinueert dat ook Iran chemische wapens gebruikte en daarmee Iraakse slachtoffers maakte. In werkelijkheid viel Saddam Hoessein Iran binnen, met Amerikaanse steun: bewapening, inlichtingen, doelwitcoördinaten en materiaal voor de productie van chemische en biologische wapens. Zo konden Iraakse troepen dagelijks chemische wapens inzetten tegen Iraniërs. “Iraniërs weten hoe chemische wapens ruiken” bloklettert Thomas Erdbrink op 11 november 2002 in NRC. Alle resoluties in de Veiligheidsraad tegen deze manier van oorlog voeren sneuvelden door Amerikaanse en Britse veto’s. En voor alle duidelijkheid: Iran heeft nooit (chemisch) teruggeslagen. Een decreet van Khomeini verbood chemische wapens.

Jens Franssen checkt zijn bronnen over chemische wapens in Syrië niet

Eerder sprak ondergetekende Jens Franssen al eens aan over zijn verwijzing in het radioprogramma ‘De Ochtend’ naar de fact-finding missie van de OPCW, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens in Den Haag, rond het incident in Khan Shaykhun (Syrië) op 4 april 2017 waar chemische wapens zouden zijn gebruikt. Het OPCW-rapport spreekt slechts van de site of the incident, maar Franssen maakte daar ongegeneerd “bominslag” van en verwees naar een Nederlandse anonieme bron (waarschijnlijk een lid van de Nederlandse diplomatieke missie bij de OPCW), die “met aan zekerheid grenzende zekerheid” wist dat Assad de schuldige was. Opnieuw tendentieuze informatie want onbevestigde geruchten, die de publieke opinie moet warm maken voor ingrijpen.

Franssen verwees naar een OPCW-rapport dat slinks zegt: “mensen zijn blootgesteld aan sarin, een chemisch wapen” zonder opgave van de manier waarop dat wapen werd ingezet. In een later rapport zegt de OPCW: “Er is sarin gebruikt. Dat is een zenuwgassubstantie. Wij veroordelen deze gruwel[ijke daad], die haaks staat op de normen van de Conventie”. Geen van deze rapporten bevestigt dat sarin als wapen is gebruikt, noch door het Syrische regime. Maar Jens Franssen zegt dat zijn bronnen de Syrische president Assad als schuldige aanwijzen. Tot op vandaag is daarvoor geen enkel bewijs. Franssen was niet bereid op Radio1 in prime time zijn berichtgeving recht te zetten, minstens te nuanceren. Al wat hij deed was ondergetekende blokkeren op Twitter.

Jens Franssen slaat zowel met zijn reportage als met zijn artikel de bal goed mis. En dat is verwijtbaar want hij moet beter weten. Het is ook gevaarlijk omdat zijn optreden op het platform van de publieke omroep bijdraagt aan de beeldvorming bij het publiek op grond waarvan de VS “eindelijk” Iran en Syrië militair kan aanvallen. In het geval van Syrië deinsde president Obama daar voor terug toen hij werd geïnformeerd over fake news over chemische aanvallen door het regime van Assad en het Britse parlement groen licht voor een coalition of the willing weigerde en ook het Amerikaanse congres met vragen bleef zitten.
Update
Het incident in Khan Shaykhun op 4 april 2017 was voor Trump aanleiding om vanaf oorlogsschepen in de Middellandse Zee 59 Tomahawk raketten af te vuren op de vliegbasis in Shayrat. Dat gebeurde op een moment waarop niet bekend was wat er precies was gebeurd en wie eventueel schuldig was aan een aanval met chemische wapens. Achteraf bleek dat het incident was gefingeerd. Internationaal onderzoek leerde dat de helft van de vermeende slachtoffers in het ziekenhuis aankwamen vóór het tijdstip van het incident.

Maar Jens Franssen had zijn radiopubliek al laten weten dat “het regime van Assad” een aanval met sarin had uitgevoerd. Fake news dus op de publieke omroep.

En ook de ziekenhuisscène met kokhalsende kindertjes na de “sarin aanval door Assad” in Douma op 7 april 2018 was gefingeerd. Dat zegt Riam Dalati, een gereputeerde BBC-verslaggever die het incident ter plaatse heeft onderzocht. Het incident werd door de VS, het VK en Frankrijk gebruikt als voorwendsel om Syrische overheidsgebouwen en militaire installaties te bombarderen, en dat terwijl er over de toedracht niets vaststond en tenminste één NAVO-land wist dat het om een gefingeerde sarinaanval ging.

Daar waar de ziekenhuisscène wereldwijd tot in het absurde werd vertoond op de grote televisiestations bleef het oorverdovend stil over het relaas van Dalati. En ook onze publieke omroep kwam niet met een rechtzetting.

Directe gewapende confrontatie in de Golf

Iran viert deze week zijn veertigste verjaardag. Het heeft zich tot een belangrijke actor in de regio ontwikkeld. Als rivaal van Saoedi-Arabië geeft het steun aan Jemen, Irak en Syrië en heeft nauwe banden met de Libanese sjiitische beweging Hezbollah die een belangrijke fractie vormt in de Libanese regering. Op de Iraanse regering is veel aan te merken. Veel Iraniërs willen niet alleen bevrijd worden van het huidige regime, maar ook van het Westerse oriëntalisme en imperialisme. Tegen die achtergrond is correcte berichtgeving van essentieel belang.

Iran verdient de Amerikaanse sancties niet. Trump’s bewering dat Iran zijn verplichtingen niet nakomt wordt tegengesproken door de VN-atoomwaakhond. Wat de Amerikaanse president ook beweert, hij voert een hoog risico campagne om het regime in Teheran te provoceren, te intimideren, omver te werpen. Door zijn funeste onwetendheid kon de president, daartoe aangemoedigd door zijn oorlogszuchtige veiligheidsadviseur John Bolton, wel eens belanden in een veel groter conflict dan een eenvoudige crisis met het oog op zijn herverkiezing. Iran kent ook hardliners. President Rouhani kon die tot op heden in bedwang houden, maar deze lieden konden wel eens de macht grijpen. Dan komt het schrikbarende vooruitzicht van een directe gewapende confrontatie in de Golf steeds dichterbij.

Als de vlam in de pan schiet loopt het echt uit de hand. Iran heeft aangekondigd dat het de Straat van Hormuz zal afsluiten als het geen olie meer kan uitvoeren. Er kunnen dan opnieuw raketten vallen op Saoedische olietankers in de Rode Zee. De Amerikaanse marinebasis in Bahrein kan ook een doelwit worden. Hoe reageren de salonkrijgslieden Trump, Bolton en Pompeo dan? Die kunnen dan nog moeilijk terugkomen op hun roekeloze oorlogstaal van de afgelopen maanden. Het antwoord kan enkel nog maar geweld zijn. Deze gestoorde lieden hebben elke weg naar diplomatie afgesneden.

Wordt het conflict met Iran in Syrië uitgevochten?

De balans in het Iran-dossier is treurig. Iran laat zich niet afpersen. Men mag kritiek hebben op de islamitische republiek. Maar de bevolking komt niet in opstand. Er komt geen tweede revolutie op bevel van Washington, om tegemoet te komen aan Trump’s valse, primitieve ideeën over vrijheid en democratie. In dit hele dossier heeft de VS zich van zijn Europese vrienden en Russische en Chinese rivalen vervreemd. Tenzij er snel iets verandert krijgt Trump gewild of ongewild zijn oorlog. Als we president Rouhani mogen geloven wordt dat de “Moeder van alle Oorlogen”.

Teheran is niet van plan te capituleren, en al zeker niet zonder serieuze strijd. Het probeert een oorlog op allerlei manieren te vermijden, maar verwerpt de eisen van Bolton en Pompeo die neerkomen op onvoorwaardelijke overgave. De cultureel rijke en trotse Iraniërs aanvaarden geen van buiten opgelegde regeringswissel, zelfs niet onder druk van pijnlijke sancties. Dan blijft de mogelijkheid open om het conflict - waar vooral Israel op aanstuurt - buiten de landsgrenzen uit te vechten, in Syrië. Maar ook dat wordt geen lachertje.