Posts tonen met het label Cuba. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Cuba. Alle posts tonen

vrijdag 28 april 2017

Wordt Noord-Korea Trump’s gevaarlijkste blunder?



Donald Trump kan nog bitter weinig op zijn palmares schrijven. Hij komt niet over als een rationeel leider, en toont een opvallend gebrek aan dossierkennis. Trump’s presidentschap lijkt te mislukken. Dat geldt voor zijn binnenlands én buitenlands beleid. De crisis met Noord-Korea wordt zijn achilleshiel.


Trump ontpopt zich als een klassieke Republikein. In plaats van zijn beloftes aan de “vergeten Amerikanen” in uitvoering te brengen kondigt hij een belastinghervorming aan die de rijken bevoordeelt. Hij verleent steun aan een nieuw gezondheidszorgstelsel dat 24 miljoen Amerikanen buiten de boot laat vallen. Hij maakt geen werk van de beloofde biljoenen investeringen in infrastructuur, maar blijft wel hameren op zijn “prachtige” muur langs de grens met Mexico. Zijn verschillende pogingen om Moslims de toegang tot Amerika te ontzeggen faalden. En zijn verbale druk op Amerikaanse ondernemingen om komaf te maken met het exporteren van jobs is meer schijn dan echt gemeend.

In zijn buitenlands beleid breekt Trump met zijn belofte om komaf te maken met de confrontatie met “ongehoorzame” landen, en met de eindeloze Amerikaanse oorlogen. Hij gaf zich gewonnen in de harde en aanhoudende Rusland-hetze van de media en heeft zich zonder verpinken neergelegd bij het gedachtengoed van de neoconservatieven. Dat uit zich in de hondse houding ten opzichte van Israël en Saoedi-Arabië. Die landen schilderen Iran af als de belangrijkste aanstichter van terrorisme, en Trump en zijn team nemen die valse boodschap over. Binnen de regering-Trump gaan er zelfs stemmen op om het nucleaire akkoord met Iran op te zeggen, niet omdat Iran kernwapens ontwikkelt, maar vanwege de nieuwe macht van Iran in het Midden-Oosten na de mislukte Amerikaanse oorlogen.

Trump en zijn team leggen ijskoud de schuld van alle ellende in het Midden-Oosten bij Iran, en laten Israël, Saoedi-Arabië en Amerika zelf vrijuitgaan. Geen woord over de aanstichters van deze ellende: president George W. Bush en de neoconservatieve kliek die - met Israelische steun - besloten tot de rampzalige invasie van Irak, president Barack Obama en buitenlandminister Hillary Clinton die hamerden op regime change in Libië en Syrië, en Saoedi-Arabië en de Golfstaten die instonden voor de bewapening en financiering van Al Qaida, IS en andere Soennitische terreurgroepen. En tenslotte Israël, dat al tientallen jaren de inheemse Palestijnse bevolking terroriseert, buurland Libanon binnenvalt en de Syrische Golanhoogte wederrechtelijk bezet houdt.

Iran draagt juist bij aan het bestrijden van IS en Al Qaida in Irak en Syrië. Maar deze terreurgroepen zijn de instrumenten van Saoedi-Arabië en de Golfstaten om hun doelstellingen in het Midden-Oosten te realiseren. Dus is Iran de zondebok. En ook Rusland, dat Syrië militair steunt. Onder zware druk van beide politieke partijen, het Pentagon en de inlichtingendiensten heeft Trump zijn plan ingetrokken om de relaties met Rusland te verbeteren. Hij voerde de druk juist op. Zo stationeerde hij NAVO-troepen in de Baltische landen, onmiddellijk langs de grens met atoommacht Rusland, en komen NAVO-gevechtsvliegtuigen bij herhaling dicht bij een treffen met Russische straaljagers. En hij vuurde 59 Tomahawk-raketten af op Syrië om door het politieke establishment voor vol te worden aangezien.

Die aanval maakte hij bekend tijdens het staatsbezoek van de Chinese president Xi Jinping, met als boodschap dat hij even “doortastend” kon optreden in Noord-Korea. De manier waarop hij hierover de media informeert zegt veel over zijn karakter: “Ik zei de president: we hebben juist 59 raketten afgevuurd, die wonderbaarlijk, van op honderden kilometer, allemaal doel hebben getroffen. En Xi keek op zijn neus.” Maar over wat er werkelijk gebeurde hoort men Trump niet. Een aantal raketten zwaaiden af en maakten in een nabijgelegen dorp tien burgerslachtoffers. Hoewel Trump bezwoer dat Xi akkoord was met de aanval ligt het meer voor de hand dat Xi in het maniakale gedrag van Trump een bevestiging zag van de gevaarlijke leeghoofdigheid die veel van zijn critici in hem zien.

De manier waarop Trump communiceert over Noord-Korea bevestigt niet enkel zijn leeghoofdigheid, maar ook roekeloosheid. “Noord-Korea moet zijn kernwapens en raketten opgeven. Er is absoluut kans op een heel groot conflict. Ik zie liever een diplomatieke oplossing, maar dat zal heel moeilijk worden. Xi Jinping doet zijn uiterste best om Noord-Korea in het gareel te krijgen want die wil geen dood en verderf zien.” Intussen heeft het Witte Huis de vroegere president Jimmy Carter met klem gevraagd niet met de Noord Koreanen te gaan praten. “Dat kan het Amerikaanse beleid enkel bemoeilijken. Carter heeft er eerder al eens voor gezorgd dat een Amerikaanse regering van koers moest veranderen. Dat was in 1994 toen Bill Clinton een militaire aanval op Noord-Korea overwoog.”

Bereidt Trump de publieke opinie voor op een militaire confrontatie met Noord-Korea, of wil hij echt onderhandelen? Buitenlandminister Rex Tillerson zegt dat er kan worden onderhandeld, mits voorafgaandelijk akkoord over de agenda. Een kernwapenvrij Koreaans schiereiland moet het doel zijn. Tillerson mag dan begrip tonen voor de behoefte van de Noord-Koreanen om afdoende afschrikking te hebben voor akties gericht op regime change en hereniging met Zuid-Korea, de Amerikaanse geloofwaardigheid is gering. Een ieder kent het Amerikaanse optreden in Afghanistan, Irak, Syrië en Libië, landen die geen nucleaire afschrikking hadden, of hun kernwapenprogramma onder Amerikaanse druk hadden opgegeven.

Amerika zal uit een ander vaatje moeten tappen. Als het Noord-Korea in het gareel wil krijgen zal de VS moeten stoppen met de aanhoudende provocaties. Tientallen Amerikaanse, Zuid-Koreaanse en Japanse oorlogsschepen voeren omvangrijke oefeningen uit in de onmiddellijke omgeving van het Koreaanse schiereiland. Video’s tonen grootschalige landmachtoefeningen met scherpe munitie vlak bij de gedemilitariseerde zone. Wie gelooft nog in de defensieve aard van die oefeningen, nu die passen in een agressief operationeel plan, OPLAN 5015, dat voorziet in preëmptieve aanvallen op Noord-Korea en acties om de leiders om te brengen?

Trump houdt niet van lezen. Hij kijkt liever naar de actualiteitenprogramma’s. Buitenlandse Zaken is nog niet op sterkte. Het probleem is dat de regering-Trump zich niet verdiept in de voorgeschiedenis. Maar dat geldt ook voor vorige Amerikaanse regeringen. Ambassadeurs zijn geen geschoolde diplomaten, maar mensen die iets in bedrijfsleven of organisatiewereld hebben gepresteerd, en vooral de zittende president in zijn campagne (financieel) hebben gesteund. Het verhaal dat men alles heeft geprobeerd en wel met geweld moet optreden klopt gewoon niet. In 1994 bracht Bill Clinton een Kaderakkoord met Noord-Korea tot stand: Noord-Korea zou zijn kernwapenplannen opgeven, de VS zou vijandige acties verminderen. Dat werkte min of meer, tot het aantreden in 2001 van George W. Bush. Die maakte Noord-Korea tot deel van de “As van het Kwaad” en stelde sancties in. Dus hervatte Noord-Korea zijn kernwapenprogramma.

In 2005 kwam er dan een heel verstandig, nieuw, voorstel op tafel. Noord-Korea was bereid zijn kernwapenprogramma te stoppen. In ruil vroeg men een niet-aanvalsverdrag: geen Amerikaanse oorlogsretoriek, geen sancties, en een akkoord over de productie van laag-verrijkt uranium voor medische en andere doeleinden. Bush verwees dat voorstel onmiddellijk naar de vuilbak en stelde harde sancties in. Die waren erop gericht om Noord-Koreaanse financiële transacties met de buitenwereld onmogelijk te maken. De reactie laat zich raden: Noord-Korea pakte zijn kernwapenprogramma weer op.

Dat Noord-Korea kernwapens nodig heeft als afschrikking is voor een ieder duidelijk. En ook vandaag ligt er een voorstel op tafel: Noord-Korea stopt zijn kernwapenprogramma, in ruil voor stopzetting van dreigende Amerikaanse militaire oefeningen tezamen met Zuid-Korea direct aan de Noord-Koreaanse grens. Dat lijkt toch geen onredelijk voorstel. Toch werd het gewoon van tafel geveegd. En ook Obama deed dat. Eenvoudige stappen kunnen de kans op een zeer ernstige crisis verkleinen. Gebruikt de VS geweld tegen Noord-Korea, dan wordt volgens militaire bronnen de stad Seoel per direct van de kaart geveegd door de omvangrijke Noord-Koreaanse artillerie. En wat staat er dan nog te gebeuren? Vergelijk zo’n scenario met het voorstel voor een diplomatieke oplossing. Blijkbaar vreest wereldmacht Amerika voor gezichtsverlies.

En laat ons niet vergeten dat Noord-Korea een olifantengeheugen heeft. Het land werd praktisch vernietigd in de intensiefste bombardementen van de geschiedenis. Men moet er eens de officiële Amerikaanse Luchtmachtannalen op naslaan. Noord-Korea was compleet platgebombardeerd. Geen enkel doelwit stond nog overeind. Dus moesten ook nog de dijken worden aangevallen. Een pure oorlogsmisdaad. En de Amerikanen waren daar nog trots op ook: “het water vernietigt de oogst, dat zal ze afmaken.” Dat hebben de Noord-Koreanen allemaal mogen meemaken. Begrijpen we nu dat Amerikaanse B-52 bommenwerpers aan hun grenzen die met kernwapens kunnen worden uitgerust voor hen geen lachertje zijn?

De geschiedenis leert dat diplomatiek overleg tot stappen in de goede richting hebben geleid, sancties en hard optreden contraproductief waren en er vandaag opties op tafel liggen die kunnen worden opgevolgd. Is Trump verstandig genoeg om die weg te bewandelen? Het heeft er alle schijn van dat ook hij niet leert uit het verleden. Het wapengekletter in de Koreaanse wateren en bij de gedemilitariseerde zone is te hevig geweest. Buigt Noord-Korea niet en gaat het onverstoord door met zijn kernwapen- en rakettenprogramma, dan ligt oorlog in het verschiet. China zal Noord-Korea niet eenvoudig tot de orde kunnen roepen, China voelt zich immers evenzeer bedreigd door het THAAD raketafweersysteem, waartegen mensen in Zuid-Korea ook steeds meer protesteren.

De crisis rond Noord-Korea herinnert aan de Cubacrisis van 1962, toen de wereld vlak voor een kernoorlog stond. Die crisis kon worden opgelost door geheim overleg tussen rationeel denkende leiders in Amerika en de Sovjet-Unie. Vandaag kennen we in China en Rusland even rationeel denkende leiders, maar dat kan van wereldmacht Amerika niet worden gezegd. Het wordt spannend.


zondag 11 mei 2014

Obama’s buitenlands beleid: blijvend gedirigeerd door neocons?



President Barack Obama talks with National Security Advisor Susan E. Rice and senior advisors aboard Air Force One en route to Seoul, Republic of Korea, April 25, 2014. (Official White House Photo by Pete Souza)


Neoconservatieven sturen het Amerikaanse buitenlands beleid, Obama speelt de tweede viool. Na Kosovo, Irak, Afghanistan, Syrië en Libië dreigt Oekraïne het volgende slachtoffer te worden. Neemt Obama de handschoen op? Voorkomt hij een nieuwe Koude Oorlog?

Het is misschien geen verrassing, maar nu is het bewezen: Amerika[1] is geen democratie, maar een oligarchie. Economische elites en belangengroepen hebben het voor het zeggen, de gemiddelde Amerikaan heeft een verwaarloosbare invloed. Wat voor het binnenlands beleid geldt, gaat ook op voor de Amerikaanse buitenlandse politiek: zakenlui en andere elites nemen de beslissingen. Een handjevol Amerikanen bepaalt wat er in de wereld gebeurt. Deze groep wordt sinds de zeventiger jaren gedomineerd door de neoconservatieven die Ronald Reagan in het zadel hielpen, gruwden van detente, een wapenwedloop met de Sovjet-Unie in gang zetten en de tegenstander in de Koude Oorlog door economische uitputting op de knieën kregen.

The Grand Chessboard, het boek uit 1997 van Zbigniew Brzezinski, Obama’s gewezen adviseur op buitenlands beleid, vormde voor de neocons een belangrijke bron van inspiratie. In datzelfde jaar verenigden de neocons zich in Project for the New American Century, dat aanstuurt op wereldwijd militair en economisch Amerikaans leiderschap. Daarbij schakelt men ongegeneerd de NAVO in, een verdedigingsorganisatie waarin ook onze landen participeren, nota bene zonder noemenswaardige nationale democratische controle. Wie denkt dat mensen met zoveel bloed aan hun handen (Irak-Iran, Kosovo, Irak, Afghanistan, Syrië, Libië, …) een ander vak zouden gaan uitoefenen komt bedrogen uit. De neocons bleven ijveren voor Amerikaanse dominantie in de wereld en bleven plannen uitbroeden om regeringen die niet in het Amerikaanse gareel lopen uit het zadel te lichten.

Obama speelt niet de eerste viool

Na ruim 5 jaar als president van Amerika speelt Barack Obama nog altijd niet de eerste viool over het buitenlands beleid van het machtigste land ter wereld. Hij krijgt de overwegend Republikeins georiënteerde bureaucratie maar niet onder controle. Hij is te lief voor de door neocons gedomineerde media. Zijn beloofde Change komt maar niet van de grond. Dat mag de president in belangrijke mate worden aangerekend. Het was naïef om te proberen de oppositie te paaien met benoemingen als die van de Democratische havik Hillary Clinton op Buitenlandse zaken en Robert Gates, een Republikein van de harde lijn, op Defensie. En op sleutelposities op buitenlandse ambassades koos Obama vooral voor mensen van de harde lijn. Een recent voorbeeld is de manier waarop het neoconservatieve duo Nuland[2]-Pyatt[3] de omverwerping van een verkozen pro-Russische president in Oekraïne vierden.

De door Nuland en Pyatt aangestookte Oekraïne-crisis is het zoveelste conflict dat de neoconservatieven op hun palmares mogen schrijven. Een belangrijk motief was om de werkrelatie tussen Obama en Poetin te laten vertroebelen en zo een oplossing van de aanslepende problemen met Syrië en Iran te doorkruisen. De neoconservatieven waren nog altijd woedend op Obama toen de president zich vorig jaar in het Syrië-dossier had vastgereden, inging op de handreiking van Poetin, afzag van militair optreden, en dan ook nog eens aanstuurde op een onderhandelde oplossing voor het Iran-dossier in plaats van dat land plat te bombarderen. De neoconservatieven hadden al eerder hun oog laten vallen op Oekraïne dat zij als tussenstation zagen op weg naar de hoofdprijs: de omverwerping van de “eigenzinnige” Poetin.

De blauwdruk voor regime change in Oekraïne lag klaar

De neocons zagen in buurland Oekraïne een belangrijke Russische zwakte: corrupt, en economisch aan de grond. Via een serie projecten had de National Endowment for Democracy gezorgd voor een apparaat om het land te destabiliseren. Zoals uit het gelekte telefoontje tussen Nuland en Pyatt blijkt lag de blauwdruk voor een nieuw regime klaar en moest de EU zich afzijdig houden. Toen Yanukovych koos voor het betere Russische voorstel en Washington zijn investering van $5 miljard in rook zag opgaan drongen Nuland en de oorlogszuchtige senator John McCain aan de tot dan vreedzame protesten te infiltreren met neonazi milities. Scherpschutters, die later uit neonazikringen bleken te komen, openden het vuur, de betogingen liepen uit de hand, met een 80-tal dodelijke slachtoffers, waaronder 10 politiemensen, tot gevolg.

Dat Yanukovych op 21 februari een Europees plan aanvaardde om de macht te delen, vervroegde verkiezingen te organiseren en zijn ordediensten terug te trekken belette de neonazi milities niet om regeringsgebouwen gewapenderhand te bezetten en Yanukovych op de vlucht te laten slaan. Terwijl Yanukovych-aanhangers in elkaar werden geslagen stemde een rompparlement volstrekt ongrondwettelijk de afzetting van Yanukovych en installeerde een interim-regering die door de VS en de EU onmiddellijk als de legitieme regering van Oekraïne werd bestempeld. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog trad in een Europees land een regering aan met Nazi’s op sleutelposities. Een uiterst nieuwswaardig feit, dat de Westerse media echter net als tijdens de Irak-oorlog en andere crises, als belachelijk van de hand wezen. Yanukovych en Poetin waren de kwaden, het coup-regime de goeden.

Nefaste nevenaffecten

De omverwerping van Yanukovych heeft tal van neveneffecten. De spanningen rond de aansluiting van de Krim bij Rusland leidden tot sancties tegen Rusland. De relaties tussen Obama en Poetin zijn verzuurd, een oplossing voor Syrië en Iran staat op de tocht. Leidt een verdere escalatie tot onderbreking van de Russische gasleveringen, dan heeft dat nefaste gevolgen voor de Europese en Amerikaanse economie. In het Congres gaan stemmen op die aandringen op verhoging van de defensiebegroting, wat minder geld betekent voor binnenlands beleid of verkleining van het begrotingstekort. Zo kan Obama een kruis halen over zijn broodnodige investeringen in infrastructuur en gezondheidszorg. Voor de neoconservatieven moet alles wijken: Amerika moet domineren, weg met anti-Israel regeringen in het Midden-Oosten. Maar Poetin staat hun plannen in de weg. Zo lang niemand de neocons ter verantwoording roept gaat het spel dus door.

Intussen wordt Poetin door de Westerse media tot in het absurde gedemoniseerd. Is de Russische president een duivel? Mensen uit het Westen die hem kennen menen van niet. Voor Stephen Cohen is Poetin geen Hitler, gangster, neo-Sovjet imperialist of Amerika-hater, maar wel pro-Russisch. Volgens Sharon Tennison is Poetin betrouwbaar, inventief, een uitstekende analist en strateeg die zich niet van zijn stuk laat brengen. Met zijn prima performance werd Poetin niet voor niets door Forbes uitgeroepen tot de machtigste leider van 2013, daarbij Obama naar de tweede plaats verwijzend. Ook Scott Horton onderstreept het succes van Poetin, die duidelijk de basisregels van staatsmanschap begreep, specifiek in het stellen en bereiken van haalbare doelen. Op dat punt kon zijn Amerikaanse evenknie G.W. Bush niet aan hem tippen, aldus Horton. En volgens Katlijn Malfliet[4] heeft Poetin een eigen interpretatie van Russisch messianisme: alleen een goed omringd Rusland kan het Westen beschermen tegen het islam fundamentalisme.

Het buitenproportioneel geweld gaat voort

De OVSE-roadmap ten spijt probeert Kiev de opstand met buitenproportioneel geweld neer te slaan. Poetin heeft zijn leger van de grens teruggetrokken, de Russisch gezinde bevolking opgeroepen het voor 11 mei geplande referendum op te schorten, en blijft ook na het door Kiev aangerichte bloedbad in Odessa oproepen tot overleg. Het is nog maar de vraag of Washington daar het groene licht voor geeft. De propagandaoorlog in de media gaat onverminderd voort. En Amerikaanse extremisten blijven aandringen op een “oplossing” met de harde hand, zie het absurde optreden van John McCain in de Senaat.

Neutrale waarnemers menen dat “wie breekt, betaalt”. Ook onderzoeksjournalist Robert Parry vindt dat Obama de crisis in Oekraïne moet ontmijnen. Om te beginnen moet hij de eenzijdige boodschap van de Westerse media rechtzetten. Hij zal de fabel dat Rusland een expansieve politiek voert moeten loochenen. Hij zal moeten erkennen dat de Oekraïense samenleving zeer verdeeld is, gediend is met een federale staatsstructuur en in het geostrategische machtsspel best een neutrale positie inneemt tussen Oost en West. Dat Poetin niet uit is op de overname van een failliet land. En dat Poetin met de annexatie van de Krim geen keus had.

Neemt Obama de handschoen op?

Heeft Obama de moed om de handschoen tegen de neocons op te nemen en zichzelf te overtreffen? We durven het niet hopen. Washington Post redacteur Scott Wilson vond Obama destijds een eenzaat, een technocraat, een president zonder entourage, zonder “Vrienden van Barack club” die het opneemt voor een politicus die mensen tegen zich in het harnas jaagt met zijn koele persoonlijkheid en hang naar compromis. En ook Parry ziet het niet positief. Obama zou iets moeten doen in de geest van president Kennedy in 1963 in de Cubaanse rakettencrisis, aldus Parry. Alleen hij kan een nieuwe Koude Oorlog voorkomen. Alleen hij kan Kiev voorhouden dat de etnische Russen in het Oosten legitieme zorgen hebben, net als de pro-Europese bevolking in het Westen. Alleen hij kan verder bloedvergieten in Oekraïne voorkomen. Alleen hij kan de neocons tot de orde roepen.


[1] in onze landen zal het wel niet veel anders zijn
[2] Victoria Nuland, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken voor Europese aangelegenheden, vrouw van de vooraanstaande neocon Robert Kagan
[3] Geoffrey Pyatt, Amerikaans ambassadeur in Oekraïne, die voordien Yukiya Amano, de chef van het Atoomagentschap IAEA, op de Amerikaanse en Israëlische ramkoers tegen Iran zette
[4] Katlijn Malfliet en Ria Laenen: “De Russische verkiezingen 2007-2008 gewikt en gewogen”, p.7; Leerstoel InBev-Baillet Latour Europese Unie-Rusland KUL-UCL

zondag 2 februari 2014

Rachel Maddow: ontneem de president het primaat op oorlogvoeren


Aircraft carrier USS Ronald Reagan and Military Sealift Command fast combat support ship USNS Bridge on a deployment in the U.S. 7th Fleet area of responsibility, operating in the western Pacific and Indian oceans. Photo: Senior Chief Mass Communication Specialist Spike Call (source: Wikimedia Commons)



In haar boek “Drift: The Unmooring of American Military Power[1][2] klaagt het Amerikaanse MSNBC TV-anker Rachel Maddow de ongebreidelde groei aan van de Amerikaanse oorlogsmachine en de manier waarop het Witte Huis de inzet daarvan naar zich heeft toegetrokken. Voor de auteur moet iedere Amerikaan de pijn van oorlogvoeren voelen en komaf gemaakt worden met het schaduwleger, de privatisering van oorlogvoeren en het imperialistische presidentschap.

Oorlogvoeren is verweven met de geschiedenis van de Verenigde Staten. De historicus Howard Zinn geeft daar een goed overzicht van: de oorlogen met de Indianen, de onafhankelijkheidsoorlogen met Engeland, de oorlog met Mexico, de uitbouw overzee die begon met de Spaans-Amerikaanse oorlog, de betrokkenheid van de VS bij de Wereldoorlogen, de Koreaanse oorlog, Vietnam, de militaire acties zoals die in Indochina, het Caraïbisch gebied en Centraal-Amerika, de Varkensbaai-invasie van Cuba, de acties vanuit de bases overal ter wereld tijdens de Koude Oorlog, de Golfoorlog, de oorlog in voormalig Joegoslavië, Afghanistan, Irak, Libië en de indirecte militaire tussenkomst in Syrië. Een indrukwekkende staat van dienst voor een land dat nog maar 225 jaar bestaat.

Maddow schetst in haar boek op meesterlijke wijze hoe de VS zich ontwikkelden van een mogendheid die er geen groot regulier leger op nahield tot een land dat vrijwel continu in oorlog is. De auteur citeert de afkeer van Thomas Jefferson voor een regulier leger, maar vertrekt vooral van het presidentschap van Lyndon Johnson, onder wie het scheidingsproces tussen burgers en militairen begon rond de Vietnam-oorlog. Amerika had Vietnam niet de oorlog verklaard, maar zette wel dienstplichtige militairen in om redenen die niemand begreep. De oorlog was nooit onderwerp van debat in het Congres. Toch wist de president op basis van de Tonkin-resolutie[3] maar liefst 535.000 Amerikaanse troepen op de been te brengen, en dat zonder reservisten of de Nationale Garde te mobiliseren. Het vervreemdingsproces tussen militairen en burgers was in gang gezet, maar ook de overdracht van de bevoegdheid tot oorlogvoeren van het Congres naar de president.

Op basis van de War Powers Act van 1973, die de president moest verhinderen oorlog te voeren buiten het Congres om, maakte De Senaatscommissie voor Buitenlandse zaken president Gerald Ford duidelijk dat het geen verdere financiering voor het Zuid-Vietnamese leger zou toestaan, wat Ford’s stafchef Donald Rumsfeld danig in het verkeerde keelgat schoot.

Onder Ronald Reagan kwam het scheidingsproces tussen burgers en militairen op kruissnelheid. Maddow’s meesterlijke relaas over de $135 miljoen kostende en 8.000 man sterke aanval op Grenada, Operation Urgent Fury, is ronduit hallucinant. Veertig jaar na zijn eerste aantreden als acteur in een oorlogspropagandafilm leek Reagan als president van het machtigste land ter wereld nog steeds in een film op te treden. In een TV-toespraak vanuit het Oval Office stelde hij de nieuwe luchthaven van Grenada voor als Casto’s persoonlijke lanceerplatform, terwijl die in werkelijkheid met Britse financiële steun was gebouwd voor het aantrekken van toeristen. De aanval werd door nauwe bondgenoten als het Verenigd Koninkrijk en Canada scherp veroordeeld en door de Algemene Vergadering van de VN bestempeld als een flagrante schending van het internationaal recht. Door op dit soort details die weinig mensen kennen te wijzen maakt Maddow nog maar weer eens duidelijk hoe gemakkelijk de Amerikaanse regering dingen kan beweren die achteraf volslagen bespottelijk zijn.

Reagan was ervan overtuigd dat de Amerikaanse president onbeperkte bevoegdheden moest hebben op het gebied van nationale veiligheid. Hij wist ook altijd zeker dat hij gelijk had, hij was immers de enige die de dagelijkse veiligheidsbriefings kreeg. Deze eigenzinnige Amerikaanse president belandde zo in een tweetal impopulaire en illegale buitenlandse avonturen die uitgroeiden tot de Iran-Contra-affaire, een gigantisch schandaal dat maar op een haartje na hem zijn presidentschap en zijn plaats in de geschiedenisboeken heeft gekost. Hoewel het Boland Amendement steun aan de Contra’s in Nicaragua moest verhinderen, verdedigde de president in het Congres met succes zijn initiatief om het leger in te zetten. Voor Reagan - die juist met een overweldigende meerderheid was herkozen - stond overleg met het Congres over de inzet van Amerikaanse troepen gelijk aan steun aan de vijand.

Volgens een minderheidsrapport van het Congres van de hand van toen nog Congreslid Dick Cheney valt de president niets te verwijten. Iran-Contra was geen inbreuk, Reagan kon terecht het Congres passeren omdat niets in de Amerikaanse politieke structuur een president verbood een oorlog naar zijn keuze te ontketenen. Dat was natuurlijk een buitensporige kijk op de bevoegdheden van de uitvoerende macht. Hoewel dat standpunt brede aanhang verwierf binnen de Republikeinse partij valt het op dat “vader Bush” het toch nodig vond steun te zoeken bij het Congres voor zijn plannen om Saddam Hussein uit Koeweit te verdrijven, tegen de zin van zijn minister van Defensie, Dick Cheney (die net als Donald Rumsfeld steeds maar blijft opduiken in de kroniek van de continue Amerikaanse oorlog).

Bij het aantreden van Bush jr. waren met het privatiseren van veel militaire functies de trossen volledig los. Onder Clinton was het dogma ontstaan dat de privésector efficiënter en goedkoper dan de overheid was. Een commissie was tot de conclusie gekomen dat de meeste defensietaken konden worden uitbesteed aan bedrijven en daarmee $ 7 tot $12 miljard per jaar kon worden bespaard omdat “de privésector de primaire bron is van creativiteit, innovatie en efficiency in onze samenleving, en eerder dan overheidsorganisaties kosteneffectieve ondersteuning kan bieden aan onze strijdkrachten.”

De afgelopen tien jaar is Amerika gewend geraakt aan het misbruik van de Nationale Garde en het systeem van reservisten. Het onderscheid met het klassieke leger is verdwenen. Zijn er tekorten, dan kan de overheid altijd een beroep doen op defensieaannemers nu die steeds meer inzetbaar zijn voor regelrechte gevechtstaken. Er is geschiedenis geschreven: de bevoegdheid om oorlog te voeren is van het Congres naar een enkel individu overgeheveld: de president.

Maddow ziet mogelijkheden om het schip te keren, en het is de moeite waard om haar acht aanbevelingen hier samengevat weer te geven:

1.     Ten oorlog trekken moet van bij het begin het hele land pijn doen. De kosten voor de inzet van troepen moeten tevoren worden voldaan in de vorm van belastingen, obligaties, of wat dan ook. Vrijheid is niet gratis.

2.     Maak komaf met het schaduwleger. Als we drones inzetten om mensen in Pakistan, Jemen of Somalië om te brengen moet de Luchtmacht die drones besturen en de trekker overhalen. Daar moeten we over worden geïnformeerd. Als de CIA militaire missies uitvoert moet het agentschap ter verantwoording kunnen worden geroepen, net als defensie en de beleidsmakers die hen aansturen. Staatsgeheimen mogen op geen enkele manier de commandostructuur verhullen.

3.     Defensie moet niet langer taken toebedeeld krijgen die beter aan Buitenlandse Zaken worden overgelaten, of aan het Peace Corps of het Federaal Bureau voor Rampenbestrijding (FEMA). En men moet niet langer het oordeel en beslissingen vragen van militaire leiders over het beleid. Presidentskandidaten die zeggen dat ze het aan de militairen zullen overlaten “of Iran moet worden gebombardeerd” moeten tot de orde worden geroepen.

4.     De Nationale Garde en de reservisten, die het bindweefsel vormen tussen burgers en militairen, moeten in ere worden hersteld. Als we deze mensen de oorlog insturen moet de burgermaatschappij in het hele land dat gemis voelen.

5.     Het privatiseren van oorlog moet worden teruggedraaid. Militaire functies moeten niet door aannemers worden vervuld. Onze soldaten moeten weer hun eigen aardappels schillen, hun eigen vrachtwagens besturen, hun eigen barakken bouwen, hun eigen generaals bewaken. De privésector is niet goedkoper, en - zoals het verleden heeft bewezen - al helemaal niet onmisbaar. Gaan aannemers die bij ons op de loonlijst staan in de fout, verkrachten ze of begaan ze een moord, plegen ze regelrecht fraude, dan moeten ze worden vervolgd en geen nieuwe contracten meer krijgen.

6.     Na Korea, Vietnam, Afghanistan, Irak, Iran mogen we ons wel eens realiseren dat de inzet van het leger, het jaarlijks uitdelen van miljarden dollars aan wapentuig aan onze toevallige bondgenoot die we kunnen inzetten tegen onze toevallige regionale rivaal van vandaag niet vanzelfsprekend de dreiging wegneemt. Ons militaire apparaat is een perfecte hamer, maar dat maakt elk internationaal probleem nog geen nagel.

7.     Ons kernarsenaal moet worden teruggebracht tot wat we realistisch nodig hebben. Wij moeten precies bepalen wat we met onze bommen willen afschikken. Aan het aanhouden van ons arsenaal hangt een gigantisch prijskaartje. Het afbouwproces moet worden versneld.

8.     Tenslotte de bevoegdheden van de uitvoerende macht. Het besluitvormingsproces rond oorlogvoeren moet de uitvoerende macht uit handen worden genomen. Dat kan geen éénmansonderneming zijn.

Behartenswaardige aanbevelingen in een interessant boek waar toch wat kanttekeningen bij te maken zijn. Zo komt de NAVO, die steeds meer voor offensieve taken wordt ingezet,[4] niet aan de orde. Geen woord over de ruim 700 Amerikaanse militaire bases in alle uithoeken van de wereld, de Amerikaanse kernwapens in Europa en de recente pivot to Asia, bedoeld om de opkomst van China te dwarsbomen. De auteur legt wel erg categorisch de “schuld” bij het Witte Huis en is opvallend mild voor het Congres, dat natuurlijk heel wat doortastender had moeten zijn. En een onpartijdige analiste moet even kritisch zijn voor huidig Democratisch president Obama als voor zijn Republikeinse voorgangers. Maddow spreekt met geen woord over de directe betrokkenheid van Obama bij de sterk opgevoerde drone-moorden, waaronder die op de Amerikaanse staatsburger Abdulrahman al-Awlaki, of over de onder zijn toezicht gigantisch opgevoerde NSA-spionage, waaronder op een aantal wereldleiders.

Maar met “Drift” heeft Maddow een belangrijke bijdrage geleverd aan het debat over de rol van de VS in de wereld.


[1] ISBN 978-0-307-46098-1, Crown Publishers New York, enkel in het Engels
[2] op de website van MSNBC is een korte samenvatting van het boek beschikbaar
[3] uit gedeclassificeerde documenten blijkt dat het Tonkin-incident door de Amerikaanse marine zelf werd uitgelokt: de Amerikanen losten het eerste schot
[4] denk bijvoorbeeld aan de aanval op Libië