Posts tonen met het label Cuba. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Cuba. Alle posts tonen
vrijdag 28 april 2017
Wordt Noord-Korea Trump’s gevaarlijkste blunder?
Trump
ontpopt zich als een klassieke Republikein. In
plaats van zijn beloftes aan de “vergeten Amerikanen” in
uitvoering te brengen kondigt
hij een belastinghervorming aan die de
rijken bevoordeelt.
Hij
verleent steun aan een nieuw
gezondheidszorgstelsel
dat
24 miljoen Amerikanen buiten de boot laat vallen. Hij maakt
geen werk
van de beloofde biljoenen investeringen in infrastructuur, maar
blijft wel hameren op zijn “prachtige”
muur langs de grens met Mexico. Zijn
verschillende pogingen om Moslims de toegang tot Amerika te ontzeggen
faalden. En
zijn verbale druk op Amerikaanse ondernemingen om komaf
te maken met het exporteren van jobs is meer schijn dan echt
gemeend.
In
zijn buitenlands beleid breekt Trump
met
zijn belofte om komaf te maken met de
confrontatie met
“ongehoorzame” landen, en
met
de
eindeloze Amerikaanse oorlogen. Hij
gaf zich gewonnen in de harde en aanhoudende Rusland-hetze van de
media en heeft
zich zonder
verpinken neergelegd
bij het
gedachtengoed van de neoconservatieven. Dat
uit zich in de
hondse houding ten opzichte van Israël
en Saoedi-Arabië. Die
landen schilderen Iran
af
als de
belangrijkste aanstichter van terrorisme, en
Trump en zijn team nemen die valse boodschap over. Binnen de
regering-Trump gaan er zelfs stemmen op om het nucleaire akkoord met
Iran op te zeggen, niet omdat Iran kernwapens ontwikkelt,
maar vanwege de nieuwe
macht van Iran in het Midden-Oosten na de mislukte Amerikaanse
oorlogen.
Trump
en zijn team leggen
ijskoud
de
schuld van alle ellende in het Midden-Oosten bij Iran, en laten
Israël,
Saoedi-Arabië en Amerika zelf vrijuitgaan.
Geen woord over de aanstichters
van deze ellende: president
George W. Bush en de neoconservatieve kliek die - met Israelische
steun - besloten
tot de
rampzalige invasie van Irak, president
Barack Obama en buitenlandminister Hillary Clinton die hamerden op
regime
change
in Libië en Syrië, en
Saoedi-Arabië en de Golfstaten die instonden voor de bewapening en
financiering van Al Qaida, IS en andere Soennitische
terreurgroepen. En
tenslotte Israël, dat al tientallen jaren de inheemse Palestijnse
bevolking terroriseert, buurland Libanon binnenvalt en de Syrische
Golanhoogte wederrechtelijk bezet houdt.
Iran
draagt juist
bij
aan het bestrijden van IS en Al Qaida in Irak en Syrië. Maar
deze terreurgroepen zijn de instrumenten
van Saoedi-Arabië en de Golfstaten om hun
doelstellingen in het Midden-Oosten te realiseren. Dus is Iran de
zondebok. En ook Rusland, dat Syrië militair steunt.
Onder zware druk van beide politieke partijen, het Pentagon en de
inlichtingendiensten heeft
Trump zijn plan ingetrokken om de relaties met Rusland te verbeteren.
Hij
voerde de
druk juist op. Zo stationeerde hij NAVO-troepen in de Baltische
landen, onmiddellijk langs de grens met atoommacht Rusland, en komen
NAVO-gevechtsvliegtuigen bij herhaling dicht bij een treffen met
Russische straaljagers. En
hij vuurde
59
Tomahawk-raketten af
op Syrië om door
het politieke establishment voor
vol te worden aangezien.
Die
aanval maakte hij bekend tijdens het staatsbezoek van de Chinese
president Xi
Jinping, met
als boodschap dat hij even “doortastend” kon
optreden in
Noord-Korea. De
manier waarop hij hierover de
media informeert zegt
veel over zijn karakter: “Ik zei de president: we hebben juist 59
raketten afgevuurd, die wonderbaarlijk, van op honderden kilometer,
allemaal doel hebben getroffen. En Xi keek op zijn neus.” Maar
over wat er werkelijk gebeurde hoort men Trump niet. Een
aantal raketten zwaaiden
af en
maakten
in een nabijgelegen dorp tien burgerslachtoffers. Hoewel Trump
bezwoer dat Xi akkoord was met de aanval ligt het meer voor de hand
dat Xi in het maniakale gedrag van Trump een bevestiging zag van de
gevaarlijke
leeghoofdigheid die veel van zijn critici in hem zien.
De
manier waarop Trump communiceert
over Noord-Korea bevestigt niet enkel zijn leeghoofdigheid, maar ook
roekeloosheid. “Noord-Korea moet zijn kernwapens en raketten
opgeven. Er is absoluut kans op een heel groot conflict. Ik zie
liever een
diplomatieke oplossing, maar dat zal heel moeilijk worden. Xi
Jinping doet
zijn uiterste best om Noord-Korea in het gareel te krijgen want die
wil geen dood en verderf zien.” Intussen
heeft het Witte Huis
de vroegere president Jimmy Carter met klem gevraagd
niet met de Noord Koreanen te gaan praten. “Dat kan het Amerikaanse
beleid enkel bemoeilijken. Carter heeft er
eerder
al eens
voor gezorgd dat een Amerikaanse regering van koers moest veranderen.
Dat was in 1994 toen Bill Clinton een militaire aanval op Noord-Korea
overwoog.”
Bereidt Trump de publieke opinie voor op een militaire
confrontatie met Noord-Korea, of
wil hij echt onderhandelen?
Buitenlandminister Rex
Tillerson zegt
dat er kan worden onderhandeld, mits voorafgaandelijk akkoord over de
agenda. Een
kernwapenvrij Koreaans schiereiland moet het doel zijn. Tillerson mag
dan begrip tonen voor de behoefte van de Noord-Koreanen om
afdoende afschrikking te hebben voor akties gericht op regime
change
en hereniging met Zuid-Korea, de Amerikaanse geloofwaardigheid is
gering. Een
ieder kent het Amerikaanse optreden in Afghanistan, Irak, Syrië en
Libië, landen die geen nucleaire afschrikking hadden, of hun
kernwapenprogramma onder
Amerikaanse druk hadden opgegeven.
Amerika
zal uit een ander vaatje moeten tappen. Als het Noord-Korea in het
gareel wil krijgen zal de VS moeten stoppen met de aanhoudende
provocaties. Tientallen Amerikaanse, Zuid-Koreaanse
en Japanse oorlogsschepen
voeren
omvangrijke oefeningen uit in de onmiddellijke omgeving van het
Koreaanse schiereiland. Video’s tonen grootschalige
landmachtoefeningen met scherpe munitie vlak bij de
gedemilitariseerde zone. Wie gelooft nog in de defensieve aard van
die oefeningen, nu die passen in een agressief operationeel plan,
OPLAN
5015, dat voorziet in preëmptieve aanvallen op Noord-Korea en
acties om de leiders om te brengen?
Trump
houdt
niet
van lezen. Hij
kijkt liever naar de actualiteitenprogramma’s.
Buitenlandse Zaken is
nog
niet op sterkte.
Het
probleem is dat de
regering-Trump zich
niet verdiept in de voorgeschiedenis.
Maar
dat geldt ook voor vorige Amerikaanse regeringen. Ambassadeurs zijn
geen geschoolde diplomaten, maar mensen die iets in bedrijfsleven of
organisatiewereld hebben gepresteerd, en vooral de zittende president
in zijn campagne (financieel) hebben gesteund. Het
verhaal dat men alles heeft geprobeerd en wel met geweld moet
optreden klopt
gewoon niet. In
1994 bracht Bill Clinton een Kaderakkoord met Noord-Korea tot stand:
Noord-Korea zou zijn kernwapenplannen opgeven, de
VS zou vijandige acties verminderen. Dat werkte min of meer, tot het
aantreden in 2001 van George W. Bush. Die maakte
Noord-Korea
tot
deel van
de “As van het Kwaad” en stelde sancties in. Dus
hervatte
Noord-Korea zijn kernwapenprogramma.
In
2005 kwam er dan een heel
verstandig, nieuw,
voorstel
op tafel.
Noord-Korea was bereid zijn kernwapenprogramma te stoppen. In ruil
vroeg men een niet-aanvalsverdrag: geen Amerikaanse
oorlogsretoriek,
geen sancties, en een
akkoord over de
productie van laag-verrijkt uranium voor medische en andere
doeleinden. Bush verwees dat voorstel onmiddellijk naar de vuilbak en
stelde harde sancties in. Die
waren
erop gericht om
Noord-Koreaanse financiële transacties met de buitenwereld
onmogelijk te maken. De reactie laat zich raden: Noord-Korea pakte
zijn kernwapenprogramma weer op.
Dat
Noord-Korea kernwapens nodig heeft als afschrikking is voor een ieder
duidelijk. En
ook vandaag ligt er een voorstel op tafel: Noord-Korea stopt zijn
kernwapenprogramma, in ruil voor stopzetting van dreigende
Amerikaanse
militaire
oefeningen tezamen
met
Zuid-Korea direct aan de Noord-Koreaanse grens. Dat lijkt toch geen
onredelijk voorstel. Toch werd het gewoon van tafel geveegd. En ook
Obama deed dat. Eenvoudige stappen kunnen de kans op een zeer
ernstige crisis verkleinen. Gebruikt
de VS geweld tegen Noord-Korea, dan wordt volgens militaire bronnen
de stad Seoel per direct van de kaart geveegd door de omvangrijke
Noord-Koreaanse artillerie. En wat staat er dan nog te gebeuren?
Vergelijk zo’n scenario met het voorstel voor een diplomatieke
oplossing. Blijkbaar vreest wereldmacht Amerika voor gezichtsverlies.
En
laat ons niet vergeten dat Noord-Korea een olifantengeheugen heeft.
Het land werd praktisch vernietigd in de intensiefste bombardementen
van de geschiedenis. Men
moet er eens de officiële Amerikaanse
Luchtmachtannalen op naslaan. Noord-Korea
was compleet platgebombardeerd. Geen enkel doelwit stond nog
overeind. Dus moesten ook nog de dijken worden aangevallen. Een pure
oorlogsmisdaad. En de Amerikanen waren daar nog trots op ook: “het
water vernietigt de oogst, dat zal ze afmaken.” Dat hebben de
Noord-Koreanen allemaal mogen meemaken. Begrijpen we nu dat
Amerikaanse
B-52
bommenwerpers aan hun grenzen die met kernwapens kunnen worden
uitgerust voor hen geen lachertje zijn?
De
geschiedenis leert dat diplomatiek overleg tot
stappen
in de goede richting hebben
geleid,
sancties en hard optreden contraproductief waren en er vandaag opties
op tafel liggen die kunnen worden opgevolgd. Is
Trump verstandig genoeg om die weg te bewandelen? Het heeft er alle
schijn van dat ook hij niet leert uit het verleden. Het
wapengekletter in de Koreaanse wateren en bij de gedemilitariseerde
zone is te hevig geweest. Buigt Noord-Korea niet en gaat het
onverstoord door met zijn kernwapen- en
rakettenprogramma,
dan ligt oorlog in het verschiet. China zal Noord-Korea niet
eenvoudig tot de orde kunnen roepen, China voelt zich immers evenzeer
bedreigd door het
THAAD
raketafweersysteem,
waartegen mensen in Zuid-Korea ook steeds meer protesteren.
De
crisis rond Noord-Korea
herinnert
aan
de Cubacrisis
van 1962, toen
de wereld vlak voor een kernoorlog stond. Die crisis kon worden
opgelost door geheim overleg tussen rationeel denkende leiders in
Amerika en de Sovjet-Unie. Vandaag kennen we in China en Rusland even
rationeel denkende leiders, maar dat kan van wereldmacht Amerika niet
worden gezegd. Het
wordt spannend.
Labels:
China,
Cuba,
Irak,
Iran,
Islamic State,
Israel,
Japan,
Koreaans schiereiland,
Libië,
Qatar,
Saudi Arabië,
Syrië,
VS
zondag 11 mei 2014
Obama’s buitenlands beleid: blijvend gedirigeerd door neocons?
President Barack Obama talks with National Security Advisor Susan E. Rice and senior advisors aboard Air Force One en route to Seoul, Republic of Korea, April 25, 2014. (Official White House Photo by Pete Souza)
Neoconservatieven sturen het Amerikaanse buitenlands beleid, Obama speelt de tweede viool. Na Kosovo, Irak, Afghanistan, Syrië en Libië dreigt Oekraïne het volgende slachtoffer te worden. Neemt Obama de handschoen op? Voorkomt hij een nieuwe Koude Oorlog?
Het is misschien geen verrassing, maar nu is het bewezen: Amerika[1] is geen democratie, maar een oligarchie. Economische elites en belangengroepen hebben het voor het zeggen, de gemiddelde Amerikaan heeft een verwaarloosbare invloed. Wat voor het binnenlands beleid geldt, gaat ook op voor de Amerikaanse buitenlandse politiek: zakenlui en andere elites nemen de beslissingen. Een handjevol Amerikanen bepaalt wat er in de wereld gebeurt. Deze groep wordt sinds de zeventiger jaren gedomineerd door de neoconservatieven die Ronald Reagan in het zadel hielpen, gruwden van detente, een wapenwedloop met de Sovjet-Unie in gang zetten en de tegenstander in de Koude Oorlog door economische uitputting op de knieën kregen.
The
Grand Chessboard,
het boek uit 1997 van Zbigniew Brzezinski, Obama’s gewezen adviseur op
buitenlands beleid, vormde voor de neocons een belangrijke bron van inspiratie.
In datzelfde jaar verenigden de neocons zich in Project for the New American Century, dat aanstuurt op
wereldwijd militair en economisch Amerikaans leiderschap. Daarbij
schakelt men ongegeneerd de NAVO in, een verdedigingsorganisatie waarin ook
onze landen participeren, nota bene zonder noemenswaardige nationale
democratische controle. Wie denkt dat mensen met zoveel bloed aan hun handen
(Irak-Iran, Kosovo, Irak, Afghanistan, Syrië, Libië, …) een ander vak zouden
gaan uitoefenen komt bedrogen uit. De neocons bleven ijveren voor Amerikaanse
dominantie in de wereld en bleven plannen uitbroeden om regeringen die niet in
het Amerikaanse gareel lopen uit het zadel te lichten.
Obama speelt niet de
eerste viool
Na
ruim 5 jaar als president van Amerika speelt Barack Obama nog altijd niet de
eerste viool over het buitenlands beleid van het machtigste land ter wereld.
Hij krijgt de overwegend Republikeins georiënteerde bureaucratie maar niet
onder controle. Hij is te lief voor de door neocons gedomineerde media. Zijn
beloofde Change komt maar niet van de
grond. Dat mag de president in belangrijke mate worden aangerekend. Het was
naïef om te proberen de oppositie te paaien met benoemingen als die van de
Democratische havik Hillary Clinton op Buitenlandse zaken en Robert Gates, een
Republikein van de harde lijn, op Defensie. En op sleutelposities op
buitenlandse ambassades koos Obama vooral voor mensen van de harde lijn. Een
recent voorbeeld is de manier waarop het neoconservatieve duo Nuland[2]-Pyatt[3] de omverwerping van een
verkozen pro-Russische president in Oekraïne vierden.
De
door Nuland en Pyatt aangestookte Oekraïne-crisis is het zoveelste conflict dat
de neoconservatieven op hun palmares mogen schrijven. Een belangrijk motief was
om de werkrelatie tussen Obama en Poetin te laten vertroebelen en zo een
oplossing van de aanslepende problemen met Syrië en Iran te doorkruisen. De
neoconservatieven waren nog altijd woedend op Obama toen de president zich vorig
jaar in het Syrië-dossier had vastgereden, inging op de handreiking van Poetin,
afzag van militair optreden, en dan ook nog eens aanstuurde op een
onderhandelde oplossing voor het Iran-dossier in plaats van dat land plat te bombarderen.
De neoconservatieven hadden al eerder hun oog laten vallen op
Oekraïne
dat zij als tussenstation zagen op weg naar de hoofdprijs: de omverwerping van
de “eigenzinnige” Poetin.
De blauwdruk voor regime change in Oekraïne lag klaar
De
neocons zagen in buurland Oekraïne een belangrijke Russische zwakte: corrupt, en
economisch aan de grond. Via een serie projecten had de National Endowment for Democracy gezorgd
voor een apparaat om het land te destabiliseren. Zoals uit het gelekte
telefoontje tussen Nuland en Pyatt blijkt lag de blauwdruk voor een nieuw
regime klaar en moest de EU zich afzijdig houden. Toen Yanukovych koos voor het
betere Russische voorstel en Washington zijn investering van $5
miljard
in rook zag opgaan drongen Nuland en de oorlogszuchtige senator John McCain aan
de tot dan vreedzame protesten te infiltreren met neonazi milities.
Scherpschutters, die later uit neonazikringen
bleken te komen,
openden het vuur, de betogingen liepen uit de hand, met een 80-tal dodelijke
slachtoffers, waaronder 10 politiemensen, tot gevolg.
Dat
Yanukovych op 21 februari een Europees plan aanvaardde om de macht te delen,
vervroegde verkiezingen te organiseren en zijn ordediensten terug te trekken belette de neonazi milities niet om regeringsgebouwen gewapenderhand te bezetten en
Yanukovych op de vlucht te laten slaan. Terwijl Yanukovych-aanhangers in elkaar
werden geslagen stemde een rompparlement volstrekt ongrondwettelijk de
afzetting van Yanukovych en installeerde een interim-regering die door de VS en
de EU onmiddellijk als de legitieme regering van Oekraïne werd bestempeld. Voor
het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog trad in een Europees land een regering
aan met Nazi’s op sleutelposities. Een uiterst nieuwswaardig feit, dat de
Westerse media echter net als tijdens de Irak-oorlog en andere crises, als
belachelijk van de hand wezen. Yanukovych en Poetin waren de kwaden, het
coup-regime de goeden.
Nefaste nevenaffecten
De
omverwerping van Yanukovych heeft tal
van neveneffecten. De spanningen rond de aansluiting van de Krim bij Rusland
leidden tot sancties tegen Rusland. De relaties tussen Obama en Poetin zijn
verzuurd, een oplossing voor Syrië en Iran staat op de tocht. Leidt een verdere
escalatie tot onderbreking van de Russische gasleveringen, dan heeft dat
nefaste gevolgen voor de Europese en Amerikaanse economie. In het Congres gaan
stemmen op die aandringen op verhoging van de defensiebegroting, wat minder
geld betekent voor binnenlands beleid of verkleining van het begrotingstekort.
Zo kan Obama een kruis halen over zijn broodnodige investeringen in
infrastructuur en gezondheidszorg. Voor de neoconservatieven moet alles wijken:
Amerika moet domineren, weg met anti-Israel regeringen in het Midden-Oosten. Maar
Poetin staat hun plannen in de weg. Zo lang niemand de neocons ter
verantwoording roept gaat het spel dus door.
Intussen wordt Poetin door de Westerse media tot in het
absurde gedemoniseerd. Is de Russische president een duivel? Mensen uit het
Westen die hem kennen menen van niet. Voor Stephen Cohen is Poetin geen
Hitler, gangster, neo-Sovjet imperialist of Amerika-hater, maar wel
pro-Russisch. Volgens Sharon Tennison is Poetin betrouwbaar,
inventief, een uitstekende analist en strateeg die zich niet van zijn stuk laat
brengen. Met zijn prima performance werd
Poetin niet voor niets door Forbes uitgeroepen tot de machtigste leider van
2013, daarbij Obama naar de tweede plaats verwijzend. Ook Scott Horton onderstreept het succes van
Poetin, die duidelijk de basisregels van staatsmanschap begreep, specifiek in
het stellen en bereiken van haalbare doelen. Op dat punt kon zijn Amerikaanse
evenknie G.W. Bush niet aan hem tippen, aldus Horton. En volgens Katlijn
Malfliet[4] heeft Poetin een eigen
interpretatie van Russisch messianisme: alleen een goed omringd Rusland kan het
Westen beschermen tegen het islam fundamentalisme.
Het buitenproportioneel
geweld gaat voort
De
OVSE-roadmap ten spijt probeert Kiev
de opstand met buitenproportioneel geweld neer te slaan. Poetin heeft zijn
leger van de grens teruggetrokken, de Russisch gezinde bevolking opgeroepen het
voor 11 mei geplande referendum op te schorten, en blijft ook na het door
Kiev aangerichte bloedbad in Odessa oproepen tot overleg. Het is nog maar
de vraag of Washington daar het groene licht voor geeft. De propagandaoorlog in
de media gaat onverminderd voort. En Amerikaanse extremisten blijven aandringen
op een “oplossing” met de harde hand, zie het absurde
optreden van John McCain in de Senaat.
Neutrale
waarnemers
menen dat “wie breekt, betaalt”. Ook onderzoeksjournalist Robert Parry vindt dat Obama de crisis
in Oekraïne moet ontmijnen. Om te beginnen moet hij de eenzijdige boodschap van
de Westerse media rechtzetten. Hij zal de fabel dat Rusland een expansieve
politiek voert moeten loochenen. Hij zal moeten erkennen dat de Oekraïense
samenleving zeer verdeeld is, gediend is met een federale staatsstructuur en in
het geostrategische machtsspel best een neutrale positie inneemt tussen Oost en
West. Dat Poetin niet uit is op de overname van een failliet land. En dat
Poetin met de annexatie van de Krim geen keus had.
Neemt Obama de handschoen
op?
Heeft
Obama de moed om de handschoen tegen de neocons op te nemen en zichzelf te
overtreffen? We durven het niet hopen. Washington Post redacteur Scott Wilson vond Obama destijds een eenzaat, een
technocraat, een president zonder entourage, zonder “Vrienden van Barack
club” die het opneemt voor een politicus die mensen tegen zich in het harnas
jaagt met zijn koele persoonlijkheid en hang naar compromis. En ook Parry ziet het niet
positief. Obama zou iets moeten doen in de geest van president Kennedy in 1963
in de Cubaanse rakettencrisis, aldus Parry. Alleen hij kan een nieuwe Koude
Oorlog voorkomen. Alleen hij kan Kiev voorhouden dat de etnische Russen in het
Oosten legitieme zorgen hebben, net als de pro-Europese bevolking in het
Westen. Alleen hij kan verder bloedvergieten in Oekraïne voorkomen. Alleen hij
kan de neocons tot de orde roepen.
[1] in onze landen zal
het wel niet veel anders zijn
[2] Victoria Nuland,
staatssecretaris van Buitenlandse Zaken voor Europese aangelegenheden, vrouw
van de vooraanstaande neocon Robert Kagan
[3] Geoffrey Pyatt,
Amerikaans ambassadeur in Oekraïne, die voordien Yukiya Amano, de chef van het
Atoomagentschap IAEA, op de Amerikaanse en
Israëlische ramkoers
tegen Iran zette
[4] Katlijn Malfliet en
Ria Laenen: “De Russische verkiezingen 2007-2008 gewikt en gewogen”, p.7;
Leerstoel InBev-Baillet Latour Europese Unie-Rusland KUL-UCL
zondag 2 februari 2014
Rachel Maddow: ontneem de president het primaat op oorlogvoeren
Aircraft carrier USS Ronald Reagan and Military Sealift Command fast combat support ship USNS Bridge on a deployment in the U.S. 7th Fleet area of responsibility, operating in the western Pacific and Indian oceans. Photo: Senior Chief Mass Communication Specialist Spike Call (source: Wikimedia Commons)
In haar boek “Drift: The Unmooring of American Military Power” [1][2] klaagt het Amerikaanse MSNBC TV-anker Rachel Maddow de ongebreidelde groei aan van de Amerikaanse
oorlogsmachine en de manier waarop het Witte Huis de inzet daarvan naar zich heeft
toegetrokken. Voor de auteur moet iedere Amerikaan de pijn van oorlogvoeren voelen en komaf
gemaakt worden met het schaduwleger, de privatisering van oorlogvoeren en het
imperialistische presidentschap.
Oorlogvoeren
is verweven met de geschiedenis van de Verenigde Staten. De historicus Howard
Zinn geeft daar een goed overzicht van: de oorlogen met
de Indianen, de onafhankelijkheidsoorlogen met Engeland, de oorlog met Mexico,
de uitbouw overzee die begon met de Spaans-Amerikaanse oorlog, de betrokkenheid
van de VS bij de Wereldoorlogen, de Koreaanse oorlog, Vietnam, de militaire
acties zoals die in Indochina, het Caraïbisch gebied en Centraal-Amerika, de
Varkensbaai-invasie van Cuba, de acties vanuit de bases overal ter wereld
tijdens de Koude Oorlog, de Golfoorlog, de oorlog in voormalig Joegoslavië,
Afghanistan, Irak, Libië en de indirecte militaire tussenkomst in Syrië. Een
indrukwekkende staat van dienst voor een land dat nog maar 225 jaar
bestaat.
Maddow schetst in haar boek op meesterlijke wijze hoe de
VS zich ontwikkelden van een mogendheid die er geen groot regulier leger op
nahield tot een land dat vrijwel continu in oorlog is. De auteur citeert de
afkeer van Thomas Jefferson voor
een regulier leger, maar vertrekt vooral van het presidentschap van Lyndon Johnson, onder
wie het scheidingsproces tussen burgers en militairen begon rond de Vietnam-oorlog. Amerika
had Vietnam niet de oorlog verklaard, maar zette wel dienstplichtige militairen
in om redenen die niemand begreep. De oorlog was nooit onderwerp van debat in
het Congres. Toch wist de president op basis van de Tonkin-resolutie[3] maar liefst 535.000
Amerikaanse troepen op de been te brengen, en dat zonder reservisten of de
Nationale Garde te mobiliseren. Het vervreemdingsproces tussen militairen en
burgers was in gang gezet, maar ook de overdracht van de bevoegdheid tot
oorlogvoeren van het Congres naar de president.
Op basis van de War Powers Act van 1973, die de president moest verhinderen oorlog te voeren buiten het
Congres om, maakte De Senaatscommissie voor Buitenlandse
zaken president Gerald Ford duidelijk dat het geen verdere financiering voor het Zuid-Vietnamese leger zou toestaan, wat Ford’s stafchef Donald Rumsfeld danig
in het verkeerde keelgat schoot.
Onder
Ronald Reagan kwam het
scheidingsproces tussen burgers en militairen op kruissnelheid. Maddow’s
meesterlijke relaas over de $135 miljoen kostende en 8.000 man sterke aanval op
Grenada, Operation Urgent Fury, is ronduit hallucinant. Veertig
jaar na zijn eerste aantreden als acteur in een oorlogspropagandafilm leek Reagan
als president van het machtigste land ter wereld nog steeds in een film op te
treden. In een TV-toespraak vanuit het Oval
Office stelde hij de nieuwe luchthaven van Grenada voor als Casto’s
persoonlijke lanceerplatform, terwijl die in werkelijkheid met Britse
financiële steun was gebouwd voor het aantrekken van toeristen. De aanval werd door nauwe
bondgenoten als het Verenigd Koninkrijk en Canada scherp veroordeeld en
door de Algemene Vergadering van de VN bestempeld als een flagrante schending
van het internationaal recht. Door op dit soort details die weinig mensen kennen te wijzen maakt
Maddow nog maar weer eens duidelijk hoe gemakkelijk de Amerikaanse regering
dingen kan beweren die achteraf volslagen bespottelijk zijn.
Reagan
was ervan overtuigd dat de Amerikaanse president onbeperkte bevoegdheden moest
hebben op het gebied van nationale veiligheid. Hij wist ook altijd zeker dat
hij gelijk had, hij was immers de enige die de dagelijkse veiligheidsbriefings
kreeg. Deze eigenzinnige Amerikaanse president belandde zo in een tweetal
impopulaire en illegale buitenlandse avonturen die uitgroeiden tot de Iran-Contra-affaire, een gigantisch
schandaal dat maar op een haartje na hem zijn presidentschap en zijn plaats in
de geschiedenisboeken heeft gekost. Hoewel het Boland
Amendement
steun aan de Contra’s in Nicaragua moest verhinderen, verdedigde de president in het Congres met succes zijn initiatief om het leger in te zetten. Voor Reagan - die juist met een
overweldigende meerderheid was herkozen - stond overleg met het Congres over de
inzet van Amerikaanse troepen gelijk aan steun aan de vijand.
Volgens
een minderheidsrapport van het Congres van de hand van toen nog Congreslid Dick
Cheney valt de president niets te verwijten. Iran-Contra was geen inbreuk,
Reagan kon terecht het Congres passeren omdat niets in de Amerikaanse politieke
structuur een president verbood een oorlog naar zijn keuze te ontketenen. Dat
was natuurlijk een buitensporige kijk op de bevoegdheden van de uitvoerende
macht. Hoewel dat standpunt brede aanhang verwierf binnen de Republikeinse
partij valt het op dat “vader Bush” het toch nodig vond steun te zoeken bij het
Congres voor zijn plannen om Saddam Hussein uit Koeweit te verdrijven, tegen de
zin van zijn minister van Defensie, Dick Cheney (die net als Donald Rumsfeld steeds maar blijft
opduiken in de kroniek van de continue Amerikaanse oorlog).
Bij het aantreden van Bush jr. waren met het privatiseren
van veel militaire functies de trossen volledig los. Onder Clinton was het
dogma ontstaan dat de privésector efficiënter en goedkoper dan de overheid was.
Een commissie was tot de conclusie gekomen dat de meeste defensietaken konden
worden uitbesteed aan bedrijven en daarmee $ 7 tot $12 miljard per jaar kon
worden bespaard omdat “de privésector de primaire bron is van
creativiteit, innovatie en efficiency in onze samenleving, en eerder dan overheidsorganisaties kosteneffectieve
ondersteuning kan bieden aan onze strijdkrachten.”
De
afgelopen tien jaar is Amerika gewend geraakt aan het misbruik van de Nationale
Garde en het systeem van reservisten. Het onderscheid met het klassieke leger
is verdwenen. Zijn er tekorten, dan kan de overheid altijd een beroep doen op
defensieaannemers nu die steeds meer inzetbaar zijn voor regelrechte
gevechtstaken. Er is geschiedenis geschreven: de bevoegdheid om oorlog te
voeren is van het Congres naar een enkel individu overgeheveld: de president.
Maddow
ziet mogelijkheden om het schip te keren, en het is de moeite waard om haar acht
aanbevelingen hier samengevat weer te geven:
1. Ten oorlog trekken
moet van bij het begin het hele land pijn doen. De kosten voor de inzet van
troepen moeten tevoren worden voldaan in de vorm van belastingen, obligaties,
of wat dan ook. Vrijheid is niet gratis.
2. Maak komaf met het schaduwleger.
Als we drones inzetten om mensen in Pakistan, Jemen of Somalië om te brengen
moet de Luchtmacht die drones besturen en de trekker overhalen. Daar moeten we
over worden geïnformeerd. Als de CIA militaire missies uitvoert moet het
agentschap ter verantwoording kunnen worden geroepen, net als defensie en de
beleidsmakers die hen aansturen. Staatsgeheimen mogen op geen enkele manier de
commandostructuur verhullen.
3. Defensie moet niet
langer taken toebedeeld krijgen die beter aan Buitenlandse Zaken worden
overgelaten, of aan het Peace
Corps
of het Federaal Bureau voor Rampenbestrijding (FEMA). En men moet niet langer het oordeel en
beslissingen vragen van militaire leiders over het beleid. Presidentskandidaten
die zeggen dat ze het aan de militairen zullen overlaten “of Iran moet worden
gebombardeerd” moeten tot de orde worden geroepen.
4. De Nationale Garde en
de reservisten, die het bindweefsel vormen tussen burgers en militairen, moeten
in ere worden hersteld. Als we deze mensen de oorlog insturen moet de
burgermaatschappij in het hele land dat gemis voelen.
5. Het privatiseren van
oorlog moet worden teruggedraaid. Militaire functies moeten niet door aannemers
worden vervuld. Onze soldaten moeten weer hun eigen aardappels schillen, hun
eigen vrachtwagens besturen, hun eigen barakken bouwen, hun eigen generaals
bewaken. De privésector is niet goedkoper, en - zoals het verleden heeft bewezen
- al helemaal niet onmisbaar. Gaan aannemers die bij ons op de loonlijst staan
in de fout, verkrachten ze of begaan ze een moord, plegen ze regelrecht fraude,
dan moeten ze worden vervolgd en geen nieuwe contracten meer krijgen.
6. Na Korea, Vietnam,
Afghanistan, Irak, Iran mogen we ons wel eens realiseren dat de inzet van het
leger, het jaarlijks uitdelen van miljarden dollars aan wapentuig aan onze
toevallige bondgenoot die we kunnen inzetten tegen onze toevallige regionale
rivaal van vandaag niet vanzelfsprekend de dreiging wegneemt. Ons militaire
apparaat is een perfecte hamer, maar dat maakt elk internationaal probleem nog
geen nagel.
7. Ons kernarsenaal moet
worden teruggebracht tot wat we realistisch nodig hebben. Wij moeten precies
bepalen wat we met onze bommen willen afschikken. Aan het aanhouden van ons
arsenaal hangt een gigantisch prijskaartje. Het afbouwproces moet worden
versneld.
8. Tenslotte de
bevoegdheden van de uitvoerende macht. Het besluitvormingsproces rond
oorlogvoeren moet de uitvoerende macht uit handen worden genomen. Dat kan geen
éénmansonderneming zijn.
Behartenswaardige
aanbevelingen in een interessant boek waar toch wat kanttekeningen bij te maken
zijn. Zo komt de NAVO, die steeds meer voor offensieve taken wordt ingezet,[4] niet aan de orde. Geen
woord over de ruim 700 Amerikaanse
militaire bases
in alle uithoeken van de wereld, de Amerikaanse kernwapens in Europa en de
recente pivot to Asia, bedoeld om de opkomst van China te
dwarsbomen. De auteur legt wel erg categorisch de “schuld” bij het Witte Huis
en is opvallend mild voor het Congres, dat natuurlijk heel wat doortastender had
moeten zijn. En
een onpartijdige analiste moet even kritisch zijn voor huidig Democratisch
president Obama als voor zijn Republikeinse voorgangers. Maddow spreekt met
geen woord over de directe betrokkenheid van Obama bij de sterk opgevoerde
drone-moorden, waaronder die
op de Amerikaanse staatsburger Abdulrahman
al-Awlaki, of over de onder zijn toezicht gigantisch opgevoerde NSA-spionage,
waaronder op een aantal wereldleiders.
Maar met “Drift”
heeft Maddow een belangrijke bijdrage geleverd aan het debat over de rol van de
VS in de wereld.
[1] ISBN 978-0-307-46098-1, Crown Publishers New York, enkel in het Engels
[3] uit
gedeclassificeerde documenten blijkt dat het Tonkin-incident door de Amerikaanse
marine zelf werd uitgelokt: de Amerikanen losten het eerste schot
[4] denk bijvoorbeeld aan
de aanval op Libië
Labels:
Afghanistan,
Cuba,
Irak,
Iran,
Jemen,
Koreaans schiereiland,
Latijns Amerika,
Libië,
NAVO,
Oost-Europa,
Syrië,
VS
Abonneren op:
Posts (Atom)