woensdag 23 juni 2010

Israëlische bevolking onkundig van etnische zuivering van 1948

In het artikel “Wat bezielt Israel” zegt de in 1954 in Haifa (Israel) geboren Joodse historicus Ilan Pappe, die sinds 1984 lector was aan de universiteit van Haifa en in 2007 uitweek naar een leerstoel in Engeland, dat de Israëlische bevolking niet op de hoogte is van de etnische zuivering van 1948 en van 40 jaar systematische schending van de rechten van miljoenen mensen door zijn eigen overheid. Pappe, die er op de Nederlandse Wikipedia minder goed van af komt dan op de Engelstalige, meent dat de mentaliteit in Israel moet veranderen. De historicus vindt dat men in zijn geboorteland 60 jaar geschiedenis onder ogen moet zien. Maar een mentaliteit veranderen vergt opvoeding en voorlichting, waar het in Israel aan blijkt te ontbreken. Het onderwijs in Israel besteedt immers nauwelijks aandacht aan de ontstaansgeschiedenis van de staat. Maar er wordt wel gehamerd op de Holocaust, met al zijn gruwelijke “technische” details.

Pappe krijgt steun uit onverdachte hoek. Al in 2005 vroeg één van Israëls prominentste historici, Hanna Yablonka, in een artikel in Haaretz aandacht voor de eenzijdige voorlichting. “Het is wel erg gemakkelijk om een gebeuren [de Holocaust] in te roepen waarin wij alleen maar gelijk hadden en de wereld alleen maar schuldig en fout was”, luidt de subtitel van haar artikel. In toenemende mate worden symbolen van de Holocaust gebruikt in het politieke debat, aldus de historica. Als voorbeeld noemt zij het feit dat Joodse kolonisten die zich in Palestijns gebied vestigen hun identiteitsnummer op hun arm schrijven. Dat zij daarmee Holocaust-overlevenden op het hart trappen, daar heeft men geen boodschap aan. In haar artikel bepleit Yablonka, die een leerstoel heeft aan de Ben-Gurion universiteit, een publiek debat over “alles wat de Holocaust bij ons oproept”. De vraag waarom de Holocaust wordt gebruikt in het politieke debat moet worden opgehelderd. En er moet worden onderzocht waarom ons onderwijssysteem faalt als het over de Holocaust gaat, aldus Yablonka.

De historica stelt dat de Holocaust al heel lang een essentieel element is in de Israëlische nationale identiteit. Het beeld dat in Israel wordt gekoesterd is dat van een Joods volk dat slachtoffer is van een nooit en nergens geëvenaard onheil, aangericht door Duitse moordzuchtigheid met medewerking of tenminste onverschilligheid van de Europese bevolking. In dat beeld staat het Joodse volk steeds in zijn recht en is het aanklager. De wereld moet zich schamen. Tegen deze achtergrond is het wel erg gemakkelijk om in het debat over bij voorbeeld de Zesdaagse oorlog een beroep te doen op een gebeurtenis waarin wij enkel gelijk hadden en de wereld ongelijk. Het debat over de lessen van de Holocaust holt de betekenis daarvan uit en leidt tot het kuddegedrag om dat thema uit te buiten. Het is verbazend en beangstigend dat dit vooral de onwetendheid in de hand werkt: hoewel tienduizenden middelbare scholieren naar de kampen in Polen reizen, daarvoor de nodige voorbereiding ondergaan, de Holocaust als verplicht examenvak krijgen voorgeschoteld en jaarlijks de Holocaust Dag beleven kent men nog altijd niet de feiten, noch de essentiële betekenis van de gebeurtenis.

Toen een jonge kolonist het nummer op zijn arm uitlegde met “men kon het getto ook alleen maar in en uit met een nummer op de arm” (bron: Yedioth Ahronoth van 15 juli 2005) was dat voor Yablonka geen incident. Voor een generatie jongeren lijkt de vergelijking van de Joodse kolonisten met de slachtoffers van de Holocaust een tweede natuur. Het zijn mensen die de feiten niet kennen en door de nadruk op de gruwelijke "technische" details van de Holocaust in het onderwijs worden gevoed door de “pornografie van de Holocaust”. Voor Yablonka moet dat te denken geven, maar het Ministerie van Onderwijs ziet het probleem niet. Yablonka bepleit een heroverweging van de reizen naar Polen, het lesmateriaal, de Holocaust Dag en de retoriek van de Israëlische leiders. Indien de vergelijking opgaat, en het juist is dat overlevenden financieel werden gecompenseerd en voor redelijke vervangende huisvesting werd gezorgd, was de Holocaust dan echt zo verschrikkelijk, zo vraagt Yablonka zich af. Waar kunnen wij als nakomelingen ons nog op beroepen als de mensen met de nummers op hun arm en de herinnering in hun geheugen gegrift, niet meer onder ons zijn? Aan dat bewustwordingsproces moet worden gewerkt, juist nu de overlevenden verdwijnen en er mensen opstaan die de Holocaust verdraaien.

In zijn recent artikel “Studying details of Shoah has no educational value” in Haaretz treedt Or Kashti de stellingen van professor Yablonka bij. Waarna Haaretz er in een commentaarstuk op wijst dat Likud onderwijsminister Gideon Sa'ar, net als zijn voorgangers, heeft getracht het geschiedenisonderwijs te beïnvloeden in het voordeel van zijn ideologie. Vorig jaar moest de term Nakba (catastrofe, de verdrijving en onteigening van honderdduizenden Palestijnen in 1948) uit de geschiedenisboekjes worden geschrapt, en de “ontsloten steden in de periferie” meer aandacht krijgen. Een beleid dat professor Yablonka fel bekritiseert. Bij de 62e verjaardag van de onafhankelijkheid moet Israel toch kunnen omgaan met een volwassen voorstelling van zijn geschiedenis in de schoolklas, aldus Haaretz. Tenslotte wijst Haaretz columnist Gideon Levy op het hypocriete, valse en deprimerende beeld van de wereld dat wordt gecreëerd door de hetzes tegen allerlei landen, instellingen en mensen, van Turkije tot Zweden, van het Hooggerechtshof tot de media, van Richard Goldstone tot Barack Obama. De Israëlische patriot is geen schurk, hij is alleen maar gehersenspoeld, aldus Levy, die daarmee tot dezelfde conclusie komt als Ilan Pappe: de mentaliteit in Israel moet veranderen.

zaterdag 19 juni 2010

Hoe kijkt de wereld aan tegen het nieuwe Turkije?

Sinds het debacle rond het Gaza hulpkonvooi en het Turks-Braziliaans initiatief rond het Iraanse nucleaire programma wordt Turkije met argusogen gevolgd. MO wijst op het offensief van haviken in de VS, waarbij zelfs stemmen opgaan om Turkije uit de NAVO te zetten. Zo wijst het Joods Instituut voor Nationale Veiligheid (JINSA) - dat wordt bestuurd door neoconservatieve zwaargewichten die achter de invasie van Irak zaten, zoals Richard Perle, James Woolsey en John Bolton - erop dat Turkije als NAVO-lid inlichtingen krijgt die met terrorisme en Iran te maken hebben. En de neoconservatieve Wall Street Journal (WSJ) opent bijna dagelijks het vuur op Turkije. De krant spreekt over “een diepgewortelde haat tegenover de Joodse staat, opvallende sympathieën voor radicale regimes … en een houding tegenover extremistische groeperingen … die aan medeplichtigheid grenst”. In opiniebijdragen werden premier Erdogan en buitenlandminister Davutoglu “demagogen” genoemd die “de ergste elementen in hun eigen land en in het Midden-Oosten aanspreken”. Professor Eliot Cohen van de Johns Hopkins University vat het als volgt samen: “… hebben van Turkije een staat gemaakt die vaak ronduit vijandig is, niet enkel tegen Israël maar ook tegen Amerikaanse doelstellingen en belangen”.

Robert Pollock maakt het wel heel bont. Zo meent hij dat de Turkse vredesactivisten in de Israëlische troepen die hun schip aanvielen "de wederopstanding van de SS van Hitler" zagen. Hij schrijft dat de Turkse gang van zaken de laatste jaren neerkomt op “nationaal verval in krankzinnigheid” en suggereert dat de Turkse overheid de berichtgeving sterk censureert, “waarbij in vergelijking Italiaanse communisten rechts lijken”. Toen het VS-leger begin 2003 de toegang tot Irak vanuit het noorden werd geweigerd zwegen de Turkse media daar zedig over, zo klaagt Pollock. "Maar de lezers kregen wel voortdurend verhalen opgedist over verzonnen gruwelen die door VS troepen in Irak zouden zijn begaan, vaak met de suggestie dat zij optraden als vechtmachine voor de Joden". Pollock haalt nog enkele “feiten” aan en concludeert dat het “geen overdrijving [is] dat zulk antisemitisch voer sinds het Derde Rijk niet meer is opgediend aan het massapubliek”. En in één adem stelt de WSJ redacteur dat Turkije “geen geloofwaardige oppositie [heeft] sinds de corrupte seculiere partijen in 2002 het van Erdogan verloren”. Ook het feit dat Erdogan één van de eerste wereldleiders was die het Hamasbewind in Gaza erkenden zit Pollock dwars, juist omdat dezelfde Erdogan “Israel namens Hamas provoceert”. Om te besluiten met: “[de Turkse leiders] zijn demagogen die een beroep doen op de slechtste elementen in eigen land en in het Midden-Oosten”.

Efraim Inbar, directeur van het Begin-Sadat (BESA) Centrum voor Strategische Studies in Israel, schrijft in The Australian een scherp opiniestuk, waarin hij de Turkse premier Tayyip Erdogan ervan beschuldigt af en toe antisemitische uitspraken te doen. Volgens Inbar bekoelden de relaties tussen Ankara en Israel vooral na de Gaza oorlog van begin 2009, terwijl recent “het feit dat Washington een zwakke president heeft die hartelijke betrekkingen met de Moslimwereld - ten koste van Israel - benadrukt, moedigt Turkije aan om afstand te nemen van de Joodse staat”. En, zo gaat Inbar verder, “de vijandige houding van Turkije jegens Israel wijkt af van die van het Westen jegens Hamas. Turkije groeit ook naar Syrië toe, dat anti-Amerikaans is, en richting het Iraanse kamp. Het kondigde aan dat het geen sancties tegen Iran zou steunen en heeft samen met Brazilië gepoogd Iran te verlossen uit zijn benarde diplomatieke positie wegens zijn nucleaire programma. Turkije heeft ook de banden aangehaald met Rusland, dat de rol van de VS op het wereldtoneel wil beteugelen”. En met de verzuchting “de hoop op verandering is niet gebaseerd op de mogelijkheid van een militaire coup” denkt Inbar terug aan het leger, “dat de seculier-democratische aard van het bewind in de grondwet heeft verankerd, [maar] zijn positie de laatste jaren heeft zien verzwakken“. Inbar spreekt het vermoeden uit dat “Erdogan de relatie met Israel heeft laten verslechteren om publieke steun te verwerven nu hij er in de peilingen zo slecht voorstaat”. Waarna hij afsluit met de woorden dat “alleen de Turken hun toekomst kunnen bepalen” en met goed gevoel voor drama dat de “strategische gevolgen voor een anti-Amerikaans Turkije verstrekkend zullen zijn”.

Dat Turkije wel degelijk vrijheid van meningsuiting kent blijkt uit een kritisch artikel van Semih Idiz in de Turkse krant Hurriyet, dat het in België verschijnende Joods Actueel gretig aanhaalt. Idiz beschuldigt Erdogan van populisme en het uitmelken van de Marmara crisis voor electorale doeleinden. De AKP zou oppositie duchten van de People's Party (CHP) en concurrent-Islamitische partij SAADET. Idiz wijst er wat zuur op dat de internationale successen van de AKP vooral te danken zijn aan voorbereidend werk van de regering Ecevit. In een lezersreactie merkt Mehmet koeltjes op dat elke Turkse regering zich in zijn buitenlands beleid onafhankelijker zal opstellen, ook ten opzichte van grootmacht Amerika. Mehmet wijst tevens op de “kruistocht” van de VS in Pakistan, Afghanistan, elders in het Midden-Oosten en de rest van de wereld.

Het feit dat sommige media zo inhakken op Turkije duidt erop dat men de ontwikkeling met lede ogen aanziet. De Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten neemt af, het machtsevenwicht verschuift in het voordeel van Turkije en Israel raakt steeds verder geïsoleerd. Laten wij het dus maar houden bij de analyse van John Feffer zoals verwoord in het artikel “Hoe ver reiken de ambities van Turkije?” (Geopolitiek in perspectief, 18 juni 2010). De geopolitieke veranderingen in het Midden-Oosten zijn niet te stuiten, of Turkije nu een Islamitische regering heeft of een seculiere.

vrijdag 18 juni 2010

Hoe ver reiken de ambities van Turkije?

In een opmerkelijk essay vraagt John Feffer, topman van de Amerikaanse denktank Foreign Policy in Focus aandacht voor Turkije, de 17e economie ter wereld, gelegen op het kruispunt van Europa, het Midden-Oosten en Centraal Azië en zelfbewust genoeg om te bemiddelen in conflicten. Door Turkse tussenkomst werd een doorbraak bereikt in de nucleaire crisis met Iran. Ankara steunde het hulpkonvooi dat de blokkade op Gaza wilde doorbreken. Initiatieven waarmee Turkije uit de schaduw treedt, op weg naar een prominente plaats op het wereldtoneel. Een nieuw-Ottomaans vuur beheerst Turkije. Ooit gedomineerd door het leger, ontwikkelt het zich binnen de rechtsstaat tot een moderne Islamitische democratie. Het breekt met een halve eeuw onderdanigheid aan de VS en schept zijn eigen geopolitieke rol.

Sinds Ataturk het land in 1924 wakker schudde speelde het leger de eerste viool. In 1997 greep het nog de macht en leek het land terug te glijden naar de toestanden van weleer: oorlog met de Koerden, spanning met Rusland over Tsjetsjenië, ruzie met Griekenland over de Egeïsche Zee, en bijna oorlog met Syrië dat de Koerdische separatist Ocalan onderdak verleende. Maar die coup bleek een laatste amechtige poging om de onstuitbare politieke en economische ontwikkeling onder controle te brengen. Al snel gaven de militairen zich gewonnen, om in 2002 plaats te maken voor de op de Islam geïnspireerde Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP), die na de verkiezingen van 2007 zijn machtsbasis nog kon versterken.

Tot voor kort lag Turkije nog moeilijk bij de landen die ooit tot het Ottomaanse rijk behoorden. Maar de AKP kon met een charme-offensief de wrok wegnemen. Het zag het nut van een “stille opkomst” in een tijd van Amerikaanse dominantie. Buitenlandminister Davutoglu kondigde een “nul problemen” politiek met de buurlanden af en kon zo een Turkse invloedssfeer opbouwen. Turkije maakte duidelijk zich niet te zullen bemoeien met binnenlandse aangelegenheden van de partners. Het herstelde de relaties in de regio en sloot vriendschappen elders. De detente met Koerdistan in Irak ging samen met betere relaties met de Koerdische bevolking. Er kwam een Koerdisch TV station en een Koerdische faculteit aan een universiteit. Allemaal moeilijk te verkopen aan de Turkse nationalisten. Zo verbood een rechter de Koerdische partij en voerde het leger aanvallen uit op PKK doelen in Irak. Maar de AKP blijft hervormingen doordrukken, waaronder een grondwetswijziging waarmee militairen voor een burgerlijk hof kunnen worden berecht. Het uitschakelen van “interne vijanden” staat hoog op de agenda. Zo neemt de politieke stabiliteit toe en vergroot de kans op het EU lidmaatschap.

Turkije maakt geen geheim van zijn mondiale ambities. De banden met Griekenland, Armenië, Syrië, Rusland en Iran werden aangehaald. Bevriend met iedereen en aanvaard als belangrijke regionale speler kan Turkije als bemiddelaar optreden, zelfs waar het recent nog persona non grata was. En niet alleen in de regio. Met Brazilië ontwierp het een verrassend compromis rond het Iraanse nucleaire programma. En met Spanje werd binnen de VN de “Alliantie der Beschavingen” gelanceerd om bruggen te slaan tussen de Islam en het Westen. Turkije spande zich in voor opheffing van de blokkade op Gaza, maakte de weg vrij voor de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Irak, bracht Syrië en Israel rond de tafel, loste de heisa rond de Deense Mohammed cartoon op en organiseerde VN vergaderingen over Somalië. Tijdens de regering Bush wist Turkije het evenwicht te bewaren. En ook nu zijn er spanningen rond de Armeense genocide. Washington kijkt met argusogen naar de groeiende rol van Turkije in het Midden-Oosten. Vooral de toenadering tot Syrië steekt. Turkije moet dus listig handelen om als NAVO lid te concurreren met de Amerikaanse macht in de regio. Turkije blijft een belangrijke partner van de VS, maar tegelijk probeert het zijn voordeel te doen met de afnemende invloed van de VS in de wereld.

Dé uitdaging voor Turkije is de relatie met Israel. Met de Gaza oorlog van 2009 en de botsing tussen Erdogan en Peres in Davos begon een proces dat de voormalige bondgenoten uit elkaar trekt, maar toenemende Arabische steun voor Turkije oplevert. Gezamenlijke militaire oefeningen werden afgelast en lucratieve wapencontracten raakten op losse schroeven. Met het debacle rond het Gaza konvooi lijkt de kloof onoverbrugbaar. Nu Israel zich steeds verder isoleert en Amerikaanse bemiddeling in opspraak raakt komt Turkije versterkt uit het verschuivend regionaal machtsevenwicht. Het zou wel eens de enige macht kunnen zijn die vrede in het Midden-Oosten tot stand kan brengen. Europese leiders als Nicholas Sarkozy zijn tegen Turkse toetreding tot de EU en de Islamfobie zwakt het enthousiasme voor Turkije af. Ook in Turkije neemt de publieke steun voor toetreding af. De Turkse toenadering tot het Midden-Oosten, Centraal Azië en Noord Afrika is deels een reactie op de geslonken EU optie. Een initiatief dat oplevert. Zonder eigen energiebronnen is Turkije erin geslaagd een maximaal aantal olie- en gasleidingen over zijn grondgebied te krijgen. En de Turkse cultuur sijpelt via TV-series die de moderne Islam uitdragen door in het Midden Oosten.

Voor sommige critici duidt de confrontatie met Israel erop dat Turkije bezig is het Islamitische kalifaat te herstellen. Zo meent Midden-Oosten historicus Bernard Lewis dat het Turks fundamentalisme uitgroeit tot het niveau van Iran, zelfs nu het duidelijk is dat de Isla-mitische Republiek zich in omgekeerde richting beweegt. Een elementaire misinterpretatie van de AKP en zijn intenties. Het Islamisme in het hedendaagse Turkije heeft zowat evenveel invloed als het communisme in China. Het gaat deze landen niet om de ideologie, maar om de macht van de partij. Bill Clinton zei in 1999 dat de 21e eeuw “Turkije’s eeuw” kon worden als het hervormingen doorvoerde. Nu Turkije dat advies heeft gevolgd staan Europa en de VS voor de keus. Met Turkije als partner slaagt de VS er eerder in het conflict met Iran, de Iraakse binnenlandse problematiek, het Israel-Palestina conflict en de sluimerende conflicten elders in de Moslimwereld op te lossen. Met het economisch dynamisme en de nieuwe mondiale geloofwaardigheid van Turkije aan boord kan de verstarde EU ontwaken. In beide opties ziet John Feffer de Turkse invloed in de wereld toenemen.

woensdag 16 juni 2010

Unloose the Gordian Knot in the Levant

(article by guest author Samir Orfali)

A message to geo-strategic pressure lines of Iran: remember the tale of the Gordian Knot. A bold move by Israel’s Prime Minister Binyamin Netanyahu, or a ‘diplomatic stroke’, could reverse Iran’s approach and indeed re-establish US leverage in the region.

On an occasion in April, Syria's President Bashar Al-Assad criticized US policies on Iraq, namely, by calling the invasion "misguided" and going into detail by pointing out that the ensuing vacuum had been filled by Iran's delicate network of proxies and alliances that form a "Gordian Knot" today. The ancient myth of the "Gordian Knot" describes Alexander the Great, who after finding no end to the knot cut it with one stroke to become king of Asia Minor.

On the macro level, the main threats to NATO interests in the area are a) an Israeli attack on Iranian nuclear installations that would set the region ablaze and, in the worst-case scenario, would force the US out of the region and b) a new crisis, such a deepening of the Israeli-Islamic rift fuelled by the humanitarian situation in Gaza and dominated by a self-declared Islamic party, such as Hamas and its sponsor "The Muslim Brotherhood" today. Religion-based politics have increasingly challenged US policies in the Islamic world because of domestic dividends as well as the geo-strategic self-interest of the respective players. The urgency of both dead-end scenarios a) and b) has been intensified as well by Syria as Israel:

• Syria, increasingly courted and protected by China's Silk Road approach to the region, faces allegations that say it delivered Scud missiles to Hezbollah, a charge Damascus vehemently denies. Nevertheless, even rumours of one-ton payload in the hands of Hezbollah continue to puzzle Israel in the wake of the 2006 war, and force its government to act. Hezbollah-rockets that could hit Tel-Aviv shorten Israel's fuse on a direct assault on Iran significantly.

• Israel, witnessing ultra-right currents among its ruling coalition, issued a military order allowing its military to deport or imprison tens of thousands of Palestinians of the West Bank. Therefore fears of a third Nakba (Catastrophe) arise in Jordan, a staunch NATO ally. Jordan worries that additional Palestinian refugees will flow into the already water-poor country and threaten its delicate tribal Palestinian-Jordanian demographics. Right-wing Islamist currents among Jordan's developing party-system make waves by "remembering" King Abdullah of Jordan and his claim on the Kingdom's "strategic interests" with regard to Jerusalem and "solidarity" with Palestine. Signs of a widening vacuum!

In summary new and old players on the ground, such as China and Iran [see a], and soaring religious currents [see b] after toppling Saddam's regime in Iraq are lethal to NATO interests in the region. The US's main ally in the region, Netanyahu, however, faces a strategic as well as personal quagmire: On the one hand, Labor ministers threaten to quit the coalition if tangible developments on the Peace Process do not occur soon. On the other hand, Netanyahu may loose the support of ultra right wing parties, like Israel Beiteinu and Shas that categorically oppose a settlement freeze.

However, the single solution to bring the peace process back on track, namely, leaving the ultra right-wing parties, would put Kadimas Zipi Livni in a position to challenge his chair. Nevertheless, the clock is ticking to avert both tendencies or at least contain them sufficiently by a) building a stable democracy in Iraq in order to create a publicly perceivable success story after all and, b) appeasing the drums of war, hence supporting secular and potential democratic states and civil societies in the region, such as Israel, Jordan, Lebanon, Iraq, Syria, and Turkey and gaining tangible diplomatic leverage among them. However, Iran needs to be contained as progress on both fronts is determined by Teheran.

Therefore, giving "Richard Nixon goes to China" momentum in the Middle East, like Netanyahu making a surprise visit to Damascus making a peace offer would most likely unravel the "Gordian Knot" that protects Iran's Ahmadinejad today. This would pay the US a handsome dividend by providing credibility to the Obama Administration in the Middle East in general and strengthen its leverage over Iran by containing its influence in Asia Minor. Asking Mr. Ambassador Ford to join Prime Minister Netanyahu at his commencement of work would re-establish the trust of the Israeli public in the Obama Administration and, to a much lesser extent, surprise the Arab public.

By strengthening the resolve of Syria's President Bashar Al-Assad, and allowing him to reform, or even mediate, with regard to Iran and Lebanon, would give Netanyahu the strength to challenge Tzipi Livni in coalition talks. The new coalition between Kadima, Labour and Likud could have the Chuzpe to implement a policy based on the Arab Peace Initiative, such as full withdrawal to the 1967 cease fire line and a compromise settlement with the Palestinians in the diaspora.

Samir Orfali is a student of Economics at the University of Hagen based in Amman, Jordan / Damascus, Syria and Berlin. He co-moderates the Forum Liberal und International and the Syrian Business Club at Xing.

dinsdag 15 juni 2010

Waarom Israel in de crisis rond het hulpkonvooi voor geweld koos

Het militarisme waarmee de Israëlische samenleving is doordrenkt, de manipulatie van de publieke opinie, de noodzaak van een mentaliteitsverandering en de naïviteit van de internationale gemeenschap, dat zijn de punten die Ilan Pappe aanvoert ter verklaring van het agressieve optreden van Israel tegen het hulpkonvooi naar Gaza. De Britse Midden-Oosten deskundige Patrick Seale benadert de zaak vanuit geopolitieke hoek en wijst op de twee veiligheidsdoctrines die de Israëlische leiders volgen. Eén tegen de Palestijnen, en één tegen Israëls tegenstanders in het Midden-Oosten: Iran, plus diens Arabische bondgenoten Syrië, Hezbollah en Hamas. De strategie van Israel tegen de Palestijnen is bekend: vanaf het begin van het Zionistische project heeft het hen willen verslaan en verjagen. Sinds de oorlog van 1967 is het nederzettingen-beleid onder Israëlische regeringen van elke politieke kleur met kracht voortgezet.

De hunkering naar een Groot-Israel tussen Jordaan en Middellandse Zee beperkt zich niet tot messiaanse fanatici en ultrarechtse nationalisten, maar bestaat vandaag op ruimere schaal dan ooit. Om zijn expansionistische ambities te realiseren is Israel altijd serieuze onderhandelingen met de Palestijnen uit de weg gegaan, waarmee het kon voorkomen veroverd land te moeten teruggeven. Israel haat gematigde Palestijnen die, zoals Mahmoud Abbas, de onfortuinlijke president van de Palestijnse Autoriteit, bereid zijn te onderhandelen. Het heeft liever te maken met Palestijnse radicalen als Hamas, met wie onderhandelingen gewoon niet mogelijk zijn. Een maar al te bekend deuntje legt het spelletje bloot: “Hoe kan men nu onderhandelen met iemand die je wil doden?”

Men moet de Israëlische aanval op het hulpkonvooi zien als een poging om de Palestijnen te radicaliseren. Zo krijgt Israel de kans de indirecte onderhandelingen waar George Mitchell, de Midden-Oosten afgezant van president Barack Obama, zich zo voor inspant, nog voor die zijn begonnen te kelderen. En zo komt Mahmoud Abbas onder grote druk om zich terug te trekken, of het risico te lopen door de ontvlamde Palestijnse en Arabische publieke opinie te worden afgeschilderd als verrader. Israel rekent erop dat de storm snel gaat liggen, zodat weer veel tijd is gewonnen voor verdere expansie. Net als de bloedige Gaza oorlog zal deze zaak wel snel in de vergetelheid raken. Intussen duurt de belegering van Gaza voort en blijven de Palestijnen verdeeld. De internationale gemeenschap raast en tiert, maar doet uiteindelijk niets en Israel kan gewoon zijn nederzettingen blijven uitbreiden. Ongetwijfeld speculeert premier Benyamin Netanyahu erop dat president Obama geen vuist maakt voor de verkiezingen van november of zelfs daarna als de democraten verliezen.

De Zionistische veiligheidsdoctrine lag al vast voor de stichting van de staat Israel door David Ben-Gurion, de eerste premier. Om zijn veiligheid en overleving in een vijandige omgeving te garanderen moest Israel militair de baas van de regio zijn, sterker dan welke coalitie van tegenstanders ook. Israel mag zich nooit zwak tonen en nooit nalaten om op elke uitdaging krachtig te reageren, zelfs als die wordt gesteld door ongewapende pro-Palestijnse vredesactivisten. “Nooit meer!” is de slagzin van een strijdlustige en onverstoorbare Joodse staat. Om zijn militaire heerschappij over de regio te behouden zette Israel - met inzet van zijn handlangers in het Pentagon en rond de vicepresident - Amerika in 2003 tot oorlog aan met Irak, waarbij het ongegeneerd de bewijzen vervalste dat Irak beschikte over massavernietigingswapens. Vanuit Israëlisch - en mogelijk ook Amerikaans - standpunt was de oorlog een succes omdat die elke Iraakse dreiging tenminste een generatie lang had tenietgedaan.

Vandaag ziet Israel in Iran zijn belangrijkste bedreiging. Als het de Iraanse nucleaire installaties aanvalt wil het zeker zijn dat Amerika meedoet, het werk afmaakt en Israel beschermt tegen elke tegenactie. Om zich van die Amerikaanse steun te verzekeren moet het zich vastberaden tonen om elke bedreiging van zijn suprematie, hoe nietig ook, de kop in te drukken. De aanval op het Gaza konvooi moet daarom misschien worden gezien als politieke en psychologische voorbereiding voor een aanval op Iran. In Netanyahu’s denktrant, en ook in die van Obama, sluit de strijd van Israel met de Palestijnen aan op het geschil met Iran. Voor Netanyahu natuurlijk een uiterst riskante en kostbare strategie. Israel ligt nu overhoop met een groot deel van de wereld. De haat tegen de Joodse staat neemt toe, en niet alleen onder Moslims, wat gepaard gaat met de onvermijdelijke dosis antisemitisme. De “ontwettiging” van Israel - waar veel Joodse intellectuelen in de VS en Europa zich zorgen over maken - zal alleen maar toenemen.

Israel zal wel zwichten onder de internationale druk en de belegering van Gaza opheffen. Egypte komt onder druk van zijn bevolking om de betrekkingen met Israel te verbreken. De Egyptische president Husni Mubarak, die door veel Arabieren van medeplichtigheid met de blokkade van Gaza wordt beschuldigd, liet de Rafa grensovergang al openstellen voor hulpgoederen. Jordanië, dat goede relaties met Israel onderhoudt, zou ook gedwongen kunnen worden om zich van Israel te distantiëren. En ook Turkije, ooit Israëls bondgenoot, behoort nu tot het vijandige kamp. Dat is de zwaarste prijs die Israel moet betalen voor de gewelddadige onderdrukking van de Palestijnen, voor zijn honger naar land en zijn buitensporige regionale ambities. De crisis is uitgegroeid tot een strijd om regionale hegemonie tussen Israel en Turkije. Ter illustratie wijst Patrick Seale op de uitspraak van de rechtse Israëlische commentator Mordechai Kedar op Ynet vorige week: “Wie is de baas in deze regio?... De macht van het Ottomaanse Rijk, dat er opnieuw naar streeft de lakens uit te delen in het Midden-Oosten ... moet aan de kust van Gaza de kop worden ingedrukt”.

Ook de VS zal een zware prijs moeten betalen voor het agressieve gedrag van Israel. Zijn moeilijke bondgenoot is een last geworden. Ziedaar Obama’s dilemma. Als hij Israel het vuur aan de schenen legt, wat hij ongetwijfeld graag doet, loopt hij binnenlandse politieke schade op. Treedt hij niet op, dan beschadigt hij zijn reputatie in het buitenland. Blijft de vraag of de internationale crisis zal leiden tot een binnenlandse crisis in Israel. Het is niet uitgesloten dat de Israëlische publieke opinie, verontrust door de wereldwijde vijandige reacties en bang om de Amerikaanse steun te verliezen, in opstand komt tegen de onverzoenlijke en gevaarlijke politiek van Netanyahu. Die zou wel eens tot aftreden gedwongen kunnen worden en nieuwe verkiezingen onder ogen moeten zien. Een uitkomst waar Obama misschien om bidt.

maandag 14 juni 2010

Wat bezielt Israel?

In een wereld waarin kritiek op Israel gemakkelijk wordt verguisd publiceert een dappere heraldscotland het artikel “What drives Israel” van Ilan Pappe, de in Israel opgegroeide professor geschiedenis aan de Britse University of Exeter en auteur van o.a. "The Ethnic Cleansing Of Palestine". Pappe meent dat de Israëlische verontwaardiging misschien het verbluffendste aspect aan de zaak van het hulpkonvooi naar Gaza is. Deze verontwaardiging, die in de Westerse media nauwelijks aan bod komt, uitte zich in marsen ter ere van de "moedige" commando’s en door demonstraties van scholieren tegen “de nieuwe golf antisemitisme”. Pappe draagt drie factoren aan die aan de basis liggen van dit fenomeen.

De eerste factor is de gedachte dat wat ooit Palestina was nu - op grond van heilig en onweerlegbaar recht - aan het Joodse volk toekomt. Misschien is dit recht niet absoluut, maar de droom is niet opgegeven. Elke afwijzing van een Israëlisch voorstel wordt dus gezien als ondankbaarheid jegens de "enige democratie in het Midden-Oosten”. Beschaafd gedrag wordt beantwoord met vijandschap, zo wordt gedacht. In alles wat de wereld tegen Israel onderneemt ziet men antisemisme. Het beeld is dat de Palestijnen de beschaafde Joden enkel verwierpen omdat ze Joden waren, niet wegens de diefstal van land en water, de deportatie in 1948 van de halve Palestijnse bevolking, de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en recent de blokkade van Gaza. Vandaar de gedachte dat enkel geweld een halt kan toeroepen aan de Palestijnen, "die uit zijn op de vernietiging van Israel".

De tweede factor is het vermeende Islamitische plan om het Joods geloof en de Joodse natie te vernietigen. Een fobie die als feit wordt gepresenteerd en voortdurend gevoed en gemanipuleerd door Joodse academici. De meeste Israëlische Joden informeren zich via de traditionele media die de feiten verzwijgen. Men is niet op de hoogte van de etnische zuivering van 1948, met alle ellende voor de Palestijnen van dien. En men weet niets over 40 jaar systematische schending van de rechten van miljoenen mensen door zijn eigen overheid. De rapporten over de erbarmelijke toestand in de Gazastrook kent men al helemaal niet. Wat men kent is het beeld van een land dat wordt aangevallen door fanatieke antisemieten. Onze elitecommando’s worden niet ingezet tegen ongewapende mensenrechtenactivisten, zo denkt men.

Pappe, die als Joods-Israelisch historicus onderzoek deed naar de gebeurtenissen in 1948, wijst op manipulatie van de geschiedschrijving. Niet overtuigd van de officiële uitleg over de aanval op Libanon in 1982 en het Israëlische Intifada optreden in 1987 wees hij de ideologie van zijn land van de hand. De prijs die hij moest betalen was voorspelbaar: veroordeeld en verbannen. Pappe gaf zijn positie als hoogleraar aan de universiteit van Haifa op en vertrok naar een leerstoel in Engeland, waar opvattingen die in Israel als landverraad worden bestempeld vrijwel unaniem worden gedeeld. Pappe schrijft zijn “bekering” toe aan zijn contacten met Palestijnse intellectuelen en zijn post-doctorale studies in Groot-Brittannië.

Israel is in veel opzichten een Pruisische kolonistenstaat. Een koloniaal beleid, gekruid met militarisme. Dat is het derde aspect om het Israëlische antwoord op het hulpkonvooi naar Gaza te kunnen begrijpen. Het leger domineert het politieke, culturele en economische leven. Defensieminister Ehud Barak was ooit commandant van een militaire eenheid - identiek aan die welke het konvooi aanviel - waarin ook Benjamin Netanyahu, nu eerste minister, diende. Belangrijke achtergrondinformatie om het Zionistische antwoord op de "ernstige dreiging" van het hulpkonvooi te kunnen begrijpen. Misschien moet men in Israel geboren zijn om de militaristische mentaliteit te kunnen begrijpen, en het feit dat de internationale gemeenschap op een verkeerd spoor zit. Want met meer Palestijnse concessies komt er geen oplossing voor het territoriale conflict.

De gedachte dat een uiterste inspanning kan leiden tot een twee-staten oplossing is naïef. De oplossing die Israel voorstaat is voor de Palestijnse Autoriteit noch voor Hamas aanvaardbaar: enclaves in ruil voor beëindiging van de strijd voor een eigen staat. Of men nu voor een één- of twee-staten oplossing kiest, de mentaliteit zal moeten veranderen. Men moet 60 jaar geschiedenis onder ogen zien. Sinds 1948 hebben de Palestijnen zich verzet tegen de etnische zuivering van hun land. De helft werd het land uitgezet, 80% van hun geboorteland ging verloren en in 1967 nog eens 20%. Zonder de vastberaden Palestijnse nationale beweging zou Israel het historische Palestina helemaal hebben ingenomen en de Palestijnen naar de vergetelheid verbannen.

Een mentaliteit veranderen vergt opvoeding en voorlichting. Er zijn groeperingen in Israel die deze weg al zijn ingeslagen. Maar intussen moet de blokkade van Gaza worden opgeheven. Israel zoekt voortdurend zijn limieten op. Dat kan tot een nieuwe oorlog leiden, met alle risico's voor de stabiliteit van de wereld van dien. Dat het Westen kan optreden bewijzen de sancties tegen Zuid-Afrika en Servië. Druk op Israel kan de boodschap overbrengen dat zijn handelwijze onaanvaardbaar is voor een wereld waar Israel graag toe wil behoren. De wereld moet Israel de weg te wijzen naar normalisering en erkenning, in ruil voor afstand van zijn praktijken. Terugtrekking van het leger uit bezet gebied, opheffing van de blokkade van Gaza en opschorting van de discriminerende wetgeving tegen de Palestijnen zijn belangrijke stappen op weg naar vrede. Maar ook het vraagstuk van de Palestijnse vluchtelingen moet op de agenda. Wie hiertoe het initiatief neemt verdient de steun van de internationale gemeenschap en van de bevolking tussen Jordaan en Middellandse Zee.

Tot hier een samenvatting van het indrukwekkend essay van Ilan Pappe, waarvan de essentiële boodschap is dat de mentaliteit in Israel moet veranderen. Maar die boodschap geldt evenzeer “grote broer” VS, waar de machtige Israel lobby een juiste oordeelsvorming verhindert, en voor Europa, met permanente Veiligheidsraadleden Groot-Brittannië en Frankrijk voorop. En, waarom niet, voor gidsland Nederland, groot maar o zo blind verdediger van Israel.

vrijdag 11 juni 2010

Komt Israel met het incident op zee ongestraft weg?

De gewelddadige aanval van Israel op het hulpkonvooi naar Gaza op 31 mei is wereldwijd vrijwel unaniem veroordeeld. Men kan nu eenmaal moeilijk zeeroverij in internationale wateren verdedigen, zeker als daar doden en gewonden bij vallen. Het disproportionele geweld dat bewust werd uitgeoefend leidt wereldwijd terecht tot verontwaardiging. En tot de vraag: ”moet Israel een prijs betalen voor deze bloedige overval?” Ondanks alle internationale verontwaardiging en ondanks de gehavende relaties met Turkije en de Arabische wereld is het antwoord op deze vraag volgens Alain Gresh op Le Monde Diplomatique naar alle waarschijnlijkheid: “nee”.

De Veiligheidsraad kwam niet verder dan een Verklaring van de Voorzitter waarin wordt aangedrongen op een “onafhankelijk en onpartijdig” onderzoek, maar het woord “internationaal” zorgvuldig mijdt. De VS deed er alles aan om de tekst zoveel mogelijk af te zwakken. En Catherine Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlandse Beleid van de EU, eiste in een schriftelijke verklaring wel “een onpartijdig onderzoek”, maar voor de TV voegde zij daar onmiddellijk aan toe “door Israel”. En zo kan Israel dat onderzoek dus zelf uitvoeren, wat natuurlijk tot niets leidt. De verklaring van de Veiligheidsraad roept wel op tot opheffing van de blokkade van Gaza, maar dat betekent slechts een herhaling van de drie jaar geleden unaniem aangenomen Resoluties van de Veiligheidsraad die nooit werden uitgevoerd. Een maat voor niets dus.

Het is hartverscheurend te zien hoe Israel door zowel de VS als de EU in koor wordt beloond voor zijn onverzoenlijkheid. Toen het onlangs lid mocht worden van de OESO vierde de Israelische premier die mijlpaal met een triomfantelijk bezoek aan Parijs. Heeft de toelating tot de OESO voor hem gefungeerd als het groene licht voor de aanval van 31 mei? Eind 2008 werd de relatie tussen de EU en Israel opgewaar-deerd tot een status die alleen grote mogendheden toekomt. En twee weken later schond Israel de wapenstilstandsovereenkomst met Hamas en viel het Gaza binnen. Ook hier kan men zich de vraag stellen of het EU besluit niet als het groene licht fungeerde.

Hoe het ook zij, de Israelische aanval op het hulpkonvooi blijft niet zonder gevolgen. Wereldwijd groeit het beeld van Israel als een land dat zich buiten de wet stelt. Israel verliest in Turkije zijn machtigste bondgenoot in de moslimwereld. En de gematigde Arabische landen voelen zich in hun vredesstrategie door Israel geschoffeerd. Het feit dat Egypte onmiddellijk de Rafah grensovergang opende luidde voor die landen de alarmbel. Maar of ze daar verdere conclusies aan verbinden valt te betwijfelen. Veel zal afhangen van de reactie van de bevolking.

Sommige internationale media houden het bij een Israelische “blunder” en het verslechterend imago van het land. Het Nederlandse NRC Handelsblad, dat in zijn beginselverklaring fier meldt dat het aan kwaliteits-journalistiek doet en het “achterhalen en duiden van de waarheid” en het ”[bijdragen] aan de onafhankelijke controle van de macht” als haar taken ziet, is hier een schrijnend voorbeeld van. Maar hoe verachtelijk de aanval op het hulpkonvooi ook was, al te gemakkelijk wordt vergeten dat de blokkade van Gaza de echte oorlogsmisdaad is. Het staat vast dat Israel slechts mondjesmaat goederen naar Gaza doorlaat. In april passeerden nog geen 3.000 vrachtwagens de grens, terwijl dat er, voor de machtsovername door Hamas juni 2007, gemiddeld 12.000 per maand waren. Gaza ontvangt dus maar 25% van wat het nodig heeft. Wijlen premier Yitzhak Rabin heeft ooit gezegd dat hij ervan droomde Gaza te zien wegzinken in de Middellandse Zee. Welnu, internationale veroordeling of niet, met Gaza gaat het volgens Alain Gresh die kant op.

Phyllis Bennis denkt daar anders over. Die roept op tot aanhoudende druk om de door de VS gesteunde Israelische blokkade van Gaza te doorbreken. Volgens Bennis zal de bloedige aanval op het hulpkonvooi de geschiedenis in gaan als het omslagpunt in wat VN mensenrechtenrapporteur Richard Falk “Israels strijd om legitimiteit” noemt. Een strijd die Israel nu toch wel heeft verloren, aldus Bennis, die aandringt op een internationaal onderzoek, stopzetting van de gigantische Amerikaanse militaire steun aan Israel en vervolging van de Israelische militaire en politieke leiders. Zolang regeringen en de VN in gebreke blijven moet de wereldwijde burgermaatschappij tussenkomen met acties gericht op boycot, terugtrekking van investeringen en sancties, om Israel aan te zetten een eind te maken aan de bezetting en zijn apartheidsbeleid. Het tijdelijk verzachten van de blokkade volstaat niet, nu de zaak in beweging is moeten we doordrukken. Voldoende druk vanuit het middenveld kan regeringen aanzetten tot akte. “Zo winnen we de strijd om legitimiteit, die Israel met zijn bezettings- en apartheidsbeleid al aan het verliezen is”, aldus een strijdbare Bennis.

En ook Britse kwaliteitskrant The Independent vindt dat Israel gehoor moet geven aan de wereldopinie en de blokkade moet opgeven. Paul Woodward tenslotte wijst in War in Context op het hysterische geloof in Israel dat het voortbestaan van de Joodse staat voort-durend in gevaar is, wat elke onderhandelde regeling van het conflict blokkeert. Woodward meent dat het de hoogste tijd is dat de Joodse Israeli’s zich de vraag stellen hoe men in deze wereld waardig kan leven als men niet in staat is boven deze angst uit te stijgen. Nooit vergeten en nooit vergeven, ooit een instinctieve leuze gericht op zelfbehoud, is verworden tot een verlammende zelfbeperking. Genezen van - en komaf maken met - het trauma van de Holocaust, dat is toch een nuttige en noodzakelijke opdracht van de Joden aan zichzelf. Kan men dat niet opbrengen, dan wordt de afstand tussen Israel en de rest van de wereld alleen maar groter, waarbij elk gevoel van menselijkheid in dat diepe gat verdwijnt, aldus Woodward.

woensdag 9 juni 2010

Violence between Kuchi-Taliban and Hazara a new cause for concern

(article by guest author Timor Sharan)

The violence in Afghanistan has taken a new dangerous dimension with Taliban using nomad Pashtun-Kuchi as part of their plain to aggravate ethnic tensions between the former and the Hazara community. This issue needs urgent attention from the Afghan government and the international community, lets open conflict between the two groups develop.

In the last weeks, the Afghan media has highlighted intense violence in the centre of the country, where thousands of Hazara villagers have been forced out of their homes. This year, with the help of Taliban and neighbouring Pashtun-districts the Kuchi have forcefully evacuated, according to some estimates, up to 300 Hazara villages, subsequently burning and looting their homes, agriculture lands and administrative buildings. This continuous aggression since 2006 is well reflected in the 2009 United Nations Environment Programme report, which highlighted the "significant loss of [Hazara] life and property. The worst violence has been since 2007 when Kuchi took over administrative offices and hoisted Taliban flags."

The Kuchi-Hazara dispute is around competing rights to use the pastures and watering sites. Its origins is in an edict issued by Amir Abdul Rahman in 1894, which gifted lands throughout Hazarajat (Central highlands) to those Kuchi clans that had assisted him in defeating the rebellious Hazara. In 1927 those land grants were cancelled by King Amanullah who ordered their reissue as use rights confined to high altitude pastures. Hazara were to have secure control of settlements adjacent to grazing lands. However, according to Pashtun custom a community pasture extends only as far as a man' shout extends when he is standing at the last house in the village. This remains the land law today as most recently amended (July 2008).

The Afghan government and international community's unwillingness to resolve this issue has alienated both Hazara and Kuchi communities. Many minorities feel that the government is siding with the Pashtun-Kuchis. This week, the Hazara community in response launched one of the biggest demonstrations across the world - from Kabul to London to Istanbul- and demanded the immediate settlement of this issue. Meanwhile, all 30 Hazara and 10 Kuchi MPs walked out of parliament in protest last week.

As the UNDP 2009 report concluded, the armed conflict has reached a level where it can easily evolve into inter-ethnic conflict that can engage further Taliban and possibly support from a neighbouring country on the side of the Hazara. This should serve as a warning to the international community, which has for so long overlooked the significance of such ethnic tensions. This violence can further fragment the Afghan society, which can bring the country to the brink of civil war like in Iraq. Moreover, this can provide opportunities for local warlords and strongmen to exploit this opportunity to further aggravate the dispute. During the last Hazara protests in Kabul and London, the demonstrators demanded the immediate resignation of the two main Hazara leaders: Khalili, the second vice-president, and Mohaqeq, the leader of Hazara MPs in parliament. These events have coerced these leaders into hard-line positions to show their supporters they are fighting for the rights of their people.

Poorer Hazara and Kuchi who genuinely depend upon pasture access to survive are placed at risk by decisions being made by these power-holders who do not have majority's interests at heart. It is clear that this issue needs urgent and immediate attention. Otherwise, the dispute can become an open conflict between Afghanistan's two main ethnic groups, which can easily bring in outside actors, such as the Taliban or even neighbouring countries.

There is a need for a long term establishment of a community-based approach and pasture-by-pasture resolution process and an immediate resettlement of Pashtun-Kuchis according to Article 14 of the Afghan Constitution.

Timor Sharan is a British-Afghan, holding an MPhil in Development Studies and a BA in International Relations and Politics from British universities. In 2008, he returned to Afghanistan to work for the Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU) on the Mutual Accountability and Aid Effectiveness project and then joined EUREKA Research to co-supervise the UNODC’s 2009 Afghanistan Food Insecurity and Poppy Cultivation Assessment report. The author is currently pursuing a PhD at the University of Exeter (UK) focusing on post-conflict intervention and state-building in Afghanistan.

dinsdag 8 juni 2010

The Israeli Attack on Humanitarian Aid Ships: An EU Perspective

(article by guest author Mustafa Kutlay)

It was reported on Monday, May 31, that the Israeli forces stormed one of the six ships carrying humanitarian aid to Gaza. This operation is a clear breach of international law. The EU should show her unequivocal resistance to the violation of international law by condemning Israel.

Monday, May 31, Israeli forces stormed one of six ships carrying humanitarian aid to Gaza, klling 10 people and wounding many. Since the Israeli officials work hard to avoid any news release, the exact figures are not known by the world media.

The professional Israeli armed forces attacked civilians, who had no guns, no rockets, not even knives. This is a clear breach of the human rights and international law, say many experts. Yet, having taken the past events into consideration, it is not a new thing for Israel.

As everybody followed from the media, on the 8th day of the air and sea strikes in January 2009, Israel sent 20,000 soldiers and hundreds of tanks to ‘annihilate' Hamas. In fact, Israel used collective punishment strategy under the disguise of the Ben Gurionism Doctrine. That is why, it bombed the refugee camps and UN Schools, the places in which too many children and women shelter. As a result many innocent civilians died, many of them wounded. Moreover, the rudimentary infrastructure in the region collapsed.

As a result, the latest attack by Israel military forces was not a surprise for anybody. What should be the real surprise for the world, I think, are the attitudes of international community, especially the EU. The EU in the previous attacks in 2009 showed a reluctance stance and fragmented reaction. Even some officials condemned Hamas unilaterally and straightforwardly rejected Israel's responsibility in killing the civilians. For example, the term presidency of the EU at that time, Czech Republic has tacitly approved the actions of the Israeli soldiers by saying that Israel's actions are "defensive, not offensive. Then, Angela Merkel accused Hamas as the sole responsible of the existing tragedy.

These statements were quite destructive for the credibility and reputation of the EU, because the EC legislation is based on two basic pillars which are proportionality and subsidiarity. While taking any kind of legal action, EU takes these concepts into consideration at first hand. However, regarding the Gaza tragedy, it was the proportionality principle that the Israeli tanks tramped over.

Reactions from the EU

One more time, we have witnessed that the Israeli forces violated the proportionality principle by killing 10 unarmed civilians carrying humanitarian aid, according to latest reports. This time, the attitude of the international community, especially the EU, should be unequivocal. The international community should position itself against Israel's extreme use of military power and should condemn the violation of international human rights. According to recent statements, Catherine Ashton officially condemned Israel on behalf of the EU and extended her sympathies to the families of the dead and wounded and is demanding a full inquiry into the circumstances of how this event happened. German Foreign Minister Guido Westerwelle, French Foreign Minister Bernard Kouchner, and Spain, which holds the rotating EU presidency, also condemned the Israel attacks unequivocally.

This time the EU should continue on the line of the first statements made by the abovementioned leaders. This time the EU should show her unequivocal resistance to the violation of international law by condemning Israel's illegal and unethical military operation.

Mustafa Kutlay is a researcher at the International Strategic Research Organization (USAK) of Ankara, Turkey. A non-partisan, non-profit and non-governmental research organisation established in 2004, USAK is Turkey's foremost source of independent and balanced information on international relations and security issues affecting Turkey and its region.

zaterdag 5 juni 2010

Halve of misleidende informatie over Israel

Zoals in het artikel “Wereldwijde veroordeling van het optreden van Israel” van 1 juni 2010 gemeld sloot NRC (op zijn website) zich - tot het moment van publiceren van dat artikel - niet aan bij de wereldwijde veroordeling. Het kwam niet verder dan het artikel “Irrationele enteractie”. Waarin de krant stelt dat er “eigenlijk geen enkel land ter wereld [is] dat de Israëlische actie niet heeft veroordeeld”, zonder zelf ook een veroordeling uit te spreken. En het woordje “eigenlijk” is er toch te veel aan. Een land dat de actie niet heeft veroordeeld is immers … Nederland! Zie de verklaring van demissionair buitenlandminister Verhagen. Ook de opmerking “... Amerika heeft in de Veiligheidsraad een resolutie gesteund waarin een echt onafhankelijk onderzoek wordt geëist” roept vraagtekens op. Amerika laat zo’n onderzoek immers over aan Israel. De verdachte die zijn eigen (eventuele) misdaden mag onderzoeken. Dat NRC zo’n opmerking plaatst zonder enige kanttekening geeft te denken. En ook tot vandaag krijgt NRC geen veroordeling over de lippen. Al waar het nog mee afkomt is de publicatie van de verklaring de VN Veiligheidsraad over “de Israëlische aanval op het pro-Palestijnse hulpkonvooi voor Gaza”. Opnieuw zonder een standpunt van de krant. Waar kwaliteitskranten Trouw, Volkskrant, De Morgen en De Standaard in redactionele artikelen onmiddellijk de Israëlische actie veroordelen volstaat NRC met achtergrondinformatie en een lauw commentaarstuk waarin het spreekt over “fouten” van Israel en betreurenswaardige imagoschade voor het land.

Wel publiceert NRC 1 juni 2010 het artikel “De ratio verzwolgen” van columniste Elsbeth Etty, dat stevige kritiek uit op het optreden van Israel. Blind geweld en bloedvergieten door Israëlische commando’s op volle zee, zo luidt het. De regering Netanyahu reageert met grof en ontoelaatbaar geweld op een zelf gecreëerde uitdaging: verlies van eer en prestige, en daarmee een gevoelige symbolische politieke nederlaag als de actievoerders erin zouden slagen de blokkade te breken. Indien het waar is dat de opvarenden alleen passief verzet boden is dit een internationale misdaad, die de toekomst van Israel zelf raakt, aldus Etty. Tot daar straffe taal, maar daarna komen de “mitsen en maren”. Want de columniste komt niet verder dan “Netanyahu en de zijnen heeft de inwoners van Gaza hulp ontzegd”. Welnu, in Gaza zit men niet op "hulp" van de gijzelnemer te wachten, maar op open grenzen om de wederopbouw aan te pakken. Etty krijgt geen veroordeling over haar lippen voor de onwettige blokkade, de bloedige oorlog begin 2009 en de boycot van het Goldstone-rapport. Vertwijfeld vraagt de NRC columniste zich af of Israel zich dat allemaal kan veroorloven zonder zijn eigen bestaansgrond in het geding te brengen. Zij verdedigt het recht van Israel op “veiligheid en zelfverdediging” en stelt dat het land zich mag en moet verdedigen tegen terroristen. Wie die "terroristen" dan wel zijn vermeldt zij niet.

Ook elders gaan media met een grote boog om de echte problematiek heen. Dat bracht de Amerikaanse emeritus professor Jerome Slater ertoe om de “onverantwoordelijkheid van de New York Times (NYT) publiekelijk aan de kaak te stellen". Slater verwijst naar een redactioneel artikel in de NYT waarin de krant Hamas omschrijft als “een organisatie die uit is op de vernietiging van Israel”. Voor de professor op het eerste gezicht een onschuldige passage, tenzij je toevallig de werkelijkheid kent. En, zo doceert de professor, die werkelijkheid is dat de Israëlische economische wurggreep extra werd aangeschroefd na de machtsovername van Hamas juni 2007, maar al begon in februari 2006, als antwoord op de overwinning van Hamas na vrije verkiezingen. Bovendien nam Hamas een aantal geheime en openlijke initiatieven gericht op de regering Bush en op Israel, waarbij het duidelijk maakte een politieke oplossing te willen voor het conflict Israel-Palestina. Die initiatieven werden niet alleen genegeerd of smalend afgedaan als “trucjes”, uit vertrouwelijke documenten weten we nu dat de regering Bush na deze verkiezingen een interne Palestijnse coup tegen Hamas aanmoedigde (David Rose, “The Gaza Bombshell,” Vanity Fair, april 2008). Een zaak die verborgen bleef voor de Amerikaanse bevolking, maar zonder enige twijfel niet voor Hamas. Mogelijk is de volledige machtsovername precies het antwoord op dat coup plan.

De NYT verzwijgt dus het overvloedig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat Hamas stap voor stap afstand heeft genomen van zijn Handvest - waarin het inderdaad zegt de vernietiging van Israel na te streven - en is opgeschoven naar een pragmatischer, de facto aanvaarding van een twee-staten oplossing gebaseerd op het Israel van voor de 1967 oorlog. Daarmee volgt Hamas in feite precies de door de PLO van Yasir Arafat uitgestippelde weg, die geleidelijk afstand nam van zijn oorspronkelijk radicalisme en onverzoenlijkheid, en opschoof naar aanvaarding van een twee-staten oplossing, maar pas nadat Israel bereid was te onderhandelen, officieel afstand deed van de in zijn Handvest opgenomen oproep tot de vernietiging van Israel.

Slater vat de houding van de NYT als volgt samen: de krant is ofwel bezig met ernstige en opzettelijke misleiding, ofwel onvergeeflijk onwetend over de werkelijke gang van zaken. En dat is absoluut niets nieuws voor de NYT, dat in zijn berichtgeving en commentaar-stukken over het Israel-Palestina conflict regelmatig misdaden tegen waarheidsgetrouwe journalistiek pleegt. Gaat NRC ook die kant op?

woensdag 2 juni 2010

VS medeplichtig aan Israëlisch optreden tegen vredesactivisten

Op de website van het Canadese onafhankelijke research- en media-instituut Global Research geeft Paul Craig Roberts maandagavond, 1 juni, commentaar op de Israëlische aanval op ongewapende schepen met hulpgoederen voor Gaza. Pure zeeroverij in internationale wateren, waarbij 20 mensen werden gedood, 50 gewond, de overige opvarenden ijskoud gekidnapt en opgesloten. Al wat we van president Obama te horen kregen is dat hij “nog niet beschikt over alle feiten rond de tragische gebeurtenissen van deze morgen". Daarmee maakt Obama zijn land opnieuw medeplichtig aan Israëlische oorlogsmisdaden. Nadat het Congres het Goldstone rapport naar de prullenbak had verwezen legt Obama het nieuwste barbaarse optreden naast zich neer met het voorwendsel dat hij niet precies weet wat er is gebeurd, aldus Roberts.

Geen mens gelooft dat Israel in internationale wateren schepen kan aanvallen zonder overleg met beschermheer Amerika. Zeker als Israëlische burgers, een Nobelprijswinnaar, verkozen politici en leden van mensenrechtenorganisaties aan boord zijn. Op weg naar Gaza met medicijnen en bouwmaterialen, naar mensen die sinds januari 2009 op de puinhopen leven, zonder medicijnen, zonder uitzicht op wederopbouw. Zonder beschermheer Amerika kan Israel, een synthetisch land, gewoon niet bestaan. Met zijn voorgewende onwetendheid bevestigt Obama zijn medeplichtigheid. Zo bedekt de Amerikaanse regering opnieuw Israëlisch bloedvergieten met de mantel der liefde. Israel kan mensen met een gevoel voor morele waarden tot vijand verklaren en elke Amerikaanse president, Eisenhower en Carter uitgezonderd, gaat daar in mee. Door 12 uur stilzwijgen gaf Obama Israel de gelegenheid zijn propagandamachine in werking te zetten. Waarna er zoals gebruikelijk een belachelijk verhaal uit de bus kwam: "de activisten ontfutselden de commando’s - getrainde, tot de tanden gewapende militairen - hun vuurwapens en beschoten daarmee de aanvallers. Het antwoord van de commando’s was dus gerechtvaardigde zelfverdediging".

Amerikaanse evangelicals zullen zo’n verhaal wel slikken. Die geloven dat het Gods wil is om Israel te beschermen. En conservatieven bewonderen Israel voor zijn "assertieve doortastendheid". Was onze regering maar zo flink in Afghanistan en Irak, zo denken zij. Israel moordt en legt de schuld bij de slachtoffers. Dat spreekt conservatieve Amerikanen aan, die willen dat de VS hetzelfde doet. De gemiddelde Amerikaan zal het Israëlische verhaaltje wel geloven: de Israëlische soldaten werden onthaald op een dodelijk spervuur toen zij een wapenlevering aan terroristen in Gaza wilden onderscheppen. Een verklaring waarmee ze rustig kunnen doorslapen. Dat de Turkse premier Erdogan heeft verklaard dat de hulpschepen voor vertrek grondig op wapens waren gecontroleerd krijgt geen Amerikaan te horen.

Als NAVO bondgenoot is Turkije essentieel in het streven van Amerika naar wereldhegemonie. Nu het land vaststelt dat de staat Israel bestaat uit “het kwaad” moet het de moraliteit van Amerika als de verdediger van Israel in vraag stellen. Zo zou een volgend Turks hulpkonvooi onder militair escorte varen. Voelt de CIA zich daarom genoodzaakt Erdogan op te ruimen, of organiseert het een militaire coup? Turkse regeringsbronnen wijzen de verklaring van Israel als zouden zich Al-Qaida leden op de schepen hebben bevonden van de hand. Er waren immers Israëlische burgers en politici aan boord. Israel doet zelfs geen poging om zijn onwettig optreden te ontkennen. Het bevestigt ijskoud dat de aanval plaatsvond in internationale wateren, “waar wij het recht hebben ons te verdedigen”. Tenslotte stelt Roberts dat de media het publiek in Amerika en zijn Europese vazallen de Israëlische propaganda wel door de strot zullen duwen.

Intussen is in een Veiligheidsraadresolutie aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek. Maar ook hier blijft Obama in gebreke, Washington heeft in de Veiligheidsraad geen enkel initiatief afgedwongen voor zo’n onderzoek. Dat de Veiligheidsraadresolutie onder zware Amerikaanse druk is afgezwakt wordt omstandig toegelicht door Phyllis Bennis op The Huffington Post. Maar Nederlands demissionair buitenlandminister Verhagen laat weten dat hij het met de afgezwakte resolutie "volledig" eens is. Voor Verhagen moet het onderzoek "in eerste instantie uitgevoerd worden door Israël. Indien gewenst kan het ook worden verricht door de landen onder wiens vlag de schepen van het konvooi voeren. Of er een rol is voor de VN of andere internationale instanties is pas daarna aan de orde.” Maakt dat Nederland niet even medeplichtig aan het gebeurde als Amerika? Moet het Israëlische leger, dat onmiddellijk alle beeld- en geluidsregistratieapparatuur in beslag nam, zijn eigen wandaden onderzoeken?

dinsdag 1 juni 2010

Wereldwijde veroordeling van het optreden van Israel

De militaire aanval van Israel op de vredesactivisten gisteren wordt in de media wereldwijd becommentarieerd. De overgrote meerderheid spreekt een ondubbelzinnige veroordeling van Israel uit. Een roepende in de woestijn is de Jeruzalem Post, die het standpunt van de Israëlische regering ventileert: niet het Israëlische leger is schuldig aan het bloedbad, het is de actie van de vredesactivisten. Het blad verbaast zich over de veroordeling van Israel door de internationale gemeenschap en schrijft die toe aan “anti-Israel haat”. Het schrijft het uitsturen van het konvooi “deels” toe aan de Turkse regering en “betreurt” dat de terugtrekking van de Turkse ambassadeur 61 jaar diplomatieke relaties in gevaar brengt. Het verwijt Turkije “boosaardige vijandschap” jegens Israel sinds de operatie Operation Cast Lead tegen Gaza begin 2009. Het waarschuwt Joden in Turkije in huis te blijven en Israeli’s om niet naar Turkije te reizen. En het stelt dat president Mahmoud Abbas met “slachting” als beschrijving van het gebeurde “nieuwe twijfel creëert rond de kwetsbare hervatting van vredesonderhandelingen met de Palestijnen”.

Het Turkse blad Hurriyet spreekt andere taal. Dat komt tot de conclusie dat de aanval de slotakte is van Israëls Simson complex. Onvergeeflijk, onnodig, en “van een politieke dwaasheid die het verstand doet stilstaan en de wereld ontzet”. Het stelt dat “met weinige ogenblikken van geweld elke hoop op verzoening over de recente geschillen tussen beide landen ver in de toekomst [is] begraven. En daarmee is het veranderende plaatje over de Joodse staat wel rond. Was het verhaal ooit dat van de strijd van een verwoest volk dat op de as van de Holocaust een nieuw thuis zoekt, de acties van maandag verankeren in het internationaal geheugen het beeld van een arrogant, rancuneus land dat blind elk onbevangen initiatief dat zijn macht in vraag stelt vertrapt. De krant stelt het feit dat het konvooi hulpgoederen een provocatie was niet in vraag. En al evenmin dat er enkele messen en zelfs vuurwapens op de hulpschepen aanwezig waren. Maar, aldus Hurriyet, dat alles valt in het niet tegen het gebeurde. Geen enkele ernstige waarnemer kan aanvoeren dat Israel geen betere alternatieven had. Maar de schietgrage Likud-regering reageerde met de maar al te bekende reflex van maximaal, brutaal geweld. Dit maal heeft Simson de tempel doen instorten. Een tragedie voor hen die het leven verloren, en een tragedie voor de Palestijnen in Israel. Maar bovenal een tragedie voor het Israëlische volk, die ook slachtoffer wordt van een ijdele en dwaze regering.

Aljazeera ziet in de Israëlische aanval een doorbraak van het internationale stilzwijgen over de belegering van Gaza. Het meent dat het Israëlische gebruik van geweld zich tegen Israel keert. De aanval is niet alleen onwettig, maar ook een aanfluiting van internationale rechtsnormen. Waar het Goldstone rapport stelde dat de afzetting van de Gazastrook mogelijk een “oorlogsmisdaad” was, maakt het verdedigen van zo’n onmenselijk beleg door een aanval op een internationale groep burgers het voor Israëls bondgenoten alleen maar moeilijker om Israëls acties te steunen. President Obama zal wel opgelucht zijn geweest dat hij gisteren niet schouder aan schouder heeft moeten staan met Israëls premier Netanyahu. En Europeanen zijn niet minder in verlegenheid gebracht. Een paar dagen geleden maakten die Israel nog lid van de OECD. Maar zal dat leiden tot het opheffen van de blokkade op Gaza, of krijgen we meer van de holle uitingen van verontwaardiging en lamme veroordelingen, zo vraagt het TV station zich af. Het wijst erop dat het optreden van een “internationale gemeenschap” van burgers, gericht op het doorbreken van de blokkade alleen maar van de grond kwam door een nalatige officiële “internationale gemeenschap” om meer te doen dan het opstellen van VN resoluties en het uitspreken van veroordelingen. Daarmee is Israëls ergste nachtmerrie werkelijkheid geworden. De civiele “internationale gemeenschap” organiseert zich net als indertijd tegen het Apartheidsregime in Zuid Afrika.

De Financial Times meent dat Israel "met deze schaamteloze piraterij een slag heeft toegebracht aan de wettigheid van zijn eigen strijd om bestaansrecht". Met het ombrengen van activisten verwordt de manier waarop Israel zijn veiligheid verdedigt tot rechteloosheid. Hoe schandalig dit gedrag ook was, het echte schandaal is de onwettige blokkade van Gaza, aldus de krant. Daarmee beweert Israel Hamas te verzwakken. Maar de onwettige collectieve bestraffing die de blokkade met zich meebrengt versterkt alleen maar de steun voor Hamas. Deze beweging mag zich dan bezighouden met terrorisme en af en toe raketten afvuren op Israel, het is wel democratisch verkozen, het heeft zich aangesloten bij het vredesvoorstel van de Arabische Liga van 2002. Of dat bluf is heeft Israel verzuimd vast te stellen. En dat is de kern van de zaak: Israel zegt bereid te zijn om te onderhandelen over vrede maar dat er geen partner is om mee te onderhandelen. De aanval op de blokkadebrekers legt de toenemende Israëlische minachting van het international recht bloot, de intolerantie voor dissidentie, en de bewuste sabotage van elke poging van de Palestijnen om tot de onderhandelingstafel te geraken.

Der Spiegel meent dat Israel met zijn overdreven antwoord “in de val is gelopen”. Voor een land dat verkondigt trouw te zijn aan de rechtstaat was deze reactie verre van “passend”, aldus het blad. Het spreekt over een onevenredig gebruik van militaire macht en schrijft de “eerste verantwoordelijkheid” toe aan Israel. “De militairen traden impulsief op, overreageerden en toonden geen deernis voor de slachtoffers”, aldus de krant, die zich afvraagt wat Israel in Gaza te verbergen heeft met zo’n hardhandig militair optreden. In een leading article zegt de Independent dat Israel weer bij af is: het was juist aan het herstellen van de schade aan zijn internationale reputatie, aangericht door zijn dodelijk hardhandige invasie van Gaza begin 2009, nu is het weer terug waar het in die donkere dagen was. De krant wijst op het maar al te bekende patroon: als het zich bedreigt voelt slaat Israel met zware militaire middelen toe, naar alle waarschijnlijkheid in dit geval buitenproportioneel. Het konvooi was misschien een provocatie en het plan de blokkade te breken roekeloos, het is catastrofaal en schandalig dat het niet de eerste keer is dat zoiets gebeurt.

Voor Trouw heeft Israel een cruciale grens overschreden. En de Volkskrant wijst op de hoge politieke prijs voor het onderscheppen van het konvooi en meent dat de Israëlische afgrendelingspolitiek van Gaza in dubbel opzicht een mislukking is. NRC geeft geen opiniestuk maar houdt het bij het achtergrondverhaal "Irrationele enteractie", waarin het vooral de imagoschade benadrukt. De Morgen meent dat “Dit bruut en onverantwoord geweld proberen goed te praten door meteen ‘sympathieën voor Al Qaida’ boven te halen, in dezelfde retorische verdedigingslijn [ligt] als die waarbij men iedere kritiek op de Israëlische politiek tegenover de Palestijnen afdoet als antisemitisme. Het slaat nergens op.” De Standaard hoopt dat “wat gisteren op de Middellandse Zee is gebeurd, een uitweg [biedt]. Misschien kunnen de Palestijnen hun hoop richten op de internationale storm van reacties.” De Guardian tenslotte stelt dat Israel zijn ware gelaat heeft getoond en het blad eist sancties.