vrijdag 13 augustus 2010

Enquête: 63% Arabische bevolking ontgoocheld in VS en Obama




De in Israel geboren historicus Efraim Karsh meldt dat veel Arabieren apathisch zijn geworden over het “Palestijns-Israëlisch conflict” en hij vindt dat “een positief teken”. Want, zo stelt Karsh, indien de zelfzuchtige Arabische regimes de Palestijnen het recht ontzeggen om hun eigen lot te bepalen, dan ligt de enige hoop op vrede tussen Arabieren en Israëli’s in het verwerpen van de valse koppeling tussen deze kwestie en andere regionale en wereldproblemen. En, zo rondt de professor af, hoe sneller de Palestijnen beseffen dat ze er alleen voorstaan, hoe eerder ze vrede hebben met de Staat Israel en begrijpen dat het tijd is voor een onderhandelde oplossing. Karsh plaatst zijn conclusie tegen de achtergrond van de algemeen gevoelde vrees dat de Israëlisch-Palestijnse impasse de regionale woede en wanhoop aanwakkert. Dat zou in de kaart spelen van terroristenorganisaties als Al Qaida en het oproer in Irak. En het zou pogingen belemmeren tot het vormen van een regionale coalitie tegen “het kernwapenprogramma” van Iran.

Ter onderbouwing van zijn betoog haalt de professor een enquête aan van het televisiestation Al Arabiya, waaruit zou blijken dat “een verbluffende” 71% van de Arabische respondenten geen belangstelling heeft voor Palestijns-Israëlische vredesbesprekingen. Hij citeert Saleh Qallab, columnist voor het pan-Arabische dagblad Al Sharq al Awsat, die deze uitslag “een alarmerende indicator” noemt. Een nuchtere analyse leert dat het door de professor aangehaalde onderzoek geen enkele wetenschappelijke waarde heeft. Men kan met statistieken alles bewijzen, zelfs regelrechte leugens. Al Arabiya zegt dat de enquête tot doel had te peilen naar de mate waarin “gewone Arabieren nog geïnteresseerd zijn in de Palestijns-Israëlische vredesbesprekingen”. Maar essentiële informatie ontbreekt: hoe werden de vragen geformuleerd, hoe groot was de steekproef. Wel is bekend dat het onderzoek via het internet werd uitgevoerd. Maar dat is niet representatief voor de totale bevolking en zeker niet voor “gewone Arabieren”, velen van wie niet on-line zijn. Internetenquêtes trekken gemotiveerde, hoger opgeleide respondenten aan en geven zonder herweging een scheef beeld.

Ook James Zogby, voorzitter van het Arab American Institute, verwijst de conclusie van Efraim Karsh naar de prullenmand. “Er zijn slechte enquêtes en er zijn slechte interpretaties van enquêtes. Tel die bij elkaar op en je krijgt valse informatie”. Karsh slaat de plank dus mis. Temeer daar de enquête niet vroeg naar de Palestijns-Israëlische vredesbesprekingen, maar naar het veel bredere "vredesproces in het Midden-Oosten”, waarop 71% antwoordde "geen interesse". Tegen de achtergrond van twintig jaar zonder enig vooruitzicht op een oplossing is zo’n antwoord niet verwonderlijk. Dat maakt de alarmerende conclusie van Qallab, of tot het breder geformuleerde betoog van Karsh zowel misplaatst als gevaarlijk. In zijn binnenkort verschijnend boek Arab Voices: What They Are Saying to Us and Why It Matters presenteert James Zogby resultaten uit recent onderzoek die aangeven dat het lot van de Palestijnen voor Arabieren van Marokko tot de Arabische Golfstaten een zorg van de eerste orde blijft, waarbij de oorspronkelijke hoop op president Obama om een doorbraak te forceren is omgeslagen in brede teleurstelling in de VS.

De Arabieren zijn dan misschien “niet geïnteresseerd” in een gebed zonder einde, maar nog altijd even “gepassioneerd over Palestina”. Dat blijkt ook uit de 2010 Arab Public Opinion Poll die Brookings Institution in samenwerking met Zogby International elk jaar uitvoert. De belangrijkste resultaten van het onderzoek van 2010 onder 3.976 mensen in Egypte, Saudi Arabië, Marokko, Jordanië, Libanon en de Verenigde Arabische Emiraten waren:
  • omvangrijke verschuiving in de beoordeling van president Obama als president en als persoon
  • opmerkelijk stabiele kijk op het Arabisch-Israëlisch conflict en de vooruitzichten op een oplossing
  • een meerderheid ziet een nucleair bewapend Iran als beter voor het Midden-Oosten
Het onderzoek keek ook naar de manier waarop Arabieren de Amerikaanse politiek van het afgelopen jaar beoordelen en hoe zij andere landen rangschikken op een aantal onderwerpen. Daarbij valt de gewijzigde houding ten opzichte van president Obama op. In 2009 sprak 51% zich nog optimistisch uit over het Amerikaanse beleid in het Midden-Oosten, in 2010 was 16% “hoopvol”, maar een meerderheid van 63% ronduit ontgoocheld. Ook over Iran als mogelijke kernmogendheid tonen de resultaten een drastische verschuiving: in 2009 zei slechts 29% dat Iran’s verwerving van kernwapens “positief” voor het Midden-Oosten zou zijn, in 2010 was die score aangegroeid tot 59%. Een opzienbarende uitslag tegen de achtergrond van de uitspraak van Washington dat Iran de grootste bedreiging in de regio vormt. Men kan de steun voor een nucleair bewapend Iran uitleggen als een boodschap aan Obama om niet te zwichten voor Netanyahu’s afleidingsmanoeuvre dat het conflict met de Palestijnen in het niet valt ten opzichte van een Iran voorzien van kernwapens. De meeste Arabieren verwerpen zo’n voorstelling van zaken: 88% wijst Israel aan als de grootste bedreiging van de wereldvrede, gevolgd door de VS met 77%. Slechts 10% noemde in dit verband Iran.

In zijn Cairo toespraak van 4 juni 2009 zei Obama nog:

“… the Palestinian people have suffered in pursuit of a homeland. For more than sixty years they have endured the pain of dislocation. Many wait in refugee camps in the West Bank, Gaza, and neighboring lands for a life of peace and security that they have never been able to lead. They endure the daily humiliations – large and small – that come with occupation. So let there be no doubt: the situation for the Palestinian people is intolerable. America will not turn our backs on the legitimate Palestinian aspiration for dignity, opportunity, and a state of their own.”

“... Israelis must acknowledge that just as Israel's right to exist cannot be denied, neither can Palestine's. The United States does not accept the legitimacy of continued Israeli settlements.”

“I understand those who protest that some countries have weapons that others do not. No single nation should pick and choose which nations hold nuclear weapons. That is why I strongly reaffirmed America's commitment to seek a world in which no nations hold nuclear weapons.”

Sindsdien blinkt Obama uit door zijn Midden-Oosten mislukkingen: druk op Abbas om het Goldstone rapport over de Gaza oorlog van januari 2009 naast zich neer te leggen, weigering om de bloedige aanval op het hulpkonvooi naar Gaza te veroordelen, zich neerleggen bij de voortzetting van het illegale nederzettingenbeleid en bij de serie schendingen van Israel van het internationaal recht, geen bijstelling van de omvangrijke financiële en militaire steun aan Israel. Maar Obama en de Israel lobby zijn niet de enige schuldigen. In feite dragen de media de grootste verantwoordelijkheid voor de verdorven Midden-Oosten politiek van de VS. De Israel lobby kan zo machtig zijn en Obama machteloos omdat de Amerikaanse bevolking maar zelden een alternatieve mening krijgt voorgeschoteld. Het echte debat komt maar van de grond met een wat radicalere houding van de media. De zo broodnodige ommekeer in de houdingen in de VS over het Midden-Oosten kan niet enkel door het Witte Huis worden bewerkstelligd.

Is de situatie dan hopeloos? Nee. Want als hooggeleerde mensen als professor Efraim Karsh ons op zo’n doorzichtige manier een chutzpah trachten te bakken lijkt het erop dat ook de publieke opinie in Israel langzaam maar zeker gaat inzien dat het zo niet verder kan.

Bronnen
Efraim Karsh: “The Palestinians, Alone” 
Wikipedia: “Efraim Karsh”
James Zogby: “Arabs Don't Care About Palestine? Don't Bet on It“
Jonathan Steele: “With Arab opinion like this Obama needs media advice”
New York Times 4/6/2009: “Obama’s Speech in Cairo”
Shibley Telhami: “2010 Arab Public Opinion Poll: Results of Arab Opinion Survey Conducted June 29-July 20, 2010”
Jerome Slater: “Efraim Karsh, Defender of the Palestinians”
Wikipedia: “Chutzpah”

dinsdag 10 augustus 2010

Israel's Latest Gag: Musician Arrested, Accused of Being A Spy

(article by guest author Yermi Brenner)

Majdal Shams is a Druze village that lies at the northern most point of the Golan Heights - a region Israel captured from Syria in the 1967 war and has been occupying ever since. Most of the Syrians that lived in the Golan before '67 escaped when the Israelis took over the land. Majdal Shams - population 10,000 - is one of only four villages whose inhabitants remained in their homes after Israel occupied the region.

When Israel annexed the Golan in 1981, the local Druze were offered permanent Israeli citizenship. Most have refused, preferring to stay loyal to Syria. Two months ago I visited the village to prepare a report about the locals' view of the Israeli occupation. As seen in the video below, Majdal Shams residents feel like second class citizens in Israel, but, while most crave to be part of Syria again, there are also those who claim that being under Israeli control is a better option.


This week, the relationship between the Golan Druze and Israel took a turn for the worst. On Sunday, Majdal Shams’ resident, musician Fada Sha'ar, was arrested when he landed in Ben-Gurion International Airport.

Sha'ar, 27, is suspected of crimes against state security, including contact with foreign agents. A gag order by an Israeli court was immediately placed on the details of the case and the alleged violation (gag orders have become an often used tool of the Israeli judiciary system; Anat Kam, Omar Said and Amir Makhoul, Mister X).

On Sunday eve, Israeli security forces came to Majdal Shams to search the home of the alleged spy. Soon enough, a confrontation broke out between police forces and hundreds of locals who surrounded Sha'ar's home. Riot police was called to the scene, and the standoff nearly erupted into lethal violence. Tear gas was used by the Israeli forces - two people were injured and taken to the hospital - before negotiations between the village elders and the Israeli security forces brought the event to a peaceful ending.

The alleged spy's mother, Mona, told Haaretz that police entered the house dressed in civilian clothes.

"I did not know they were police, I thought they were repossession people or income tax agents," she said. "I did not know what they were looking for, and I asked them to wait until my husband had returned, or one of the family men, because I was alone in the house with a small boy. But they refused... I know my son, he is a musician and an artist who is trying to progress in his field and has nothing to do with violations of any sort. I am calm and believe that in the end nothing will happen with this."
Sha'ar's father Majd, who was not home when the search was carried out, was detained three days later, also on suspicion of involvement in security related offenses.

On Wednesday, I spoke with Salman Fakhir of the Al-Marsad (Arab Center for Human Rights in the Golan) about the arrest of his neighbor. Fakhir said that the alleged spy Fada Sha'ar is a gifted musician who has been playing the oud since he was a child, and had studied the instrument in Cairo under the guidance of oud legend Naseer Shamma. Fakhir mentioned that Sha'ar was arrested as he was coming home for a visit from France, where he is now studying on a music scholarship. Fakhir guessed that the accusations against Sha'ar might be as result of his interactions with Palestinian musicians overseas.

The "Quiet" Occupation of the Golan Heights

Israel captured the Golan Heights at the same time it took over the West Bank and Gaza. Occupying the Golan has proved to be much less of a challenge for Israel than holding on to the Palestinian territories, mainly because the Druze's resistance has not been violent. In fact, while the West Bank is rarely visited by most Israelis, the Druze villages in the Golan are a popular destination for domestic tourism.

Recently, Syrian president Bashar Al-Assad offered a peace agreement in return for Israel retreating from the Golan. The Israeli parliament has responded to Assad's calling by passing a bill which states that a public referendum or a special majority of two thirds of the parliament members would be necessary before withdrawal from the Golan (or any other land under Israeli sovereignty). The bill makes it much more politically difficult for any Israeli government to cede territory. Israel's current policy - as shown in my video report - is to continue investing in the development of Jewish settlements and businesses in the Golan.

The arrests of Fada and Majed Sha'ar, and the confrontation that followed it - along with another recent altercation following a land dispute between Golan Druze and Israeli authorities - might be signs that Israel's "quiet" occupation is about to get noisier.

Links:
Druze (religion) - definition out of Britannica Online
Time Line of the Israeli-Syrian Conflict, NY Times, May 21st 2008.
Israel and Syria Trading War Threats, ABC News, February 4th 2010.
Golan Druze Celebrate Across Barbed Wire, BBC, April 18th 2008.
Naseer Shamma Playing The Oud, Youtube.

Yermi Brenner is an independent Video Journalist reporting about what's happening in Israel beyond the headline news. He works for The Video Journalist Movement (VJM) and occasionally for Israeli media. He was born in a secular Kibbutz 40 km south of Tel Aviv.

(zie ook: "Israel ronselt met VS-steun immigranten voor illegale nederzettingen")

donderdag 5 augustus 2010

How superpower America tries to safeguard its dominant position

(This article first appeared on August 2, 2010, in the Dutch versionHoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren”.)


The US sees China as its main challenger. To safeguard world dominance, it is encircling China militarily, aimed at controlling energy and mineral sources. With military dominance no longer translating in political advantage, the US must develop soft power and settle for a multipolar world.

In the geopolitical landscape of today, the US perceives China as its only real rival. It fears to be outflanked by China. Not in military, but in economic terms. Oil played an important role in the war in Iraq, valuable minerals in the Afghanistan war, commodities which the USA wants to keep under its exclusive control. Emerging economic world power China must continue to play second fiddle, whereby the US counts on its military dominance. Its termination in 2002 of the Anti-Ballistic Missile (ABM) Treaty must be seen in this context. The American missile shield is not intended against Iran or North Korea, but against China. After the ABM cancellation, America must also pull out of the Outer Space Treaty of 1967 to be able to finalize its missile shield. China considers American space weapons a threat to its nuclear deterrence. Now that the US blocks any negotiation in this field at the Geneva Disarmament Conference, China has announced it will not stay idle to see the US advance its hegemonic position.

To safeguard its world domination, the US feels obliged to expand its army even further. It recognizes that it will have to leave its economic world position to China. The trade balance remains very negative. In the meantime, Japan has acquired a tremendous foothold in China. At the end of the day, Japan will have to choose for China. The future of Japan is in Asia, amongst others in Siberia. In contrast to China, Japan has the means to ensure economic development in that vast area. With the growth of a domestic market in China Japan will withdraw from Western markets more and more. The first signs of a more self-aware Japan were marked with the arrival of the new Japanese Government of Hatoyama. The US has more than 700 military bases abroad. Only the 90 bases in Japan are financed by Japan. The Japanese island of Okinawa is home to 35 US bases. When Prime Minister Hatoyama wanted to close one of these bases, near-panic broke in the United States. Very indicative of the concerns of the USA in the Obama era.

Early this year, the US-China relationship deteriorated severely due to the sale of high-tech weapons to Taiwan, including 200 Patriot missiles. The header "U.S. Arms for Taiwan Send Beijing a Message" in the New York Times was telling. China responded with the suspension of its military ties with the US, which causes bad blood until today. Secretary of Defense Robert Gates canceled a visit to Beijing, after which both the White House and the Pentagon sent a series of unambiguous messages to China. The US confronted China before. Newly appointed Secretary of State Hillary Clinton announced: "The Government is working on improving the relationship with a number of Latin American countries in response to the growing influence in the Western hemisphere of Iran, China and Russia". Tensions increased when the US sent three of its most modern submarines to South Korea, the Philippines and Diego Garcia, to finalize the move of 60% of its 53 attack submarines to the Pacific Ocean. China perceived the move as power display unrivalled since the cold war, close to a siege on China and a sign of Washington’s determination to safeguard its military dominance in Asia.

Today, the US encircles China through agreements with Kazakhstan, Kyrgyzstan, Tajikistan, Afghanistan, Pakistan, Mongolia and Taiwan. The war in Afghanistan is going into its 10th year without any sign of the removal of the Western military presence from China's backyard. The US remains nestled in Japan and South Korea, has returned to the Philippines, and signed military agreements with almost all countries in South-East Asia, including India. It has allocated 60% of its Tomahawk cruise missiles to the 7th fleet in waters that China considers its sphere of interest. And the US jumped on the case of the sinking of the South Korean corvette Cheonan to increase the pressure further. China had to adopt a tougher stand on the issue of the North Korean nuclear arms. What the press now describes as "messages" used to be referred to as gun boat diplomacy. There is no country, coalition or international organization in the world which has arrogated the right to divide the world into operational military zones. The US is doing just that. Of the 6 zones, the Pacific Command, which was set up at the beginning of the cold war, is the largest: the zone covers 50% of the world, 36 countries, 60% of the world's population, and a US military of 300,000, further reinforced by the treaties with Australia, Japan, New Zealand, the Philippines and South Korea.

Meanwhile also NATO confirmed its support in the Cheonan incident: "The Alliance is committed to strengthening cooperation with South Korea and strives to provide Security Council ruling that reflects the NATO position". The fact that the US uses the Cheonan incident to put pressure on North Korea is indicative of how precarious the US feels faced with the changing geopolitical landscape. But the conclusion that the disaster was caused by a North Korean torpedo has been challenged. The enquiry was carried out by South Korea, the USA, Australia, the UK and Sweden (North Korea and China were excluded), but not signed by the experts. The South Korean people wonders: why did the Cheonan not detect a North Korean submarine, why could the 58 survivors not make a statement, is there a correlation with the recent elections? The Russian enquiry shows that there were no North Korean submarines in the area of the Cheonan, the ship had hit the bottom of the sea and had fishing nets around the screw and went under probably by a mine. The eagerness with which the United States has jumped on this incident to put further pressure on North Korea reminds of the war rhetoric aimed at Iraq at the time, and at Iran today. The US does not tolerate nuclear power neither in the Middle East in competition with its ally Israel, nor on the Korean peninsula.

The Western way of war seems to be out of date. However destructive the weapons systems, they provide no victory. There are just two countries in the world which have not yet understood this message: the US and Israel, who continue to believe in military superiority. In their political language "peace" is a code word for "permanent subjugation of the opponent". Military dominance no longer translates in concrete political advantage. Force incites resistance. Resistance movements will no longer be intimidated, self-confident countries protect themselves with nuclear arms against attacks with conventional weapons. Today, the term "victory" is a chimera. The future belongs to "soft power". Twenty years ago, a grumpy Madeleine Albright asked: "Why do we have this superior military power if we cannot use it?". Today, the West must wonder: What is the point of the continuous deployment of our superior military if that simply does not work? Any avoidance of this question argues the corruption and dishonesty of our political class.

Sources: see the Dutch version "Hoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren” of August 2, 2010.

maandag 2 augustus 2010

Hoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren


De VS ziet China als zijn gevaarlijkste tegenstander in de strijd om het behoud van zijn wereldhegemonie. Om zijn dominante positie veilig te stellen is het volop bezig met de militaire omsingeling van China, gericht op de controle over de rijke energie- en mineraalbronnen in het Midden-Oosten en Azië. Aankomende en bestaande kernmogendheden als Iran en Noord-Korea staan haaks op de ambities van de VS en worden dus afgedreigd. De geschiedenis leert echter dat militaire dominantie zich niet langer vertaalt in politiek voordeel. De VS moet “soft power” ontwikkelen en zich opmaken voor een multipolaire wereld.

In het geopolitieke landschap van vandaag ziet de VS in China zijn enige echte rivaal. Het vreest op termijn door dat land te worden overvleugeld. Niet op militair, maar op economisch vlak. Olie speelde een belangrijke rol in de oorlog in Irak en waardevolle mineralen in die in Afghanistan. Zaken waar de VS de controle over wil houden. Opkomende economische wereldmacht China moet de tweede viool blijven spelen. Waarbij de VS rekent op zijn militaire dominantie. In dat kader paste de opzegging in 2002 van het Anti-Ballistic Missile (ABM) verdrag. Het Amerikaanse antirakettenschild is niet bedoeld tegen Iran of Noord-Korea, maar tegen China. Na ABM zal Amerika zich ook uit het Ruimteverdrag van 1967 moeten terugtrekken om het rakettenschild operationeel te kunnen maken. China ziet in Amerikaanse ruimtewapens een bedreiging voor zijn nucleaire afschrikking. Nu de VS in de Geneefse Ontwapeningsconferentie elke onderhandeling op dit terrein blokkeert laat China weten niet passief te blijven toezien hoe de VS zijn hegemoniale positie vergroot.

Om zijn werelddominantie te behouden voelt de VS zich genoopt zijn bewapening verder uit te bouwen. Het onderkent dat het zijn economische wereldpositie aan China zal moeten laten. De handelsbalans blijft zeer negatief. Intussen heeft Japan in China economisch een enorme voet aan de grond gekregen. Uiteindelijk zal Japan daarom voor China kiezen. De toekomst van Japan ligt in Azië, o.a. in Siberië. In tegenstelling tot China heeft Japan de middelen om dat gebied economisch te ontwikkelen. Met de groei van een binnenlandse markt in China zal Japan zich ook meer en meer uit de westerse markten terugtrekken. De eerste tekenen van een zelfbewuster Japan werden duidelijk met het aantreden van de nieuwe Japanse regering Hatoyama. De VS heeft meer dan 700 militaire bases in het buitenland. Alleen de 90 bases in Japan worden gefinancierd door Japan. Het Japanse eiland Okinawa herbergt 35 VS bases. Toen premier Hatoyama één van die bases wilde sluiten brak in de VS bijna paniek uit. Iets wat veel zegt over de zorgen die de VS zich in het Obama tijdperk maakt.

Begin dit jaar verslechterde de relatie VS-China sterk door de verkoop van hoogtechnologische wapens aan Taiwan, waaronder 200 Patriot raketten. De kop "U.S. Arms for Taiwan Send Beijing a Message" in de New York Times was veelzeggend. China reageerde met het opschorten van de militaire banden met de VS, wat tot vandaag kwaad bloed zet. Defensieminister Robert Gates annuleerde een bezoek aan Beijing, waarna zowel het Witte Huis als het Pentagon een serie ondubbelzinnige boodschappen naar China stuurden. De VS zocht al eerder de confrontatie met China. Zo liet buitenlandminister Hillary Clinton vlak na haar aantreden weten: “De regering Obama werkt aan verbetering van de relatie met een aantal Latijns Amerikaanse landen als antwoord op de toenemende invloed op het Westelijk Halfrond van Iran, China en Rusland”. De spanning nam nog toe toen de VS drie van zijn modernste onderzeeërs liet aanmeren in Zuid-Korea, de Filippijnen en Diego Garcia, als sluitstuk op de verhuizing van 60% van zijn 53 aanvalsonderzeeërs naar de Stille Oceaan. Voor China een sinds de Koude Oorlog ongeëvenaarde machtsvertoning die grenst aan belegering van China en een teken dat de VS vastbesloten is zijn militaire dominantie in Azië te handhaven.

Vandaag omsingelt de VS China via overeenkomsten met Kazakstan, Kirgizië, Tajikistan, Afghanistan, Pakistan, Mongolië en Taiwan. De oorlog in Afghanistan gaat zijn 10e jaar in zonder enig teken dat de Westerse militaire aanwezigheid uit China’s achtertuin vertrekt. De VS blijft genesteld in Japan en Zuid-Korea, is terug in de Filippijnen en sluit militaire overeenkomsten met bijna alle landen in Zuidoost-Azië, incl. India. Het heeft 60% van zijn Tomahawk kruisraketten op de 7e Vloot in wateren die China tot zijn invloedssfeer rekent. En de VS greep de ondergang van de Zuid-Koreaanse onderzeebootjager Cheonan direct aan om de druk nog verder op te voeren. China moest zich harder opstellen rond de kwestie van de Noord-Koreaanse kernwapens. Wat in de pers werd omschreven als “berichten” heette vroeger kanonneerbootdiplomatie. Geen land, coalitie of internationale organisatie heeft ooit het recht opgeëist de wereld op te delen in operationele militaire zones. Maar de VS doet dat. Van de 6 zones is de Pacific Command, die al bij het begin van de Koude Oorlog werd ingesteld, de grootste: de zone beslaat 50% van de wereld, 36 landen, 60% van de wereldbevolking, en een VS krijgsmacht van 300.000 man, nog versterkt door de verdragen met Australië, Japan, Nieuw Zeeland, de Filippijnen en Zuid Korea.

Rond het incident met de Cheonan bevestigde intussen ook de NAVO zijn steun: “De alliantie streeft naar een nauwere samenwerking met Zuid-Korea en ijvert voor een Veiligheidsraadsuitspraak die het NAVO-standpunt weerspiegelt”. Het feit dat de VS het Cheonan incident aangrijpt om Noord-Korea onder druk te zetten is tekenend voor de onzekerheid van de VS binnen het veranderende geopolitieke landschap. Maar de conclusie dat de ramp werd veroorzaakt door een Noord-Koreaanse torpedo wordt betwist. Het onderzoek werd uitgevoerd door Zuid-Korea, de VS, Australië, het VK en Zweden (Noord-Korea en China werden geweerd), maar door de experts niet ondertekend. De Zuid-Koreaanse bevolking stelt zich vragen: waarom detecteerde de Cheonan geen Noord-Koreaanse onderzeeër, waarom mochten de 58 overlevenden geen verklaring afleggen, is er geen verband met de recente verkiezingen? Uit Russisch onderzoek blijkt dat zich in de wijde omgeving van de Cheonan geen Noord-Koreaanse onderzeeërs ophielden, het schip over de zeebodem had geschuurd, visnetten rond de schroef had gekregen en waarschijnlijk door een zeemijn onderging. De gretigheid waarmee de VS dit incident aangrijpt om Noord-Korea onder druk te zetten doet denken aan de oorlogsretoriek destijds aan Irak en thans aan Iran. De VS duldt geen kernwapenmogendheid in het Midden-Oosten naast bondgenoot Israel, noch op het Koreaanse schiereiland.

De Westerse manier van oorlogvoeren lijkt achterhaald. Hoe vernietigend de wapensystemen ook worden, ze leveren geen overwinning op. Slechts twee landen hebben dat nog niet begrepen: de VS en Israel. Die blijven geloven in militaire superioriteit. In hun politieke taal is “vrede” een codewoord voor “permanente onderwerping van de tegenstander”. Militaire dominantie vertaalt zich niet meer in concreet politiek voordeel. Dwang lokt verzet uit. Verzetsbewegingen laten zich niet intimideren, zelfbewuste landen beschermen zich met kernwapens tegen aanvallen met conventionele wapens. De term “overwinning” is vandaag een hersenschim. De toekomst is aan “soft power”. Twintig jaar geleden vroeg een knorrige Madeleine Albright: “Vanwaar deze superieure militaire macht als we die niet kunnen inzetten?”. Vandaag moet het Westen zich afvragen wat het nut is van het voortdurend gebruik van superieure militaire macht als dat gewoon niet werkt. Het feit dat het deze vraag uit de weg gaat duidt op de corruptie en hypocrisie van de politieke klasse.

Bronnen
Yvan Vanden Berghe: “De oorlog tegen Irak: uit angst voor China”
Kees Homan: “De vierde dimensie.”
Caroline de Gruyter: “Voorstel voor verdrag tegen ruimtewapens”
John Feffer: “Can Japan Say No to Washington?” 
Rick Rozoff: “The Drums of War? Pentagon Provokes New Crisis With China"
De Volkskrant: “False Flag Operation : Incident Cheonan”
Interview van Susan Osman met Yoichi Shimatsu en Chung Kiyul op 14 juni 2010
Alexander Vorontsov, Oleg Revenko : “War Pretext Incident? The Sinking of the South Korean Corvette in the Yellow Sea. Was the Evidence Forged?”
The Hankyoreh: “Russian Navy Expert Team’s analysis on the Cheonan incident”
Andrew Bacevich: “The End of (Military) History? The US, Israel, and the Failure of the Western Way of War”

dinsdag 27 juli 2010

Betekent een nucleair Iran een existentiële bedreiging voor Israel?


Een nucleair Iran staat tegenover een gigantische overmacht. Het aantreden van Iran als nucleaire mogendheid leidt niet tot een crisis, maar kan nuttig zijn voor alle betrokkenen. Het recent nog aangescherpte machtsspel kent alleen maar verliezers, de Iraanse bevolking voorop. De wereld moet leren leven met een Iraanse kernbom.

Bij zijn aantreden heeft president Obama gezegd dat er geen grotere bedreiging van Israel en van de vrede en stabiliteit in het Midden Oosten is dan … Iran. Dat land zou zich als kernwapenmogendheid nog agressiever opstellen in zijn steun aan terreurgroepen als Hezbollah en Hamas, zich nog meer bemoeien met Irak, en aanleiding geven tot een regionale kernwapenwedloop. “De president van Iran ontkent de Holocaust en dreigt Israel van de kaart te vegen. Iran vormt een ernstig, reëel risico, en ik stel mij tot doel die bedreiging uit te schakelen”, aldus Obama.

Een nuchtere analyse leert echter dat een nucleair Iran tegenover een gigantische overmacht staat. Op het gebied van draagraketten stelt Iran weinig voor: het heeft geen langeafstandsraketten die de VS kunnen bereiken. En de middellangeafstandsraketten waarover het beschikt - die theoretisch Israel zouden kunnen bereiken - zijn onbetrouwbaar. Israel beschikt over rond 200 kernkoppen, plus een omvangrijk arsenaal ultramoderne raketten en gevechtsvliegtuigen om die te lanceren. En Israëls bondgenoot de VS is op dit gebied vanzelfsprekend oppermachtig. Vanwaar dan de gespierde taal van Obama?

Wat in het debat ontbreekt is de vraag wat Iran erbij wint om kernmogendheid te worden. Men kan overtuigende redenen aanvoeren waarom het toetreden van Iran tot de club van nucleaire mogendheden niet tot een crisis leidt, maar nuttig is voor alle betrokkenen. Een stelling die is gebaseerd op de befaamde Adelphi Paper “The Spread of Nuclear Weapons: More May Be Better” van de vooraanstaande Amerikaanse politicoloog Kenneth Waltz. Deze verhandeling, in 1981 gepubliceerd door het prestigieuze Britse International Institute for Strategic Studies, betoogt dat de proliferatie van kernwapens het gewapenderhand beslechten van conflicten vermindert. Proliferatie van andere (offensieve) wapens heeft het omgekeerde effect.

De geschiedenis leert dat nucleaire mogendheden in hun onderlinge betrekkingen voorzichtiger optreden. Tijdens de Koude Oorlog escaleerde geen enkele crisis tot regelrechte gevechtshandelingen, laat staan tot een kernoorlog. Kennelijk volgden India en Pakistan dezelfde logica. In het Kargil (Kashmir) conflict van 1999 hielden partijen de schermutselingen binnen de perken om een desastreuze inzet van kernwapens te voorkomen. Terugblikkend op de Cubaanse rakettencrisis was voor Robert McNamara, destijds VS minister van defensie, de les dat nucleaire wapens alleen dienstig zijn ter afschrikking. In het debat over het Iraanse kernprogramma wordt de geschiedenis terzijde geschoven. Het regime van de Mullah’s zou fundamenteel verschillen van dat van de kernmogendheden uit de Koude Oorlog. Men stelt dat het strategisch niet rationeel denkt - essentieel uitgangspunt in de theorie van Waltz - en niet terugschrikt voor een kernoorlog. Het zou ongevoelig zijn voor kwesties van leven of dood en bereid zijn miljoenen eigen mensen op te offeren voor een beter hiernamaals.

Maar de eerste twee nucleaire tegenstanders van de VS, de Sovjet Unie en China, waren toch geen democratische regimes. Hoewel het de meest totalitaire politieke systemen uit de geschiedenis waren riskeerde geen van beide een nucleaire oorlog. Het feit dat Iran in de achtjarige oorlog met Irak bijna een miljoen slachtoffers had te betreuren bewijst nog geen martelarencomplex. Nadat de Amerikaanse kruiser USS Vincennes een Iraans passagiersvliegtuig, Iran Air vlucht 655, had neergehaald wilde de toenmalige Iraanse leider Ruhollah Khomeini snel een einde aan het conflict met Irak om open gevechtshandelingen met de VS te vermijden. Een houding die toch niet wijst op een irrationeel voornemen om tot de laatste man door te vechten.

De retoriek van de Iraanse leiders heeft zeker geen goed gedaan aan de perceptie van dat land. De uitspraak dat Israel “van de kaart moet worden geveegd” is bij velen slecht gevallen. Maar betrouwbare bronnen wijzen erop dat Ahmadinejad’s uitspraak verkeerd werd vertaald. De juiste vertaling is: “De Imam [Khomeini] heeft gezegd dat de bezetter van Jeruzalem van de pagina’s van de tijd moet verdwijnen”. Waarmee hij Khomeini ook nog eens verkeerd citeerde. Die sprak over het “toneel van de tijd”, niet over “de pagina’s van de tijd”. Inmiddels is door tussenkomst van de Zionistische propagandamachine Ahmadinejad’s verkeerd weergegeven uitspraak wereldwijd een eigen leven gaan leiden, net als destijds het verhaal uit neoconservatieve hoek dat Iraakse soldaten in Kuweit baby’s uit hun couveuse zouden hebben gegooid. Zo probeert Washington een casus belli te fabriceren voor een derde oorlog in het Midden-Oosten: een aanval op Iran.

Het is misdadig om een uitspraak van de Iraanse president verkeerd weer te geven en op een goudschaaltje te leggen, om daarmee een aanvalsoorlog te rechtvaardigen. Het politieke systeem in Iran is veel complexer dan de Westerse media laten uitschijnen. De president vertegenwoordigt niet het opperste gezag. In de recente geschiedenis, zowel voor als na de Islamitische Revolutie, is Iran opmerkelijk standvastig geweest in zijn relatie met de VS en Israel. Die continuïteit is toe te schrijven aan een Realpolitik die maar weinig verschilt met die van de supermogendheden uit de Koude Oorlog. Als wij toen konden leven met deze - met kernwapens uitgeruste - schurkenstaten, die miljoenen eigen mensen opofferden aan hun ideologie, waarom zou Iran dan een grotere bedreiging vormen?

Men zou zelfs kunnen stellen dat een nucleair Iran nuttig kan zijn voor de VS. Door de nucleaire patstelling kon de VS de Sovjet-Unie in toom houden, wat leidde tot een gematigder opstelling van het regime. Waarom zou men geen soortgelijk effect mogen verwachten in een patstelling tussen de VS, Israel en Iran? Dat zou tevens de territoriale integriteit van elke natie versterken. In dat scenario beschikt geen van de betrokkenen immers over middelen om de ander te overmeesteren. Een nucleair Iran wijzigt de politieke dynamiek in de Perzische Golf ontegenzeggelijk. Beducht voor een nucleair Iran, Islamitisch of niet, zouden de meeste Arabische landen snel een nucleaire bondgenoot zoeken. Afgezien van de VS komt alleen Israel daarvoor in aanmerking. Een nucleair Iran zou dus de relaties tussen Israel en de gematigde Arabische landen kunnen verbeteren. En dat is winst voor Israel.

Intussen houdt het Westen vast aan een Midden-Oosten waar enkel Israel over kernwapens beschikt en zelfs nucleaire technologie voor vreedzame doeleinden taboe is voor een nucleair Israel dat geen rivalen naast zich duldt. Met de recent aangescherpte sancties - waar met name uitgeweken Iraniërs op aandrongen - krijgt het Westen Teheran niet op de knieën. Dat dreigt Israel “te vernietigen” als het “onbezonnen optreedt” en zegt Europa de wacht aan over nieuwe sancties, terwijl Rusland aankondigt Iran geraffineerde olieproducten te blijven leveren. Zo gaat het machtsspel tussen Iran en het Westen voort, een spel met alleen maar verliezers, de Iraanse bevolking voorop. Een Iraanse nucleaire afschrikking zal de zaken in het Midden Oosten niet direct veranderen. Dat heeft de Koude Oorlog wel geleerd. In een ideale wereld zijn kernwapens overbodig, maar in zo’n wereld leven we niet. Daarom moet men op basis van de meest aannemelijke theorieën over internationale betrekkingen en de lessen van de Koude Oorlog begrijpen dat een Iraanse nucleaire afschrikking meer problemen oplost dan schept. De wereld moet dus leren leven met een Iraanse kernbom.

bronnen
El Mundo 26/07/2010: "Teherán amenaza con destruir Israel si comete una imprudencia"
Jonathan Steele: “Lost in translation”
Kourosh Ziabari: “Iran's nuclear standoff: who is the loser?
Lawrence Davidson: “Are We Replaying Iraq ... In Iran?"
Le Monde: "L'Iran met en garde l'UE contre de nouvelles sanctions"
Ibid.: "La Russie prête à fournir du pétrole à l'Iran malgré les sanctions"
Michael C. Desch: “Stalin’s nuclear arsenal wasn’t the end of the world. Ahmadinejad’s won’t be either.”
Sam Sedaei: “The Biggest Lie Told To The American People: Ahmadinejad’s Alleged Remarks On Israel.”
SpiegelOnline: "Exil-Iraner fordern drakonische EU-Sanktionen gegen Revolutionsgarden"
The International Institute for Strategic Studies: “The Adelphi Papers”
Wikipedia: “Kenneth Waltz”
Ibid.: “Kargil War“
Ibid.: “Iran-Iraq War“
Ibid.: “Mahmoud Ahmadinejad and Israel”

woensdag 21 juli 2010

Iran stelt de VS voor een lastig dilemma


De Israëlische premier Netanyahu heeft, net als zijn voorgangers, gezinspeeld op een preventieve aanval op Iran als het zijn nucleaire ambities niet opgeeft. Maar volgens een onderzoek in opdracht van het Institute for National Security Studies (INSS) kunnen de meeste Israëli’s leven met een nucleair Iran. Slechts één op de vijf Israëlische Joden denkt dat een Iran met kernwapens Israel wil vernietigen. Het INSS onderzoek leert dat 59% van de Israëlische Joden een preventieve aanval op Iran zou steunen en 41% een militaire optie afwijst. Israëlische Arabieren, die 20% van de bevolking uitmaken en zich mogelijk niet graag zien als doelwit van Israëlische vijanden, maakten om budgettaire redenen geen deel uit van het onderzoek. Israel, de VS en andere Westerse landen menen dat Iran’s nucleair programma gericht is op de productie van kernwapens. Iran ontkent dat en laat zijn installaties inspecteren door het Internationaal Atoomagentschap.

Is een Iraanse nucleaire dreiging reëel? De verschuiving van het machtsevenwicht in het Midden-Oosten begon in 1992 toen de Ben-Gurion doctrine door de feiten werd ingehaald. Ben-Gurion, Israel’s eerste premier, meende dat hij geen vrede kon sluiten met zijn Arabische buren omdat die Israel’s bestaan nooit zouden aanvaarden. Israel moest dus allianties sluiten met niet-Arabische landen als Ethiopië, Iran, Libanon en Turkije. Met de implosie van de Sovjet-Unie en vooral de militaire nederlaag van Irak in 1991 kon Iran uitgroeien tot een belangrijke regionale mogendheid. Niet zozeer Iran’s economische macht en nucleair programma lagen aan de basis van dit verschuivende machtsevenwicht, maar zijn conventioneel militair arsenaal en bondgenootschap met Syrië, Hamas en Hezbollah. De raketten in Gaza, Zuid Libanon, Syrië en Iran vormden voor Israel een afschrikking en daarmee een ernstige beperking voor zijn militaire bewegingsvrijheid. Ziedaar de basis van de huidige onrust in het Midden-Oosten.

Volgens generaal Petraeus is Teheran een bedreiging voor de "stabiliteit" in de regio, jargon voor “onhandelbaar”. Vorige maand verscherpte het Congres nog eens de sancties tegen Iran. En intussen bouwt de VS voort aan zijn aanvalsmacht op Diego Garcia. Sinds 2003 is de Amerikaanse vuurkracht verviervoudigd. In enkele uren kunnen bommenwerpers en langeafstandsraketten 10.000 doelen in Iran vernietigen. Arabische media rapporteerden hoe een omvangrijke Amerikaanse vloot, waaronder een Israëlisch oorlogsschip, door het Suezkanaal voer, met als taak het uitvoeren van de sancties en toezicht op het scheepvaartverkeer van en naar Iran. Saudi Arabië zou Israel een luchtcorridor voor aanvalsvluchten op Iran ter beschikking hebben gesteld. En de Amerikaanse admiraal Michael Mullen vergaderde met de Israëlische stafchef Gabi Ashkenazi en de top van de Israëlische inlichtingendienst over “de voorbereiding door Israel en de VS van een mogelijk nucleair bewapend Iran". De toenemende dreiging met militaire actie tegen Iran is vanzelfsprekend een schending van het Handvest van de VN en specifiek van Veiligheidsraadresolutie 1887 van september 2009, waarin nog eens wordt opgeroepen om alle geschillen rond nucleaire kwesties vreedzaam op te lossen.

Volgens sommige analisten staat de VS voor een dilemma: een confrontatie met Iran, of het verlies van het Midden Oosten. Zodra Iran over nucleaire wapens beschikt zullen Turkije, Saudi Arabië en andere landen zich voegen naar de nieuwe regionale "supermogendheid" Iran. In minder verhitte retoriek uitgedrukt zou een regionale alliantie kunnen ontstaan die zich onafhankelijk van de VS opstelt. In het Amerikaanse legerblad Military Review dringt Amitai Etzioni aan op een aanval, niet alleen op de Iraanse nucleaire installaties en niet-nucleaire militaire doelen, maar ook op infrastructuur, burgerdoelen dus. "Het type militaire actie dat verwant is aan sancties, dat ‘pijn’ doet om gedrag te veranderen”, zo luidt het.

Maar waaruit bestaat de Iraanse dreiging dan? Volgens recente gezaghebbende rapporten van het leger en de inlichtingendienst vormt het regime een bedreiging voor de eigen bevolking, maar doet het daarin niet onder voor VS bondgenoten in de regio. Waar het echter om gaat is de Iraanse dreiging voor de regio en de wereld. Geen dreiging in militaire zin: Iran besteedt in vergelijking met de regio betrekkelijk weinig aan defensie en de inspanningen vallen vanzelfsprekend in het niet ten opzichte van die van de VS. De rapporten vermelden dat de Iraanse militaire doctrine strikt “defensief [is], … gericht op vertraging van een invasie en op het afdwingen van een diplomatieke oplossing van de vijandigheden”. Iran is slechts “in beperkte mate in staat om buiten zijn grenzen geweld te gebruiken”. En over de nucleaire optie luidt het: “Het nucleaire programma van Iran en de eventuele ontwikkeling van nucleaire wapens staan centraal in de afschrikkingstrategie”. Defensief dus.

Intussen blijft het machtsevenwicht in het Midden-Oosten verschuiven richting Iran. Het feit dat de Iraanse dreiging geen militaire agressie inhoudt maakt die voor Washington nog niet aanvaardbaar. Iran beschikt over een afschrikkingoptie en dat is geen legitieme uitoefening van zijn soevereiniteit. Het doorkruist de plannen van de VS met de wereld, het bedreigt de controle van de VS over de energiebronnen in het Midden-Oosten. De stelregel is dat wie de controle heeft over de energiebronnen het in de wereld voor het zeggen heeft. Met zijn toenemende invloed bedreigt Iran de “stabiliteit” in de regio, jargon voor “hegemonie van de VS”. De invasie en bezetting door de VS van zijn buurlanden zorgt voor “stabiliteit”, wat Iran doet is “destabilisatie” en dus onwettig. En Iran zou zich ook met terrorisme bezighouden, zoals aanvallen op militaire installaties van de VS en op Iraakse veiligheidstroepen. Iran zou Hezbollah en Hamas steunen. Beide organisaties zijn echter langs democratische weg aan de macht gekomen. De terroristische acties die aan Hamas en Hezbollah worden toegeschreven verbleken tegenover het VS-Israëlisch terrorisme in dezelfde regio.

Er zal wel niemand zijn die wil dat Iran een kernmogendheid wordt. Een voor de hand liggende manier om dat te voorkomen in het instellen van een kernwapenvrije zone (KWVZ) in het Midden-Oosten. Toen Egypte mei 2010 op de VN conferentie namens 118 niet-gebonden landen dit onderwerp aan de orde stelde wilde Washington daar wel in meegaan, maar zonder allesomvattend vredesakkoord moest bondgenoot Israel buiten beschouwing blijven. Zo’n vredesakkoord kan de VS zelf doordrukken of … voor zich uit blijven schuiven. Waarmee er van een KWVZ niets terecht komt. Op de VN conferentie vroeg het hoofd van het Internationaal Atoomagentschap dat Israel zijn nucleaire installaties zou openstellen voor inspectie. Maar dat was voor de VS niet bespreekbaar. Voor Nobelprijswinnaar Obama, die zich hard maakte voor non-proliferatie, zou de instelling van KWVZ’s een stap in de goede richting moeten zijn. De bittere werkelijkheid is echter dat de VS volop bezig is om zijn controle over de energiebronnen in het Midden-Oosten te versterken, desnoods met inzet van geweld. Regionaal "supermogendheid" Iran staat de VS in de weg en moet dus tot de orde worden geroepen.

Maar geeft Iran zich zomaar gewonnen? Ziedaar het dilemma voor de VS. Nikolay Makarov, stafchef van het leger van de Russische Federatie, waarschuwt alvast dat een aanval nu, terwijl de VS in twee oorlogen is verwikkeld, wel eens de ineenstorting van de VS tot gevolg kan hebben. Zo’n aanval leidt tot grote beroering in de regio, en zal ook negatieve gevolgen hebben voor Rusland, een buurland van Iran. Vandaar dat het Russische leger stappen zet om zo’n aanval te verhinderen, aldus Makarov. Als er ooit een tijd was om een serieuze opening naar Iran te maken dan is het nu wel. Er is nog altijd de mogelijkheid om tot een onderhandelde oplossing te komen en daarmee tot vrede. Onze politieke leiders moeten die mogelijkheid gewoon willen aangrijpen. Positieve diplomatie, gericht op afspraken, in plaats van de holle retoriek van vandaag, met als doel desnoods een “koude vrede“, dat zou van onmeetbaar belang zijn voor alle betrokkenen. In 2010 is vrede met Iran de belangrijkste uitdaging voor de wereldgemeenschap. Het alternatief is dood en verderf, en onvoorstelbare ellende, zowel voor “hen” als voor “ons”.

Bronnen
Haaretz 14 juni 2009: “Poll: Most Israelis could live with a nuclear Iran”
Alastair Crooke: “The Shifting Sands of State Power in the Middle East”
Noam Chomsky: “Is the U.S. Gearing Up for the Destruction of Iran?”
Amitai Etzioni: “Can a Nuclear-Armed Iran Be Deterred?”
Juan Cole: “An American Attack on Iran would lead to US Collapse”
Arshin Adib-Moghaddam: “How to make peace with Iran”

donderdag 15 juli 2010

Israel laat zijn oog vallen op de Palestijnse offshore gasvelden

Israel laat het niet bij landroof op de West Bank, actief financieel gesteund door Washington. Sinds 1990 heeft het zijn oog laten vallen op de omvangrijke offshore gasvelden van Gaza. In 2000 werden de eerste twee velden aangeboord. Die vertegenwoordigen een waarde van $4 miljard. De totale reserves in de zich 200 mijl uit de kust uitstrekkende Exclusieve Economische Zone (EEZ) moeten daar een veelvoud van zijn. November 1999 tekenden British Gas (BG) en Libanese partner Consolidated Contractors International Company (CCC) een contract met de Palestijnse Autoriteit voor de exploratierechten en de aanleg van een pijpleiding. BG participeert voor 60%, CCC 30% en het Investeringsfonds van de Palestijnse Autoriteit 10%.  De Palestijnse Autoriteit is juridisch eigenaar van de EEZ voor de kust van Gaza.

Sinds het overlijden van Yasser Arafat, de verkiezingsoverwinning van Hamas en het uiteenvallen van de Palestijnse Autoriteit - die enkel nog het Fatah regime op de West Bank van Mahmoud Abbas vertegenwoordigt - probeert Israel zich de controle over de Palestijnse gasvelden toe te eigenen. De verkiezing van premier Ariel Sharon in 2001 leidde tot een keerpunt. Die vocht de Palestijnse soevereiniteit over de gasvelden tevergeefs aan voor het Hooggerechtshof. Om vervolgens te laten weten dat Israel nooit aardgas van Palestina zal kopen, ten teken dat de gasvelden Israel toekomen. En in 2003 kelderde hij een contract voor de levering van Gazaans aardgas aan Israel. Toen BG in 2006 in het "politiek niemandsland" de horizon verlegde en een contract zou sluiten met Egypte kwam Tony Blair, de toenmalige Britse premier - thans speciaal Midden Oosten gezant voor het kwartet VN, EU, de VS en Rusland - namens Israel tussen om die deal af te blazen.

In 2007 kondigde de Israëlische regering aan “gas te zullen aankopen van de Palestijnse Autoriteit ter waarde van $4 miljard, waarbij 50% van de winst van $2 miljard naar de Palestijnen zou gaan”. Tel Aviv was echter hoegenaamd niet van plan de inkomsten met Palestina te delen. Er werd een team aangesteld om te bekijken hoe een deal met BG kon worden gesloten met uitsluiting van Hamas en de Palestijnse Autoriteit. Het team besloot: "Het Israëlische ministerie van Defensie staat erop dat de Palestijnen in goederen en diensten worden betaald en verzet zich met klem tegen de overdracht van geld aan de door Hamas gecontroleerde regering”. De bedoeling was tot de opheffing van het contract van 1999 met de Palestijnse Autoriteit te komen, om vervolgens het Gazaanse gas naar de Israëlische havenstad Ashkelon te pompen en daarmee de controle over de verkoop te verwerven. BG trok zich echter terug en sloot begin 2008 zijn kantoor in Israel.

Het is tegen deze achtergrond dat de manier waarop Israel zich tegenover Gaza en de tweespalt Hamas-Fatah opstelt moet worden bekeken. De Canadese professor Michel Chossudovsky zegt daarover: “De militaire bezetting is gericht op de overdracht van de soevereiniteit over de gasvelden, een inbreuk op het internationaal recht. Wat kan men verwachten dat er op de invasie volgt? Wat wil Israel met Palestijns aardgas? Nieuwe gebiedsafspraken, met de stationering van Israëlische en/of “vredes”-troepen? De militarisatie van de hele kustlijn van Gaza, die voor Israel van zo’n groot strategisch belang is? De regelrechte confiscatie van de Palestijnse gasvelden en de eenzijdige uitroeping van Israëlische soevereiniteit over de zee rond Gaza? Gebeurt dat, dan worden de Gazaanse gasvelden samengevoegd met de offshore installaties van Israel die grenzen aan die van de Gazastrook”.

Een cruciaal onderdeel van de belegering van Gaza was de blokkade vanaf zee, zo schrijft Noam Chomsky in zijn nieuwste boek Hopes and Prospects. Door de Israëlische acties op zee is de visindustrie van Gaza zowat ingestort. Visvangst direct onder de kust is onmogelijk door de vervuiling als gevolg van de regelmatige aanvallen van Israel, zoals de vernietiging van elektriciteitscentrales en rioleringsinstallaties. “De Israëlische aanvallen van zee begonnen kort na de ontdekking door BG van blijkbaar zeer omvangrijke aardgasvelden in de terrritoriale wateren van Gaza. De vakpers meldt dat Israel al begonnen is zich deze bronnen toe te eigenen, binnen het kader van het beleid om zijn economie naar aardgas over te schakelen. De diefstal van wat een belangrijke inkomstenbron voor Palestina kon worden is Amerika ongetwijfeld bekend. En dan mag men toch aannemen dan het plan om deze beperkte bronnen in beslag te nemen, voor Israel alleen, of samen met de collaborerende Palestijnse autoriteit, het motief is voor het tegenhouden van Palestijnse vissersboten in de Palestijnse territoriale wateren". Daar waar Chomsky een verband legt tussen de het Israëlische plan om zich het Palestijnse aardgas toe te eigenen en de Gaza oorlog van 2008/2009, moet men ongetwijfeld ook de bloedige aanval op het hulpkonvooi op 31 mei in dat kader plaatsen.

"Er zijn enkele leerrijke precedenten. In 1989 ondertekende de Australische minister van Buitenlandse Zaken Gareth Evans een verdrag met Indonesië waarbij Australië rechten verwerft op de omvangrijke oliereserves in “de Indonesische provincie Oost-Timor”. De Indonesia-Australia Timor Gap Treaty, die nog geen kruimeltje gunt aan de bevolking van wie olie werd gestolen, ‘is de enige wettelijke overeenkomst die het recht van Indonesië erkent om Oost-Timor te besturen’, zo luidde het in de Australische pers. Ondervraagd over zijn de facto steun aan de Indonesische verovering en zijn plan om de enige inkomstenbron te roven van veroverd gebied dat door de Indonesische invaller - met steun van Australië, de VS, Groot-Brittannië en andere landen - slachtoffer was geworden van een quasi genocidale slachting, legde Evans uit dat ‘er geen bindende wettelijke verplichting is om de verovering van gebied NIET te erkennen’, om daar aan toe te voegen dat ‘de wereld nu eenmaal een nogal oneerlijke plaats is, bezaaid met voorbeelden van veroveringen’. Zo zou Israel in Gaza dus gewoon zijn gang kunnen gaan”.

Bronnen
David K. Schermerhorn: “Gazan coast becoming no-go zone”
Marc J. Bossuyt en Jan Wouters: "Grondlijnen van internationaal recht" p. 286, 334, 354
Michel Chossudovsky: “War and Natural Gas: The Israeli Invasion and Gaza's Offshore Gas Fields”
Noam Chomsky: “Do We Face a Real Confrontation with Israel?”
Press Action: The Big Gas Play: Behind Israel's Siege of Gaza
Ravage Digitaal: “Vuile handen. Internationale gemeenschap 'helpt' Oost-Timor”
Wikipedia: Tony Blair

dinsdag 13 juli 2010

Israel ronselt met VS-steun immigranten voor illegale nederzettingen

Het expansieve Israëlische nederzettingenproject op de West Bank toont een cynisch misprijzen voor het internationaal recht en Israëlische wetten. Kolonisten bezetten nu al 42% van de West Bank, Palestijns gebied. De nederzettingen zijn strijdig met het internationaal recht en met uitspraken van het Israëlisch Hooggerechtshof. Israel is uit op de beste gronden. Het heeft ook de schaarse waterbronnen onteigend, omleidingwegen aangelegd en nieuwe controleposten opgesteld, waarmee voor de Palestijnen slechts onleefbare enclaves overblijven, afgesloten van Jeruzalem, traditioneel het hart van Palestina.

De Israëlische overheid voert al vele jaren een actief nederzettingenbeleid, moratorium of geen moratorium. Daartoe werd in 2002 de organisatie Nefesh B'Nefesh opgericht, die sinds 2005 “in partnership” werkt met de Israëlische regering, nadat toenmalig premier Ariel Sharon overheidsfinanciering van de organisatie had bewerkstelligd “op proefbasis”. Nefesh B'Nefesh formuleert zijn missie als volgt: "... we aim to educate and inspire the Jews of the Diaspora as to the centrality of the Jewish State to the Jewish people and its desirability as a Jewish home. Such enhanced awareness will send an unmistakable signal of Anglo-Israeli Jewish solidarity and of our mutual determination to strengthen the State of Israel and thereby increase the likelihood of an ever expanding Aliyah [terugkeer van Joden naar "Het Beloofde Land"] reality".

De organisatie biedt Joodse kandidaat-immigranten omvangrijke financiële en persoonlijke steun en werft zeer actief in de VS, Canada en Groot-Brittannië, waar kandidaten een 0800 nummer kunnen bellen, bijeenkomsten worden georganiseerd en zelfs gesubsidieerde kennismakingsvluchten naar Israel  georganiseerd. Tevoren kunnen kandidaten zeer goed verzorgde documentatie op internet raadplegen, waaronder een “doorklik”-kaart met gedetailleerde gegevens over elke (illegale) nederzetting, inclusief zelfs enkele in "Northern Israel", op de Golan hoogten, nota bene Syrisch bezet gebied.

Dit nederzettingenbeleid wordt door Washington al vele jaren financieel gesteund. Als Obama echt tegen uitbreiding van de nederzettingen is kan hij deze subsidies gemakkelijk intrekken. Ook over een Palestijnse staat blijft Obama vaag. Maar zijn verklaring “Het stichten van nederzettingen is niet wettig. De bouw schendt gemaakte afspraken en ondermijnt de pogingen om tot vrede te komen. Het wordt tijd hier mee op te houden” verraadt hem. Voor hem zijn de bestaande nederzettingen dus wél wettig. Met bijna de helft van de West Bank bezet door kolonisten, wat blijft er dan over voor een Palestijnse staat?

Met de wissel Bush-Obama begin 2009 is er blijkbaar niets veranderd. Washington lijkt volop door te gaan om Israel te installeren als bolwerk voor Amerikaanse dominantie in een olierijk gebied. Dat past binnen de plannen met Afghanistan en Pakistan, waar de strijd escaleert en gigantische ambassades worden gebouwd naar het model van de Amerikaanse stad-in-de-stad in Baghdad. Ook de Amerikaanse high tech civiele en wapenindustrie is blij dat men de relaties met Israel verder kan uitbouwen. Zo helpt Israel Amerika zijn wereldsuprematie te behouden.

Moshe Yallon, voormalig stafchef van het Israëlische leger, gaf een mooi staaltje van de Israëlische arrogantie en onverschilligheid weg met zijn uitspraak: ”Het moet de Palestijnen tot in het diepst van hun ziel worden duidelijk gemaakt dat zij verslagen zijn”. Of dat de Israëli’s lukt valt nog te bezien. Sara Roy, lector aan Harvard’s Center for Middle Eastern Studies en auteur van het boek Failing Peace: Gaza and the Palestinian-Israeli Conflict is er niet gerust op. Zij meent dat Israel Gaza een stille dood laat sterven, om het dan over te doen aan Egypte. En na Gaza is de West Bank aan de beurt. Ter afronding van de etnische zuivering van Palestina. En dat gebeurt allemaal voor onze ogen.

Bronnen
Barbara Slavin (Foreign Policy): "Unsettled"
B’tselem: “By Hook and By Crook: Israel’s Settlement Policy in the West Bank”
Nefesh B'Nefesh: "Advanced Community Search"
Noam Chomsky: “Do We Face a Real Confrontation with Israel?”
Sara Roy: “If Gaza falls”
The Independent 7/7/2010: “Exposed: The truth about Israel's land grab in the West Bank”
Wikipedia: "Aliyah"

maandag 12 juli 2010

Kan "de Palestijnse Nelson Mandela" de impasse doorbreken?

De belangrijkste Palestijnse politicus is president noch premier. Hij loopt de Amerikaanse ambassade of het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken niet plat. Hij verplaatst zich zelfs helemaal niet. De 50-jarige Marwan Barghouti zit sinds 2004 in een Israëlische gevangenis een levenslange veroordeling uit voor zijn betrokkenheid bij een dodelijke aanslag op Israëlische burgers tijdens de tweede Intifada. Hoewel Barghouti een Fatah leider is wil rivaal Hamas hem ruilen voor Gilad Shalit, de gekidnapte Israëlische soldaat die in Gaza wordt gevangen gehouden. De vrijlating van Barghouti, die soms de Palestijnse Nelson Mandela wordt genoemd, is een belangrijk struikelblok in de onderhandelingen tussen Israel en Hamas over Shalit.

Dat zegt de sinds 1996 in Jeruzalem woonachtige bekroonde buitenlandcorrespondent Matt Beynon Rees op het Amerikaanse digitale nieuwsmedium GlobalPost. Barghouti is voor veel Palestijnen een leider die hen kan verenigen in een situatie waarin ze hopeloos verdeeld zijn: Fatah tegen Hamas, Gaza tegen de West Bank, pro-Iran tegen pro-VS. Barghouti, die naast Arabisch vloeiend Engels en Hebreeuws spreekt, staat bekend als aanhanger van de Oslo akkoorden. Maar geweld tegen de bezetter is voor hem niet taboe. Veel Palestijnen zien zo’n leider eerder dan de huidige leiding hun belangen verdedigen tegenover de Amerikaanse druk en de Israëlische onverzoenlijkheid. Kan Barghouti dat waarmaken? Welnu, deze kleine, drukke en rondborstige charmeur die tijdens de tweede Intifada de Palestijnen kon splijten moet toch ook het omgekeerde kunnen bewerkstelligen, zo luidt de stelling.

Feature writer Oakland Ross beschrijft 11 maart 2009 op thestar.com, de digitale krant van Canada’s grootste dagblad de Toronto Star, hoezeer toen een ruil in het verschiet lag. Een ruil die van grote invloed kon zijn op de politieke situatie in het Midden Oosten. Volgens een opiniepeiling van toen zou Barghouti de op één na populairste Palestijnse politicus, Ismael Haniyeh, de leider van Hamas in Gaza, met een marge van twee tegen één verslaan. Barghouti vaart al lang uit tegen de corruptie en vriendjespolitiek die de steun aan Fatah heeft uitgehold. Hij is een man die voorstander blijft van een twee-staten oplossing, waar veel van zijn landgenoten de hoop opgeven dat onderhandelingen met Israel ooit zullen leiden tot een onafhankelijke Palestijnse staat. Het eerste wat Barghouti als vrij man zou doen is de wetgevende en presidentiële verkiezingen uitschrijven die januari 2010 hadden moeten plaatsvinden.

De Britse The Times voorziet revolutionaire veranderingen in de Palestijnse politiek na de vrijlating van Barghouti. De krant omschrijft Barghouti als een populaire, charismatische leider die wordt gezien als de man die de tegenstellingen tussen de Palestijnen op de West Bank en die in Gaza kan overbruggen. Hij is een man die weliswaar behoort tot het kamp van Fatah, de partij van Mahmoud Abbas, maar die steeds nauwe relaties met Hamas heeft onderhouden. Eenmaal in vrijheid zou Barghouti het vertrek van Abbas uit de politiek kunnen versnellen en de weg vrijmaken voor een nieuwe Palestijnse eenheidsregering. Ook de Amerikaanse nieuwsorganisatie The Christian Science Monitor meent dat Barghouti bij verkiezingen Hamas gemakkelijk kan verslaan. Volgens de Monitor doet Hamas er goed aan te ijveren voor vrijlating van Barghouti. Zo versterkt Hamas zijn positie onder alle Palestijnen en kan na nationale verzoening in het buitenland de scheidslijn tussen Hamas en Fatah vervagen. Barghouti wordt niet meer als een Fatah man gezien, maar als een nationale leider. Net als Yasser Arafat is Barghouti een onbetwist symbool in de strijd voor een eigen staat. De Britse Telegraph meldt dat de voormalige Britse Conservative Party minister Michael Portillo hem ooit omschreef als iemand met “het charisma van Che Guevara, een man die bij Hamas-aanhangers op handen wordt gedragen wegens zijn rol tijdens de tweede Intifada, toen hij uit de verschillende militia’s de al-Aqsa Martyrs' Brigade smeedde”.

Komt Barghouti vrij? Vorig jaar leek het er sterk op, maar de deal werd op het laatste moment afgeblazen. Hamas heeft in Gilad Shalit een ijzersterke troef. Op 8 juli bereikte de 12-daagse mars voor diens vrijlating een hoogtepunt bij de aankomst in Jeruzalem. De vader van de 23-jarige soldaat heeft gezworen om bij de ambtwoning van de premier te blijven kamperen tot zijn zoon vrij is. Op zijn mars werd hij vergezeld door duizenden activisten die druk willen uitoefenen op de regering om een gevangenenruil met Hamas te sluiten om de soldaat vrij te krijgen. Gilad Shalit werd juni 2006 door Hamas militanten bij een inval in Israel opgepakt. De Israëlische premier Benjamin Natanyahu heeft de vrijlating van een duizendtal Palestijnse gevangenen aangeboden in ruil voor Shalit, maar over de details en over welke gevangenen men wil vrijlaten zijn partijen het niet eens. Jo-Ann Mort schreef vorig jaar in Foreign Policy dat de vrijlating van Barghouti wegens zijn rol in de tweede Intifada voor bittere verdeeldheid in Israel zorgt. Sommige Knesset leden, onder wie de vroegere minister van defensie Benjamin Ben-Eliezer, verdedigden de vrijlating, maar anderen, zoals Kadima leider Tzipi Livni hamerden erop dat Barghouti nooit mag vrijkomen.

Richard Silverstein, redacteur van de gereputeerde links-liberale Joodse weblog Tikun Ola, wijst op een bericht van 23 juni van Ali Abunimah, medeoprichter van The Electronic Intifada. Die meldt op zijn weblog uit diplomatieke bron te hebben vernomen dat George Mitchell, de Midden-Oosten afgezant van president Barack Obama, er bij de Israëli’s op had aangedrongen Barghouti niet vrij te laten “omdat dat alleen maar Hamas zou versterken”. “Als dit bericht op waarheid berust zou het schokkend zijn. Dat een rechtse president als George Bush zou samenzweren tegen Hamas is één ding, maar als de regering Obama in zo’n kwestie zou tussenkomen is dat laakbaar”, aldus Silverstein. Een mening waarbij wij ons alleen maar kunnen aansluiten. Alle waarnemers zijn het erover eens dat Barghouti de verdeelde Palestijnen kan verenigen en een doorbraak in het conflict Israel-Palestina bewerkstelligen. Blijft hij in de Israëlische gevangenis, dan kan men alleen maar concluderen dat de Amerikaanse hardliners bewust een cynisch verdeel-en-heers spel opvoeren om een situatie te creëren waarin Israel de sluipende annexatie van Palestijns gebied kan voortzetten en een twee-staten oplossing totaal onhaalbaar wordt. Een spel waarin de wereld niet mag berusten.

donderdag 8 juli 2010

Wat levert de ontmoeting Obama-Netanyahu de Palestijnen op?

De twee staatslieden die elkaar dinsdag in Washington ontmoetten lijken kleiner en kleiner te worden, en ook de initiatieven die ze nemen worden steeds kleiner. Elk sprankje hoop op Barack Obama om tot een oplossing in het Midden Oosten te komen is nu wel vervlogen. En van premier Netanyahu moet men ook al geen moedige initiatieven verwachten. Aan het langdurigste vredesproces in de geschiedenis wordt een onbegrijpelijk hoofdstuk toegevoegd. Een doodlopende weg. Israel heeft niet alleen opnieuw de VS om de tuin geleid, maar ook zijn veelbelovendste president in jaren. De gezamenlijke persconferentie gaf geen enkele duidelijkheid. Beide partijen hulden zich in nevelen.

Dat zegt een ontgoochelde Gideon Levy op 8 juli in Haaretz. Maar wat kan Obama dan ondernemen? Volgens Jack A Smith, uitgever van de Activist Newsletter en voormalig redacteur van de Guardian Radical Newsweekly, is Obama aan handen en voeten gebonden aan House en Senate, waar een verpletterende meerderheid van zowel Democraten als Republikeinen Israel steunt en men zelfs openlijk minachting toont voor de Palestijnen. In weerwil van het breed gedragen oordeel van internationale topjuristen dat de Israëlische flotilla aanval een flagrante schending was van internationale normen kwamen prominente Democraten met de Orwelliaanse uitspraak dat het om zelfverdediging ging. Eind juni ondertekenden 87 op 100 senatoren en 307 op 435 afgevaardigden een brief aan Obama over het incident, waarin ze verklaarden volledig achter het recht van Israel stonden om zich te verdedigen tegen “gewapende” activisten. In de brief kreeg Obama ook nog eens een pluim voor het tegenhouden van “een oneerlijke Veiligheidsraadresolutie”. En in april tekende 76 senatoren en 333 afgevaardigden een brief aan buitenlandminister Hillary Clinton die impliciet Obama berispt voor zijn “confronterende houding tegenover Israel”.

Wat betekent dit alles voor de Palestijnen? Volgens Hussein Ibish van The American Task Force zouden die in alle stilte een staat op de West Bank opbouwen. Ibish pleit daarbij voor steun van de wereld. Hij wijst op een recente bijeenkomst van 2000 Palestijnse financiers, gericht op de opbouw van de economie van een leefbare Palestijnse staat. Daarbij zou een injectie van bijna $1 miljard besproken zijn voor projecten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, woningbouw en toerisme. Een voorbeeld van het veranderingsproces op de West Bank onder leiding van president Mahmoud Abbas en premier Salam Fayyad van de Palestijnse autoriteit, zo luidt het. Waarmee de Palestijnen stap voor stap alledaagse instrumenten voor bestuur en ontwikkeling inzetten om de bezetting te beëindigen. Ibish meldt dat Abbas recent met president Obama overeenstemming zou hebben bereikt “over de meeste punten”, waaronder een verlichting van de blokkade op Gaza “zonder Hamas daardoor te bevoordelen”. De toekomst van Hamas valt of staat met het succes of falen van het opbouwproject van de Palestijnse autoriteit op de West Bank, aldus Ibish.

Maar klopt dat verhaal? Nathan Brown, professor politieke wetenschappen aan de George Washington Universiteit, heeft op grond van onderzoek ter plaatse een totaal andere kijk op de ontwikkelingen op de West Bank. Die zegt dat Fayyad op de West Bank sinds juni 2007, toen de Palestijnse Autoriteit in tweeën werd gedeeld, met steun van Washington ambitieuze stappen kon zetten op weg naar een Palestijnse staat. Zijn bescheiden en bekwame optreden leidde al snel tot internationale loftuitingen aan het Fayyadisme. Bouwt Salam Fayyad inderdaad in alle stilte een Palestijnse staat op, in plaats van te wachten tot de internationale gemeenschap die mogelijk maakt, zo vraagt Brown zich af. Hij meent dat Fayyad als persoon heel wat te bieden heeft: integriteit, pragmatisme, actie in plaats van revolutionaire retoriek. Maar leidt dit Fayyadisme tot een Palestijnse staat? Die vraag moet met “nee” worden beantwoord. Zonder politiek proces gericht op een Palestijnse staat kan Fayyad zijn project niet realiseren. Volgens Brown kan het Fayyadisme niet tot een twee-staten oplossing voor het Israel-Palestina conflict leiden. Want Fayyad bouwt geen Palestijnse overheidsstructuur op. Hij treft maatregelen ter verbetering van de bestaande structuur, maar kent ook mislukkingen. Zo functioneert het rechtssysteem beter, maar het is ook gepolitiseerd, buitenspel gezet door de veiligheidsdienst en verlamd door interne rivaliteit. De instellingen die Fayyad aanstuurt zijn in feite door Yasser Arafat opgebouwd.

Bovendien opereert Fayyad in een autoritaire context, zijn beleid mist elke legitimiteit. De Palestijnse democratie is dood, en als die leefde kon Fayyad niet optreden op de manier waarop hij dat doet. De termijn van zowel de president als het parlement is overschreden en er is geen enkel zicht op nieuwe verkiezingen. Locale ambtsdragers zijn selectief ontslagen, locale verkiezingen geannuleerd, de oppositie gemuilkorfd, activisten opgepakt, rechtbankvonnissen genegeerd, de bevolking bestuurd door bureaucraten. Een aanfluiting van de rechtsstaat. Het parlement van de jaren 1996-2006 was dan wel chaotisch, maar het leverde wel solide wetgeving op die door het electoraat als legitiem werd ervaren. Sinds de verkiezingsoverwinning van Hamas in 2006 en de arrestatie door Israel van verschillende Hamas parlementsleden is het wetgevend proces tot stilstand gekomen en worden wetten uitgevaardigd door bureaucraten. De politieke verlamming en het autoritarisme hollen de instellingen uit.

Maar ook de Palestijnse politieke partijen verkeren in crisis. Hamas, de gezondste partij, is alleen actief in Gaza en verkeert op de West Bank “in winterslaap”. Fatah is volop in verwarring. De vergrijsde oude garde houdt het monopolie op topposities, de nieuwe generatie is verdeeld, locale verkiezingen werden geannuleerd bij gebrek aan kandidaten. Met de boycot van Hamas had Fatah een verpletterende verkiezingsoverwinning kunnen boeken. Fatah bouwt geen Palestijnse staat op, het past slechts op de winkel tot de volgende crisis. En als die komt heeft Fayyad geen democratische legitimiteit, kan niet terugvallen op een partijorganisatie. De boodschap van het Fayyadisme klinkt slechts door in het buitenland: zolang Fayyad premier is kan hij dankzij buitenlandse financiële steun zijn overheidsapparaat laten functioneren. Fayyad mag dan een goed mens zijn, maar zijn beperkte verbeteringen aan het overheidsapparaat kunnen het onderliggende probleem niet verdoezelen: de meeste Palestijnse instellingen zitten diep in de problemen en de belangrijkste in een vergevorderd proces van verval. Een totaal geblokkeerde toestand voor de Palestijnse bevolking dus.