maandag 5 juli 2010

Het Israel-Palestina conflict hangt van mythes aan elkaar

Hardnekkig gehanteerde halve waarheden kunnen een eigen leven gaan leiden en zo op den duur een intrinsieke “waarde” krijgen. Een fenomeen dat mythe wordt genoemd. Bedenkelijk wordt het als mythes in dienst staan van politieke doelstellingen. Welnu, het Israel-Palestina conflict hangt zo ongeveer van mythes in de zin van halve waarheden aan elkaar.

Dat zegt Egbert Talens in zijn boek “Een bijzondere relatie: Israel-Palestina nader bekeken 1897-1993”. Daarin citeert hij het werk The Birth of Israel: Myths and Realities van Simha Flapan, waarin deze de zeven belangrijkste mythes over het ontstaan van Israel beschrijft. Eenmaal "ingeburgerd" valt het niet mee de mythe van zijn onwaarachtig gehalte te ontdoen. Ontmaskering moet tot ontknoping leiden. Dat kan een pijnlijk proces zijn. Een halve waarheid van zijn onwaarachtigheid ontdaan evolueert naar een bijdrage tot de oplossing van een probleem.

In zijn boek behandelt Egbert Talens de zeven mythes van Flapan op pag. 182-184. Een samenvatting:
Mythe
Reëel
De zionistische acceptatie van de VN-verdelingsresolutie van 29/11/1947 was een vérgaand compromis waarmee de Joodse gemeenschap afzag van een Joodse staat in heel Palestina, en het Palestijnse recht op hun eigen staat erkende…

De acceptatie was slechts een tactische manoeuvre in een totaalstrategie, gericht op het onmogelijk maken van een Palestijnse staat en op uitbreiding van het door de VN als Joodse Staat toegewezen gebied.

De Palestijnen verwierpen het deelplan volledig. Ze gaven gevolg aan de oproep van de mufti van Jeruzalem tot totale oorlog tegen de Joodse staat…
Dit is niet het hele verhaal. Het merendeel van de Palestijnen gaf geen gehoor aan de oproep van de mufti. Integendeel: voorafgaand aan Israels onafhankelijkheidsverklaring ondernamen ze pogingen tot een modus vivendi te komen met (de) politieke zionisten, bijna Israëliërs. Fel verzet door Ben-Gurion c.s. tegen een Palestijnse staat ondermijnde de Palestijnse weerstand tegen de oproep van de mufti.

De vlucht van de Palestijnen … was het gevolg van de oproep door Arabische leiders. De Palestijnen vluchtten, ondanks pogingen van Joodse leiders hen over te halen te blijven.

De Palestijnen werden tot vluchten aangezet door Israëlische politici en militaire leiders. Zionistische kolonisatie en Joodse staat noodzaakten tot transfer van Palestijnse Arabieren.
Alle Arabische staten, één in hun streven de pasgeboren Joodse staat te vernietigen, verenigden zich op 15 mei 1948 om Palestina binnen te vallen en de Joodse inwoners te verdrijven.


De Arabische staten waren niet uit op vernietiging van Israel. Zij wilden slechts voorkomen dat de plannen die tussen de voorlopige regering van Israel en koning Abdallah van Jordanië waren besproken werden gerealiseerd.

De Arabische invasie van Palestina op 15 mei 1948, in strijd met de VN-verdelingsresolutie, maakte de oorlog van 1948 onvermijdelijk.
Documenten tonen Arabische instemming met een Amerikaans wapenstilstandsvoorstel aan, mits Israel de uitroeping van zijn onafhankelijkheid tijdelijk zou uitstellen. De voorlopige regering van Israel verwierp dit voorstel.

Kleine boreling Israel werd geconfronteerd met afslachting door Arabische legers, zoals David tegenover Goliath. Israel, een numeriek inferieur, slecht bewapend volk, dreigde onder de voet te worden gelopen door een reus.
De feiten tonen een totaal andere beeld. Ben Gurion had gezegd dat de zelfverdedigingsoorlog slechts vier weken zou duren. Op 11 juni 1948 werd een wapenstilstand afgekondigd. Intussen arriveerden enorme wapenvoorraden. Israels beter getrainde en meer ervaren strijdkrachten verwierven het overwicht, zowel op het gebied van bewapening als te land, ter zee en in de lucht.

Voortdurend strekte Israel de hand uit tot vrede. Geen enkele Arabische leider erkende echter ooit Israels bestaansrecht, zodat er nooit iemand was om mee te praten.
Juist het omgekeerde is het geval. Na afloop van Wereldoorlog II tot in 1952 weigerden de zionisten, later Israel, opeenvolgende voorstellen van Arabische staten en neutrale bemiddelaars die tot een regeling hadden kunnen leiden.

Op het eerste gezicht kan deze opsomming tot scepsis aanleiding geven. Het door Flapan aangedragen bewijsmateriaal is echter overvloedig en overtuigend. Het mag een wonder heten dat hij zelf geen afscheid neemt van het bestaansrecht van Israel, aldus Talens. Dat de bevindingen van Flapan tot een storm van protest zouden kunnen leiden sluit hijzelf op pag.12 van zijn boek niet uit. Op pag. 190 zegt hij dat hij ook niet wilde tornen aan de prestaties van het Israëlische leger. En op pag. 233 dat zijn pogingen de propaganda te ondermijnen niet alleen gemotiveerd werden door zijn gevoel van acuratesse, maar ook door de relevantie van die mythes voor de huidige situatie in Israel. Volgens Talens bedoelde hij waarschijnlijk "de irrelevantie".

De historicus, schrijver en vredesactivist Simha Flapan (1911-1987) emigreerde in de 30er jaren uit Polen. Hij werd nationaal secretaris van de linkse Zionistische Mapam, in 1949 de op één na grootste partij in de Knesset. Flapan was een van de weinige Israelische schrijvers die het beeld over het ontstaan van Israel in vraag stelde. Hij wordt gerekend tot de New Historians, net als Benny Morris, Ilan Pappé, Avi Shlaim, Tom Segev en Hillel Cohen. In zijn boeken betwistte Flapan de door hem bespeurde historische mythes, waaronder dat de Arabische Palestijnen in 1948 hun huizen verlieten onder druk van Arabische leiders. Volgens Flapan was het juist het optreden van Israel dat de Palestijnen dwong te vluchten. Flapan bekritiseerde de behandeling van de Palestijnen op de West Bank en in Gaza, en was als redacteur actief bij de New Outlook, een Israelisch blad dat wegen naar vrede in het Midden Oosten verkende.

Geen opmerkingen: