maandag 22 november 2010

Cuba: schrijnend voorbeeld van falend Amerikaans buitenlands beleid

         

Na 9/11 zijn veel Amerikanen eens wat nauwlettender gaan kijken naar hetgeen de VS doet in de wereld en hoe dat wordt gepercipieerd. Daarmee kwamen tal van onbesproken zaken op de agenda. Maar al in 1958, onder president Eisenhower, beantwoordde de National Security Council de vraag: “Why do they hate us” met: “De VS steunt corrupte, onderdrukkende regimes en houdt politieke en economische vooruitgang tegen omdat het de olievoorraden in de regio onder controle wil krijgen.” [1] Een antwoord dat vandaag nog altijd opgaat. Een uitspraak als “they hate our freedoms” is naast de zaak, want wat “they hate” is het Amerikaanse beleid dat hen de vrijheden onthoudt die ook zij nastreven. De bombastische taal van Osama bin Laden heeft daarom toch enige weerklank, zelfs bij hen die hem vrezen en verachten. Kijkend naar het optreden van de VS in bijvoorbeeld Centraal en Latijns Amerika, het Midden-Oosten en Azië, beschouwt een groot deel van de wereld Washington als een terreurregime. In 1999 schreef Samuel Huntington [2] in Foreign Affairs: “De VS maakt verschillende landen uit voor ‘schurkenstaat’, maar in de ogen van veel landen ontwikkelt het zich tot een ‘schurkensupermacht’ … de grootste externe bedreiging voor hun samenleving” [3].

De 9/11 aanvallen op de VS zijn wereldwijd scherp veroordeeld. Volgens opinieonderzoek betekenden de daarmee gepaard gaande sympathiebetuigingen echter geen steun voor “een militaire aanval” op Afghanistan. De dubbelzinnige houding van de VS in het Israel-Palestina conflict voedt vanzelfsprekend ook de “haatgevoelens” in de Arabische wereld, waar men ziet hoe Amerika met de levering van de meest gesofisticeerde wapens Israel steunt in zijn militaire bezetting sinds 1967 van Palestijns gebied. De “Bush doctrine”, waarmee Washington zich het recht verschaft eenzijdig potentiële bedreigingen waar ook ter wereld aan te vallen, speelt de terroristen in de kaart. Yehoshaphat Harkabi [4], een voormalig hoofd van de Israëlische militaire inlichtingendienst, zei in 1982: “De Palestijnen een eervolle oplossing bieden die hun zelfbeschikkingsrecht eerbiedigt: dat is de oplossing van het terrorismevraagstuk.” [5] Een zinnige uitspraak, die een veel bredere toepassing heeft. Want als Amerika werk maakt van de wortels van de “haatcampagnes” kan het niet alleen de bedreiging doen afnemen, maar ook de idealen naleven die Amerika zegt te koesteren.

Maar Amerika is hardleers. President Obama tikt de Afghaanse president Karzai op de vingers over corruptie, maar blijft miljarden dollars pompen in corrupte regimes overal ter wereld, van Pakistan tot Columbia. Karzai wil met de Taliban een vredesregeling onderhandelen, maar het Pentagon gaat hardnekkig voor iets dat men als “militaire overwinning” kan presenteren. Afwachten dus hoeveel doden er nog moeten vallen alvorens Washington de door de Afghaanse regering bepleite strategie toestaat. Maar het probleem is veel algemener [6] en raakt het Amerikaanse buitenlands beleid waar ook ter wereld. Washington zegt “democratie” te steunen, maar democratie zonder zelfbeschikking is wel een heel beperkte vorm van democratie. Latijns Amerika bijvoorbeeld kende meer economische democratie in de periode 1950 tot 1980 - toen vrijwel de hele regio leefde onder dictatuur - dan gedurende de laatste 30 jaar, toen een economisch beleid in Washington-stijl de norm werd. Gelukkig besloot het Latijns Amerikaans electoraat uit deze ervaring niet dat dictatuur beter is dan democratie. Het laatste decennium zorgden de kiezers voor meer democratie in de zin van zelfbeschikking en economisch beleid ten faveure van het eigen land. Bolivia, Argentinië, Venezuela en Ecuador zijn de belangrijkste voorbeelden van een continent dat nu vrijwel geheel door progressieve “pink tide[7] regeringen wordt bestuurd.

Volgens de Amerikaanse hoogleraren politicologie Steven Weber en Bruce W. Jentleson [8] is de tijd van Amerikaanse unipolaire macht voorbij. Nieuwe wereldmachten komen opzetten, Amerika moet de bakens verzetten. Vijf Amerikaanse kernwaarden (vrede is beter dan oorlog, hegemonie is beter dan machtsevenwicht, kapitalisme is beter dan socialisme, de Westerse cultuur is beter dan een andere) worden fel betwist en staan opnieuw ter discussie. Amerika mag dan militair en economisch nog te toon aangeven, het verliest de “oorlog om ideeën”. Alternatieve modellen gebaseerd op andere ideologieën voeren de concurrentiestrijd op. Amerika moet zich neerleggen bij een nieuwe realiteit, waarin het niet meer in het centrum staat van zijn eigen universum. Amerika is niet met zijn tijd meegegaan. Een wederkerigheidsdoctrine kan het toenemend verval van Amerika in de wereld doen keren: de doelstellingen in het buitenlands beleid moeten wederzijdse belangen dienen. Amerika kan niet langer één maatstaf hanteren voor het binnenlands electoraat, en een andere voor de rest van de wereld. Het moet een ieder behandelen met hetzelfde respect, waardigheid en autonomie. Het exceptionalisme afschudden, dat is de enige manier om op het wereldtoneel relevant te blijven.

Het meest schrijnende voorbeeld van het falende Amerikaans buitenlands beleid is wel de houding ten opzichte van Cuba. Sinds zijn aantreden heeft president Obama weliswaar de sancties enigszins versoepeld, bijvoorbeeld door de beperkingen op te heffen voor Cubaanse Amerikanen om naar het eiland te reizen of geld naar familie over te maken. Maar de president verlengde wel de toepassing op Cuba van de Trading With the Enemy Act (TWEA), zowel in september 2009 en nu ook op 2 september 2010. Obama ziet Cuba dus nog steeds als vijand en blijft het de duimschroeven aanleggen. Amnesty International (AI) veroordeelt [9] de verlenging. De sancties missen volgens AI hun doel en zijn bovendien schadelijk. AI stelt dat het Amerikaanse Congres uiteindelijk de macht heeft om “dit ontaarde embargo dat een verwoestende uitwerking heeft op het leven van de gewone Cubanen en de vrijheid van VS burgers beknot om naar het eiland te reizen en zaken te doen met en in Cuba”, te herroepen. AI zal “blijven oproepen tot intrekking van een achterhaalde maatregel - waarvoor werd gekozen tijdens de Koude Oorlog - die schade doet aan de mensenrechten van zowel Cubanen als VS burgers”.

Zowat alles wat men in de Amerikaanse media over Cuba hoort is gelogen [10]. De in Miami woonachtige Cubanen haten hun socialistische vaderland absoluut niet. Die gaan graag op bezoek bij hun familieleden, hoewel het leven in het land dat zij nog altijd “thuis” noemen zwaar is. Dat de Cubanen in angst leven, vurig verlangen naar op Amerikaanse leest geschoeide democratie en kapitalisme, en vijandig staan ten opzichte van Amerikaanse belangen zijn oppervlakkige rechtvaardigingen voor een VS embargo en andere Koude Oorlog anachronismen die al lang moesten zijn opgeheven. Cuba vormt geen enkele bedreiging voor de VS. Het wakkert het antiamerikanisme niet aan door zijn banden met Venezuela en andere landen die zich onafhankelijk van Amerika opstellen. Het is eerder omgekeerd: de Cubanen mogen zich terecht als de vroegste slachtoffers van terrorisme beschouwen. Denk aan de aanslag op een DC-8 van Cubana de Aviación met 73 mensen aan boord. Volgens onderzoek van het Cubaanse Centro de Investigaciones Históricas de la Seguridad del Estado [11] zijn sinds 1959 in en rond Cuba bij terroristische aanslagen in totaal 3.478 Cubanen gedood en 2.099 gewond, meer dan de doden bij de 9/11 aanslagen op New York en Washington.

Het bijna 50 jaar van kracht zijnde embargo op Cuba is wel het duidelijkste teken van Amerikaans falen in zijn relatie met het buitenland. Het embargo vertaalt zich in prijzen van dagelijkse producten als aspirine of tandpasta, die 3-4 keer zo duur zijn omdat ze via een omweg worden geïmporteerd. Met elektriciteit wordt spaarzaam omgegaan. Producten als verf voor de bouwvallige woningen, of alledaagse zaken als Tupperware zijn nauwelijks verkrijgbaar. Ondanks alles weet de Cubaanse regering zijn goed geleide ziekenhuizen operationeel te houden. En dankzij Venezuela is er volop brandstof voor auto’s, incl. de honderden Amerikaanse oldtimers uit de 50-er jaren. In Cuba wordt er natuurlijk volop geklaagd. Dienstbaarheid is vrijwel onbekend, het eeuwige probleem in socialistische economieën. Maar de Cubanen houden stug vol. Ze doen de revolutie eer aan. Ze spreken met respect en bewondering over Fidel Castro, die actief betrokken blijft bij het intellectueel en politiek debat. Ze zijn geweldig trots op de artsen, verpleegsters, leerkrachten en technici die ze naar landen als Haïti en Brazilië sturen, en op de vele uitwisselingsprogramma’s met Latijns Amerika voor journalisten en academici. Amerikaanse bezoekers worden met open armen ontvangen. De genegenheid voor Amerika, zijn cultuur (en… baseball) is overweldigend. De beter opgeleide Cubanen zijn op de hoogte van het Amerikaans politiek systeem, zijn leiders en de recente Midterm verkiezingen.

Cuba is een land dat tot de vriendenkring van Amerika en het Westen gerekend moet worden. Opheffing van het embargo zou een eerste prioriteit voor Amerika moeten zijn.

[1] Noam Chomsky: “9/11: Lessons Unlearned
[2] Wikipedia: "Samuel Huntington
[3] Samuel Huntington: “The Lonely Superpower
[4] Avi Schlaim: “Obituary: Professor Yehoshafat Harkabi
[5] Noam Chomsky: “Drain the swamp and there will be no more mosquitos
[6] Mark Weisbrot: “The great US foreign policy flaw
[7] Wikipedia: “Pink tide
[8] Samer Araabi: “Review: The End of Arrogance
[9] Amnesty International: “Document Cuba: Amnesty International criticises president Obama’s decision on Cuba
[10] Tim Shorrock: “Postcard from...Havana
[11] zie “Cronología de las acciones terroristas contra Cuba

maandag 15 november 2010

De legitieme grieven van de Tea Party. Komt er een rem op het Pentagon?

        
    
"I blame America’s pork-barrel system of politics which puts what passes for democracy up for sale to the highest bidders"
British journalist Alan Hart, in a recent interview with Kourosh Ziabari

Na de Midterm verkiezingen weten wij dat president Obama moeilijke jaren tegemoet gaat. De uitslag duidt op boosheid, angst en ontgoocheling van ongekende omvang. De regerende Democraten krijgen de rekening gepresenteerd. Uit opinieonderzoek [1] blijkt dat meer dan de helft van de “gewone Amerikanen” wel wat zien in de Tea Party, een gegeven dat de omvang van de onvrede bij de Amerikaanse kiezer goed illustreert. Deze grieven zijn gerechtvaardigd [2]. Meer dan 30 jaar stagneert het inkomen van de meerderheid van de bevolking, of gaat erop achteruit. Tegelijk zijn zaken als arbeidsduur, veiligheid op de werkplek en persoonlijke schuld er op achteruit gegaan. De rijkdom nam toe, maar berust bij steeds minder mensen. De ongelijkheid in Amerika is tot ongekende omvang gestegen, een ontwikkeling die voortvloeit uit de monetarisering van de economie sinds 1970, de uitholling van de binnenlandse productie en de neoliberale [3] deregulariseringsmanie van Wall Street. Mensen kunnen het moeilijk verkroppen te moeten aanzien hoe de financiële instellingen die verantwoordelijk waren voor de crisis en met publiek geld werden gered, zich wentelen in recordwinsten en gigantische bonussen uitkeren. En dat bij een werkloosheid op het niveau van de dertiger jaren.

Deze mensen willen antwoorden. Waarbij men lijkt te luisteren naar sprookjes, die bij nader inzien toch een kern van waarheid lijken te hebben. Maar lachen met de Tea Party is een serieuze misvatting. Men stelt zich beter vragen naar de aantrekkingskracht van deze volksbeweging. Waarom komen deze mensen op de been voor extreemrechts en niet voor het constructief-activisme dat tijdens de crisis van de dertiger jaren opkwam? Mensen die zich tot de Tea Party voelen aangetrokken krijgen te horen dat elke instelling - overheid, bedrijfsleven en zelfstandigen - "verrot" is en niets meer werkt. In deze tijd van hoge werkloosheid en gedwongen huizenverkopen mogen de Democraten niet klagen over de politiek die tot deze ramp leidde. Sinds Reagan mogen de Republikeinse presidenten dan misschien de grootste schuldigen zijn, maar het rampzalige beleid begon onder Carter en schakelde nog in een hogere versnelling onder Clinton. Bij de presidentsverkiezingen waren de financiële instellingen Obama’s belangrijkste electoraal "cliënteel", een groep actoren die de laatste tientallen jaren een opmerkelijke greep op de economie heeft verkregen.

“Men ziet steeds meer in dat ons financiële systeem op weg is naar de dag des oordeels”, schreef de Financial Times [4]. Als het fout gaat vertrouwt men op de overheid. De boodschap is: “Om forse bonussen te verdienen mag je gerust mega-risico’s nemen, de rekening gaat via overheidswaarborgen toch naar de belastingbetaler”, waarmee de financiële instellingen dus mochten opkrabbelen om opnieuw te gokken, tot de volgende crisis. De beeldspraak van de dag des oordeels geldt ook buiten de financiële wereld. Het American Petroleum Institute, gesteund door de Kamer van Koophandel en andere zakelijke lobbies doet al jaren pogingen om het publiek ervan te overtuigen dat het zijn bekommernis over de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde kan laten varen. Recent zijn die pogingen nog opgevoerd, en, zoals uit opinieonderzoek blijkt, met veel succes: de Republikeinse kandidaten bij de Midterm verkiezingen verwerpen opwarming van de aarde bijna allemaal. De mensen achter de propaganda weten heel goed dat opwarming van de aarde echt is en onze vooruitzichten somber. Maar het lot van het mensdom is iets buitenaards dat men beter negeert, zodat het marktsysteem kan zegevieren. In het worst-case scenario is er toch geen redden aan. Een hallucinant gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel.

Nu de Democraten de controle over het House of Representatives [5] hebben verloren wordt het politiek zaken doen er alleen maar moeilijker op. De kredietcrisis in Amerika had met veel grotere middelen moeten worden aangepakt, en tegelijk een krachtige aanzet gegeven voor regulering van de financiële wereld. Toen de Democraten in beide kamers van het Congres nog een meerderheid hadden kregen ze dat er al niet door, en nu gaat dat helemaal niet meer. En de Republikeinen zullen er alles aan doen om de hervormingen van Obama, waaronder die in de gezondheidszorg, ongedaan te maken. Robert Reich, labour secretary onder president Clinton, meent [6] dat in zo’n situatie elk compromis aan rechts de Republikeinen in de kaart speelt. Volgens Reich kunnen de Democraten beter het voorbeeld van Franklin Roosevelt in de dertiger jaren volgen: plaats het politiek debat in een nieuw kader en ga de strijd om financiële middelen aan met het machtige bedrijfsleven en Wall Street.

Welke invloed de Tea Party zal uitoefenen op het buitenlands beleid en het militaire optreden van de VS is nog onduidelijk, de standpunten van hun Congresleden lopen sterk uiteen. Maar het is precies daar waar Obama steun kan zoeken voor ingrijpende bezuinigingen. Want over één ding zijn de Tea Party leden het wél eens: "We zijn tegen een grote [federale] overheid”, roepen ze in koor. "En 40% van het [federale] budget gaat naar defensie. Dat kan ook met heel wat minder."

Defensie weegt niet alleen zwaar door op de totale federale begroting, het defensiebudget is de afgelopen tien jaar ook nog eens met 67% gestegen. Het is niet onderhevig aan accountantscontrole en is wars van de door de Tea Party zo gekoesterde vrije markt principes. Het gaat zelfs zover dat Eric Cantor [7] - na John Boehner de hoogste Republikeinse afgevaardigde in het House en genoemd als mogelijk presidentskandidaat - recent voorstelde de steun aan Israel in de defensiebegroting op te nemen omdat die daar "veilig" is [8]. Senator-elect en prominent Tea Partier Rand Paul maakte in zijn verkiezingscampagne duidelijk dat snijden in de sociale zekerheid niet zal volstaan om de VS er weer bovenop te helpen [9]. In zijn onderstaande campagne-video [10] zegt hij: “Als je naar de koele cijfers kijkt zie je dat je uit de begroting voor sociale zekerheid te weinig kan wegsnijden om het federale budget in evenwicht te krijgen."


Uit de commentaren op de video die op de YouTube site te vinden zijn zou men kunnen opmaken dat Rand Paul enige steun heeft onder anti-oorlog conservatieven. Commentaren die erop duiden dat deze senator niet valt voor de neoconservatieve agenda en zal proberen om een “onnodige oorlog tegen Iran tegen te houden”. En uit een recent interview met Christiane Amanpour op de Amerikaanse TV zender ABC News [11] herhaalde Paul zijn standpunt dat de militaire uitgaven omlaag moeten en een deel van de Amerikaanse troepen gerepatrieerd. Republikeinse haviken zijn daar niet gelukkig mee. De overwinning van Paul is “slecht nieuws voor Republikeinen die geloven in een sterk en actief buitenlands beleid”, zo klinkt het. Paul’s ideeën stroken dus niet goed met die van de Republikeinen, en komen zelfs niet overeen met die van een groot deel van de Tea Party aanhang. Eén ding is zeker: het Amerikaanse Congres gaat roerige tijden tegemoet.

[1] Rasmussen Reports: “Most GOP Voters Critical of Republicans in Congress, Like Tea Party
[2] Noam Chomsky: “Outrage, Misguided
[3] Wikipedia: "Neoliberalisme"
[4] Peter Boone en Simon Johnson: “A bank levy will not stop the doomsday cycle"
[5] Wikipedia: “United States House of Representatives
[6] Seumas Milne: “Obama needs a Tea Party of his own to deliver change
[7] Wikipedia: “Eric Cantor
[8] Lorelei Kelly: “Tea Party Defense Guidelines
[9] John Feffer: “Tea Party at the Pentagon?”
[10] YouTube: “Rand Paul National Defense/Foreign Policy
[11] Interview With Senator-elect Rand Paul: "Tea Party favorite Rand Paul speaks with Christiane Amanpour on This Week."
   

zondag 7 november 2010

How an Iranian analyst stands up to his Western prospective peers

      

Sponsored by the US Embassy in Berlin and aimed at developing “policy recommendations for increased transatlantic co-operation”, the German "online think tank” Atlantic-Community.org (AC) [1] organized a competition for German students on three categories of foreign policy: “Iran's Nuclear Program”, “Russia and the West” and “Climate Change”. The first leg of the competition, the one focusing on Iran’s nuclear programme, ran for a week, starting 26 October, 2010. AC asked entrants to write op-eds on “how the West can best engage with Tehran” and encouraged “fresh ideas, strong theses, and provocative arguments”. AC published six shortlisted articles for discussion, for which it expressly invited all its members [2]. AC’s editorial team and the six contestants are yet to summarize the key recommendations in a "policy memorandum destined for decision makers”.

The first piece [3], written by Niklas Anzinger, a student of philosophy and economics, sets the stage for a heated debate. One can dispute AC's wisdom of shortlisting a bellicose piece that seems to defy AC's brief, and the demeanour of its editor in closely moderating a few reactions, whilst giving this hardliner free rein to dominate the debate. The author accuses Iran of planning “a second Holocaust” and of seeking "nuclear weapons to take this project into action”. He rejects any negotiation with Iran and argues that it must be coerced into giving up “its murderous ambitions”. He feels “the Iranian regime understands only the language of force” and recommends “consistent political and economic isolation”, with Germany in a position to “single-handedly stop Iranian nuclear ambitions” and “prevent a military confrontation”. The author argues that the West pays lip service to the problem of a nuclear-armed Iran and hence “Israel is running out of options”. Barring action by world powers, the author suggests the world to “stand on Israel’s side” if it decides “a pre-emptive military strike [on Iran]”. In his view “the Israelis cannot get involved in any experiments”, they “must not make the mistake of underestimating Iran’s power”, acting “too late would bring [them] into an extremely dangerous situation”.

Tobias Sauer [4], a student of political science, history and cultural anthropology, observes that threats of regime change and military strikes are counterproductive. He suggests to boost diplomatic efforts and to focus on “sticks and carrots”. For Felix Seidler [5], a student of political science, law and history, the issue is “the regime and its ideology”, not Iran’s nuclear programme. The author sees compelling evidence of a military component in Iran’s “enrichment activities, camouflage tactics and ballistic missiles”. Rejecting military initiatives, he favours maximum Western support for the opposition in Iran and direct communication with the population aimed at regime change by democratic means. Sascha Lohmann [6], a prospective political scientist, recommends de-escalating the conflict. Referring to the historic interference in Iran’s internal affairs, the author argues that Iran’s highly traumatized relationship with the United States continuously feeds a vicious circle of mutual suspicion. The author suggests a face-saving alternative rather than increasing the pressure, and the gradual normalization of US-Iran relations. Restoration of confidence is Felix Haass[7] (a prospective political scientist) key point. His proposals to create a permanent negotiation forum, normalization of diplomatic ties, restoration of UNSC’s authority and an incentives package seem stillborn in that they would also include “tough sanctions”.

Arguing that the threat of a military strike can only reinforce Iran’s determination to acquire deterrence, Alexander Pyka [8], a law student, suggests taking the military option off the table. The author questions the legality of the UNSC resolutions pressing Iran to suspend its programme. The IAEA found no evidence of a nuclear weapons programme, a statement that was never repeated but neither revoked. The IAEA merely expressed "concerns" about the "possible existence" of a military programme. For the author, the US lacks the moral authority in demanding a suspension of Iran's programme. In the discussion, the author explains that Iran did violate its safeguard agreement by not declaring its nuclear facilities prior to 2002, but a country has the option to heal such breaches, which is exactly what Iran did by voluntarily applying the INFCIRC/540-safeguard Model and co-operating with the IAEA far beyond its legal obligations. A violation of Art. III NPT - which requires Iran to conclude a safeguard agreement with the IAEA - is highly disputed in international law and in the author's view not ascertainable in the case of Iran. Under any circumstances, the possible violation would not have forfeited its right to use nuclear technology for peaceful purposes and merely serve as an indication of military intentions, not proof.

Mr Pyka furthermore argues that the IAEA board of governors' decision to formally declare a "non-compliance" of Iran with its safeguard-agreements in 2005 was an unprecedentedly narrow decision. Compared to the board's reaction to other incidents, for example the discovery - almost concurrent to the Iran-decision - of weapons-grade highly enriched uranium in South Korea and the subsequent decision to not pursue this issue, Iran's accusation of a "politicized" process appears less far-fetched. The author feels a negotiation aimed at the suspension of nuclear enrichment is not realistic as the nuclear programme is widely supported in Iran. He suggests the lifting of sanctions and the start of negotiations aimed at multilateralization of the nuclear fuel cycle in or outside Iran, with the help of Europe, Brazil, Turkey and the IAEA. Mr Pyka also underlines the discriminatory nature of the Nuclear Non-Proliferation Treaty, perpetuating existing power structures. He argues that every step towards nuclear disarmament is a step towards a nuclear free Iran, whose nuclear ambitions in the early 1980s follow on Israel's nuclear armament in the late 1970s. The author suggests the creation of a nuclear-weapons-free-zone in the Middle East and Israel to give up its nuclear arsenal.

Nabi Sonboli, Research Fellow at the Iranian Institute for Political and International Studies (IPIS) [9] and previously Attaché at the Embassy of the Islamic Republic of Iran in Tokyo [10], enters the debate on Sascha Lohmann’s piece. For him, the main problem is the behaviour of “global powers” in Iran’s vicinity. He feels that face saving and confidence building measures must be concrete and mutual, in which Germany can play an important role. He points out that Iran is rational and pragmatic in its regional policy and could assist the US in state-building in Afghanistan and Iraq. With the West having discontinued co-operation with Iran and blocked Iran’s shares in nuclear facilities in France and beyond, how can Iran be fully transparent, he wonders. This has led to the failure of the Russia-France nuclear swap. Iran also offered to deposit fuel in Turkey, to no avail. Mr Sonboli questions Washington’s political will to solve power politics, external interventions, misperceptions, the lack of a common vision toward the future of the Middle East, etc. Quoting Ron Grace [11], he argues that US behaviour has destroyed trust and prolonged the current stalemate on the nuclear issue. He feels that a halt to sabotage is a first priority in Iran-US relations. With the Bush administration having earmarked Iran as part of the “axis of evil”, the author feels it deprived itself from Iranian co-operation in its regional wars which “imposed three trillion dollars on the US taxpayers”.

In the debate on Alexander Pyka’s contribution, Mr Sonboli argues that the US politicized the Iranian nuclear case. He said that Iran - in the framework of mutual confidence building - has been open to implementation of the additional protocol required by the IAEA. In his view, the US and its allies have escalated the conflict. He underscores that Iran can defend itself and sees no reason to appease the US under these circumstances. He suggests a de-escalation and a reversal of steps within a face saving mechanism. To him, that is no concession to Iran but a concession to the US. Mr Sonboli realizes the key problems of the West: any undeclared nuclear facilities and the use of the dual use technology for “wrong” purposes. In his view these concerns are not real, as diversion is not possible under IAEA observation. Addressing Niklas Anzinger, Mr Sonboli argues that isolation and sanctions have led to the current deadlock. With “15+1 neighbors (the US is our biggest neighbor) and surrounded by all international problems" in the wider region where Iran plays a key role, he feels it is an illusion to think that the West can solve its problems without Iran’s co-operation. In his view, engagement is the only realistic solution. And he concludes that “instead of turning the Greater Middle East into a rivalry area between global powers, it is [in the interest of all concerned] to define it as a region of peace and development and [to] concentrate on how to achieve that.”

What can we learn from AC’s competition? Arguably, the US State Department unceremoniously uses foreign public media to further its agenda. The single Iranian voice in the debate - who could have received a warmer welcome by some of his prospective peers and AC’s editor - succeeds in exposing the deep misconceptions of the West about the greater Middle East. Ironically, four of the six students take the "wipe Israel off the map” quote for granted, where it is established that this amounts to sheer propaganda distortion [12]. And interestingly, none of the pieces mentions the Brazil-Turkey-mediated fuel swap mischievously torpedoed [13] by Washington and its European allies. Neither did any of the students expose the pro-war lobby, for which this deal was a "threat" as it thwarted the option of a military “solution” and "regime change".

The one bright spot in this saga is the unconditional loyalty to international law that Alexander Pyka voices in the discussion: “a pre-emptive military strike by Israel or any other nation would be illegal under international law. Violating and therefore further eroding the prohibition of force in Art. 2 Nr. 4 UNCh would be a huge setback for promoting international law as the only legitimate framework in which decisions of military action should be made.” In doing so, he joins Turkish Prime Minister Recep Tayyip Erdogan who famously said [14]: "This is the time to discuss whether we believe in the supremacy of law or the law of the Supremes and Superiors ..."

[1] see http://www.atlantic-community.org/
[2] Jörg Wolf (AC's editor-in-chief): “AC has 4.847 members
[3] Niklas Anzinger: "Isolate the Regime in Tehran"
[4] Tobias Sauer: "Carrots Not Sticks: Incentives are the Way Forward with Iran"
[5] Felix Seidler: "Regime Change Online. Iran's Internet Generation Holds the Key"
[6] Sascha Lohmann: "Mutual Trust Building is Required Between the West and Iran"
[7] Felix Haass: "Iran: Practical Incentives Instead of Punitive Measures"
[8] Alexander Pyka: "Political Concessions Prevent Nuclear Weapons"
[9] see IPIS' website "About IPIS"
[11] Rob Grace: “Covert ops sabotage US-Iran ties
[12] Jonathan Steele: “If Iran is ready to talk, the US must do so unconditionally
[13] Pepe Escobar: “Iran, Sun Tzu and the dominatrix
[14] ibid.
 

dinsdag 2 november 2010

What Obama could have said in his televised interview on Israeli television

    

In his first interview, broadcast on Israel's Channel 2 TV July 8, 2010 [1], President Obama missed the opportunity to contribute to a somewhat more realistic perception among the Israeli electorate, which is constantly presented the image of Palestinians as "the worst enemies Israel has ever known. Enemies whom Israeli leaders classified as the personification of the devil because they would aspire to drive us (Israelis) in the sea." [2] Such an exercise in public diplomacy could have provided some support to critical voices such as Ilan Pappe, Hanna Yablonka, Or Kashti and Gideon Levy [3]. For the sake of argument, here are the answers that the president - in a capacity of a truly impartial honest broker - could or perhaps should have given.

The Israelis have seen so many failed attempts at a peace process. Can a peace agreement be reached in the first term of your presidency?
I see opportunities. But the Israelis should perhaps give the past some due consideration. The enmity of their neighbors that they appear to see, is that real? Doesn’t any Palestinian enmity result from the ever expanding occupation of their land and the way Israel treats them? I do not endorse the rockets fired by the Palestinians, but what alternative is there for them to resist an Occupant who is armed to the teeth? And did the peace efforts proceed fairly? That is debatable.

If the founders of Israel were aware today of the massive American support for Israel, they would be pleasantly surprised. But they would also realize that Israel could only come into being with the blessing of the international community. That fact creates obligations, requires respect for international law, which Israel continually defies. Israel can only do so with the blessing of the U.S. But that blessing is not infinite. No country in the world is above the law. I feel most people in Israel do not fully realize that. I will not enumerate the UN resolutions, judgments of the International Court in The Hague and other key elements of international law that Israel flouts, with our support.

Is Benjamin Netanyahu the man who can bring peace? Are there any frictions between you and the prime minister? Do you ask Israel to extend the settlement freeze after September?
There are differences of opinion. The prime minister knows my opinion about the settlements. Which incidentally is consistent with that of all my predecessors. I perceive Prime Minister Netanyahu as a statesman who wants peace and prosperity for his country. I think he is ready to take risks, even if it may cost him his cabinet. It is evident that there is no alternative. I gave him to understand that there will come a time when America will cut back its support to Israel seriously. So the best way forward for Israel is to sign for peace. That includes a withdrawal to the 1967 borders, negotiations over adjustments and assistance in the creation of a viable, sovereign Palestine. With its own airspace, sea port, adequate water wells and a corridor between Gaza and the West Bank. With its own border control, its own police and its own defense. Israel should not worry: the U.S. will guarantee Israel's security and if necessary arrange for a UN peacekeeping force.

If the colonization of occupied territory continues, a two-state solution is simply impossible. Israel cannot simply erase the Palestinians. That would leave only the one-state solution, a secular state in which Israelis and Palestinians peacefully coexist, with equal rights and duties for all citizens. I hear the Israeli government is considering a loyalty oath to the Jewish and democratic state of Israel that new residents would have to have to take. I think Israel cannot possibly be both a Jewish and a democratic state. That would amount to an apartheid state and that is out of date. America was born of immigration, just like Israel. Our society comprises people of all ethnic backgrounds who smoothly live together. To us, a loyalty oath to a Christian America would be inconceivable.

There are people who feel like you don't have a special connection to Israel. How do you respond to that?
It's interesting, this is the thing that surfaced even before I was elected President. Ironically, I've got a Chief of Staff named Rahm Israel Emmanuel. My top political advisor is somebody who is a descendent of Holocaust survivors. My closeness to the Jewish American community was probably what propelled me to the U.S. Senate. I sympathize with the Jewish environment. I see a relationship between the freedom movement of African Americans and the quest for a safe home for the Jews in Israel. But I remain my own man and as President I won’t be dictated to by anyone. By supporting Israel, I have hitherto followed the policy of most of my predecessors. But I am becoming ever more convinced that president Eisenhower was right [4]. That was the only American president to recognize that UN resolutions must be respected by everyone. So, in 1956, after the Suez War, Eisenhower advised the Israelis to evacuate the Sinai. And Prime Minister Ben-Gurion followed that advice.

I have as much sympathy for the Palestinians as for the Israelis. The Palestinians should not fall victim to the European guilt complex about the Holocaust crimes against the Jews, now should they? One must realize that what the Holocaust was for the Jews, is the Nakba [5] for Palestinians. That idea is widespread in the Muslim community and that is dangerous for Israel and the West. As I said, there is no chasing of the Palestinians. America will not allow a second Nakba. My outreach to the Muslim community is designed to break the perception that we are the friend of their enemy and so an enemy. I want to break the perception that we have double standards.

Some Israelis have the fear that their best ally in the world might abandon them. How long are you going to give the Iranian President?
In every speech that I've ever given I have talked about the unbreakable bond to Israel. And I mean that, Israel can count on it. But let us not exaggerate. The Bible may say that Jews are the chosen people, but in a secular world, to me the Bible is no civil code, nor a notarial act. I think for God all people are chosen. There is no people superior to any other people, we don’t want to return to a situation such as that of the Herrenvolk [6] from the last century, do we? In Cairo, I have confirmed that I have compassion for the case of the Palestinians and that is also something that I mean. It is obvious to me that they have their rights, too. It is about time that we help them to exercise their rights.

As regards Iran, I am concerned about a potential nuclear capability by that country. But one should remember that Iran feels encircled and threatened. And that it is Israel, heavily armed with conventional and nuclear arms, that brings on an imbalance of power in the region. Iran has not forgotten how we invaded neighboring Iraq without international mandate and on dubious grounds, kept the country occupied for years and interfered in all sorts of things. It is unacceptable for Iran to possess a nuclear weapon. Rest assured, we will do everything we can to prevent that from happening, but perhaps we must also take Israel's nuclear weapons into the equation. Once a comprehensive peace agreement in the Middle East in place under U.S. and UN guarantees, those can be dispensed with, can’t they? I think the least that should happen is for Israel to provide transparency about its nuclear weapons, sign the Non-Proliferation Treaty (NPT) and allow international inspection.

Are you concerned that Prime Minister Netanyahu might try unilaterally to attack Iran?
You know what, I think that the relationship between the U.S. and Israel is sufficiently strong. We try to coordinate on issues of mutual concern. And that approach is one that I think Prime Minister Netanyahu is committed to. Without consultation with America and without our support in logistics and intelligence, an Israeli attack on Iran is a risky venture. Such an attack will not remain unanswered, with incalculable consequences. The world is not waiting for yet another war in the Middle East, and America most certainly not. Quite apart from whether that would solve anything. I for one, I'm going squarely for diplomacy.

During your campaign, I thought there is no man on Earth that is capable of living up to all those expectations. Do you feel that burden every day?
Governance is different from campaigning. It’s hard. It’s complicated. It involves making choices. At any given stage there are going to be some people who are disappointed. But what keeps me hopeful is that the more I meet people, the more convinced I am that there’s a common humanity, a common set of aspirations that people have for their children. I think there’s a core decency to people that we sometimes do not realize, and that the general trajectory of history is in a positive direction. But it takes time. And so my job is to do my small part to move the ball forward. One of my favorite phrases is from Martin Luther King, who said, “The arc of the moral universe is long, but it bends towards justice.” I think that's consummate with all ideologies. The sense that if we are working hard, if we apply principles of equality and repairing the world, that it’s possible for us not to create a perfect world, but one that's a little more just, a little more fair, a little better for our children. I continue to believe that.

Can you tell us what is the thing you miss most about your life before the presidency?
Taking walks. Without having Secret Service and helicopters over you that’s not possible anymore. When I was first in Jerusalem, I visited the Wailing Wall, but unfortunately let the opportunity slip to visit the Temple Mount [7], the Dome [8] and the Al-Aqsa Mosque [9], in the wake of Ariel Sharon. My second visit to Jerusalem took place during my presidency, when I could no longer redeem my neglect to visit these Muslim shrines. Such a visit would not be taken kindly in today’s Israel and be made the most of in the press. I hope to be able to make up for that neglect one day.

[1] Laura Rozen: “Obama’s interview with Israel TV
[2] Peres 1993: 75; see also James Zogby: "How Israel's Propaganda Machine Works"
[3] Paul Lookman: "Israëlische bevolking onkundig van etnische zuivering van 1948"
[4] http://en.wikipedia.org/wiki/Dwight_D._Eisenhower
[5] Nakba, the Palestinian catastrophe (1948)
[6] http://en.wikipedia.org/wiki/Master_race
[7] http://en.wikipedia.org/wiki/Temple_Mount
[8] http://en.wikipedia.org/wiki/Dome_of_the_Rock
[9] http://en.wikipedia.org/wiki/Al-Aqsa_Mosque

This article was first published October 30, 2010 in Dutch as ”Wat Obama voor de Israëlische televisie ook had kunnen zeggen”.
    

zaterdag 30 oktober 2010

Wat Obama voor de Israëlische televisie ook had kunnen zeggen

                  

Het artikel “Obama: waar liggen zijn echte loyaliteiten?” [1] geeft een bewerkte transcriptie van het authentieke interview met Obama, dat 8 juli 2010 op de Israëlische televisie werd uitgezonden. De president miste daarbij een kans voor open doel om de beeldvorming bij het Israëlische electoraat enigszins bij te stellen. Die wordt immers voortdurend het beeld voorgeschoteld van de Palestijnen als “de ergste vijanden die Israël ooit heeft gekend. Vijanden die door Israëlische leiders de verpersoonlijking van de duivel werden genoemd omdat ze ernaar zouden streven ons (Israëliërs) in de zee te drijven.” [2] Zo’n oefening in public diplomacy had kritische stemmen zoals die van Ilan Pappe, Hanna Yablonka, Or Kashti en Gideon Levy [3] een steuntje in de rug kunnen geven. Ter bepaling van de gedachten volgen hieronder de antwoorden die de president als onpartijdige honest broker had kunnen geven.

De Israëli’s hebben al zoveel mislukte vredespogingen meegemaakt. Komt er een vredesregeling tijdens uw eerste termijn?
Ik zie kansen. Maar de Israëli’s moeten misschien eens nadenken over het verleden. Die vijandschap die men ziet bij de buren, is die wel echt? Vloeit die niet voort uit de sluipende bezetting van hun land en de manier waarop Israel hen bejegent? Ik praat de raketten die de Palestijnen afschieten niet goed, maar welk alternatief heeft men om zich tegen een tot de tanden gewapende bezetter te verzetten? En zijn die vredespogingen wel eerlijk verlopen? Daarover kan men van mening verschillen.

Als de grondleggers van Israel vandaag weet hadden van de gigantische steun van Amerika aan Israel, dan zouden ze zich in de handen wrijven. Maar zij zouden zich ook realiseren dat Israel tot stand kon komen dankzij de internationale gemeenschap. Dat schept verplichtingen. Dat vraagt respect voor de internationale rechtsregels, waar Israel voortdurend tegen zondigt. Amerika houdt Israel steeds uit de wind. Maar daar komt een keer een einde aan. Want geen land ter wereld staat boven de wet. Volgens mij beseffen de meeste mensen in Israel zich dat onvoldoende. Ik zal de VN-resoluties, uitspraken van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en andere internationale rechtsregels die Israel - met onze steun - aan zijn laars lapt maar niet opnoemen.

Is Benjamin Netanyahu de man die vrede kan brengen? Zijn er wrijvingen tussen u en de premier? Vraagt u Israel de bouwstop na september te verlengen?
Er zijn verschillen van inzicht. De premier kent mijn mening over de nederzettingen. Die wijkt overigens niet af van die van al mijn voorgangers. Ik ervaar premier Netanyahu als een staatsman die vrede en voorspoed voor zijn land wil. Ik denk dat hij zijn nek wil uitsteken, zelfs als dat hem zijn kabinet kan kosten. Want er is geen alternatief. Ik heb hem laten aanvoelen dat er een tijd komt dat Amerika zijn steun aan Israel serieus terugschroeft. Israel tekent dus best voor vrede. Het plooit zich dus best terug op de grenzen van 1967, onderhandelt over correcties en werkt mee aan een leefbaar, soeverein Palestina. Met een eigen luchtruim, zeehaven, adequate waterbronnen en een corridor tussen Gaza en de West Bank. Met eigen grenscontrole, eigen politiediensten en een eigen defensie. Israel moet zich geen zorgen maken: Amerika staat garant voor Israëls veiligheid en zorgt desnoods voor een VN vredesmacht.

Gaat de kolonisatie van bezet gebied door, dan is een twee-staten oplossing gewoon niet meer mogelijk. Israel kan de Palestijnen niet wegpoetsen. Dan blijft slechts de één-staat oplossing over, een seculiere staat waarin Israëli’s en Palestijnen vreedzaam samenleven, met gelijke rechten en plichten voor alle burgers. Ik hoor dat de Israëlische regering nadenkt over een loyaliteitseed aan de Joodse en democratische staat Israel die nieuwe inwoners zouden moeten afleggen. Ik denk dat Israel onmogelijk tegelijk een Joodse en democratische staat zijn. Dat betekent een apartheidsstaat en dat is niet meer van deze tijd. Amerika is net als Israel een immigratieland. Bij ons wonen mensen met allerlei etnische achtergronden probleemloos samen. Een loyaliteitseed aan een Christelijk Amerika is bij ons ondenkbaar.

Er zijn mensen die denken dat u geen speciale verbondenheid hebt met Israel. Hoe reageert u daarop?
Curieus, die vraag kwam binnen de Amerikaanse Joodse gemeenschap al aan de orde toen ik nog niet was verkozen. Toevallig heb ik een chef staf die Rahm Israel Emmanuel heet. Mijn belangrijkste politieke adviseur stamt af van Holocaustoverlevenden. Mijn nauwe verbondenheid met de Amerikaanse Joodse gemeenschap leverde waarschijnlijk mijn Senaatszetel op. Ik sympathiseer met de Joodse leefwereld. Ik zie een relatie tussen de vrijheidsbeweging van de Afrikaanse Amerikanen en het streven naar een veilig tehuis voor de Joden in Israel. Maar ik blijf mijn eigen man en laat mij als president door niemand de wet voorschrijven. Ik heb tot dusverre het beleid van de meeste van mijn voorgangers gevolgd door Israel de hand boven het hoofd te houden. Maar ik krijg steeds meer het gevoel dat president Eisenhower het bij het rechte eind had [4]. Die was de enige Amerikaanse president die inzag dat VN Resoluties door iedereen moeten worden nageleefd. Eisenhower adviseerde de Israëli’s in 1956 dus om na afloop van de Suez Oorlog de Sinaï te ontruimen. En premier Ben-Gurion volgde dat advies op.

Ik heb evenveel sympathie voor de Palestijnen als voor de Israeli’s. Die moeten toch niet het slachtoffer worden van het Europese schuldcomplex over de Holocaustmisdaden tegen de Joden? Men moet beseffen dat wat voor de Joden de Holocaust was, voor de Palestijnen de Nakba [5] is. Die gedachte is wijd verbreid in de Moslimgemeenschap en dat is gevaarlijk voor Israel en het Westen. Zoals ik al zei, de Palestijnen laten zich niet wegjagen. Amerika zal geen tweede Nakba toestaan. Ik heb niet voor niks de Moslimwereld de hand gereikt. Ik wil de perceptie doorbreken dat wij de vriend zijn van hun vijand en dus een vijand. Ik wil af van de perceptie dat wij met twee maten meten.

Sommige Israëli’s zijn bang om in de steek te worden gelaten. Hoe lang geeft u de Iraanse president?
In mijn toespraken heb ik het voortdurend over de onbreekbare band met Israel. En dat meen ik, Israel kan daar op rekenen. Maar men moet ook niet overdrijven. De Bijbel zegt dan wel dat de Joden het uitverkoren volk zijn, maar in een seculiere wereld is de Bijbel voor mij geen wetboek of notariële acte. Ik denk dat voor God alle mensen uitverkoren zijn. Er is geen enkel volk superieur aan een ander volk, wij moeten niet naar een situatie zoals die van het Herrenvolk [6] uit de vorige eeuw. In Cairo heb ik duidelijk gemaakt dat ik compassie heb met de zaak van de Palestijnen en ook dat meen ik. Die hebben ook hun rechten. En het wordt zo langzamerhand tijd dat we hen helpen die uit te oefenen.

Wat Iran betreft: ik maak mij zorgen over een potentieel kernwapen in dat land. Maar men moet beseffen dat Iran zich omsingeld en bedreigd voelt. En dat een tot de tanden met conventionele en kernwapens bewapend Israel voor een machtsonevenwicht in de regio zorgt. Iran wil het evenwicht herstellen. Het is niet vergeten hoe wij zonder internationaal mandaat en op discutabele gronden buurland Irak binnenvielen, het land jarenlang bezet hielden en ons daar met van alles en nog wat bemoeiden. Wees gerust, wij doen er alles aan om te verhinderen dat Iran tot een kernmogendheid uitgroeit, maar we moeten misschien ook eens kijken naar de kernwapens van Israel. Met een allesomvattend vredesakkoord in het Midden-Oosten onder VS en VN garanties zijn die toch niet meer nodig? Het minste wat er denk ik moet gebeuren is dat Israel openheid van zaken geeft over zijn kernbewapening, de Non-Proliferation Treaty (NPT) ondertekent en internationale inspectie toestaat.

Vreest u dat premier Netanyahu misschien probeert eenzijdig Iran aan te vallen?
Weet u, de relatie tussen de VS en Israel is sterk genoeg. Wij streven naar overleg, een benadering waar premier Netanyahu zich denk ik toe verbindt. Een Israëlische aanval op Iran is een hachelijke onderneming zonder vooroverleg met Amerika en zonder onze steun op het gebied van logistiek en inlichtingen. Zo’n aanval blijft niet onbeantwoord, met niet te overziene gevolgen. De wereld zit niet te wachten op een zoveelste oorlog in het Midden-Oosten, en Amerika al zeker niet. Nog afgezien van de vraag of dat wel wat oplost. Ik ga dus voluit voor diplomatie.

Tijdens uw campagne dacht ik dat niemand al die verwachtingen kan waarmaken. Is dat een dagelijkse last voor u?
Regeren is wat anders dan campagne voeren. Je moet keuzes maken, soms moeilijke, elke dag stel je wel mensen teleur. Hoe meer mensen ik ontmoet, hoe meer ik besef dat er een gemeenschappelijke menselijkheid is, wat mensen voorhebben met hun kinderen. Dat geeft mij moed. Wij gaan wel eens voorbij aan het essentiële fatsoen in de mensen. Ik denk dat de wereld de goede kant op gaat. Maar dat kost tijd. Aan mij om mijn steentje daaraan bij te dragen. Mijn favoriete uitspraak is afkomstig van Martin Luther King, die zei: “De boog van het morele heelal reikt ver, maar hij buigt naar gerechtigheid.” Een gedachte die spoort met alle levensbeschouwingen. Hard werken, gelijkheidsbeginselen toepassen en de wereld verbeteren. Dat leidt misschien niet tot een perfecte, maar wel tot een wat rechtvaardiger wereld, een betere wereld voor onze kinderen, daar geloof ik in.

Wat mist u het meest uit de tijd voor uw presidentschap?
Anoniem gaan wandelen. Zonder geheime dienst en helikopters boven je gaat dat niet meer. Toen ik voor het eerst in Jeruzalem was heb ik de Klaagmuur bezocht maar spijtig genoeg verzuimd om in het voetspoor van Ariël Sharon de Tempelberg [7], de Rotskoepel [8] en de Al-Aqsamoskee [9] te bezoeken. Mijn tweede bezoek aan Jeruzalem vond plaats tijdens mijn presidentschap, en toen kon ik mijn verzuim om ook deze Moslimheiligdommen te bezoeken niet meer goedmaken. Zo’n bezoek zou in het huidige Israel niet goed vallen en breed worden uitgesmeerd in de pers. Ik hoop dat verzuim nog eens goed te kunnen maken.

[1] Paul Lookman: "Barack Obama, president van Amerika. Waar liggen zijn echte loyaliteiten?"
[2] Peres 1993: 75, zie Ico Maly: “Over Racisme en beeldvorming in het Israëlisch-Palestijns conflict
[3] Paul Lookman:  "Israëlische bevolking onkundig van etnische zuivering van 1948"
[4] http://www.vecip.com/default.asp?onderwerp=281
[5] Nakba, the Palestinian catastrophe (1948)
[6] http://de.wikipedia.org/wiki/Herrenrasse
[7] http://nl.wikipedia.org/wiki/Tempelberg
[9] http://nl.wikipedia.org/wiki/Al-Aqsa_Moskee
    

vrijdag 29 oktober 2010

Barack Obama, president van Amerika. Waar liggen zijn echte loyaliteiten?

     

In zijn eerste televisietoespraak tot de Israëlische bevolking op 8 juli 2010 [1] miste Obama een kans voor open doel om de beeldvorming bij het Israëlische electoraat enigszins bij te stellen. De president hamerde er vooral op dat hij de Zionistische zaak goed gezind is. Een woord van kritiek over de illegale nederzettingen, de schendingen van het internationale recht, het recht van de Palestijnen op een leefbare eigen staat op basis van de grenzen van 1967, of de mensonwaardige omstandigheden waaronder de Palestijnen momenteel moeten leven kon er niet af. Zoals uit onderstaande (bewerkte, Nederlandstalige) transcriptie blijkt liggen Obama’s echte loyaliteiten eerder bij het Zionistisch project dan bij de Palestijnen.

Hoop stond centraal in uw campagne. Hoe brengt u dat concept over op de Israëli’s die al zoveel mislukte vredespogingen hebben meegemaakt? Komt er een vredesregeling tijdens uw eerste termijn?
Hoop is wat anders dan blind optimisme. De Israëli’s kijken terecht sceptisch naar het verleden. Men ziet de vijandschap van buren, de boze omgeving, de reeks vredespogingen die ondanks concessies tot niets leidden, raketten uit Gaza of Libanon. Men zegt dat de historische haat zo diep zit dat een keer ten goede uitgesloten is. Maar denk eens aan de stichting van Israel. Veel mensen zagen dat niet zitten. Als Herzl of Ben-Gurion vandaag naar Israel keken zouden ze zich verbazen over dat dynamische land met zijn sterke economische groei, dat militair zijn mannetje staat en weg weet met problemen eigen aan zijn ligging. Dat is toch een bron van hoop. Premier Netanyahu weet dat de vredeskansen nu moeten worden benut. Gematigde Palestijnen als Abbas en Fayyad willen concessies doen. Maar hun termijn loopt snel af als ze geen resultaat boeken. En denk aan de demografische uitdaging: Israel wil zowel een Joodse als democratische staat blijven. Er komen geen betere kansen dan nu. Die moeten we aangrijpen. En pas op, het wordt pijnlijk, moeilijk.

Is Benjamin Netanyahu de man die vrede kan brengen? Zijn er wrijvingen tussen u en de premier? Vraagt u Israel de bouwstop na september te verlengen?
Premier Netanyahu is een krachtige, verstandige politicus. Dat hij niet altijd als duif wordt gezien kan ook een voordeel zijn. Richard Nixon kon naar China afreizen omdat hij te boek stond als fel anticommunist. Premier Netanyahu lijkt het juiste profiel te hebben. Gisteren liet hij nog aanvoelen dat hij niet enkel gebied wil bezetten. Hij wil als staatsman zijn land op de juiste koers zetten. Ik hoop dat de kans wordt gegrepen. Macht ontleen je aan het volk. De Israëli’s moeten hun zorgen overstijgen om tot de ommekeer te komen die tot nog eens 60 jaar veiligheid leidt. Er zijn tussen ons verschillen van inzicht. Onze kijk op nederzettingen is identiek aan die van alle vorige VS regeringen. Wij willen niet Israëls veiligheid verzwakken, maar die versterken. Rust op het terrein heeft een positief effect op de vredesbesprekingen. Het moratorium heeft geleid tot wederzijds vertrouwen, dat bij de onderhandelingen nog kan groeien. Aan tafel reageert men niet zo zenuwachtig op elke actie rond Jeruzalem of wat dan ook. De laatste jaren is het vertrouwen uitgehold en dat is contraproductief.

Er zijn mensen die denken dat u geen speciale verbondenheid hebt met Israel. Hoe reageert u daarop?
Curieus, die vraag kwam binnen de Amerikaanse Joodse gemeenschap al aan de orde toen ik nog niet was verkozen. Toevallig heb ik een chef staf die Rahm Israel Emmanuel heet. Mijn belangrijkste politieke adviseur is iemand die afstamt van Holocaust overlevenden. Mijn nauwe verbondenheid met de Amerikaanse Joodse gemeenschap leverde waarschijnlijk mijn Senaatszetel op. Mijn sympathie en vereenzelviging met de Joodse leefwereld houdt verband met de historische koppeling tussen de vrijheidsbeweging van de Afrikaanse Amerikanen en de strijd om burgerrechten van Joodse Amerikanen. Dezelfde prikkels hebben tot de stichting van de staat Israel geleid. Ik denk dat de twijfels over mij voortvloeien uit mijn tweede voornaam Hussein. En ja, ik heb de Moslimwereld de hand gereikt. In het Midden Oosten denkt men soms dat de vriend van mijn vijand een vijand moet zijn. Mijn handreiking moet die vijandschap verminderen. Een vijandige Moslimgemeenschap is gevaarlijk voor Israel en het Westen.

Sommige Israëli’s zijn bang om in de steek te worden gelaten. Hoe lang geeft u de Iraanse president?
Ik spreek voortdurend over de onbreekbare band met Israel. En in Cairo heb ik duidelijk gemaakt dat ik geen wig tussen ons laat drijven. Onder mijn leiding verleent de VS Israel meer militaire steun dan ooit tevoren. Iran met zijn potentieel kernwapen is al 18 maanden mijn topprioriteit. Een Iraans kernwapen is voor ons onaanvaardbaar. Wij doen er alles aan om dat te verhinderen. Om te voorkomen dat Iran het slachtoffer speelt heb ik een internationale consensus uitgebouwd. Iran is het enige land dat het Atoomagentschap niet kan overtuigen dat hun kernenergie vreedzame bedoelingen heeft. Alles wijst erop dat zij in feite een atoomwapen willen. Wij hebben de zwaarste sancties geëist die ooit aan Iran zijn opgelegd en daar nog eens pittige VS sancties aan toegevoegd. Bondgenoten en partners passen die toe. Wij leggen de lat voor Iran steeds hoger. Of dat werkt moet worden afgewacht. Wij blijven in voor een diplomatieke oplossing. Maar ik heb geen enkele optie van tafel gehaald.

Vreest u dat premier Netanyahu misschien probeert eenzijdig Iran aan te vallen?
Weet u, de relatie tussen de VS en Israel is sterk genoeg. Wij streven naar overleg, een benadering waar premier Netanyahu zich denk ik toe verbindt.

Tijdens uw campagne dacht ik dat niemand al die verwachtingen kan waarmaken. Is dat een dagelijkse last voor u?
Regeren is wat anders dan campagne voeren. Je moet keuzes maken, soms moeilijke, elke dag stel je wel mensen teleur. Hoe meer mensen ik ontmoet, hoe meer ik besef dat er een gemeenschappelijke menselijkheid is, wat mensen voorhebben met hun kinderen. Dat geeft mij moed. Wij gaan wel eens voorbij aan het essentiële fatsoen in de mensen. Ik denk dat de wereld de goede kant op gaat. Maar dat kost tijd. Aan mij om mijn steentje daaraan bij te dragen. Mijn favoriete uitspraak is afkomstig van Martin Luther King, die zei: “De boog van het morele heelal reikt ver, maar hij buigt naar gerechtigheid.” Dat stemt overeen met Joodse tradities: als we hard werken, de beginselen van de Tikkun [2] toepassen en de wereld verbeteren, dat we misschien geen perfecte, maar wel een wat rechtvaardiger wereld kunnen scheppen, een betere wereld voor onze kinderen, daar geloof ik in.

Wat mist u het meest uit de tijd voor uw presidentschap?
Anoniem gaan wandelen. Zonder geheime dienst en helikopters boven je gaat dat niet meer. Toen ik voor het eerst Jeruzalem bezocht kon ik nog ongehinderd door de Oude Stad wandelen, afdingen op geschenken voor Michelle of aan de Klaagmuur staan. Tijdens mijn laatste bezoek ging ik voor de tweede keer naar de Klaagmuur. Toen ik mijn gebed tussen de stenen stak zag ik dat in geen tijd afgedrukt in de krant. Maar dat moet je erbij nemen.

Wat had een onpartijdige Obama als honest broker de Israëlische bevolking moeten zeggen? Dat komt aan de orde in een volgend artikel.

[1] Laura Rozen: “Obama’s interview with Israel TV
[2] Tikkun ha-Olam: The Restoration of the World
    

woensdag 27 oktober 2010

Is a nuclear Iran an existential threat to Israel?

 
A nuclear Iran is facing heavy odds. The arrival of Iran as a nuclear power does not lead to a crisis, but can be useful for all concerned. The recently intensified power game will have only losers, the Iranian people in the first place. The world must learn to live with an Iranian nuclear bomb.

In taking office, Obama said there is no greater threat to Israel and peace and stability in the Middle East than ... Iran. As a nuclear power, that country would operate even more aggressively in its support for terrorist groups like Hezbollah and Hamas, interfere more in Iraq and give rise to a regional nuclear arms race. "The president of Iran denies the Holocaust and threatens to wipe Israel off the map. Iran is a serious, real risk, and I set myself the aim to eliminate that threat," said Obama.

A sober analysis shows that a nuclear Iran faces heavy odds. In the area of launching missiles, Iran carries little weight: it has no long-range missiles that could reach the U.S. And the medium-range missiles at its disposal - which theoretically could reach Israel - are unreliable. Israel has around 200 warheads, plus an extensive arsenal of ultra modern missiles and fighter aircraft that could launch them. Moreover, Israel's ally the U.S. is of course supreme in terms of nuclear capability. So why the strong language of Obama?

What is missing in the debate is the question what Iran will gain by aiming to become a nuclear power. One can advance convincing reasons why the entry of Iran to the club of nuclear powers will not lead to a crisis, but be useful for all concerned. An argument based on the famous Adelphi Paper "The Spread of Nuclear Weapons: More May Be Better" by the prominent American political scientist Kenneth Waltz. This discourse, published in 1981 by Britain's prestigious International Institute for Strategic Studies, argues that the proliferation of nuclear weapons decreases the settlement of conflicts by force of arms. Proliferation of different (offensive) weapons has the opposite effect.

History shows that nuclear powers act more prudently in their mutual relations. During the Cold War not a single crisis escalated to outright use of arms, let alone to the use of nuclear weapons. India and Pakistan apparently followed the same logic. In the Kargil (Kashmir) conflict of 1999 the parties kept a lid on the clashes to avoid a disastrous deployment of nuclear weapons. Reflecting on the Cuban missile crisis, for Robert McNamara, then U.S. Secretary of Defense, the lesson was that nuclear weapons are only useful for deterrence. In the debate over Iran's nuclear program, history is utterly ignored. The regime of the Mullahs would be fundamentally different from that of the nuclear powers of the Cold War. It is argued that Iran strategically does not think rationally - a vital principle in the theory of Waltz - and is not afraid of a nuclear war. It would be insensitive to issues of life and death and be prepared to sacrifice millions of its own people for a better afterlife.

But the first two nuclear adversaries of the U.S., the Soviet Union and China, were neither democratic regimes. Though these countries amounted to the most totalitarian political systems in history, neither of them risked a nuclear war. The fact that Iran in the eight year war with Iraq had to mourn for nearly one million victims does not yet prove a martyrs complex. After the American cruiser USS Vincennes downed an Iranian airliner, Iran Air Flight 655, the then Iranian leader Ruhollah Khomeini wanted a quick end to the conflict with Iraq to avoid open hostilities with the U.S. An attitude that does not exactly indicate an irrational intention to fight to the last man.

The rhetoric of the Iranian President has certainly not helped the perception of that country. The statement that Israel "must be wiped off the map" did not sit well with many. But reliable sources indicate that Ahmadinejad's statement was translated incorrectly. The correct translation is: "The Imam [Khomeini] said that the occupiers of Jerusalem must disappear from the pages of time." With which he quoted Khomeini still incorrectly. Khomeini said "the scene of the time", not "the pages of time". Meanwhile, the Zionist propaganda machine made sure that Ahmadinejad's wrongly represented statement has started a life of its own, just like the story launched by neoconservatives that Iraqi soldiers would have thrown Kuwaiti babies from their incubators. This way Washington is trying to manufacture a casus belli for the third war in the Middle East: an attack on Iran.

It is criminal to misrepresent a statement by the Iranian President, thereby justifying a war of aggression. The political system in Iran is far more complex than the Western media make their public to believe. The president does not represent the supreme authority. In recent history, both before and after the Islamic Revolution, Iran has been remarkably steadfast in its relationship with the U.S. and Israel. This continuity is due to a realpolitik that is little different from that of the superpowers of the Cold War. If in that era we could live with rogue states equipped with nuclear weapons, which sacrificed millions of their own people to their ideology, why should today’s Iran pose a greater threat?

One could even argue that a nuclear Iran can be useful for the U.S. The nuclear stalemate enabled the U.S. to keep the Soviet Union in check, which led to moderation of the regime’s attitude. Why would one not expect a similar effect in a stalemate between the U.S., Israel and Iran? This would also strengthen territorial integrity of each nation. In that scenario none of the parties has the means to overpower the other. Undeniably, a nuclear Iran changes the political dynamic in the Persian Gulf. Fearful of a nuclear Iran, whether Islamic or not, most Arab countries would soon find a nuclear ally. Apart from the U.S., only Israel would be eligible. A nuclear Iran could therefore improve the relations between Israel and moderate Arab countries. And that is profit for Israel.

Meanwhile, the West holds on to a Middle East where Israel holds the exclusive right to nuclear weapons. Even nuclear technology for peaceful purposes is taboo for a nuclear Israel that does not tolerate similarly powerful rivals. The recently tightened sanctions - for which in particular expatriate Iranians pressed - will not allow the West to get Tehran to its knees. Iran instead threatens to "destroy" Israel if it "acts irresponsibly". It gave Europe a serious warning about new sanctions, while Russia announced that it will continue to provide Iran with refined oil products. This is how the power game between Iran and the West continues, a game with only losers, the Iranian people in the first place. An Iranian nuclear deterrence will not reshape the Middle East immediately. The Cold War taught us so. In an ideal world, nuclear weapons are unnecessary, but we do not live in such a world. Therefore, the most plausible theories on international relations and the lessons of the Cold War must teach us that an Iranian nuclear deterrent solves more problems than it creates. The world must learn to live with an Iranian nuclear bomb.

This article was first published July 27, 2010 in Dutch as ”Betekent een nucleair Iran een existentiële bedreiging voor Israel?”. Links are provided there.
   

vrijdag 22 oktober 2010

Barack Obama: wankelmoedig, maar ook naïef en cynisch?

    
 
                                         

[Presidential] campaigns [in the US] are essentially about agendas[1]. Tegenover deze mening staat de visie dat de verkiezingen eerder gaan over het beleid in het verleden [2]. Hoe het ook zij, vast staat dat hoe duidelijker een kandidaat zijn beleid presenteert, hoe groter het mandaat is dat hij als president verwerft en hoe groter zijn invloed in het Congres [3]. Tijdens zijn ambtstermijn verbruikt de president zijn politieke kapitaal. President Kennedy’s defensieminister Robert McNamara beschrijft dat fenomeen treffend met het citaat: “Mr. President, ... you came into office with a significant amount of power. I hope you go out with none, having expended it on what you and I believe is right for this nation." [4] Tussentijdse politieke successen kunnen een president nieuw politiek kapitaal opleveren. Bij de Midterm [5] verkiezingen moet hij een goed resultaat halen om voldoende van zijn mandaat over te houden en te voorkomen dat hij de rit naar de volgende verkiezingen als lame duck uitzit.

Voor Barack Obama is 2 november 2010 [6] de grote dag. Winst voor de Republikeinen in zelfs één kamer van het Congres betekent een ware revolutie in Washington, met verstrekkende gevolgen. Volgens Gallup-gegevens [7] van 21 oktober 2010 is Obama’s publieke steun nog maar 44,7%. Een publieke steun beneden 50% leidt tot een verlies van 36 zetels in het House. Politieke analisten denken dat het House voor de Democraten verloren is, maar dat zij hun meerderheid in de Senate nipt zullen behouden. De zorgelijke economische situatie, onvrede over het Democratische leiderschap in Washington en het peilsnel dalende vertrouwen in de president hebben een heuse politieke storm ontketend. De baanbrekende hervorming in de gezondheidszorg die de president in het Congres wist door te drukken lijkt een pyrrusoverwinning. De hervorming blijft onpopulair bij de meerderheid van de Amerikanen en de onvrede bij Democratische Congresleden is wijdverspreid. De Republikeinen vechten een interne strijd uit over de toekomst van de partij na het succes van de Tea Party. Deze conservatieve volksbeweging, die aanstuurt op een beperkte overheid, lage belastingen en minder overheidsbestedingen, kon wel eens vertegenwoordigers krijgen in het Congres en daarmee de partij en haar presidentiële kandidaten naar rechts doen opschuiven.

Een Republikeinse meerderheid in het House of de Senate kan leiden tot heel wat politiek conflict. De Republikeinen zullen de rem zetten op de wetgevende agenda van de president, maar er niet in slagen eigen initiatieven door te drukken zonder steun van de Democraten. Obama houdt het wapen van het presidentieel veto over wetgeving die de Democratische toets niet doorstaat. In de campagne heeft de Grand Old Party [8] de krijtlijnen getrokken: lagere overheidsbestedingen, verlenging van de onder George Bush doorgevoerde belastingverlaging die vooral de hogere en topinkomens bevoordeelt, en herroeping van de hervorming in de gezondheidszorg. Verlies tijdens de tussentijdse verkiezingen betekent ook een zware slag voor de kansen op herverkiezing van de president in 2012. Maar niets is uitgesloten. Voormalig Democratisch president Bill Clinton heeft in 1996 bewezen dat een president na zo’n verlies kan terugkomen.

De Republikeinen zullen ook het buitenlands beleid van de president op de korrel nemen. Afghanistan staat daarbij centraal. De haviken denken de oorlog daar nog altijd te kunnen winnen. Waar de 30.000 man extra troepen nog konden rekenen op Republikeinse steun zal de door de president aangekondigde terugtrekking eind 2011 op heel wat oppositie kunnen rekenen. Wat de tussentijdse verkiezingen betekenen voor de Amerikaanse houding in het Midden-Oosten moet worden afgewacht. De president heeft er alles aan gedaan om het vredesproces nieuw leven in te blazen. Maar blijkens zijn uitspraak “Ultimately the U.S. cannot impose a solution” lijkt hij bereid zich volledig over te geven [9] aan het Zionisme en de Israel Lobby. Obama deed die uitspraak in het Witte Huis de dag voor de nieuwe ronde in de rechtstreekse gesprekken tussen de Israelische premier Benjamin Netanyahu en de Palestijnse leider Mahmoud Abbas. Maar binnen enkele weken werden die gesprekken opgeschort, nadat opnieuw duidelijk werd dat Amerika in feite een dishonest broker [10] is in het vredesproces.

Met de verkiezing van Barack Obama werd algemeen verwacht dat Amerika een onpartijdiger houding zou aannemen in het Israel-Palestina conflict. In zijn Cairo speech van 4 juni 2009 sprak de president weliswaar nog over de onverbrekelijke band met Israel, maar hij gaf ook blijk van een diepe empathie voor de Palestijnen met de zinsnede dat " ... the situation for the Palestinian people is intolerable. America will not turn our backs on the legitimate Palestinian aspiration for dignity, opportunity, and a state of their own.” Obama is een begenadigd redenaar, maar hier blijven zijn woorden dode letter. Bij zijn eerste ontmoeting met premier Benyamin Netanyahu drong hij aan op een volledige stop op de nederzettingen. Buitenlandminister Hillary Clinton lichtte toe dat de president “wants to see a stop to settlements. Not some settlements, not outposts, not natural growth exceptions…”. Een volstrekt helder standpunt, dat de president noch de minister kon doordrukken.

Zoals eerder gesteld [11] neemt Barack Obama, de wankelmoedige Nobel laureaat in het Witte Huis, rond het Israel-Palestina conflict geen politieke risico's. Hij heeft kennelijk andere - binnenlandse - prioriteiten. De president stelt zich rond dit conflict niet alleen wankelmoedig op, maar ook naïef en cynisch. Naïef omdat de president van het machtigste land ter wereld zich door de premier van Israel in het openbaar keer op keer laat vernederen, en cynisch omdat hij de Arabische wereld van alles heeft beloofd, maar kennelijk niet bereid is zijn politieke kapitaal in te zetten om die beloftes waar te maken. Een rechtvaardige regeling van het Israel-Palestina conflict is voor de president duidelijk niet “right for this nation[4]. Een cynische visie die hem wel eens duur te staan kan komen.

[1] Jones, Charles O.: "Passages to the presidency: from campaigning to governing” p. 85
[2] Kerremans, Bart: “Op verkenning in het Amerikaans federale politieke systeem” november 2004, p. 227
[3] ibid, p. 228
[4] McNamara, R.S.: "In Retrospect. The Tragedy and Lessons of Vietnam” (zie ook: M.E. Ahrari: "A Prospective Look at MwNamara's In Retrospect"
[5] Wikipedia: "United States Senate elections, 2010"
[6] John Whitesides: “Q+A: Congressional midterm elections
[7] Jones, Jeffrey M.: "Obama's Approval Ratings at New Low in Most Recent Quarter"
[8] Wikipedia: "Republican Party (United States)"
[9] Alan Hart: "Obama has signalled his coming complete surrender to Zionism and its lobby
[10] Avi Shlaim: “US: The dishonest broker
[11] Paul Lookman: "Barack Obama, de wankelmoedige Nobel laureaat in het Witte Huis"
  

zondag 17 oktober 2010

Het vredesproces...

(artikel van gastauteur Egbert Talens)

Deel 3 - van het mislukte Britse Mandaat tot de gedwarsboomde bemoeienis van de Verenigde Naties

                              Tijdens de Operatie Cast Lead in Gaza op 12 januari 2009 verwoeste moskee
                              (foto: ISM Palestine)

De delen 1 en 2 van “Het vredesproces …” vormen een tamelijk lange maar essentiële aanloop naar het topic van deze trilogie: het vredesproces, dat een 'vredesproces' is... Het onuitvoerbare Britse Palestina-mandaat belandde na WO-II op het bordje van de opvolger van de Volkenbond, de Verenigde Naties. Ook deze instantie kon slechts een lapmiddel produceren voor iets wat in essentie onuitvoerbaar is. Op 29 november 1947 werd in de Algemene Vergadering van de VN een twee-derde meerderheid geconstrueerd voor resolutie 181-II, welke een aanbeveling inhield tot het opdelen van Palestina, in casu het gebied tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee; ofwel het huidige Israël, de Gaza-strook, en de Westelijke Jordaanoever.

Zoals met de Balfour Declaratie en met het Volkenbond Palestina-mandaat, lag ook nu een volksraadpleging niet aan deze VN-AV-resolutie ten grondslag, waarmee het theater van dit 'democratische prutswerk' verklaard moge zijn; èn de dramatische gevolgen, die tot op de huidige dag voortduren [1]. Dramatisch voor de Palestijnse bevolking in het Midden-Oosten; want het Westerse troetelkind Israël kan straffeloos zijn gang gaan, zodat vele Israël-adepten en/of -apologeten van een ongekend succes durven spreken, daar het gros van de joodse inwoners van Israël zich er prima thuis voelt; vrede of geen vrede. 'Moeten die stomme Palestijnen maar eens ophouden met hun idiote verzet.' Juist: blaming the victim...

Op 14 mei 1948 wordt in Tel-Aviv de joodse staat uitgeroepen, en de naam ervan zal zijn: Israël ...

Volgens het eerste fragment uit Paul Witteman’s “De Schande van Gaza” - “De Geschiedenis van Gaza” deel 1” vielen de dag erna de legers van vijf Arabische landen Israël binnen. Maar niet één Arabische soldaat heeft ook maar één voet op Israëlische bodem gezet, dus klopt die observatie niet, zoals op vele andere punten. [Het noemen van 15 mei als stichtingsdatum van Israël is - behalve oerstóm - volstrekt onbetekenend.] De enorme explosies die dit fragment toont, waren allemaal het werk van joodse verzetsgroepen; verzet tegen de Britten, die (nóg) niet genoeg voor de joodse belangen opkwamen. Eigenlijk worden er in het eerste fragment slechts drie correcte uitspraken gedaan; het overige commentaar is door onvolledigheid uiterst aanvechtbaar.

Het tweede fragment uit Paul Witteman’s “De Schande van Gaza” - “De Geschiedenis van Gaza” deel 2” is veel reëler, maar ook hier hadden opmerkingen over o.a. de PLO veel punctueler moeten zijn. Waarom blijven essentiële - voor de Palestijnen gevoelige - punten altijd onbenoemd, waar zulke subtiele zaken aan joodse kant er wél toe schijnen te doen. Ook op dit punt dus meten met twee maten. De oorlog van 1967 is helemaal het toppunt van misleiding van de publieke opinie. Zestien jaar van voorbereiding aan Israëlische kant ging eraan vooraf. Elke Israëlische voorstelling van zaken aangaande aanvallen van Arabische kant, zinkt in het niet bij een juiste en onpartijdige analyse van de Zesdaagse Oorlog [2].

Het artikel “History of failed peace talks” van 26 november 2007 van BBC News geeft een interessant chronologisch overzicht van de mislukte MO-vredesprocessen. Want is het niet uitermate triest vast te moeten stellen dat vier instanties - die internationaal als machtige en invloedrijke lichamen gelden - de nota bene door hen zelf geconstrueerde resolutie 181-II ter verdeling van Palestina, niet gerealiseerd kunnen krijgen? Daarmee verworden deze als vredesproces voorgestelde besprekingen tot het opvoeren van een show dan wel tot een misleidende en ridicule aangelegenheid, waar gezond denkende mensen hun ogen niet langer bij droog kunnen houden; of vanwege het huilen, of vanwege het lachen; over zóveel ongehoorde volksverlakkerij...

Noten
[1] Zie 'Een bijzondere relatie...' Hoofdstuk 4
[2] idem Hoofdstuk 9

Wie is beter bekend met deze materie dan de Nederlandse publicist Egbert Talens, die in de zestiger jaren als vrijwilliger voor het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) les gaf aan kinderen van Palestijnse vluchtelingen. De geschiedenis van Israël en Palestina liet hem niet meer los, wat zich vertaalde in zijn boek “Een bijzondere relatie: Israël-Palestina nader bekeken 1897-1993”.Zij die dit werk willen aanschaffen (tegen sterk gereduceerde prijs) kunnen zich rechtstreeks tot de auteur wenden per e-mail.