zaterdag 18 juni 2011
Israel blijft voor Nederland “het uitverkoren volk”
“Minister Maxime Verhagen (Economische Zaken) brengt deze week een werkbezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden. Verhagen ontmoet onder anderen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en Salam Fayyad, regeringsleider bij de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever.” Dat meldt het Nederlands dagblad [1] op 12 juni 2011 op basis van een bericht van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), bericht dat aanvullend o.a. zegt: “Hij bespreekt met beiden het verloop van de vredesonderhandelingen, de situatie in de regio en mogelijk verdere samenwerking op het gebied van economie, landbouw en innovatie. Later deze week staan ook ontmoetingen gepland met de Israëlische president Shimon Peres en Avigdor Liebermann, de minister van Buitenlandse Zaken.”
Het zoveelste staaltje van een vals beeld van de Nederlandse media. Elke kanttekening dat “de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever” niet de legitieme Palestijnse vertegenwoordiger is ontbreekt. En een kritische noot over “het verloop van de vredesonderhandelingen” kan er al evenmin af. Daar was immers nooit echt sprake van. Achtereenvolgende Israëlische regeringen gaan onverdroten voort met het bouwen van illegale nederzettingen, het schenden van de burgerrechten van de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever en het gijzelen van de Palestijnen in de Gazastrook. Een Nederlandse minister die op bezoek gaat bij de ultrarechtse minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman, die nota bene zelf in een illegale nederzetting op de Westelijke Jordaanoever woont en dagelijks gebruik maakt van de snelweg naar zijn werk die voor de Palestijnen verboden gebied is. Een polariserende figuur in het Israëlische politieke landschap en bovendien uiterst controversieel: na jarenlang onderzoek werd hij op 13 april 2011 in staat van beschuldiging gesteld wegens fraude, misbruik van vertrouwen, witwassen van geld en omkopen van getuigen. [2]
Met zijn ja-stem voor VN resolutie 181-II [3] heeft Nederland zich verplicht op te komen voor de belangen van beide partijen in het Israel-Palestina conflict. De Nederlandse overheid laat het echter consequent afweten, omdat het verdedigen van Palestijnse belangen niet past in de politiek van déze staat Israël. Een lafhartige houding die nog eens 'prachtig' werd gedemonstreerd nadat de verkiezingen in de Palestijnse gebieden in 2006 Hamas op democratische wijze aan de macht hadden gebracht. Omdat dit in Israel niet in goede aarde viel gaven de Westerse landen, incl. Nederland, toe aan Israëlische druk om geen relaties met Hamas aan te knopen. Maar recent bereikten Fatah en Hamas een akkoord om een regering van nationale eenheid te vormen. Hoe kan een Nederlandse bewindsman dan gaan praten met Fayyad, die Hamas ziet als stroman van het Westen en diens eenzijdige benoeming als Palestijns regeringshoofd verwerpt?
Fayyad wordt door het Westen zowat de hemel ingeprezen over zijn economische successen op de Westelijke Jordaanoever. Uit een recent rapport van het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) [4] blijken die echter een mythe te zijn. De economische groei is vooral het gevolg van Westerse financiële steun. Sinds medio 2010 groeit de werkloosheid op de Westbank veel sneller dan de werkgelegenheid, terwijl de koopkracht van een gemiddeld inkomen uit arbeid blijft dalen. Een citaat uit het UNRWA rapport: “De bezetting en daarmee samenhangende infrastructuur zoals nederzettingen en aan kolonisten voorbehouden wegen die Palestijns land binnendringen en verdelen, de gewelddadigheid van de kolonisten en de afscheidingsmuur op de Westelijke Jordaanoever, hebben afbreuk gedaan aan de vooruitzichten voor de Palestijnen in het algemeen, en de vluchtelingen in het bijzonder. Dit zal de afhankelijkheid van hulp voor de vluchtelingen nog vergroten, en de druk op UNRWA doen toenemen.”
Wat heeft de Nederlandse minister van Economische Zaken hier te bieden? Doorheen gans zijn politieke carrière staat Verhagen, die in Nederland kampt met een “slinks imago” [5], op de bres voor Israel. Als zelfverklaarde propagandist van de mensenrechten was hij wel voorstander van sluiting van Guantánamo Bay, maar wilde geen gevangenen opvangen. Dat zou hem immers tot spot van Wilders' PVV maken. Deze gladde Nederlandse machtspoliticus weet als geen ander hoe het toegaat in de afgegrendelde Gazastrook, op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. De onderstaande video van Zuheir a-Rajabi, een Palestijn uit Silwan [6] [7], dat deel uitmaakt van Oost-Jeruzalem, geeft daar een schrijnend beeld van.
Door zijn bezoek steunt de Nederlandse minister de regering Netanyahu, die ten koste van alles Palestijnse eenheid wil verhinderen. Een regering die geen vrede wil, omdat vrede verhindert dat Israel zijn Zionistische doelstellingen realiseert: een Joodse staat op gans het gebied van historisch Palestina, van de zee tot (ten minste) de rivier de Jordaan. [8] Zo blijft het conflict nog lang voortduren, hoe meer de “vijand” verdeeld is hoe beter. Een situatie waar Nederland decennia lang met volle overtuiging aan meewerkt, Israel is immers het uitverkoren volk. Ten koste van de Palestijnse bevolking, die smacht naar een eengemaakte Palestijnse overheid en het einde van de bezetting.
[1] Het Nederlands Dagblad: “Verhagen naar Israël en Palestijnse gebieden”
[2] Wikipedia: “Avigdor Lieberman”
[3] Ibid: “United Nations Partition Plan for Palestine”
[4] UNRWA, the UN agency for Palestine refugees: “New UN research challenges conventional view of the West Bank economy”
[5] Hugo Logtenberg: “Maxime Verhagen, een betrouwbare rat”
[6] Wikipedia: “Silwan”
[7] zie ook Mel Frykberg: “Silwan children abducted from their bedrooms”
[8] Uri Avnery: “IN ONE word: Bravo!”
donderdag 9 juni 2011
Hoe het Westen de "Arabische lente" laat doodbloeden
“De VS en zijn bondgenoten zullen er alles aan doen om echte democratie in de Arabische wereld te verhinderen.” Dat zei de befaamde Amerikaanse politiek activist Noam Chomsky [1] [2] onlangs op een bijeenkomst in New York ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Fairness & Accuracy In Reporting (FAIR), [3] [4] de Amerikaanse media watcher die regelmatig rapporteert over vooroordelen en censuur in de media. Zie de onderstaande video. Een overgrote meerderheid in de regio ziet de Verenigde Staten als de belangrijkste bedreiging voor hun belangen. De tegenstand tegen het Amerikaanse beleid is zelfs zo groot dat een aanzienlijke meerderheid - in het belangrijke Egypte zelfs 80% - meent dat de regio veiliger is als Iran over kernwapens beschikt. Slechts 10% ziet Iran als een bedreiging. De VS en zijn bondgenoten zien dus niet graag regeringen aantreden die tegemoetkomen aan de wil van de bevolking. Gebeurt dat toch, dan verliest de VS niet alleen de controle over de regio, maar wordt het eruit gegooid. Een onaanvaardbaar resultaat voor het Westen.
De onthullingen van WikiLeaks die het sterkst aan bod kwamen in de media waren die over de Arabische steun aan het Iran-beleid van de VS. Waarmee ons een rad voor ogen wordt gedraaid. Het betrof immers slechts de mening van de Arabische dictators. Over wat er leeft onder de bevolking wordt in de Westerse media vrijwel unaniem gezwegen. De mediabonzen menen dat de bevriende dictators hun bevolking wel onder controle kunnen houden, zodat het business as usual blijft. Arabische olielanden zoals Saudi-Arabië, met een volgzame dictator, mogen dus blijven voortdoen. Ook in Saudi-Arabië waren protesten gepland, maar de ordetroepen waren met een zo grote en intimiderende overmacht verschenen dat geen mens in de hoofdstad Riyadh op straat durfde. In Kuwait gebeurde iets dergelijks. Een kleine demonstratie, die zeer snel uiteen werd geslagen. Allemaal zaken waar wij niets over te horen kregen.
Voor Chomsky is Bahrein de interessantste case. Door Saudische militaire tussenkomst konden de locale ordetroepen de rebellie uiterst hardhandig neerslaan, feiten die nauwelijks de Westerse pers haalden. Het land herbergt de Amerikaanse 5e vloot, is 70% Sjiietisch en grenst aan het olierijke Oost Saudi-Arabië met eveneens een Sjiietische meerderheid. Saudi-Arabië is sinds de jaren 40 ’s werelds belangrijkste energiebron. Door een merkwaardige historische en geografische speling van het lot liggen de belangrijkste energiebronnen van de wereld vooral in Sjiietische regio’s. In het Midden-Oosten zijn de Sjiieten dan wel een minderheid, maar zij zitten wel bovenop de olie, precies rond het noordelijk deel van de Perzische Golf: Oost Saudi-Arabië, Irak en Zuid-West Iran. Beleidsmakers maken zich al lang zorgen over een stilzwijgend bondgenootschap in deze Sjiietische regio’s dat streeft naar onafhankelijkheid en de controle verwerft over de bulk van de oliereserves in de wereld. Een ontwikkeling die het Westen vanzelfsprekend niet kan tolereren.
Hoe gaat het Westen dan om met de rebellie in Arabische landen zonder olie, zo vraagt Chomsky zich af. In Egypte and Tunesië werden de dictators zo lang mogelijk in het zadel gehouden. Toen het tij keerde werden de dictators weggestuurd, mooie verklaringen afgelegd over de passie voor democratie, om er vervolgens alles aan te doen om het oude regime te herstellen, misschien met nieuwe namen. Zo gaat dat voortdurend, waar ook ter wereld. Het werkt niet altijd, maar wordt altijd geprobeerd. Denk aan Somoza in Nicaragua, de Shah in Iran, Marcos in de Filippijnen, Duvalier in Haïti, Chun in Zuid-Korea, Mobutu in Congo, Ceausescu in Roemenië, Suharto in Indonesië. En zo gaat het ook in Egypte and Tunesië.
Maar er is ook een andere categorie. Een olieland met een onbetrouwbare dictator, een “dolle hond”: Libië. Daar wordt onder de noemer “humanitaire interventie” naarstig gezocht naar een meegaander dictator. Historische voorbeelden genoeg. Vrijwel elke ontplooiing van geweld gaat gepaard met de meest edelmoedige retoriek. Het gaat steeds over humanitaire doelen, denk aan de inval van Hitler in Tsjecho-Slowakije, het dolzinnige optreden van de Japanse fascisten in Noord-Oost China, Mussolini in Ethiopië. Kom met een goed verhaal en de media slikken het wel. Of, zoals in het geval van Libië, plaats de interventie tegen de achtergrond van een verzoek van de Arabische Liga.
Maar men moet dan wel zwijgen over het verzoek van de Arabische Liga om een No-Fly Zone voor Gaza in te stellen. Dat bericht haalde weliswaar de Washington Times, maar werd in de andere Amerikaanse media geblokkeerd, net als de Arabische opiniepeilingen. Zo'n bericht staat immers haaks op het beleid van de VS, dat moet dus terzijde worden gelegd. Sommige berichten halen wel de Amerikaanse pers, maar worden uit hun context gehaald. Zo berichtte de New York Times dat een meerderheid in Egypte het vredesverdrag van 1979 met Israel, “de hoeksteen van de stabiliteit in de regio”, wil opzeggen. Het is de wereld op zijn kop: het verdrag leidde tot instabiliteit. Israel kreeg zijn handen vrij voor zijn illegale acties in de bezette gebieden en de 20.000 mensenlevens kostende aanval op buurland Libanon om daar - tevergeefs - een bevriende regering in het zadel te helpen. Het woord “stabiliteit” betekent hier “zich voegend naar onze belangen”. Als Iran zijn invloed ziet toenemen in Afghanistan en Irak heet dat “destabilisatie”, maar als de VS die landen binnenvalt en bezet, deels vernietigt, dan is dat om “stabiliteit” te verzekeren.
Zij die het hadden over de Egyptische revolutie waren voorbarig [5], wat we vandaag in dat land zien is niets meer of minder dan een militaire junta, samengesteld uit in de VS opgeleide mensen. Men moet dus geen fundamentele veranderingen verwachten in de Arabische wereld, hooguit het aantreden van nieuwe leiders die even schatplichtig zijn aan Westerse belangen als hun voorgangers.
[1] Wikipedia: “Noam Chomsky”
[2] zie CHOMSKY.NL[3] Wikipedia: “Fairness and Accuracy in Reporting”
[4] zie “What's FAIR?”
[5] Geopolitiek in perspectief: “De als burgerrevolte vermomde militaire staatsgreep in Egypte”
Labels:
Afghanistan,
Arabieren,
Egypte,
Europa,
Irak,
Iran,
Israel,
Israel-Palestina conflict,
Kuwait,
Libanon,
Palestina,
Saudi Arabië,
VS,
VS-Israel relatie
woensdag 1 juni 2011
Raw Intelligence Report : A View from Syria
This article was first published on http://www.stratfor.com/ on Apr 25, 2011.
Editor’s Note: What follows is raw insight from a STRATFOR source in Syria. The following does not reflect STRATFOR’s view, but provides a perspective on the situation in Syria.
People are scared. An understatement, no doubt, but my friends — both foreign and Syrian — are worried about the developments. Almost all of my foreign friends are leaving and many have moved departing flights up in light of the recent events. Most Syrians don’t have this option and are weighing their options should sustained protests move to inner Damascus. Everyone is thinking along their sect even if they aren’t open about it. Much of the violence is attributed by Syrians to these mysterious “armed gangs.” Many are still placing hope in “Habibna” (literally “Our Love,” a nickname for the president) to bring about enough reforms to placate the demonstrators. A point that I was forced to make over and over is that a lot of the people protesting are doing so because someone they knew was killed and not because they were anti-government, although they are now. Privately, my Syrian friends admitted that Bashar [al Assad, the Syrian president] needs to make some major, major concessions quickly or risk continued protests and bloodshed of which would be attributed to him and not merely “the regime.”
By now we are all familiar with the cycle of protests reaching their high point on Fridays, after prayers. This Friday, however, was different for Syrians. Having seen the infamous emergency law lifted, albeit with serious caveats, Syrians were hoping for a relaxing of the security responses to the demonstrations. What they got was half as many demonstrators killed in one day as in all the days of demonstrations preceding it combined. It was almost as if things had been safer when the emergency law had been in effect. (On a side note, my friend guessed that maybe two out of every 100 Syrians could actually tell you what the emergency law was.) What was most striking about the demonstrations was that there were two in Damascus itself (Midan on Friday, April 22, and Berze on Saturday, April 23). While not in the city center these are by no means the far suburbs and countryside of Daraa or Douma. There were also protests in Muadamiyeh, which is right outside town next to the main bus station. I’ve heard that tanks along this road were seen April 24 pointing their guns not in the direction of the road but toward the city. The regime and everyone is terrified about protests in the city itself.
You could see the depression in the air on Saturday. Everyone knew that those killed from the day before would be having large funerals today and that those gatherings would likely be attacked as well. My Christian friends were especially worried due to rumors that churches were going to be bombed on Easter. As my friend put it, “I know they’re just rumors but I’m afraid they [the security apparatus] might actually do it.”
What is becoming increasingly apparent is that Bashar is not the reformer he claimed to be. His words are not being met by real, concrete action. Even though he might have wanted to reform and may have been hampered by others in the regime (cousin Rami Makhlouf, brother Maher), these efforts are steadily losing traction. The regime seems to be playing by “Hama rules” in its response to the demonstrations and it’s unlikely that this is happening without Bashar’s full consent at this point. The most positive assessment of him I heard was that he still wanted true reforms (although nothing game-changing) but that he was growing impatient with the demonstrators. One person conjectured that Bashar’s mistake was promising reforms when he first came to power. “If he hadn’t promised ‘reforms’ and not delivered on them people wouldn’t be so mad. He shouldn’t have said anything and given everyone false hope or actually followed through on them.”
Support for the protests is mixed. Many of those out in the streets are there because someone close to them was killed. Think tribal mentality: I wasn’t mad at you before but you killed my cousin/brother/friend and now I am mad. People are gathering to defend their honor. There is almost no organization inside Syria among the protesters. I asked several people and they agreed that the Muslim Brotherhood was almost non-present in the country. All that is coordinated is information being leaked out about the responses by the security forces against the protesters. As I told my friend, the problem is that unlike in Cairo’s Tahrir Square, all the demonstrators are dispersed across the country and do not have enough time to talk to each other to decide what they wanted. There is also a fairly widely held belief that much of the killings are taking place as a result of these armed gangs firing on security forces and innocents being caught in the crossfire. Some are quick to blame “foreign conspirators” although several of my friends admitted that whatever meddling by Abdul Halim Khaddam (the former Syrian vice president) and Rifaat al Assad (the president’s uncle living in exile in the United Kingdom) was minimal. Both of these guys have very, very little support on the ground and while the Muslim Brotherhood might have some latent support among Sunnis, they would not be welcome by any of the minorities in Syria.
At this point the regime is going to have to go Hama-style if it wants to completely shut down the protests, otherwise it will have to make some major concessions like multiparty elections and presidential term limits, which the regime won’t accept. From what I’ve heard is going on today it looks like the regime is opting to play it Hama-style.
Editor’s Note: What follows is raw insight from a STRATFOR source in Syria. The following does not reflect STRATFOR’s view, but provides a perspective on the situation in Syria.
People are scared. An understatement, no doubt, but my friends — both foreign and Syrian — are worried about the developments. Almost all of my foreign friends are leaving and many have moved departing flights up in light of the recent events. Most Syrians don’t have this option and are weighing their options should sustained protests move to inner Damascus. Everyone is thinking along their sect even if they aren’t open about it. Much of the violence is attributed by Syrians to these mysterious “armed gangs.” Many are still placing hope in “Habibna” (literally “Our Love,” a nickname for the president) to bring about enough reforms to placate the demonstrators. A point that I was forced to make over and over is that a lot of the people protesting are doing so because someone they knew was killed and not because they were anti-government, although they are now. Privately, my Syrian friends admitted that Bashar [al Assad, the Syrian president] needs to make some major, major concessions quickly or risk continued protests and bloodshed of which would be attributed to him and not merely “the regime.”
By now we are all familiar with the cycle of protests reaching their high point on Fridays, after prayers. This Friday, however, was different for Syrians. Having seen the infamous emergency law lifted, albeit with serious caveats, Syrians were hoping for a relaxing of the security responses to the demonstrations. What they got was half as many demonstrators killed in one day as in all the days of demonstrations preceding it combined. It was almost as if things had been safer when the emergency law had been in effect. (On a side note, my friend guessed that maybe two out of every 100 Syrians could actually tell you what the emergency law was.) What was most striking about the demonstrations was that there were two in Damascus itself (Midan on Friday, April 22, and Berze on Saturday, April 23). While not in the city center these are by no means the far suburbs and countryside of Daraa or Douma. There were also protests in Muadamiyeh, which is right outside town next to the main bus station. I’ve heard that tanks along this road were seen April 24 pointing their guns not in the direction of the road but toward the city. The regime and everyone is terrified about protests in the city itself.
You could see the depression in the air on Saturday. Everyone knew that those killed from the day before would be having large funerals today and that those gatherings would likely be attacked as well. My Christian friends were especially worried due to rumors that churches were going to be bombed on Easter. As my friend put it, “I know they’re just rumors but I’m afraid they [the security apparatus] might actually do it.”
What is becoming increasingly apparent is that Bashar is not the reformer he claimed to be. His words are not being met by real, concrete action. Even though he might have wanted to reform and may have been hampered by others in the regime (cousin Rami Makhlouf, brother Maher), these efforts are steadily losing traction. The regime seems to be playing by “Hama rules” in its response to the demonstrations and it’s unlikely that this is happening without Bashar’s full consent at this point. The most positive assessment of him I heard was that he still wanted true reforms (although nothing game-changing) but that he was growing impatient with the demonstrators. One person conjectured that Bashar’s mistake was promising reforms when he first came to power. “If he hadn’t promised ‘reforms’ and not delivered on them people wouldn’t be so mad. He shouldn’t have said anything and given everyone false hope or actually followed through on them.”
Support for the protests is mixed. Many of those out in the streets are there because someone close to them was killed. Think tribal mentality: I wasn’t mad at you before but you killed my cousin/brother/friend and now I am mad. People are gathering to defend their honor. There is almost no organization inside Syria among the protesters. I asked several people and they agreed that the Muslim Brotherhood was almost non-present in the country. All that is coordinated is information being leaked out about the responses by the security forces against the protesters. As I told my friend, the problem is that unlike in Cairo’s Tahrir Square, all the demonstrators are dispersed across the country and do not have enough time to talk to each other to decide what they wanted. There is also a fairly widely held belief that much of the killings are taking place as a result of these armed gangs firing on security forces and innocents being caught in the crossfire. Some are quick to blame “foreign conspirators” although several of my friends admitted that whatever meddling by Abdul Halim Khaddam (the former Syrian vice president) and Rifaat al Assad (the president’s uncle living in exile in the United Kingdom) was minimal. Both of these guys have very, very little support on the ground and while the Muslim Brotherhood might have some latent support among Sunnis, they would not be welcome by any of the minorities in Syria.
At this point the regime is going to have to go Hama-style if it wants to completely shut down the protests, otherwise it will have to make some major concessions like multiparty elections and presidential term limits, which the regime won’t accept. From what I’ve heard is going on today it looks like the regime is opting to play it Hama-style.
maandag 23 mei 2011
De teleurstellende “Arabische lente” toespraak van Barack Obama
“The borders of Israel and Palestine should be based on the 1967 lines with mutually agreed swaps, so that secure and recognized borders are established for both states.” Dat zei president Obama in zijn “Arab spring” toespraak op 19 mei 2011, aan de vooravond van het bezoek van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu aan Washington. De Amerikaanse president vindt dus dat de grenzen tussen Israel en Palestina moeten worden gebaseerd op die van 1967, met wederzijds overeengekomen uitruil van gronden om tot veilige en erkende grenzen voor beide staten te komen. Daarmee wil Obama dat partijen onderhandelen over een oplossing die alleen maar kan leiden tot een versnipperde, machteloze Palestijnse staat. De verwijzing naar “uitruil van land” maakt voor Israel immers de weg vrij om de grote stroken land op de bezette Westelijke Jordaanoever te houden die het zich toe-eigende voor het bouwen van illegale nederzettingen. [1]
Vrijwel onmiddellijk volgde de aanval van de rechtse Israëlische Likoed partij en de Amerikaanse Republikeinen. Tevoren zou Netanyahu zelfs hebben getelefoneerd met minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton met de vraag om de opmerking uit de toespraak te verwijderen, telefoongesprek dat leidde tot een discussie met medewerkers van Obama en 35 minuten uitstel van de toespraak. Het feit dat de inhoud van de toespraak werd afgestemd met de regering Netanyahu spreekt boekdelen over de “speciale” relatie tussen de VS en Israel. Voor zijn vertrek naar de VS wees Netanyahu in een verklaring Obama’s voorstel ijskoud van de hand, onder het mom dat die haaks staat op de positie van de regering Bush dat gegeven “de nieuwe feiten op het terrein” het niet realistisch is een “volledige en totale” terugkeer naar de grenzen van voor 1967 te verwachten. Daarbij herhaalde de premier zijn eis dat de Palestijnen Israel als “het rijk van het Joodse volk” moeten erkennen - waarmee de Palestijnse Arabieren in Israel zich zouden blootstellen aan een nieuwe ronde van etnische zuivering - als voorwaarde voor elke regeling.
Maar Obama week in zijn uitspraak in essentie niet af van het standpunt van zijn voorganger. Wat verder opviel was dat hij niets zei over de illegale nederzettingen, noch over de voortdurende Israëlische aanvallen op Palestijnen, waaronder de recente waarbij 16 ongewapende demonstranten werden doodgeschoten en ruim 100 gewond. De kritiek van Netanyahu was vooral gericht op zijn politieke aanhang onder de fanatieke kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en het fascistoïde Israëlische rechts. Kritiek die werd gesteund door belangrijke Republikeinen, waaronder presidentskandidaten. Zo beschuldigde Mitt Romney de president ervan “Israel onder de bus te hebben geduwd” en “zijn kansen om over vrede te onderhandelen te hebben ondermijnd”, en Eric Cantor dat zijn voorstel “onze speciale relatie met Israel ondermijnt en de mogelijkheid van onze bondgenoot verzwakt om zich te verdedigen.” Maar Netanyahu zette de Amerikaanse president pas echt in zijn hemd tijdens de persconferentie na hun onderhoud. Obama stelde zich verzoenend op, maar Netanyahu liet er geen twijfel over bestaan dat hij elke onderhandeling over de grenzen van 1967 van de hand wijst.
De harde opstelling van Netanyahu leverde hem een vernietigend redactioneel artikel in de Israëlische kwaliteitskrant Haaretz op. [2] “Men mag zich afvragen welk meningsverschil nu groter is, dat tussen Israel en de Palestijnen of tussen Israel en de Verenigde Staten”, zo luidt het. “Netanyahu liegt het Israëlische publiek voor en leidt de Amerikaanse regering om de tuin als hij stelt dat Israel’s huidige grenzen onverdedigbaar zijn. Grenzen op zichzelf garanderen geen veiligheid. Maar grenzen die erkend zijn door de internationale gemeenschap geven het land de legitimiteit om zijn soevereiniteit te verdedigen. Zulke grenzen heeft Israel niet”, aldus de Haaretz redactie, die zich heel wat duidelijker uitlaat dan de Nederlandse media. Het NOS journaal van 20 mei 2011 komt niet veel verder dan de vaststelling dat het gebrek aan vertrouwen tussen Obama en Netanyahu lijkt te zijn omgeslagen in onversneden wantrouwen. NOS correspondent in Tel Aviv Sander van Hoorn beantwoordde de vraag “kunnen zij het ooit eens worden” met: “ze zullen wel moeten, ze hebben elkaar nodig, Obama heeft het Congres nodig … daar zitten de vrienden van Israel.” Zie de onderstaande video.
Het NOS journaal en Sander van Hoorn slaan de plank echter mis. Obama heeft wel degelijk alle troeven in handen. Op het podium van de VN heeft hij plechtig beloofd dat een onafhankelijk Palestina tegen de herfst van 2011 het levenslicht zal zien en volledig lid van de VN wordt. Een belofte die hij zonder meer kan waarmaken. Maar waarom laat de president zich dan keer op keer aftroeven door harde pro-Israel lobbyisten, die tegen het belang van de VS in onvermoeibaar werken tegen onafhankelijkheid voor Palestina? [3] Het door de Republikeinen gecontroleerde Huis van Afgevaardigden mag de premier van Israel die zich verzet tegen vrede dan hebben uitgenodigd op 24 mei 2011 een toespraak te houden voor een gezamenlijke zitting van het Congres, maar de president hoeft zich daar absoluut niet door te laten ontmoedigen. In het Amerikaanse systeem heeft het Congres de controle over de begroting, maar het buitenlands beleid wordt gevoerd door de uitvoerende macht, in casu het Witte Huis, niet door de wetgevende macht, het Congres. [4] Vanwaar dan de koudwatervrees van de president? Waarom drukt hij zijn wil niet door? Welnu, dat heeft alles te maken met de komende presidentsverkiezingen. De president wil een tweede termijn. En bekrompen politieke krachten blijven proberen het Amerikaanse beleid om te buigen in het voordeel van een schurkenstaat die zich onverkort verzet tegen de wil van de wereldgemeenschap.
Tegen de achtergrond van de “Arabische lente” heeft Obama een unieke kans om te wegen op de Amerikaanse buitenlandse politiek. Al wat hij moet doen is zeggen waar het op staat. Een Amerikaans buitenlands beleid dat spoort met Amerikaanse waarden kan van doorslaggevende betekenis zijn om vrede en gerechtigheid te bereiken in het Midden Oosten. Maar of we dat van deze Amerikaanse president mogen verwachten moet men alleszins betwijfelen. Keer op keer blijken Obama’s echte loyaliteiten immers eerder bij het Zionistisch project dan bij de Palestijnen te liggen. [5] Krijgt de befaamde Amerikaanse historicus en politicoloog Howard Zinn dan gelijk toen hij enkele dagen voor zijn overlijden ruim een jaar geleden zijn mening over het eerste jaar van Barack Obama, de eerste “zwarte” president van Amerika, gaf: “Ik heb intensief gezocht naar een hoogtepunt. In zijn optreden en beleidsdaden blinkt hij op geen enkele manier uit. Ik denk dat hij met zijn welsprekendheid de mensen verblindt. Men moet zo langzamerhand inzien dat Obama een middelmatige president wordt, wat, gegeven de uitdagingen waar we voor staan, een gevaarlijke president betekent”. [6]
[1] Bill Van Auken: “Netanyahu snubs Obama over 1967 border remark”
[2] Haaretz editorial: “Today's borders are the 'indefensible' ones”
[3] Daoud Kuttab: “What Obama Should Say”
[4] Bart Kerremans: “Op verkenning in het Amerikaans federale politieke systeem” november 2004, p. 154
[5] Geopolitiek in perspectief: “Barack Obama, president van Amerika. Waar liggen zijn echte loyaliteiten?”[6] Ibid: “Barack Obama, de wankelmoedige Nobel laureaat in het Witte Huis”
maandag 16 mei 2011
Cuba: wordt het Amerikaanse embargo opgeheven?
Vorig jaar verschenen op Geopolitiek in perspectief twee artikelen over Cuba. [1] [2] Daarin werd aandacht besteed aan het falend Amerikaans beleid voor dat land, beleid dat in feite puur crimineel is. De sancties tegen Cuba die al een halve eeuw van kracht zijn missen niet alleen hun doel, ze zijn ook schadelijk. Het is een achterhaalde maatregel - waarvoor werd gekozen tijdens de Koude Oorlog - die volgens Amnesty International schade doet aan de mensenrechten van zowel Cubanen als VS burgers. Cuba vormt geen enkele bedreiging voor de VS. Onder het mom van ‘de Cubaanse bevolking democratie brengen’ is het echte doel om “honger, wanhoop en regime change te bewerkstelligen.”
Op 19 april discussieerde Peter Lavelle met Ray Walder, Saul Landau en Gloria La Riva in CrossTalk op het Russische satellietkanaal RT over het feit dat sinds de mislukte Amerikaanse invasie van Cuba, die bekend staat als het Varkensbaai incident [3], 50 jaar zijn verlopen zonder dat het de Amerikanen is gelukt het regime te verdrijven. Hij stelt de vraag of de operatie enig resultaat heeft opgeleverd, hoeveel lijden het Amerikaanse embargo de Cubanen toebrengt en in welke mate een einde aan de strafmaatregelen het imago van Amerika als economische tiran kan oppoetsen. Zie de video hieronder, en let vooral op de interessante opmerkingen van Saul Landau en Gloria La Riva, en de uiterst laaghartige manier waarop de ultra-conservatieve Ray Walder de discussie tracht te verstoren.
[1] Geopolitiek in perspectief: “Cuba: schrijnend voorbeeld van falend Amerikaans buitenlands beleid”
[2] Geopolitiek in perspectief: “Cuba: schoolvoorbeeld van crimineel Amerikaans optreden”
[3] Wikipedia: “Invasie in de Varkensbaai”
maandag 9 mei 2011
The Balfour Declaration revisited
(article by guest author Egbert Talens)
The Balfour Declaration of 1917 (hereinafter: BD) resulted in a corresponding US Congress resolution of June 30, 1922. Following the transfer of the British League of Nations Mandate to the UN in 1947, it enabled the political Zionists in May 1948 to proclaim unilaterally the State of Israel. As a direct result of this, the Israel-Palestine conflict was born. One may wonder to what extent world-rulers, at the time, were influenced by these political Zionists? And now, since this conflict keeps continuously simmering around, should the world not be allowed to question the principles and objectives of the political Zionists for a Jewish state? Nearly one hundred years after this BD, the situation in the region of Palestine is still chaotic. Who can remain indifferent to the ‘living’ conditions of "existing non-Jewish communities" in and around that region?
The BD is probably the most curious political document ever drafted by a government. It took shape in a letter drafted by the government of King George V and addressed to banker and House of Lords member Lord Rothschild, and reads as follows: “His Majesty's Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country”. Historical literature mostly deals with the first stanza of the BD only. For my analysis, I divide the BD in Clause 1 (yellow), 2 (gray) and 3 (green). The concept was largely drawn up by the political Zionists themselves.
What views could others have as regards the BD? British historian Elizabeth Monroe wrote: "Measured by British interests alone, the Balfour Declaration was one of the greatest mistakes in our imperial history!" And analyst and historian Dr. Robert John wrote in The Journal of Historical Review, Winter 1985-6 (Vol. 6, No. 4.): "This is the game that Israel plays today, obtaining its military supplies, its high technology, and its billions of dollars from the pay packets of American workers, using the rivalry of the USSR and the USA. We should not allow ourselves to be made pawns in the games of others." British historian Doreen Ingrams searched for the motives of the British behind the BD, which search resulted in her book "Palestine Papers, 1917-1922. Seeds of Conflict". She hunted in government documents and thought that papers in the legacy of the key players Arthur James Balfour, Sir Mark Sykes, Chaim Weizmann, Nahum Sokolow and Lord Edmund de Rothschild could provide for greater clarity...
Robert John turned up with a new name: James A. Malcolm. In the same year when in Turkey the massacre among the Armenians took place (1916), this Armenian who lived in Britain explained to the British that their worldwide recruiting Jewish financial support for the British war efforts was perhaps not the most effective working-method. Sir Mark Sykes, a relative of Malcolm, established the contact with members of the British cabinet. Malcolm explained that they should make contact with the political Zionists, not with the Jewish bankers in Germany: "If Palestine is promised to the Zionists, the latter will surely pull the bankers on the line. The result will not only be that the financial funding will go towards Britain, but also that the Jewish bankers from Germany will transfer their business to the U.S., where they will manipulate the Americans to join with the British."
History proved Malcolm right. The big loser is Germany. With the departure of the Jewish bankers, the position of the remaining Jews in Germany and elsewhere in Europe deteriorated dreadfully, which ultimately led to the horrible Holocaust. If one wonders what prompted the Nazis to carry out this crime against humanity, perhaps here is one possible explanation. In her remarkable article "The Palestine Question in its true form", L.M.C. van der Hoeven-Leonhard (Libertas, Amsterdam) mentions complications that almost fit verbatim the above Malcolm narrative.
It was up to the British, to whom the League of Nations had assigned a Mandate for Palestine, to appease the Arabs on the issue of the 'Palestine' bleeding. By now we know that this tour de force was too high, however in the period 1922-1947 virtually no means was shunned to level the irreconcilable aspirations. However cunningly the British operated, the Arabs, through Hussein, the Sharif of Mecca, and his son, Prince Faisal, did not accept the line Damascus-Hama to indicate that this meant the land of Palestine, so coveted by the political Zionists. As a consequence, the attempt to appease the Arabs was doomed to fail. For the latter considered Palestine Islamic territory (Dar al-Islam), within which people of other faiths could live - Jews and Christians - but without being granted or allowed political independence. As a result, the partition of Palestine by the UN (1947) could not be accepted, and consequently it came to combat operations, when David Ben-Gurion et al. on May 14, 1948 unilaterally proclaimed the independent state of Israel.
In all these events it were primarily members of the non-Jewish communities in Palestine who paid the piper. The British were masters in playing the political game: blaming the victim. When they disappeared from the Palestinian scene on May 15, 1948, the status of the territory that the UN had recommended as an Arab State fell in a vacuum, while the political Zionists succeeded in having it all their way in the Jewish State, with the state of Israel as an interim result! And like their British masters, also these political Zionists, now adorned with the beautiful name Israeli Defense Forces (IDF), knew how to perform the blaming the victim game down to utter perfection.
(this article was first published in Dutch – under the same English title - on May 5, 2010. With the appearance of this translated version the Dutch version was rebaptized as "De Balfour Declaratie van 1917, een analyse".)
The Balfour Declaration of 1917 (hereinafter: BD) resulted in a corresponding US Congress resolution of June 30, 1922. Following the transfer of the British League of Nations Mandate to the UN in 1947, it enabled the political Zionists in May 1948 to proclaim unilaterally the State of Israel. As a direct result of this, the Israel-Palestine conflict was born. One may wonder to what extent world-rulers, at the time, were influenced by these political Zionists? And now, since this conflict keeps continuously simmering around, should the world not be allowed to question the principles and objectives of the political Zionists for a Jewish state? Nearly one hundred years after this BD, the situation in the region of Palestine is still chaotic. Who can remain indifferent to the ‘living’ conditions of "existing non-Jewish communities" in and around that region?
The BD is probably the most curious political document ever drafted by a government. It took shape in a letter drafted by the government of King George V and addressed to banker and House of Lords member Lord Rothschild, and reads as follows: “His Majesty's Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country”. Historical literature mostly deals with the first stanza of the BD only. For my analysis, I divide the BD in Clause 1 (yellow), 2 (gray) and 3 (green). The concept was largely drawn up by the political Zionists themselves.
Most discussion about Clause 1 arose about the concept of 'national home'. Knowingly, the term ‘state’ was evaded. If the Zionist authors had had it their way, the BD would never have breathed a word about existing non-Jewish communities in Palestine, nor about the status of Jews in any other country (than Palestine). Clause 2 hides a world of deception. It suggests that "non-Jewish communities in Palestine" were a minority. Around 1917, however, Jews in Palestine accounted for less than 10% of the population. The words "civil and religious rights" suggest that (the) non-Jewish communities cannot lay claim to political rights. The missing definite article "the" before "existing non-Jewish communities", which at first díd appear in the original text, paves the way for legal quibbling. Leading British Jews were seriously worried about the BD and their concerns resulted in the additional Clause 3, essentially dealing with the issue of théir political status. These Jews felt it necessary to opt emphatically for "the rights and polítical status" of Jews in any óther country, not merely for "civil and religious rights", as Clause 2 grants to "non-Jewish communities in Palestine"...



To draft a (Balfour) Declaration is a one thing; to implement it in political objectives in the Middle East is another. Still during the war, Great Britain and France tried to secure their interests in the region. In that context, the BD fitted poorly. Surely British promises to the Arabs for their support in fighting the Ottoman authorities clashed with commitments to the political Zionists. The Sykes-Picot Treaty, a Franco-British agreement on division of areas after the fall of the Ottoman Empire, made mention of the line Damascus-Hama. The territory west of this line, now Lebanon, where France had interests, would be excluded from the Arab awards. After the Treaty of Versailles (1919), which entailed very humiliating terms for Germany, the promises to the Arabs had to be fulfilled. Independence was the key and one Arab country after another appeared on the newly drawn maps. Straight boundaries demonstrate how arbitrarily they were drawn. But the key question here is: how to find a way to reconcile the conflicting interests of Arabs and political Zionists?

In all these events it were primarily members of the non-Jewish communities in Palestine who paid the piper. The British were masters in playing the political game: blaming the victim. When they disappeared from the Palestinian scene on May 15, 1948, the status of the territory that the UN had recommended as an Arab State fell in a vacuum, while the political Zionists succeeded in having it all their way in the Jewish State, with the state of Israel as an interim result! And like their British masters, also these political Zionists, now adorned with the beautiful name Israeli Defense Forces (IDF), knew how to perform the blaming the victim game down to utter perfection.
(this article was first published in Dutch – under the same English title - on May 5, 2010. With the appearance of this translated version the Dutch version was rebaptized as "De Balfour Declaratie van 1917, een analyse".)
zondag 1 mei 2011
Hoe is het gesteld met de Arabische democratiseringsbeweging?
De afgelopen maanden maakten wij de Jasmijnrevolutie van medio december 2010 mee. We waren getuige van het Tahrir protest in Egypte van januari en februari (door Wikipedia eufemistisch de “Egyptische Revolutie (2011)” genoemd). We zagen hoe de aanhoudende protesten in Jemen de wereldpers nog nauwelijks halen en de door Saudische troepen neergeslagen opstand in Bahrein in de wereldpers compleet wordt doodgezwegen. Met de impasse in Libië lijkt de vaart uit de democratisering van het Midden-Oosten. Voor een schets van het verloop van de democratiseringsbeweging kijken wij terug naar het programma CrossTalk van 3 maart op het Russische satellietkanaal RT, waar Peter Lavelle discussieert met Rachael Alexander, Brendan O'Neill and John Laughland.
Enkele reacties op de uitzending zijn interessant. Zo meent Jane dat de Amerikaanse neoconservatieven graag een overheid zien die schatplichtig is aan de grote ondernemingen en de belangen van de Amerikaanse bevolking uit het oog verliest. Zij wijst tevens op het beleid van onder meer de staat Wisconsin, waar de overheid de vakbonden buitenspel zet. Cameron, die dan weer trots is op zijn land dat voor hem een baken in de wereld is, moet niets hebben van contraire TV-zenders als Al Jazeera (Doha), PRESSTV (Iran), en China News. Tegen de achtergrond van een verarmende Amerikaanse bevolking ergeren Alan en Beverly zich aan de uitspraken van Rachael Alexander over de aanwezigheid van auto’s en airconditioners in Amerikaanse huishoudens. Mike maakt een parodie van Obama’s verkiezingsslogan “Yes, we can!” Voor hem kunnen Amerikanen niet eens goede auto’s produceren.
In CrossTalk van 4 april discussieert Peter Lavelle met Tariq Ali, Bill Schneider en Don Williams over de vraag of het de Nobelprijs voor de Vrede was die president Obama inspireerde om bommen af te werpen op Libië. In de discussie schittert vooral Tariq Ali, die erop wijst dat Obama een war president is geworden. De president heeft dan wel twee oorlogen van zijn voorganger geërfd, maar door het zenden van 30.000 extra troepen naar Afghanistan de oorlog daar laten escaleren, om vervolgens een derde oorlog in een Moslimland te beginnen. De discussie geeft goed weer hoezeer de democratiseringsbeweging in het Midden-Oosten en Noord Afrika met de militaire interventie in de kiem dreigt te smoren.
Labels:
Afghanistan,
Arabieren,
Egypte,
Europa,
Frankrijk,
Groot-Brittannië,
Irak,
NAVO,
Saudi Arabië
maandag 25 april 2011
How Europe's Falling Behind Accelerates China's Rise
(article by guest author Frans-Paul van der Putten)
China is in the process of displacing Europe as the second most influential actor in international affairs. As a result the international appeal of political and economic liberalism is diminishing. This process affects Europe and weakens the global standing of the United States.
China is in the process of displacing Europe as the second most influential actor (behind the United States) in international affairs. Whether China will continue to emerge as a leading actor depends on its ability to maintain its political stability in the domestic sphere. A decline in China's stability remains a distinct possibility. However, if the country does succeed in moving along its present course, the consequences for the international system can hardly be over-estimated. China displacing Europe in terms of global influence signifies the end of the brief era of Western leadership that began only twenty years ago, when the Cold War ended. The ability of the West to shape the world in its image will be significantly smaller than it has been in the past two decades. The degree to which political and economic liberalism currently exists throughout the world is set to diminish. This, in turn, will speed up the rise of China relative to the United States.
China is becoming influential at the global level because it is prominent in both economic and security affairs, and it is able to closely integrate economic and security themes into its foreign policy. Europe's security policy is for the greater part neither unified nor independent, and therefore it is not integrated with its external economic policy. So whereas China can fully exploit its economic size and growth to achieve leverage in international affairs, Europe can do this only to a limited extent. Given the relative size of the Chinese and European economies, China will at some point have overtaken Europe in terms of its impact on international affairs.
In the past few years, China has become - besides the US - the most influential actor in the North Korean nuclear issue, in Myanmar (Burma), and in many respects also in Africa and with regard to climate change. Significant progress in terms of international stability with regard to Iran, Afghanistan, and South Asia, as well as the global economy, cannot be made without the participation of China. Europe remains a major player in terms of global economic stability and climate change, but its role in maintaining stability in Africa and the Middle East cannot keep up with China's new prominence.
It has often been said that Europe's future role in the world will be based primarily on its ability to be an example for others, and to provide the norms that shape international relations. However, it is precisely in this context that China is in a stronger position than Europe. Although the EU is an impressive example of regional integration, most countries have priorities other than regional integration. For developing countries, the Chinese experience of the past half century seems more relevant to their own situation than the sophisticated process of European integration. If China is a greater source of inspiration on development than Europe is, then this means that the state-centred development model is more attractive than the liberal development model. The result is that developing countries will increasingly favour a stronger role for government in the economy and less political freedom than is customary in Europe. Through this process, it is likely that China will have a growing impact on international norms, and Europe a decreasing one.
Of course this applies not just to Europe, but to the West in general. The diminishing role of Europe results in the West being less able to promote economic and political liberalism. Beijing will play a prominent part in international organisations, thereby diminishing their capability to advance liberalism. A US-China leadership of the international system - contrary to a Western leadership - will be ideologically neutral. At the same time, China's statist model will become more popular in the developing world. This is to the disadvantage of Western - including US - companies. As they find it harder to compete internationally, the economic power of both Europe and the US will be affected. China's rise will be further accelerated, also relative to the United States.
Frans-Paul van der Putten (BA and PhD in History from Leiden University) is a research fellow at the Clingendael Institute, The Hague, with previous research positions at Leiden University and Nyenrode Business University.
This article first appeared on Atlantic-community.org on September 7, 2010, where it yielded 9 comments.
Related articles
- "De oorlog in Libië: toneel van botsende geopolitieke belangen"
- "How superpower America tries to safeguard its dominant position"
- "Hoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren"
- "God bless America"
- "Wordt Europa de 3e wereldmacht?"
China is in the process of displacing Europe as the second most influential actor in international affairs. As a result the international appeal of political and economic liberalism is diminishing. This process affects Europe and weakens the global standing of the United States.
China is in the process of displacing Europe as the second most influential actor (behind the United States) in international affairs. Whether China will continue to emerge as a leading actor depends on its ability to maintain its political stability in the domestic sphere. A decline in China's stability remains a distinct possibility. However, if the country does succeed in moving along its present course, the consequences for the international system can hardly be over-estimated. China displacing Europe in terms of global influence signifies the end of the brief era of Western leadership that began only twenty years ago, when the Cold War ended. The ability of the West to shape the world in its image will be significantly smaller than it has been in the past two decades. The degree to which political and economic liberalism currently exists throughout the world is set to diminish. This, in turn, will speed up the rise of China relative to the United States.
China is becoming influential at the global level because it is prominent in both economic and security affairs, and it is able to closely integrate economic and security themes into its foreign policy. Europe's security policy is for the greater part neither unified nor independent, and therefore it is not integrated with its external economic policy. So whereas China can fully exploit its economic size and growth to achieve leverage in international affairs, Europe can do this only to a limited extent. Given the relative size of the Chinese and European economies, China will at some point have overtaken Europe in terms of its impact on international affairs.
In the past few years, China has become - besides the US - the most influential actor in the North Korean nuclear issue, in Myanmar (Burma), and in many respects also in Africa and with regard to climate change. Significant progress in terms of international stability with regard to Iran, Afghanistan, and South Asia, as well as the global economy, cannot be made without the participation of China. Europe remains a major player in terms of global economic stability and climate change, but its role in maintaining stability in Africa and the Middle East cannot keep up with China's new prominence.
It has often been said that Europe's future role in the world will be based primarily on its ability to be an example for others, and to provide the norms that shape international relations. However, it is precisely in this context that China is in a stronger position than Europe. Although the EU is an impressive example of regional integration, most countries have priorities other than regional integration. For developing countries, the Chinese experience of the past half century seems more relevant to their own situation than the sophisticated process of European integration. If China is a greater source of inspiration on development than Europe is, then this means that the state-centred development model is more attractive than the liberal development model. The result is that developing countries will increasingly favour a stronger role for government in the economy and less political freedom than is customary in Europe. Through this process, it is likely that China will have a growing impact on international norms, and Europe a decreasing one.
Of course this applies not just to Europe, but to the West in general. The diminishing role of Europe results in the West being less able to promote economic and political liberalism. Beijing will play a prominent part in international organisations, thereby diminishing their capability to advance liberalism. A US-China leadership of the international system - contrary to a Western leadership - will be ideologically neutral. At the same time, China's statist model will become more popular in the developing world. This is to the disadvantage of Western - including US - companies. As they find it harder to compete internationally, the economic power of both Europe and the US will be affected. China's rise will be further accelerated, also relative to the United States.
Frans-Paul van der Putten (BA and PhD in History from Leiden University) is a research fellow at the Clingendael Institute, The Hague, with previous research positions at Leiden University and Nyenrode Business University.
This article first appeared on Atlantic-community.org on September 7, 2010, where it yielded 9 comments.
Related articles
- "De oorlog in Libië: toneel van botsende geopolitieke belangen"
- "How superpower America tries to safeguard its dominant position"
- "Hoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren"
- "God bless America"
- "Wordt Europa de 3e wereldmacht?"
Labels:
Afghanistan,
Article in English,
China,
Europa,
Iran,
Koreaans schiereiland,
VS,
Zuidoost-Azië
zondag 17 april 2011
De oorlog in Libië: toneel van botsende geopolitieke belangen
Sinds de jaren dertig, voorbode van de Tweede Wereldoorlog, zijn botsende economische en strategische belangen niet meer zo openlijk uitgevochten als vandaag in Libië. En dat onder het mom van “humanitaire interventie”. [1] Ruimschoots voor de totstandkoming van Veligheidsraadsresolutie 1973 had de VS al CIA-agenten naar Libië gestuurd. En het was de VS die het startschot gaf. Men moet niet naïef zijn: de strijd is het antwoord van het Westen op volksopstanden in grondstoffenrijke regio’s in de wereld en het begin van een uitputtingsslag tegen China, de nieuwe wereldrivaal. [2] De aanval wordt geleid door het Amerikaanse Africa Command, in 2007 opgericht om de lucratieve rijkdommen van de verarmde Afrikaanse bevolking veilig te stellen en de snel uitdeinende handelsbelangen van China in te dijken. [3]
De nieuwe rivaliteit tussen de grote mogendheden hangt samen met belangrijke verschuivingen in het economische machtsevenwicht in de wereld. Sinds 1895, na drie decennia ongekende economische groei na de Amerikaanse burgeroorlog, kent de VS het hoogste BBP in de wereld. Alle economische crises in de volgende honderd jaar ten spijt heeft het die positie weten te handhaven. Maar in 2010 is het door China ingehaald. De snelle opkomst van China gaat gepaard met toenemende Amerikaanse vijandigheid. In 2000 stonden West Europa, de VS en Japan nog in voor 72% van de wereldeconomie. Hoewel dit cijfer tien jaar eerder nog 80% bedroeg kwam de echte verschuiving in de tien volgende jaren met de opkomst van de BRIC-landen Brazilië, Rusland, India en China. In 2000 stonden die in voor 11% van de wereldproductie, in 2010 was dat al 27%. Deze ontwikkeling verklaart ook de verdeeldheid in de Veiligheidsraad over Resolutie 1973: de BRIC-landen en Duitsland onthielden zich van stemming.
Ook in Europa heerst verdeeldheid. Italië vreest door Groot-Brittannië en Frankrijk te worden geweerd van de “nieuwe” Libische olierijkdom en eiste dus dat de NAVO het commando overnam. De Britse regering komt openlijk uit voor zijn ambities: nationale belangen vergen een grotere invloed op het wereldtoneel, Afrika is van strategisch belang. Voor William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, overstijgt het belang van de recente gebeurtenissen in Noord Afrika en het Midden Oosten zelfs die van de financiële crisis van 2008 en van 9/11. Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft Europa zich kunnen ontwikkelen dankzij de nauwe samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland. Maar vandaag staan de tegenstanders in twee wereldoorlogen niet meer schouder aan schouder, terwijl de opkomende BRIC-landen een andere koers varen dan de oude koloniale mogendheden. Deze tegenstellingen sluiten akkoorden in de toekomst niet uit, maar wijzen wel op toenemende geopolitieke spanningen, die, zoals de geschiedenis van de 20e eeuw leert, onvermijdelijk leiden tot oorlog tussen de grote mogendheden.
De ontwikkelingen gaan ook gepaard met toenemende druk op de internationale instellingen. Het “Programma voor Hervorming” dat Kofi Annan in 1997, direct na zijn aantreden als secretaris-generaal van de VN, presenteerde [4] bepleit naast het aanpakken van de bureaucratie een hervorming van de Veiligheidsraad, waar nog steeds enkel de wereldmachten van 1945 een permanente zetel hebben. Gegeven de veranderde geopolitieke machtsveranderingen bepleitte Annan de toekenning van permanente zetels aan nieuwe wereldmachten. Een belangrijke kwestie. Resoluties in de Algemene Vergadering van de VN hebben slechts een adviserend karakter, maar besluiten van de Veiligheidsraad zijn afdwingbaar. Met nieuwe permanente leden in de Veiligheidsraad moeten de grote mogendheden van 1945 hun macht in dit forum dus delen met nieuwkomers. Een natuurlijke gang van zaken in het wereldbeeld van vandaag, maar een ontwikkeling waar de VS zich moeilijk bij kan neerleggen.
Neoconservatieve critici in de VS beklagen zich over de “handboeien” van Resolutie 1973. [5] Khadaffi’s olievelden mogen niet worden aangevallen, zijn chemische wapens niet uit de weg geruimd. De Resolutie zou slechts een dun laagje internationale legitimatie voor een no-fly zone, een embargo en beperkte interventie voor het beschermen van Libische burgers betekenen, en landen als Rusland en China de mogelijkheid geven om de VS te betichten van overschrijding van het mandaat van “een vormeloze internationale gemeenschap” dat een duidelijk juridisch document moet voorstellen. De Amerikaanse critici pleiten er dus ongegeneerd voor de grenzen van de resolutie te negeren, of ze dubbelhartig verkeerd uit te leggen.
Maar de critici gaan zelfs verder. “De VN is even formeel als machteloos, overeind gehouden door een gigantische, verkwistende bureaucratie en verouderde rechtsregels, die enkel de grote mogendheden van vandaag verhinderen geweld te gebruiken om een echt einde te maken aan humanitaire crises zoals in de burgeroorlog in Ivoorkust. Het fundamentele principe van de VN is om de politieke integriteit en onafhankelijkheid van elk land uit te roepen, en inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van leden te verbieden. Voor de VN is Noord-Korea, het wreedste totalitaire regime ter wereld, de gelijke van de VS, dat meer dan welk land in de naoorlogse periode ook zich heeft ingespannen om vrijheid en democratie te beschermen.”
Deze verdwaasde Amerikaanse critici zien fundamentele gebreken in het VN Handvest: geweld kan alleen tegen een aanvaller, in het binnenland hebben staten het monopolie op geweld. Zij wijzen erop dat er geen wereldregering is die tussenbeide kan komen, en pleiten voor het legitimeren van geweld daar waar [dat] het welzijn van de wereld zou vergroten. Het is de hoogste tijd om het VN Handvest te vervangen door internationale rechtsregels die landen aanmoedigen om een einde te maken aan mensenrechtenschendingen, om falende staten te herstellen en schurkenstaten en terreurgroepen het hoofd te bieden. De VS en zijn bondgenoten moeten een Verbond van Democratieën stichten. Zo’n Verbond zou het zonder internationale bureaucratie of moeilijke regels over de inzet van geweld moeten doen. Het zou van geval tot geval collectief beslissen over [militaire] interventies, met gedeelde kosten. Landen als Rusland en China moeten worden geweerd tot zij een overeenkomstige wens uitspreken om globale verantwoordelijkheden te delen.
Moeten wij dan besluiten dat de VN “irrelevant” is geworden, zoals voormalig VS president George W. Bush het placht te zeggen? Leggen de BRIC-landen zich tandenknarsend neer bij de dominantie van de VS en zullen ze voldoende meewerken om te voorkomen dat de VS de Veiligheidsraad passeert? Het antwoord van de toch niet kinderachtige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken onder president Bill Clinton, Madeleine Albright, is ronduit: nee! [6] Alle betrokkenen hebben belang bij de samenwerking. Rusland en China ontlenen heel wat invloed aan hun permanent lidmaatschap en kunnen de hegemonie van de VS in die positie goed onder controle houden. De Verenigde Naties is nog altijd de beste investering die de wereld kan maken om AIDS en SARS aan te pakken, om de armen te voeden, vluchtelingen te helpen, criminaliteit op wereldniveau aan te pakken, en de verspreiding van kernwapens te bestrijden, aldus Albright.
[1] Nick Beams: “The war on Libya: a new eruption of imperialist rivalry”
[2] Geopolitiek in perspectief: “Hoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren”
[5] John Yoo, Robert Delahunty: "Mission Not Accomplished”
[6] Madeleine K. Albright: “Think Again: The United Nations”
[3] John Pilger: “David Cameron's Gift of War and Racism, to Them and Us”
[4] Wikipedia: “Verenigde Naties”[5] John Yoo, Robert Delahunty: "Mission Not Accomplished”
[6] Madeleine K. Albright: “Think Again: The United Nations”
Labels:
Arabieren,
Brazilië,
China,
Duitsland,
Europa,
Frankrijk,
Groot-Brittannië,
Internationale organisaties,
Japan,
Koreaans schiereiland,
Libië,
NAVO,
Rusland,
VS
vrijdag 8 april 2011
Enkele denkpistes van de Israëlische politieke elite

De Israëlische minister van defensie Ehud Barak, de Amerikaanse stafchef, admiraal Mike Mullen en luitenant-generaal Gabi Ashkenazi, stafchef van het Israëlische leger (vlnr)
Het veranderende geopolitieke landschap in het Midden-Oosten laat Israel niet onberoerd. Waar de democratiseringsgolf toe zal leiden blijft onduidelijk, maar het staat vast dat het gedaan is met de “stabiliteit” in de regio. De Israëli’s hebben zich altijd superieur gevoeld ten opzichte van de Arabieren, maar de recente ontwikkelingen geven hen te denken. Plotseling beseft men dat dit geen achterlijke mensen zijn, dat de Arabische wereld ook democratisch denkt, misschien wel democratischer dan Israel, dat altijd uitbazuinde dat het de enige democratie in het Midden-Oosten was. [1] Israel moet dus afrekenen met “democratische concurrentie” van de Arabische wereld, die in de internationale gemeenschap wint aan respect. Het land beseft dat de internationale druk om komaf te maken met de afgrendeling van Gaza en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogten [2] zal toenemen. Hoe denkt de Israëlische politieke elite zijn politiek leiderschap in de regio te kunnen handhaven? Welke denkpistes ontwikkelt men?
Status quo in Israel en verdediging tegen de Arabische democratische bedreiging
Begin maart liet defensieminister Ehud Barak in een interview met de Amerikaanse Wall Street Journal weten dat Israel zijn militaire uitgaven met $20 miljard zal moeten opvoeren om het hoofd te bieden aan “de bedreiging van de volksopstanden in de Arabische wereld.” [3] “Maar toch,” zo meende de minister, “Israel moet niet bang zijn voor de veranderingen in de regio of voor omvangrijke concessies in een nieuw vredesaanbod aan de Palestijnen. Wat er gebeurt is een historische aardbeving, een geïnspireerde ontwikkeling in de goede richting, naar moderniteit van de Arabische samenlevingen. Israel vreest echter dat nieuwe leiders in Egypte afstand nemen van het vredesverdrag van 1979, en dat tegenstanders als Iran en Syrië geen problemen zullen ondervinden van de onrust in de regio. Een kwalitatief militair overwicht van Israel wordt daarmee zowel voor ons als voor de VS essentieel. Een sterk, verantwoordelijk Israel kan als stabilisator optreden in deze turbulente regio”, aldus Barak, die liet aanvoelen dat de injectie in het Israëlische leger van de VS zal moeten komen.
Men mag zich afvragen of de VS, dat toch al $3 miljard bijdraagt aan de Israëlische defensiebegroting, nog bereid en in staat is om zijn militaire steun te verdubbelen. Een eerste versie van het artikel laat Barak vragen om “kwalitatieve militaire steun voor Israel”, welke woorden in een tweede versie worden gecorrigeerd naar “kwalitatief militair overwicht van Israel”. De Wall Street Journal [4] behoort sinds 2007 tot het nieuwsimperium van Rupert Murdoch, waar ook het uiterst neoconservatieve Fox News Channel toe behoort. Murdoch staat erom bekend dat hij nog wel eens zijn persoonlijke, politieke en zakelijke vooroordelen via zijn kranten en TV-stations doordrukt.
Federatie
Het model vertrekt van twee staten: Israel binnen de grenzen van 1967, en Palestina bestaande uit de Westelijke Jordaanoever en de Gaza strook. Deze staten zouden samen een federatie vormen, bijvoorbeeld genaamd de Middle East Union (MEU) [5], met Jeruzalem als gezamenlijke hoofdstad, naar het model van Washington DC. Elk land in de MEU blijft soeverein, maar burgers mogen waar dan ook in de unie wonen en werken. Palestijnen mogen zich dus onbeperkt vestigen in Israel, maar zijn daar onderworpen aan het Israëlisch recht. Omgekeerd zouden Israëli’s, inclusief de kolonisten, zich mogen vestigen in Palestina, maar zich moeten onderwerpen aan Palestijnse wetten, en dit alles binnen het kader van overkoepelende MEU overeenkomsten. Het plan een Palestijnse staat uit te roepen op basis van de grenzen van 1967 kan het vertreksignaal zijn voor dit model, aldus de aanhangers.
Deze denkpiste is gebaseerd op de gedachte dat de bezetting van Palestijns gebied virtueel voltooid is en Israel als staat begint aan een periode van consolidatie. De aanhangers trekken de vergelijking met de ontstaansgeschiedenis van de VS, waarbij de lokale bevolking werd gemarginaliseerd. Ook Israel heeft reservaten voor “inboorlingen” gesticht, enclaves waar de inwoners niet dezelfde politieke rechten hebben als de inwijkelingen. Amerikaanse Indianen kregen pas in 1924 burgerrechten, nadat zij als volk drastisch waren “uitgedund”. Israel is echter niet van plan de Palestijnen burgerrechten te verlenen. Maar dat kan veranderen, mits de Palestijnen hun verzet tegen de Israëlische bezetting opgeven en een eed van trouw aan de staat Israel tekenen. Linkse Israëlische politici menen dat een dergelijke ontwikkeling alleen maar de verdere uitbouw van een Israëlisch apartheidsregime kan versterken en verwerpen dit idee.
Annexatie
Nu de besprekingen nog maar weer eens in een impasse zitten zijn de Palestijnse leiders van plan in september eenzijdig de staat Palestina uit te roepen en in de VN daar internationale erkenning voor te vragen. Hun campagne kwam recent in een stroomversnelling toen tal van Latijns-Amerikaanse landen de erkenning van een Palestijnse staat aanboden. Het Palestijns initiatief moet het echter nog altijd zonder steun doen van de VS en West-Europa. Internationale erkenning van een Palestijnse staat verandert misschien weinig aan de huidige situatie, maar zou ontegenzeggelijk Israel verder isoleren en de druk om zich uit de bezette gebieden terug te trekken verder opvoeren. Maar Tel Aviv blijft niet bij de pakken neerzitten: de ambassadeurs hebben opdracht gekregen op het hoogste niveau te protesteren tegen de Palestijnse pogingen erkenning te krijgen voor een eigen staat. [6]
Gaat het toch die kant op, dan overweegt Israel de annexatie van belangrijke nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever [7]. Israel heeft vier decennia lang afgezien van zo’n diplomatiek explosieve stap. Dat men daar nu toch aan denkt bevestigt hoezeer men zich zorgen maakt over het Palestijnse plan. Maar het antwoord van Israel kan ook andere maatregelen inhouden, zoals het beperken van de levering van drinkwater en van het gebruik van Israëlische havens. Israel zegt ook te werken aan een plan voor een eiland voor de kust van Gaza voor de bouw van een Palestijnse lucht- en zeehaven. Daarmee zou Israel alle banden met het Gaza van het verfoeide Hamas kunnen verbreken. Maar zo’n plan lijkt weinig geloofwaardig. Israel heeft immers zijn oog laten vallen op de Palestijnse offshore gasvelden voor de kust van Gaza [8].
De Jordaanse oplossing: samenvoeging van de Westelijke Jordaanoever en Jordanië
De Israëlische historicus Tom Segev meent [1] dat Israel het enige ondemocratische gebied in een democratische regio zou kunnen worden. Dat zet druk op de manier waarop Israel met de Palestijnen omgaat. Netanyahu wil geen Palestijnse staat en hij wil ook de nederzettingen in de bezette gebieden niet opgeven. Bij toenemende buitenlandse druk is dat onhoudbaar. Segev bevestigt dat de Palestijnen nauwe banden hebben met Jordanië. Daar blijft het relatief rustig, maar dat kan veranderen. Een Jordaanse minister noemde onlangs een soldaat die in 1997 zeven Israëlische meisjes doodschoot een held. Koning Hussain kwam destijds persoonlijk naar Israel om de families vergiffenis te vragen. Maar nu zien we een breuk in onze relaties.
Segev meent dat een revolutie in Jordanië voor Israel geen enkel probleem oplevert, integendeel. Valt de corrupte Jordaanse monarchie, dan zou dat de ideale kans zijn om het Israel-Palestina conflict op te lossen. De Westelijke Jordaanoever en Jordanië zouden dan immers kunnen worden herenigd. Er is al een Palestijnse meerderheid in Jordanië, en er is genoeg ruimte voor iedereen, aldus de historicus.
[1] Interview van Juliane von Mittelstaedt met de Israelische historicus Tom Segev in Der Spiegel: “The Ideal Opportunity to Solve the Israeli-Palestinian Conflict”
[2] Wikipedia: "Golanhoogten"
[3] Richard Boudreaux en Bill Spindle: “Israel Considers Military 'Upgrade'”
[4] Wikipedia: “Wall Street Journal”
[5] Fred Schlomka: “The End of the Palestinian State?”
[6] MO: "Israël waarschuwt voor erkenning Palestina"
[7] Amy Teibel: “Israel West Bank Annexations Considered”
[8] Geopolitiek in perspectief: “Israel laat zijn oog vallen op de Palestijnse offshore gasvelden”
vrijdag 1 april 2011
Hoe Amerika zijn invloed in het Midden-Oosten verliest
Zoals in een vorig artikel [1] uiteengezet ziet Israel in de democratiseringsbewegingen in het Midden-Oosten niets dan bedreigingen. Het vreest een verlies aan “stabiliteit”. Naar de buitenwereld toe blijft Israel het bekende zelfvertrouwen uitstralen, maar in kleine kring lijkt de twijfel toe te slaan. Het ziet hoe de VS, waarmee het zulke nauwe en speciale banden onderhoudt, aan macht in de regio inboet. Het zegt dan wel genoopt te worden allianties te zoeken met andere grote mogendheden, maar beseft dat het absoluut niet zonder de gigantische economische, militaire en politieke steun van de VS kan. Maar heeft Israel gelijk? Verliest Washington invloed in het Midden-Oosten?
Het lijkt erop dat Obama ook op het wereldtoneel veel van zijn politiek kapitaal [2] heeft verbruikt. Bij zijn aantreden had hij nochtans grote verwachtingen gewekt. Inmiddels heeft hij zich echter ontpopt als een politicus die zich nog rechtser dan Bush opstelt, en nog sterker op de bres staat voor Israel. Zijn eerste veto in de Veiligheidsraad trof de Palestijnse resolutie die het Israëlische nederzettingenbeleid veroordeelt. Op tragikomische wijze geeft Obama daarmee het wereldleiderschap van Washington op. [3] In de dagen van Bush zou zo’n veto minder beladen zijn geweest. We wisten niet beter, en de sleet op de economische, militaire en diplomatieke slagkracht van de VS was toen nog niet evident. Maar deze zoveelste steunbetuiging aan Israel wordt in het roerige Midden-Oosten van vandaag net zo opgevat als de Amerikaanse steun aan het apartheidsregime in Zuid-Afrika destijds. De val van Moebarak heeft misschien een Amerikaans handvat tegen de Palestijnen weggenomen, maar Obama’s aarzeling, ingegeven door zijn pro-Israel belangen, heeft zijn geloofwaardigheid in de regio er niet op vergroot.
Met zijn veto trotseerde de VS niet minder dan 130 ondertekenaars. Na het getouwtrek van Washington om de indiening tegen te houden heeft dit veto verstrekkende gevolgen. Met het veto geeft de VS zich over aan Netanyahu. Bondgenoten zien er een signaal in dat de VS hen onder druk van een machtige binnenlandse lobby passeert. De bekommernis voor democratie en internationaal recht geldt kennelijk niet voor zichzelf en Israel. Het veto toont hoezeer het Midden-Oosten beleid van Obama zich conformeert aan dat van zijn voorganger Bill Clinton, die de nederzettingen niet langer “onwettig” noemde, maar “weinig inschikkelijk”. Met de Oslo-akkoorden, waarmee Israel de relaties met het grootste deel van Arabische, Islamitische en niet-gebonden wereld normaliseerde, raakten de Palestijnen veel van hun toch al niet zo omvangrijke machtspositie kwijt, in ruil voor een eindeloos “vredes”proces. Zodra de nederzettingen naar het oordeel van het machtigste land ter wereld niet meer “onwettig” waren stond Israel niets meer in de weg om de sluipende annexatie van Palestijns gebied op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem voort te zetten.
Toen de Palestijnen in meerderheid beseften dat gewapend verzet tot niets leidde bleef alleen een beroep op het internationaal recht over. De Palestijnse missie bij de VN vroeg aandacht voor het geheel van VN resoluties en internationale conventies tegen de bezetting en de nederzettingen. De ondertekenaars van de Vierde Conventie van Genève, het Internationaal Gerechtshof en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, fora waar de VS geen vetorecht heeft, steunden het Palestijnse standpunt. Israel maakte zich daar natuurlijk grote zorgen over. Vandaar dat de regering Clinton kwam met de vondst die nu ook door Obama wordt gehanteerd: men kan het internationaal recht gerust negeren, de Palestijnen moeten met Israel maar een deal sluiten. Een absurd standpunt, alleen al vanwege de ongelijke machtsverhoudingen tussen de partners in peace. Na de WikiLeaks onthullingen kunnen de Palestijnse onderhandelaars niet meer doen alsof de VS een honest broker is. Men zal elders steun moeten zoeken.
Na het mislukken van hun resolutie zullen de Palestijnen wel een wereldwijde campagne op touw zetten waarin de Amerikaanse onderdanigheid aan Israel in de verf wordt gezet. In de VN liet spreker na spreker weten dat men Palestina in september graag als volwaardig VN lid verwelkomt. Een diplomatieke manier om duidelijk te maken dat men niet terugschrikt voor een volgende confrontatie met Washington. Dat versterkt de positie van Israel niet. Verwerpt het een Palestijnse staat, dan stelt het zich bloot aan internationale sancties. De EU is voor Israel een veel belangrijker handelspartner dan de VS, en de Europese publieke opinie staat veel meer open voor zulke maatregelen. Europese politici komen dus onder publieksdruk om Israel verder te isoleren, en onder Amerikaanse druk om daarvan af te zien. Na het incident met het Turkse hulpschip naar Gaza is Israel heel wat vrienden in de Moslimwereld kwijtgeraakt. Er zullen wel geen Arabische marsen op Tel Aviv worden georganiseerd, maar we gaan zeker naar een koudere vrede, met minder medewerking om de grens tussen Gaza en Egypte te bewaken en hernieuwde druk om tot een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten te komen.
De Palestijnen zullen er alles aan doen om de VS en Israel te isoleren. Men kan de ondertekenaars van de Conventie van Geneve bijeenroepen, of beter nog de speciale VN Uniting For Peace zitting. [4] Hoe meer Washington geïsoleerd raakt wegens zijn unfaire verdediging van Israel, hoe minder regeringen in de regio het zich kunnen veroorloven met de VS samen te werken. Daarmee komen ook Amerikaanse militaire bases in de regio op losse schroeven. Obama heeft heel wat internationale goodwill verloren. Het veto, samen met het lauwe en trage antwoord op de opstanden in Egypte, Tunesië en Bahrein, compliceerde ook het antwoord van de VS op de burgeroorlog in Libië. Nu de VS schoorvoetend meewerkt aan de no-fly zone blijft de wereld met grote vragen zitten. Waarom treedt de VS wel op tegen Libië, maar niet tegen Bahrein en Jemen? Waarom verhindert de VS dat honderden Libiërs vanuit de lucht worden afgeslacht, maar levert het tegelijk de gevechtsvliegtuigen, drones, bommen en granaten waarmee Israel duizenden Palestijnen ombrengt? Dat de VS aanvalsvluchten tegen Libië uitvoert om de opstandelingen te beschermen zal men wel aannemen, maar men denkt ook dat het dat doet op aandringen van Israel.
Israel heeft dus gelijk om zich zorgen te maken. Het Westen en Israel zullen onder ogen moeten zien dat het fundament onder hun “stabiliteit” onherroepelijk is uitgehold. Met de liberalisering van de handel in Arabische olie en gas komt er een einde aan het door de VS gedomineerde hegemonische systeem. [5] Dat Israel zijn functie als bruggenhoofd in dit systeem verliest en daarmee de onvoorwaardelijke steun van de VS is dan nog maar een kwestie van tijd. Voor zijn verkiezing leek Obama zich ervan bewust dat de ster van Amerika in de wereld aan het verbleken is. Als president raakte hij echter in de greep van de oliemaatschappijen en het militair-industrieel complex. Het pleidooi van Obama voor een “ordelijke overdracht van de macht” in Egypte was niet meer dan een poging om het einde van de Amerikaanse dominantie in het Midden-Oosten zo lang mogelijk uit te stellen. Maar de geest is uit de fles, de democratiseringsgolf is niet meer te stoppen. Aan elke fundamentalistische ideologie komt een eind. Dat geldt ook voor het Zionistische fundamentalisme in Israel, dat op termijn alleen maar co-existentie kan nastreven met de democratische bewegingen in de wijde regio.
[1] Geopolitiek in perspectief: “Wat betekenen de veranderingen in het Midden-Oosten voor Israel?”
[2] zie noot [2] in het artikel “Barack Obama, wankelmoedig, maar ook naief en cynisch?”
[3] Ian Williams: “Obama Surrenders on Settlements”
[4] een zitting onder resolutie 377; de VS diende deze resolutie in om een Sovjetveto te omzeilen ten tijde van de Koreaanse oorlog, zie Wikipedia: “Resolutie 377 Algemene Vergadering Verenigde Naties”
[5] Mohssen Massarrat: “A System Turned Upside Down”
donderdag 24 maart 2011
Wat betekenen de veranderingen in het Midden-Oosten voor Israel?

De Arabische wereld is volop in beweging. De revolutie in Tunesië heeft een einde gemaakt aan de oppermachtige Ben Ali, en met het vertrek van Moebarak dienen ook in Egypte zich veranderingen aan. Het tijdperk van de ongebreidelde overheersing van de Arabische wereld lijkt aan zijn slotscène toe te zijn. De Ben Ali’s, Moebaraks, Bouteflika’s, Saleh’s, en Khadaffi’s verdwijnen van het toneel. Na tientallen jaren van door het Westen gesteunde despotische regimes lijkt de Arabische bevolking vastbesloten om hun samenleving te democratiseren. De ironie van deze ontwikkeling is dat deze niet alleen de Westerse democratieën voor grote problemen plaatst, maar ook Israel. De vreugde bij Obama, Merkel, Sarkozy, Cameron en Netanyahu over de democratiseringsgolf in het Midden-Oosten valt immers in het niet bij hun zorgen over het verlies aan “stabiliteit”. Een paradox die nog eens wordt bevestigd in de kop “We miss Mubarak!” in de Israëlische krant Haaretz. [1]
In officiële uitspraken lijkt Israel zich weinig zorgen te maken. Het ziet wel dat er een ander Midden-Oosten ontstaat, maar probeert de fenomenen vooralsnog af te doen als “plein-o-cratie” [2], of de overdracht van de macht van regeringen naar de massa’s op straat. Het ziet de machthebbers die vrezen dezelfde weg op te gaan als Ben Ali en Moebarak zich “buigen voor de volkse eisen”, maar stelt dat men nog maar moet afwachten wie op de lange termijn in deze landen aan de macht komt, welke koers die gaat varen en welk type “vrijheid” dan ontstaat. Het voorziet vooral een lange periode van onzekerheid en instabiliteit, waarin Israel te maken krijgt met “een uiterst volatiele omgeving en zijn oude vertrouwde uitgangspunten over zijn relaties met zijn buurlanden opnieuw moet bekijken.” Allemaal mooie verhalen, waarmee Israel echter niet het achterste van zijn tong laat ziet. Hoe kijken de machthebbers in Israel dan wel aan tegen de ontwikkelingen in het Midden-Oosten?
Met de Arabische opstanden in volle gang vond in het Midden-Oosten een evenement plaats dat inzicht geeft in deze kwestie: de elfde Herzliya Conference [3] in Israel, een jaarlijkse vaste waarde voor politici en militairen. [4] Vanzelfsprekend werd de betekenis van de recente gebeurtenissen druk besproken. Wat het meest opviel was hoeveel invloedrijke actoren zich bekreunen over het vooruitzicht van meer democratisch bestuur in het Midden-Oosten. Westerse staatslieden, die met de mond de veranderingen toejuichen, maar intussen wel nauwe banden onderhouden met “stabiele” dictaturen in de Arabische wereld, vrezen dat democratie tot een onbehaaglijke janboel leidt. En de elite uit de regio vreest voor zijn hachje: de leiders in Jordanië, Marokko en Algerije proberen allemaal met een serie concessies de protesten onschadelijk te maken. De plotselinge vrijgevigheid van de Saudische monarchie naar zijn burgers bewijst hoezeer men zich zorgen maakt.
De primaire vrees van Israel is dat een nieuwe regering in Cairo aan de publieke druk toegeeft en een einde maakt aan de afgrendeling van Gaza. In zo’n scenario zou het Israëlische leger de Philadelphi Corridor [5] in het Zuiden van Gaza opnieuw moeten bezetten en daarmee bewijzen dat het Gaza behandelt als een open gevangenis. Maar Israëls zorgen gaan verder, getuige de discussies tussen internationale figuren als NAVO secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen, de Britse minister van defensie Liam Fox en de voormalige chef van de Amerikaanse nationale veiligheidsraad generaal James Jones. Israëlische delegatieleden verkondigden dat de VS aan macht in de regio inboet als het zo maar mensen als Hosni Moebarak, die toch garant stond voor stabiliteit, laat vallen en zich lijkt neer te leggen bij onvoorspelbare politieke veranderingen. Waarbij Israel mogelijk zijn horizon moet verleggen en allianties zoeken met invloedrijke landen als China, Rusland, India, Zuid-Afrika, Brazilië en zelfs Azerbeidzjan.
Van Israëlische zijde werd bovendien lauw gereageerd op het pleidooi van generaal James Jones om werk te maken van een rechtvaardige vrede met de Palestijnen. “Passiviteit kan leiden tot een herhaling van Egypte op de straten in buurlanden. Krijgen de extremisten de overhand, of halen de gematigden die een twee-staten oplossing voorstaan het? Wij zouden wel eens voor de belangrijkste kwestie van nationale veiligheid in ons tijdsgewricht kunnen staan. Falen wij, dan zal de geschiedenis ons niet vergeven”, aldus de generaal. Maar volgens Amos Gilad, directeur politiek-militaire zaken van het Israëlische ministerie van defensie, gaan in het Arabische Midden-Oosten democratie en stabiliteit niet samen. [6] “Vrije verkiezingen brengen alleen maar extremisten aan de macht”, aldus Gilad. Een visie die lijkt te worden gedeeld door de Israëlische politieke elite en weinig uitzicht biedt op veranderingen op de korte termijn, zelfs terwijl de regio een fundamentele gedaanteverwisseling ondergaat.
Maar er zijn ook andere geluiden. Israel heeft al zijn eieren in het mandje van de Arabische dictators en autocraten gelegd. [7] Het heeft Moebarak, die een sleutelrol speelde in de afgrendeling van Gaza en in de wurggreep op Hamas, door dik en dun verdedigd. Het heeft 40 jaar geleden Iran verloren omdat het al zijn eieren legde in het mandje van de Shah. En het heeft recent Turkije verloren vanwege de moord op negen activisten aan boord van een hulpschip naar Gaza. En nu lijkt het Egypte te verliezen, een buurland dat dankzij het vredesakkoord van Camp David eind 70er jaren Israel in staat stelde zijn superioriteit in de regio te versterken en het officiële Arabische staatssysteem te ondermijnen. Welke regeringen ook voortkomen uit het puin van de Arabische autoritaire regimes, ze zullen een assertief buitenlands beleid voeren dat de Israëlische hegemonie en voortgaande kolonisatie van Palestijns gebied betwist. In Libanon heeft Israëls aartsvijand, de Shia beweging Hezbollah, zijn greep op de macht versterkt. [8] En gegeven de stemming onder het volk kan Jordanië zich niet veroorloven te worden gezien als helper van Israel.
Daar komen de problemen met Europa nog bij. Netanyahu was blijkbaar nogal aangeslagen door het kordate antwoord van de Duitse Bondskanselier Merkel, toen hij haar tot de orde wilde roepen omdat zij zich had aangesloten bij Groot-Brittannië en Frankrijk in hun steun aan de recente Palestijnse VN resolutie die de nederzettingen veroordeelde. De resolutie, die door alle tien niet-permanente leden en vier van de vijf permanente leden werd gesteund, werd overigens door een veto van het vijfde permanente lid, de VS, getorpedeerd. In plaats van zich te verontschuldigen hekelde Merkel Netanyahu wegens zijn onverzoenlijkheid in het vredesproces. Een gevoelige terechtwijzing, Duitsland is immers traditioneel Israëls meest toegeeflijke Europese bondgenoot. Het verlies van Europese steun, in combinatie met het misnoegen van de VS, zou wel eens problemen kunnen betekenen voor Israel met het Kwartet, de internationale groep landen die leiding geeft aan het vredesproces en waar ook Rusland en de VN toe behoren.
Goed ingelichte kringen melden dat de Israëlische premier Netanyahu recent nogal neerslachtig is. De twijfel lijkt te hebben toegeslagen. “Wij verkeren in uiterst moeilijke internationale omstandigheden”, aldus citeert Haaretz zijn opmerking in het kabinet tegen ministers die de bouw van nederzettingen nog wilden versnellen. “We moeten oppassen.” Recent opinieonderzoek leert dat Israel het laagst in de wereld scoort op populariteit, slechts 21% kijkt positief aan tegen het land. Volgens geruchten verklaart dit de mysterieuze koerswijziging van de premier. Als Netanyahu zich realiseert dat hij de internationale goodwill heeft verspeeld komt hij daar wel laat achter. Na hardnekkig elk pleidooi om de bouw van nederzettingen te bevriezen naast zich te hebben neergelegd zodat onderhandelingen uitgesloten waren lijkt hij nu alsnog te werken aan een initiatief voor een gefaseerde stichting van een Palestijnse staat. Bronnen bevestigen dat Amerikaanse functionarissen hem al hebben gewaarschuwd dat zo’n vredesplan “dramatisch” moet zijn. We wachten af…
[1] Mohssen Massarrat: “A System Turned Upside Down”
[2] Ehud Yaari: “The Arab Revolutions: An Israeli Perspective”
[3] Institute for Policy and Strategy (IPS): “2011 Herzliya Conference”
[4] Paul Rogers: “The Arab rebellion: perspectives of power”
[5] Oscar Garschagen: “Palestijnen massaal op bezoek in Egypte”
[6] zie ook het citaat van Alan Silverleib "… waar de hete politieke retoriek botst met de koude militaire realiteit…” in het artikel “Het domino effect van de opstand in Tunesië”
[7] Fawaz A. Gerges: “Arab unrest: Winners and losers”
[8] Jonathan Cook: “Netanyahu’s illusory peace plan: Israel cornered on every front”
Abonneren op:
Posts (Atom)