De sectie “Economische uitbuiting” van de database is misschien de belangrijkste categorie. Israëlische ondernemingen die vestigingen openen in Palestijns bezet gebied genieten speciale overheidssteun, fiscale stimuli en een uiterst soepele toepassing van arbeids- en milieuwetgeving. Andere secties houden zich bezig met firma’s die instaan voor de bouw en onderhoud van het bezettingssysteem van wegversperringen, hekwerk, muren en slagbomen, grensovergangen en controleposten, alsook van Israëlische nederzettingen en wegen die enkel voor Israëli’s toegankelijk zijn. Zo zijn uitvoerige dossiers samengesteld over bij voorbeeld Hewlett Packard, Volvo en de IDB Group, de grootste holding in Israel. Deze ondernemingen leveren technologie aan het Israëlische leger en zijn betrokken bij de bouw van de scheidingsmuur, of leveren beveiligingsdiensten aan de Israëli’s in bezet Palestijns gebied.
Als voorbeeld wordt de Brits-Deense beveiligingsfirma Group4securicor (G4S) aangehaald. Deze is voor 91% eigenaar van Hashmira, die bewakingsdiensten aanbiedt en scanners levert die op controleposten en grensovergangen in de West Bank en Gaza worden ingezet. In 2002 meldde The Guardian dat Hashmira, onder het mom van “beveiliging”, stelselmatig Palestijnse burgers belet hun akkers te bewerken of zich te begeven naar school, de spoeddienst van het ziekenhuis of winkels in naburige steden. Na deze publicatie verklaarde G4S dat zij de bewakers van Hashmira uit de West Bank zou terugtrekken, iets dat nog altijd niet is gebeurd. Het meest opvallende over deze groeiende database is dat die wordt opgebouwd door tientallen vrijwilligers. De gemiddeld 20 aanvragen per dag worden prompt opgevolgd met betrouwbare informatie en verwijzen door naar andere organisaties. Zo wordt een nieuwe alliantie gesmeed tegen de bezetting.