“De VS en zijn bondgenoten zullen er alles aan doen om echte democratie in de Arabische wereld te verhinderen.” Dat zei de befaamde Amerikaanse politiek activist Noam Chomsky [1] [2] onlangs op een bijeenkomst in New York ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Fairness & Accuracy In Reporting (FAIR), [3] [4] de Amerikaanse media watcher die regelmatig rapporteert over vooroordelen en censuur in de media. Zie de onderstaande video. Een overgrote meerderheid in de regio ziet de Verenigde Staten als de belangrijkste bedreiging voor hun belangen. De tegenstand tegen het Amerikaanse beleid is zelfs zo groot dat een aanzienlijke meerderheid - in het belangrijke Egypte zelfs 80% - meent dat de regio veiliger is als Iran over kernwapens beschikt. Slechts 10% ziet Iran als een bedreiging. De VS en zijn bondgenoten zien dus niet graag regeringen aantreden die tegemoetkomen aan de wil van de bevolking. Gebeurt dat toch, dan verliest de VS niet alleen de controle over de regio, maar wordt het eruit gegooid. Een onaanvaardbaar resultaat voor het Westen.
De onthullingen van WikiLeaks die het sterkst aan bod kwamen in de media waren die over de Arabische steun aan het Iran-beleid van de VS. Waarmee ons een rad voor ogen wordt gedraaid. Het betrof immers slechts de mening van de Arabische dictators. Over wat er leeft onder de bevolking wordt in de Westerse media vrijwel unaniem gezwegen. De mediabonzen menen dat de bevriende dictators hun bevolking wel onder controle kunnen houden, zodat het business as usual blijft. Arabische olielanden zoals Saudi-Arabië, met een volgzame dictator, mogen dus blijven voortdoen. Ook in Saudi-Arabië waren protesten gepland, maar de ordetroepen waren met een zo grote en intimiderende overmacht verschenen dat geen mens in de hoofdstad Riyadh op straat durfde. In Kuwait gebeurde iets dergelijks. Een kleine demonstratie, die zeer snel uiteen werd geslagen. Allemaal zaken waar wij niets over te horen kregen.
Voor Chomsky is Bahrein de interessantste case. Door Saudische militaire tussenkomst konden de locale ordetroepen de rebellie uiterst hardhandig neerslaan, feiten die nauwelijks de Westerse pers haalden. Het land herbergt de Amerikaanse 5e vloot, is 70% Sjiietisch en grenst aan het olierijke Oost Saudi-Arabië met eveneens een Sjiietische meerderheid. Saudi-Arabië is sinds de jaren 40 ’s werelds belangrijkste energiebron. Door een merkwaardige historische en geografische speling van het lot liggen de belangrijkste energiebronnen van de wereld vooral in Sjiietische regio’s. In het Midden-Oosten zijn de Sjiieten dan wel een minderheid, maar zij zitten wel bovenop de olie, precies rond het noordelijk deel van de Perzische Golf: Oost Saudi-Arabië, Irak en Zuid-West Iran. Beleidsmakers maken zich al lang zorgen over een stilzwijgend bondgenootschap in deze Sjiietische regio’s dat streeft naar onafhankelijkheid en de controle verwerft over de bulk van de oliereserves in de wereld. Een ontwikkeling die het Westen vanzelfsprekend niet kan tolereren.
Hoe gaat het Westen dan om met de rebellie in Arabische landen zonder olie, zo vraagt Chomsky zich af. In Egypte and Tunesië werden de dictators zo lang mogelijk in het zadel gehouden. Toen het tij keerde werden de dictators weggestuurd, mooie verklaringen afgelegd over de passie voor democratie, om er vervolgens alles aan te doen om het oude regime te herstellen, misschien met nieuwe namen. Zo gaat dat voortdurend, waar ook ter wereld. Het werkt niet altijd, maar wordt altijd geprobeerd. Denk aan Somoza in Nicaragua, de Shah in Iran, Marcos in de Filippijnen, Duvalier in Haïti, Chun in Zuid-Korea, Mobutu in Congo, Ceausescu in Roemenië, Suharto in Indonesië. En zo gaat het ook in Egypte and Tunesië.
Maar er is ook een andere categorie. Een olieland met een onbetrouwbare dictator, een “dolle hond”: Libië. Daar wordt onder de noemer “humanitaire interventie” naarstig gezocht naar een meegaander dictator. Historische voorbeelden genoeg. Vrijwel elke ontplooiing van geweld gaat gepaard met de meest edelmoedige retoriek. Het gaat steeds over humanitaire doelen, denk aan de inval van Hitler in Tsjecho-Slowakije, het dolzinnige optreden van de Japanse fascisten in Noord-Oost China, Mussolini in Ethiopië. Kom met een goed verhaal en de media slikken het wel. Of, zoals in het geval van Libië, plaats de interventie tegen de achtergrond van een verzoek van de Arabische Liga.
Maar men moet dan wel zwijgen over het verzoek van de Arabische Liga om een No-Fly Zone voor Gaza in te stellen. Dat bericht haalde weliswaar de Washington Times, maar werd in de andere Amerikaanse media geblokkeerd, net als de Arabische opiniepeilingen. Zo'n bericht staat immers haaks op het beleid van de VS, dat moet dus terzijde worden gelegd. Sommige berichten halen wel de Amerikaanse pers, maar worden uit hun context gehaald. Zo berichtte de New York Times dat een meerderheid in Egypte het vredesverdrag van 1979 met Israel, “de hoeksteen van de stabiliteit in de regio”, wil opzeggen. Het is de wereld op zijn kop: het verdrag leidde tot instabiliteit. Israel kreeg zijn handen vrij voor zijn illegale acties in de bezette gebieden en de 20.000 mensenlevens kostende aanval op buurland Libanon om daar - tevergeefs - een bevriende regering in het zadel te helpen. Het woord “stabiliteit” betekent hier “zich voegend naar onze belangen”. Als Iran zijn invloed ziet toenemen in Afghanistan en Irak heet dat “destabilisatie”, maar als de VS die landen binnenvalt en bezet, deels vernietigt, dan is dat om “stabiliteit” te verzekeren.
Zij die het hadden over de Egyptische revolutie waren voorbarig [5], wat we vandaag in dat land zien is niets meer of minder dan een militaire junta, samengesteld uit in de VS opgeleide mensen. Men moet dus geen fundamentele veranderingen verwachten in de Arabische wereld, hooguit het aantreden van nieuwe leiders die even schatplichtig zijn aan Westerse belangen als hun voorgangers.
[3] Wikipedia: “Fairness and Accuracy in Reporting”
[4] zie “What's FAIR?”
[5] Geopolitiek in perspectief: “De als burgerrevolte vermomde militaire staatsgreep in Egypte”