dinsdag 21 mei 2013

Het failliet van Obama’s Midden-Oostenpolitiek




“Elke poging om tot een dialoog te komen is welkom. Maar het heeft er alle schijn van dat het Westen het geweld enkel wil aanwakkeren om mij ten val te brengen.”
Dat zegt de Syrische president Bashar al-Assad in een interview met de Argentijnse krant Clarín, zie de bovenstaande videoclip. Sinds maart 2011 liggen Moskou en Washington met elkaar overhoop over Syrië, maar proberen nu via een internationale conferentie een eind te maken aan het bloedvergieten. “Zo’n politieke conferentie kan het terrorisme niet stoppen. De rebellengroepen zijn hopeloos verdeeld. Wie spreek ik aan over een wapenstilstand?” aldus de president, die het gebruik van chemische wapens ontkent en de geruchten afdoet als pogingen om een buitenlandse militaire interventie uit te lokken. En over de eis dat hij moet aftreden zegt hij: “Het zijn Syriërs die beslissen over hervormingen in Syrië. Daar hebben de VS of eender welke andere mogendheid geen zaken mee.”

De media in het Westen slagen er maar niet in om een genuanceerd beeld te geven van wat er werkelijk in Syrië aan de hand is. Na ruim twee jaar geweld en inmiddels 80.000 doden is het nog altijd “het regime” dat de schuld krijgt en Assad die moet opstappen. Maar ook een mensenrechtenorganisatie als Amnesty International
doet mee aan de valse beeldvervorming: men bagatelliseert het gewapend verzet en zwijgt over de bemoeienis van het buitenland in het conflict, dat onder andere op Geopolitiek in perspectief uitvoerig is gedocumenteerd.[i] Dat de werkelijkheid toch wel heel anders is komt nog eens haarfijn aan de orde in de onderstaande video van het discussieprogramma CrossTalk van 11 mei op het Russische satellietkanaal RT onder de titel “Manufacturing deception?” waar Peter Lavelle praat met Judith Kipper, Director Middle East Programs aan het Institute of World Affairs en Flynt Leverett, professor of International Affairs aan de Penn State University.



Judith Kipper houdt het bij de versleten neoconservatieve retoriek. De VS hebben twee problemen met Iran: het nucleaire programma en de steun aan het Syrische “regime.” In de onderhandelingen moeten we hen duidelijk maken dat er een pakket op tafel ligt dat kan resulteren in de geleidelijke opheffing van de sancties. De VS hebben helemaal geen Midden-Oostenpolitiek, we kunnen gewoon niet de zaken naar onze hand zetten. In het Syrië-dossier moeten Rusland, China en Iran aandringen op een einde aan het geweld door het regime. Twee jaar geleden kwamen de Syriërs op straat om vreedzaam te protesteren. Het was de regering die met schieten begon. De regering heeft de meeste van de 70.000 doden op zijn geweten. Intussen heeft de wereld Assad laten vallen, behalve dan Rusland, China en Iran. Assad is niet in staat om zijn land re regeren en moet verdwijnen. De VS zijn absoluut niet verantwoordelijk voor het geweld, dat is vanzelf ontstaan toen Assad probeerde de protesten gewapenderhand de kop in te drukken, aldus Kipper.

Leverett meent dat de VS na de Koude Oorlog proberen de landen in het Midden-Oosten hun wil op te leggen, maar daarbij het probleem ervaren dat Iran niet meespeelt. Iran wil wel betrekkingen met de VS, maar op basis van gelijkheid en mits aanvaarding van de Islamitische Republiek. Daar wringt het schoentje. Het opgeklopte nucleaire dossier kan langs diplomatieke weg in enkele weken worden opgelost, mits de VS aanvaarden dat Iran net als elk ander land het recht heeft om uranium te verrijken onder internationaal toezicht. Maar de VS eisen dat Iran dat recht opgeeft alvorens er kan worden gepraat. En voor wat het Syrië-dossier betreft lijkt de tussen de Amerikaanse en Russische ministers van buitenlandse zaken afgesproken internationale conferentie een doodgeboren kindje te worden nu de VS Iran niet over Syrië willen laten meepraten. Dat is diplomatiek niet serieus, aldus Leverett.

“Rusland, China en Iran, en zelfs de Syrische regering, stonden vanaf het begin open voor overleg met de oppositie, gericht op een politieke oplossing met de mogelijkheid van een andere politieke orde in Syrië. Maar de door de VS gesteunde oppositie kwam niet alleen met voorwaarden vooraf, maar zelfs met een voorgekookt resultaat: Assad moest hoe dan ook van het toneel verdwijnen. Dat is niet serieus. Wie een einde aan het geweld wil moet met alle betrokkenen rond de tafel. Rusland, China en Iran hebben zich harder ingespannen dan de VS voor een onderhandelde oplossing, maar voor de VS was er geen weg terug. Het verhaal in het Westen dat het in het Syrië-dossier fundamenteel ging over vreedzaam protest van burgers dat met harde hand werd beantwoord en waar na anderhalf jaar wel met geweld op moest worden gereageerd klopt niet. Vanaf het begin was er sprake van gewapend verzet, gesteund en gefinancierd door het buitenland.”

“Ongeveer de helft van de Syrische bevolking staat nog altijd achter Assad. Het doel van het Westen was helemaal niet om democratie te brengen in Syrie. Daar malen de VS niet om, en Saudi Arabië al helemaal niet. De Westerse strategie om Assad ten val te brengen heeft gefaald. De VS en zijn bondgenoten in dit kwaad staan nu voor de keuze: ze kunnen ofwel een serieus diplomatiek proces op gang brengen dat een politieke oplossing en een eind aan het geweld kan brengen, ofwel hun pogingen voortzetten en de oppositie blijven steunen. In het laatste scenario kijken we aan tegen letterlijk nog eens jaren aanslepend geweld en wie weet hoeveel meer tienduizenden dode Syriërs. Na de Libië-resolutie om de bevolking te beschermen die door het Westen werd misbruikt om Gaddafi ten val te brengen moet men zich niet verbazen over de veto’s van Rusland en China tegen de Syrië-resoluties.”

“Er is nog zoiets als soevereiniteit, of internationaal recht, dat het gebruik van geweld enkel toestaat na een mandaat van de Veiligheidsraad, of op basis van een heel nauwkeurig gedefinieerde interpretatie van zelfverdediging zoals voorzien in het Handvest van de VN. De VS hebben niet het recht om no-fly zones op te leggen aan soevereine staten met als oogmerk een leider van zo’n land die hen niet aanstaat ten val te brengen. Bij elke Amerikaanse interventie is tenminste gedeeltelijk sprake van een agenda om een andere leider aan de macht te brengen. Kijk maar naar de Balkan, Irak, Libië, en nu Syrië. In elk van die gevallen lag in het argument voor een humanitaire interventie wel het echte motief verscholen: regime change,” aldus besluit Leverett.

Met Israel in hun kielzog kijken de VS aan tegen een mislukte Midden-Oostenpolitiek. Het lukt maar niet de as Iran-Syrië-Hezbolla te doorbreken. Israel
boet in aan geloofwaardigheid over de “rode lijn” voor het Iraanse nucleaire programma en voor het jarenlang herhaalde maar niet hard gemaakte dreigement om het land militair aan te vallen. Op het VN-spreekgestoelte legde Netanyahu met rode viltstift de grens voor Iran bij 20% uraniumverrijking. Een ex-hoofd van de Israëlische inlichtingendienst zegt dat Iran die uitdaging vakkundig heeft omzeild, en anderen menen dat Israel vandaag niet meer Iran kan aanvallen zonder steun van de VS. Israel is dus afhankelijk van Amerikaanse besluitvorming. Maar ook de VS hebben Iran niet op de knieën kunnen krijgen. En in het Syrië-dossier moeten de VS inbinden nu de - overigens door Syrië betwiste - inzet van chemische wapens die als game changer was aangemerkt zonder gevolg is gebleven.

Obama dreigt de Amerikaanse president te worden die ofwel toekijkt hoe Iran een kernwapenmogendheid wordt, de eerste president die bommen afwerpt op het land, of de man die een deal sluit met de zo verfoeide mullah’s. Hoe hij de geschiedenis ingaat ligt in handen van twee van zijn lastigste tegenstanders, de Syrische president Bashar al-Assad en de hoogste leider van Iran, grootayatollah Ali Khamenei, en dat onder het toeziend oog van een derde speler van formaat, een man met wie Obama het nooit goed kon vinden: de Israëlische premier Benjamin Netanyahu. Want Obama wordt ongetwijfeld ook de president die de stille dood van de twee-staten oplossing in het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen op zijn palmares mag schrijven. Van de Arabische Lente tot Syrie, van Iran tot het “vredesproces,” de president moet nog altijd zijn mooie retoriek waarmaken.