zondag 26 december 2010

De betekenis van de NAVO-top in Lissabon

Deel 3: regelrechte afwijzing


De relatie tussen West-Europa en de VS is gecompliceerder dan ooit. [1] Het wantrouwen neemt toe, de VS aanvaardt niet dat de Europese bondgenoten niet langer de volgzame satelliet spelen en ageren tegen de imperialistische Amerikaanse oorlogen. Europa, dat komaf heeft gemaakt met de Obama manie, doorziet Amerika. Het weet dat Amerika pas aan de Europese oorlog tegen Nazi-Duitsland deelnam toen Hitler 11 december 1941 de VS de oorlog verklaarde, na achttien maanden strijd. Vooral de Britten beseffen dat, een van de redenen voor de toenemende druk voor terugtrekking uit Afghanistan. In Amerika denkt men dat de VS onmiddellijk klaar stond. Maar Amerika leverde slechts oorlogsgoederen, in ruil voor Britse overzeese gebiedsdelen, bases en deviezen. Na de overwinning schold het de Britse schuld niet kwijt. Tot 2006 werd deze afgelost. Een korting voor de Britse troepen in Irak en Afghanistan kon er niet af. De Britten blijven de VS trouw, maar Nederland is vertrokken en andere bondgenoten zien geen heil meer in deze oorlog. De strijd tegen radicale Moslims verdeelt de Alliantie, wat niet overal wordt begrepen. Nu de VS zijn leger versterkt en de bondgenoten de maat neemt stelt men zich vragen over het nut van de Alliantie als de Europeanen niet investeren in het algemeen belang, over bondgenoten met een kleine strijdkracht en gering geopolitiek gewicht. Maar de Amerikanen hebben het mis: de VS kiest zelf voor oorlogvoeren, waar Europa niet langer in gelooft.

Al voor de NAVO-top stelde Harvard professor Stephen Walt zich vragen [2] over de relevantie van de Alliantie. Een werelddeel dat geen buitenlandse invasie moet duchten wordt geen enthousiaste partner voor opbouwavonturen, noch voor een coalitie tegen het opkomende China. De Europese NAVO-leden dragen veel minder bij dan de VS en slagen er niet in hun defensie-uitgaven te vertalen in effectieve slagkracht. Nu ze drastisch moeten korten op defensie zal Europa nog minder kunnen bijdragen aan verre missies. Het Afghaanse avontuur blijft doorwegen op de solidariteit en ook het Europese publiek vraagt steeds luider waarom de VS hun land daar al meer dan tien jaar in het moeras laat zitten. De NAVO neemt zo’n missie niet snel opnieuw op zich. Europa is stabiel, democratisch en dankzij de EU gepacificeerd. Welke taken moet de NAVO dan nog uitvoeren? Een complicerende factor is Turkije, dat sinds kort een eigen diplomatieke koers volgt. Turkije ligt steeds vaker overhoop met Washington over het Israel-Palestina conflict, wat alleen maar tot meer negatieve reacties in het Congres kan leiden. Omdat Turkije na de VS het grootste militaire apparaat van de NAVO heeft en de Alliantie grotendeels op basis van consensus werkt kan onenigheid verlammend werken.

Voor Stephen Walt ziet de toekomst van de NAVO er niet rooskleurig uit. Akkoord, de Alliantie heeft eerdere crises doorstaan. Maar die deden zich meestal voor tijdens de Koude Oorlog, toen de geschillen binnen de perken moesten blijven. Geen staatshoofd zal het verdwijnen van het symbool bij uitstek van de trans-Atlantische solidariteit voor zijn rekening willen nemen. En ook de bureaucraten en Atlantofielen zullen de NAVO verdedigen, net als de elites op Buitenlandse Zaken. De NAVO zal geen leden verliezen of zichzelf opheffen, maar wel aan relevantie inboeten. Terugkijkend mag men respect hebben voor de veerkracht van de NAVO. De Alliantie bracht de Kosovo oorlog tot een goed einde en riep na 9/11 voor het eerst zelfs Artikel 5 in. Maar de bescheiden bijdrage van de NAVO-leden aan Afghanistan was voor hen een grote inspanning die waarschijnlijk niet wordt herhaald. Deze erosie van de mondiale veiligheidsarchitectuur is van weinig betekenis.

De Britse politicoloog Paul Rogers spreekt [3] over een oorlog zonder einde. De NAVO zegt dat Generaal Petraeus de kansen doet keren, maar een recent rapport van het Pentagon schets een heel ander beeld: “de tegenstander is veerkrachtig.” Eén ding is zeker: de Amerikaanse legerleiding wil kost wat kost een overwinning en voert het geweld maximaal op. Nieuw is het stelselmatig vernietigen van gebouwen die strijders kunnen huisvesten. Men ziet dat vooral in Kandahar, waar terugtrekkende Talibanstrijders achtergelaten gebouwen van springstof voorzien, die de Amerikanen dan vernietigen, samen met andere in aanmerking komende gebouwen. Sinds september zijn officieel 174 gebouwen vernietigd, maar plaatselijke bronnen spreken over vele honderden of zelfs duizenden. Intussen wordt gebouwd aan gigantische Amerikaanse legerbases, een investering van vele honderden miljoenen dollars. De Amerikaanse ambassade in Kabul, die 1.100 man personeel moet huisvesten, wordt voor $511 miljoen verbouwd tot de grootste ter wereld. En er is $279 miljoen uitgetrokken voor consulaten in Mazar-i-Sharif en Herat. De VS is kennelijk [4] van plan samen met de bondgenoten de oorlog voor onbepaalde tijd voort te zetten. Een beslissing die ingaat tegen de wil van de bevolking in de landen die troepen leveren. Uit imperialistische motieven sluiten regeringen in Europa, Canada en Australië zich aan bij de Amerikaanse elite om van Afghanistan een de-facto Amerikaanse kolonie in Centraal-Azië te maken.

Sinds de VS in Pakistan in een groter gebied militair mag optreden zijn de aanvallen met drones verdubbeld. In Islamabad komt een gigantische ambassade met eigen vliegveld, een investering van $730 miljoen. “De Amerikanen willen de antiterreuracties zelf ter hand nemen en deze uitbreiden naar de steden. Ze willen de rol van het Pakistaanse leger terugdringen en rechtstreeks optreden tegen de opstandelingen”, aldus een Pakistaanse veiligheidsofficial. Dit zijn allemaal tekenen van een verscherping van de oorlog. De Petraeus-factie in de legerleiding kiest duidelijk voor het opvoeren van de agressie, wat haaks staat op de boodschap van de NAVO-top dat de oorlog over zijn hoogtepunt is. Maar niet de boodschap, het beleid bepaalt wat er op het terrein gebeurt. Binnen een jaar ontsloeg Obama twee van Petraeus’ voorgangers, waarmee diens positie vrijwel onaantastbaar is. Volgens analisten vergt succes tegen een hardnekkige tegenstander 80% diplomatie en 20% militair optreden. In Afghanistan lijken de verhoudingen omgekeerd. Wat Barack Obama of andere Westerse leiders ook beweren, de militairen hebben het voor het zeggen. We mogen ons dus voorbereiden op een lange oorlog.

De Groene Amsterdammer tenslotte trekt de zoveelste “historische” NAVO-top in het belachelijke. Het blad vergelijkt [5] de uitkomst met die van de vorige tops in Riga, Noordwijk en Boekarest en ziet niets nieuws onder de zon. Ook daar riep men om het hardst dat het ging om terrorisme en om stabiliteit in Afghanistan en dat het bestaansrecht van de NAVO op het spel stond. Het blad stelt onomwonden dat in het Westen vrijwel niemand het debacle onder ogen durft te zien en voorziet het écht historische nieuws op de volgende NAVO-top, “waar de Alliantie zich zal moeten buigen over haar eerste nederlaag in de geschiedenis.”

[1] William Pfaff: “The Decolonization of Europe
[2] Stephen M. Walt: “Is NATO irrelevant”?
[3] Paul Rogers: “The road to endless war
[4] James Coga: “US, NATO commit to indefinite occupation of Afghanistan
[5] Joeri Boom: “Weer een historische Navo-top

Dit artikel maakt deel uit van een serie van vijf:
maandag 6 december 2010: De NAVO-top in Lissabon
maandag 13 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 1: instemmende reacties
maandag 20 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 2: kritische kanttekeningen
zondag 26 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 3: regelrechte afwijzing
zaterdag 1 januari 2011: NAVO 3.0 en de machtsverhoudingen in de wereld

maandag 20 december 2010

De betekenis van de NAVO-top in Lissabon

Deel 2: kritische kanttekeningen


Van verschillende kanten worden kanttekeningen geplaatst bij de boodschap van de secretaris-generaal. Het nieuwe Strategisch Concept lijkt op maat te zijn geschreven van de VS. Dat zegt [1] de Belg Willy Claes, oud-secretaris-generaal van de NAVO, die meent dat dat eigenlijk niets nieuws is, de NAVO-partners “zijn onderling gelijk, maar sommigen zijn gelijker”. Op de vraag hoe de VS de oorlog in Afghanistan kon beginnen en de NAVO daar nu de verantwoordelijkheid voor draagt antwoordt Claes: “De Amerikanen voelden wel aan dat ze het alleen niet meer aankonden in Afghanistan, en hebben hun tactiek zodanig aangepast dat ze de NAVO voor hun kar hebben kunnen spannen.” “Het raketschild komt er omdat de VS dat wil, niemand in Europa stond erom te springen”, aldus Claes, die ontgoocheld is dat “er geen voorzet is gegeven voor de afbouw van de Amerikaanse tactische nucleaire wapens … in Europa … die militair toch geen nut meer hebben” en meent dat “op dat vlak Lissabon een gemiste kans [was].”

Anderen stellen de moeite aan de orde [2] die de Europese leden hebben om adequate troepensterktes aan te houden, gegeven de economische versobering. Men moet nog afwachten of het lukt het tij in de strijd tegen de Taliban te doen keren en of de samenwerking met Rusland leidt tot verankering van dat land in de Euro-Atlantische gemeenschap. In een tijd van bezuinigingen en polarisatie hangt de toekomst van de NAVO af van binnenlandse politieke ontwikkelingen. Sommige leden staan onder druk om zich uit Afghanistan terug te trekken. De Nederlanders hebben dat al gedaan, de Canadezen vertrekken volgend jaar. De relatie tussen Rusland en de NAVO lijkt mede af te hangen van ratificatie in de VS van het nieuwe START [3] verdrag, dat 8 april 2010 in Praag werd getekend door de presidenten Obama en Medvedev, ratificatie die na de Midterm verkiezingen allesbehalve zeker is. Wel nam het verdrag afgelopen zaterdag in de Senate een horde met de verwerping [4] van de motie McCain-Barrasso die heronderhandeling met de Russen vroeg, waarmee het een zekere dood zou zijn gestorven.

Ook de manier waarop de Europese leden hun defensiebegroting besteden roept vragen [5] op. In 2008 gaf Europa nog vijf maal meer aan defensie uit dan China, en acht maal meer dan Rusland. Maar de Europeanen coördineren hun bestedingen te weinig, wat tot veel duplicatie leidt. Europese regeringen gebruiken de middelen veelal om contracten te gunnen aan nationale wapenfabrikanten, wat de werkgelegenheid in eigen land bevordert. Maar daar komt verandering in. De EU ontwikkelt een Europees defensiebeleid waarbij middelen worden samengevoegd voor missies als die tegen Somalische piraten. De Britten en Fransen sloten akkoorden over gezamenlijke legeronderdelen en kernwapens, initiatieven die tot voor kort ondenkbaar waren. Duitsland schaft de dienstplicht af en professionaliseert het leger. En de Scandinavische leden coördineren de militaire inspanningen.

De VS vreest echter dat deze initiatieven verwateren en waarschuwt Europa dat het niet kan blijven rekenen op Amerikaanse bewaking van zijn achtertuin. De VS verlegt zijn aandacht naar Azië en overweegt zijn gevechtsbrigades in Europa van vier naar twee terug te brengen. Wat de stabiliteit van de Alliantie ook niet bevordert is de Amerikaanse irritatie over het feit dat de Europese bondgenoten niet alleen bezuinigen op defensie, maar ook wapencontracten afsluiten met Rusland en China die in de optiek van Washington tegen de belangen van de Alliantie indruisen. Zo biedt Frankrijk zijn veelzijdige Mistral helikoptercarrier aan Rusland aan en ijvert het voor verzachting van het wapenembargo op China. Sommige Amerikaanse beleidsmakers vinden dat “niet gezond voor de EU-VS relaties”. Die vinden dat politieke en militaire leiders in Europa keuzes moeten maken. Als Europa de rangen niet sluit om duplicatie uit te roeien geeft Europa de wereld het signaal dat het zichzelf buitenspel zet.

De Europese wapenindustrie zal moeten bepalen of men samen met Amerika producten wil ontwikkelen. Dit speelt vooral voor Britse ondernemingen als BAE Systems. Het Amerikaanse Congres ratificeerde onlangs een verdrag met Groot-Brittannië dat de wapenhandel tussen beide landen moet vergemakkelijken, maar in werkelijkheid blijft de VS zijn kroonjuweeltechnologieën beschermen die worden toepast in Britse en Europese wapenfabrieken. Dat is zorgelijk, want Europese firma’s willen zich niet beperken tot het leveren van basismateriaal aan de VS. Hoe langer dit duurt, hoe meer deze firma’s hun technologische troeven zullen willen behouden. En het zet Franse en Britse firma’s extra aan om samen te werken. Zo tekenden het Britse BAE en het Franse Dassault een nieuw akkoord voor de gezamenlijke ontwikkeling van onbemande luchtbewakings- en gevechtssystemen, drones in het Angelsaksisch jargon. Het zal nog wel enige tijd duren voor deze systemen operationeel zijn, maar door op het gebied van research en technologie samen te werken maken deze firma’s zich minder afhankelijk van Amerikaanse producten en prijsbepaling.

Ook in Rusland nuanceert men de euforie van Rasmussen. RT, de Russiche Engelstalige TV-zender, citeert in een artikel [6] op zijn website Aleksandr Nikitin, directeur van het Centrum voor Euro-Atlantische Studies aan de Universiteit van Moskou, die over het raketschild zegt dat de operationele besluitvorming van dat schild op politiek niveau en gezamenlijk moet plaatsvinden. Opnieuw een commentaar van een toekomstige partner die een volwaardige rol claimt. In een ander artikel [7] vraagt RT zich af of alle mooie verklaringen na de top in Lissabon “meer dan woorden” zijn. De top mag dan een “dramatische stap vooruit zijn in de Rusland-NAVO relatie, de gouden beloftes van de NAVO zijn niet in steen geëtst. Dat kan onderweg tot heel wat misverstanden leiden. Zonder gelijkwaardig partnerschap in de ontwikkeling en het onderhoud van dit gesofisticeerde systeem kan Rusland dat alleen maar als een potentiële bedreiging van zijn nationale veiligheid zien en dienovereenkomstig handelen.”

Het artikel citeert Medvedev als volgt: ”Rusland neemt alleen deel ... op basis van partnerschap en gelijkwaardigheid.” Voor de president moet het systeem universeel zijn en niet de belangen van slechts enkele landen dienen. Juni volgend jaar volgt verder NAVO-Rusland beraad, maar Rusland heeft al laten weten [8] dat het een verdeling in sectoren wil, waarin elke deelnemer instaat voor het onderscheppen van vijandelijke raketten. Dat zou betekenen dat Rusland voor het hele Europese NAVO-gebied raketten uit het Midden Oosten [en China] onschadelijk maakt, waarmee het een machtspositie verwerft. De NAVO heeft het Russische voorstel dan ook al afgewezen. Deze ontwikkeling toont aan dat een samenwerking met Rusland nog niet verworven is. Rusland blijft de VS en Europa wantrouwen. RT voorziet problemen voor de ratificatie van het START-verdrag in het Amerikaanse Congres en wijst erop dat dezer dagen de echte Koude Oorlog niet gaat tussen de NAVO en het Warschaupact, maar tussen Democraten en Republikeinen in Washington. Dat START en het raketschild aan elkaar gekoppeld zijn leidt RT ook af uit de waarschuwing van de Russische president dat wijziging van het bestaande nucleaire evenwicht door de invoering van het systeem leidt tot een wapenwedloop.

[1] zie “Willy Claes over NAVO 3.0: VS hebben NAVO voor kar gespannen” van Annick Joossen in Metro van 22 november 2010
[2] Charles A. Kupchan: “Domestic Politics and NATO's 'Sensible' Summit
[3] Laura Rozen: “START clears one more hurdle
[4] Wikipedia: "START I"
[5] James Blitz en Daniel Dombey: “Uncertain destination of Atlantic journey
[6] RT: “NATO and Russia to share missile defense responsibilities
[7] Robert Bridge: “Breaking the “cold spell” in Russia-NATO relations
[8] Stephen Blank: "Missiles and Missile Defenses in Europe Highlight Limits of East-West Rapprochement"

Dit artikel maakt deel uit van een serie van vijf:
maandag 6 december 2010: De NAVO-top in Lissabon
maandag 13 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 1: instemmende reacties
maandag 20 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 2: kritische kanttekeningen
zondag 26 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 3: regelrechte afwijzing
zaterdag 1 januari 2011: NAVO 3.0 en de machtsverhoudingen in de wereld

maandag 13 december 2010

De betekenis van de NAVO-top in Lissabon

Deel 1: instemmende reacties


De traditioneel Trans-Atlantisch ingestelde media reageren lovend op de uitkomst van de top en zijn bijzonder lyrisch over de houding van de Russische president Medvedev. De Belgische krant De Standaard zet [1] de toon met: “Navo-landen zijn het eens over nieuwe strategie voor de toekomst”. Het blad citeert ontslagnemend premier Leterme: “De sfeer is fundamenteel veranderd, het [raketschild] is niet meer tegen de Russen gericht, we overleggen er zelfs met hen over”, maar plaatst geen kanttekeningen bij de geopolitieke consequenties die het raketschild voor Rusland kan hebben. De krant wijst erop dat alleen Turkije zich “nog openlijk tegen het idee uitsprak” en op het feit dat de NAVO de landen waartegen het raketschild bescherming moet bieden “top secret” houdt. Het blad voegt daar in één adem aan toe: “Iran is daar wellicht een van”, waarmee het zich kritiekloos aansluit bij de propaganda. Het raketschild is immers niet bedoeld tegen Iran of Noord-Korea, maar tegen China [2]. Iran stelt op het gebied van draagraketten weinig voor [3]: de middellangeafstandsraketten waarover het beschikt zouden theoretisch Israel kunnen bereiken, maar zijn onbetrouwbaar.

In een “nieuwanalyse” wijst [4] NRC Handelsblad erop dat sinds het aantreden van Obama het raketschild geen puur Amerikaans project meer is, maar een plan waaraan “de hele NAVO zou mee kunnen doen, en ook Rusland.” Met “Het raketschild moet het symbool worden voor nieuwe Oost-Westverhoudingen” doet de krant er nog een schepje bovenop, maar citeert wel de uitspraak van de Russische president Medvedev dat Rusland alleen blijft meedoen als gelijkwaardige partner die alle informatie krijgt, en stelt zich de vraag “wie precies zal besluiten tot een reactie op vijandelijke raketten, en hoe de communicatie daarover zal verlopen.” In een commentaarstuk toont [5] de krant zich positief over de samenwerking tussen de NAVO en Rusland in Afghanistan. Het stelt tevreden vast: “De NAVO wil eind 2014 uit Afghanistan vertrekken, al staat niet vast of dat geldt voor álle manschappen”, maar toont geen enkele reserve of dat wel kan lukken. En de opmerking “Het is uiteraard ook van belang dat Rusland nu instemt met de plannen van de NAVO om een raketschild te bouwen” lijkt een te positieve weergave van de werkelijkheid. De Russische president heeft aan het slot van de top immers de nodige reserves naar voren gebracht. Het commentaarstuk besluit met “het onlangs gesloten strategische kernwapenakkoord” dat Obama door de Senaat moet zien te slepen en wijst op oppositie in Rusland van “de ultrapatriottische vleugel rond premier Poetin”, zaken waar voor NRC “de doorbraak in Lissabon en de samenwerking in Afghanistan” een positieve bijdrage aan kan leveren.

Het meest positief en kritiekloos is Trouw. Voor deze Nederlandse krant kan het partnerschap tussen Rusland en de NAVO “eindelijk echt beginnen”. In een commentaarstuk [6] stelt het blad: “zowel onder Boris Jeltsin als onder diens opvolger Vladimir Poetin dreigden de Russen regelmatig met een terugkeer van de Koude Oorlog” en het jubelt dat er dankzij president Dmitri Medvedev op de Navo-top in Lissabon sprake kan zijn van “een werkelijke doorbraak.” De krant looft president Obama die de plannen van zijn voorganger terugdraaide en “de Russen [betrekt] bij de bouw van het schild, [dat] … nooit bedoeld [was] om het hoofd te bieden aan een dreiging uit Rusland… [maar om] Iraanse raketten tegen te houden.” Het blad bagatelliseert de kritische kanttekeningen van Medvedev die slechts “Russische inbreng” zou hebben gevraagd. Het stelt dat “de Navo en Rusland zich beide in die conclusie kunnen vinden”, wat voor de krant “een betekenis [heeft] die verder reikt dan het schild zelf”, waarbij het de Duitse bondskanselier Angela Merkel citeert, die gezegd zou hebben “dat de Koude Oorlog nu echt voorbij is.” De enige reserve die de krant maakt betreft de “nationalistische bezwaren [in Moskou] tegen banden met de Navo” en “de Republikeinen [in Washington, die] zich [keren] tegen het ontwapeningsverdrag Start”. Veelbetekenend voegt de krant daaraan toe: “Het zou bedroevend zijn als door die tegenstand de doorbraak van Lissabon op losse schroeven kwam te staan.”

Het Strategisch Concept [7] bevat enkele bedenkelijke passages. Onder “The Security Environment” zegt §11 dat terrorisme “een directe bedreiging [betekent] voor…de internationale stabiliteit en welvaart….” De betekenis wordt in de volgende zin duidelijk: “Extremistische groepen blijven zich naar en in gebieden van strategisch belang voor de Alliantie verspreiden…”. Aangezien men in het Amerikaans jargon “stabiliteit” moet lezen als “gehoorzaamheid aan de VS” en “terrorisme” als “verzet tegen VS agressie” betekent dit dat de NAVO offensief kan worden ingezet om “de internationale stabiliteit en welvaart” te vrijwaren. Dat een Afghanistan bis een optie blijft wordt in de §§ 23 en 24 onder “Security through Crisis Management” expliciet bevestigd. Maar het venijn zit in de staart. Onder “Reform and Transformation” zegt §37 dat de NAVO voldoende middelen [moet hebben].” Die middelen moeten “zo efficiënt en effectief mogelijk worden gebruikt” om de inzetbaarheid te optimaliseren, incl. “maatregelen om tegemoet te komen aan de doelstellingen voor bruikbaarheid”. Een eufemistische uitdrukking voor “buy American”. Het document besluit met een ode aan “de gedeelde waarden” en de plechtige uitspraak: “ons doel is de vrijheid en veiligheid van zijn leden te vrijwaren”. Gegeven de ervaring van het recente verleden lijkt de werkelijke drijfveer echter: bestendiging van het VS imperium, dat berust op diplomatieke en militaire dominantie [8] van de wereld.

The Washington Institute for Near East Policy [9] publiceert een lijvig artikel waarin het dwarsliggende Turkije op de korrel wordt genomen. Soner Cagaptay en J. Scott Carpenter wijzen [10] erop dat de Turks-Amerikaanse relatie niet langer als strategisch kan worden omschreven nu het buitenlands beleid van de regerende AKP steeds meer afwijkt van dat van Washington. Het antiamerikanisme dringt door in Turkije en de kritiek op het beleid van de AKP verdwijnt. De auteurs hopen op een “echte ommekeer” in het Turks buitenlands beleid, dat wel van binnenuit moet groeien. Nu de AKP het bij de verkiezingen van juli 2011 goed zal doen blijven de “uitdagingen die de partij de VS stelt overeind”. Om “dit probleem te lenigen” stellen de auteurs Washington een serie maatregelen voor, waaronder het “dramatisch opvoeren” van de rechtstreekse communicatie met de Turkse bevolking, een “verdubbeling van de Amerikaanse inspanningen om de toelatingsonderhandelingen met de EU te herstarten”, en Turkije erop te wijzen dat er een prijskaartje hangt aan het niet samenwerken met de VS”. Voor de auteurs moet “op het hoogste niveau” worden duidelijk gemaakt dat de VS “ongelukkig is met de koers van het bilateraal partnerschap”, waarbij Washington “prominent Turkse kandidaturen in multilaterale organisaties minder moet steunen, omdat de AKP zulke platformen in toenemende mate gebruikt om het beleid van de VS te ondermijnen”. “Bovendien”, zo besluiten de auteurs, “zou de VS achter de schermen kunnen werken aan inperking van Ankara’s pretenties dat Turkije bemiddelend kan optreden rond het Iran beleid en het Israel-Palestina conflict.”

In hetzelfde artikel stelt Osman Faruk Logoglu dat Turkije een “ongezonde koers vaart” omdat de huidige leiding “een wereldbeeld heeft dat zwaar wordt beïnvloed door Islamitische opvattingen”. De auteur meent dat Turkije onder deze omstandigheden “niet mag verwachten onderdeel van de Euro-Atlantische gemeenschap te blijven.” Toetreding tot de EU is nodig “voor het overleven van de democratie in Turkije, om maar te zwijgen over het secularisme”, aldus de auteur. Zijn collega Ian Lesser meent dat de VS en Turkije “op veel onderdelen geen natuurlijke bondgenoten” zijn. “Turkije ziet zich als een neo niet-gebonden land. Haar strategisch belang is na de Koude Oorlog ingeboet, zodat de Amerikaanse zorgen (bijvoorbeeld over het Iraanse nucleaire programma) geen weerklank vindt in Turkije”. De auteur wijst op de sterke economische groei van het land. De nieuwe welvaart geeft Turkije het nodige zelfvertrouwen. Ondanks de Amerikaans-Turkse samenwerking op het vlak van defensie is de economische relatie uiterst onderontwikkeld. Die heeft dezelfde omvang als bijvoorbeeld die met Syrië. De VS zou daar werk van moeten maken, een inspanning van tientallen jaren.

[1] Annelien De Greef: “'Historische' Navo-bezinning
[2] Paul Lookman: “Hoe grootmacht Amerika zijn dominante positie probeert te vrijwaren
[3] Ibid: “Betekent een nucleair Iran een existentiële bedreiging voor Israel?
[4] Petra de Koning: “NAVO en Rusland door raketschild tot elkaar
[5] “Trefpunt Afghanistan
[6] “Partnerschap tussen Rusland en Navo kan eindelijk echt beginnen
[7] “Strategic Concept For the Defence and Security of The Members of the North Atlantic Treaty Organisation
[8] Jacob G. Hornberger: “Why They Hate WikiLeaks
[9] The Washington Institute for Near East Policy werd in 1985 opgericht door het American Israel Public Affairs Committee, de Israel Lobby in Amerika. Het instituut zou ook nauwe relaties met de CIA onderhouden.
[10] Soner Cagaptay, J. Scott Carpenter, Osman Fraud Logoglu en Ian Lesser: “Regenerating the U.S.-Turkey Partnership

Dit artikel maakt deel uit van een serie van vijf:
maandag 6 december 2010: De NAVO-top in Lissabon
maandag 13 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 1: instemmende reacties
maandag 20 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 2: kritische kanttekeningen
zondag 26 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 3: regelrechte afwijzing
zaterdag 1 januari 2011: NAVO 3.0 en de machtsverhoudingen in de wereld 

maandag 6 december 2010

De NAVO-top in Lissabon

       

"De NAVO is een ongeëvenaarde organisatie [die opkomt] voor vrijheid, vrede, veiligheid en gedeelde waarden”. Dat zei secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen 19 november 2010 na afloop van de NAVO-top, trots zwaaiend met het nieuwe Strategisch Concept [1], het actieplan van de NAVO voor de komende tien jaar. “De wereld verandert, we staan tegenover nieuwe bedreigingen. Dit Strategisch Concept zorgt ervoor dat de NAVO doeltreffend onze vrede, veiligheid en voorspoed kan verdedigen [2].” Verdediging van het eigen grondgebied blijft de hoeksteen, ook tegen terrorisme, cyberaanvallen en bedreiging van energie- en grondstoffentoevoer. De gevechtstroepen in Afghanistan worden geleidelijk teruggetrokken en de taken aan het Afghaanse leger overgedragen, een operatie die eind 2014 moet zijn afgerond. De organisatie moet “behendiger, bekwamer en doeltreffender” worden, en het met minder financiële middelen doen. Missies wegens "instabiliteit en conflicten buiten het NAVO-grondgebied" blijven mogelijk. En er komt een Europees raketschild, gekoppeld aan het Amerikaanse systeem, waar ook Rusland aan deelneemt.

Ziet de toekomst van de NAVO er rooskleurig uit, of moet men Rasmussen’s enthousiasme zien als “fluiten in het donker”? De reacties lopen uiteen, van instemming via kritische kanttekeningen tot regelrechte afwijzing. Gegeven de omvang van de materie wijdt Geopolitiek in perspectief onder de titel "De betekenis van de NAVO-top in Lissabon" drie artikelen aan deze reacties. Aan deel 1, dat de instemmende reacties samenvat, gaat vandaag een video [3] van een uitzending van de Britse (commerciële) zender SkyNews vooraf, die een goede samenvatting geeft van de onderwerpen die op de NAVO-top aan de orde kwamen.


In een vierde artikel onder de titel "NAVO 3.0 en de machtsverhoudingen in de wereld" wordt tenslotte gekeken naar de geopolitieke implicaties van het nieuwe strategisch concept.

[1] zie het PDF-document
[2] “NATO adopts new Strategic Concept
[3] “Nato Summit To Decide Afghan Exit Strategy

Dit artikel maakt deel uit van een serie van vijf:
maandag 6 december 2010: De NAVO-top in Lissabon
maandag 13 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 1: instemmende reacties
maandag 20 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 2: kritische kanttekeningen
zondag 26 december 2010: De betekenis van de NAVO-top in Lissabon Deel 3: regelrechte afwijzing
zaterdag 1 januari 2011: NAVO 3.0 en de machtsverhoudingen in de wereld

maandag 29 november 2010

Cuba: schoolvoorbeeld van crimineel Amerikaans optreden

    

In 1784 vroegen beleidsmakers in de VS zich af voor welk symbool het prille Amerika moest kiezen. Benjamin Franklin [1], die de luie, stelende adelaar verafschuwde, had droogjes de kalkoen voorgesteld, die “nutteloze, sullige” vogel, “die geen associatie met expansionisme oproept.” Maar Franklin trok aan het kortste eind: het werd de adelaar, symbool voor de mondiale ambities van Amerika. Volgens Caleb Rossiter, auteur van “The Turkey and the Eagle: The Struggle for America’s Global Role [2]”, staat dwang op andere landen gelijk met verderfelijk imperialisme. De auteur en Washington insider meent dat anti-imperialisten niet de effectiviteit van imperialisme moeten aanvechten, maar het principe “wereldhegemonie”. In zijn boek schetst Rossiter de veelvuldige pogingen van het Congres om de Amerikaanse interventies in El Salvador en Nicaragua terug te schroeven. Maar de “zachte adelaars” in het Congres betwistten noch het nut van blokkades, noch de vanzelfsprekendheid waarmee Amerika zich dat recht toe-eigende. De auteur houdt een vurig pleidooi voor herziening van de mondiale rol van Amerika. “Het is niet uit zwakheid dat wij moeten afstappen van ons imperialisme, maar vanuit ons geweten. Alleen dat bewijst onze ongeëvenaarde kwaliteit."

Het VS terrorisme en de economische oorlog met Cuba is exemplarisch voor het crimineel Amerikaans optreden [3]. “Na 47 jaar … heeft het ... embargo op Cuba het gestelde doel ‘de Cubaanse bevolking democratie brengen’ niet kunnen realiseren”, schrijft senator Richard Lugar (R) over Cuba. Pure propaganda, het echte doel was immers om “honger, wanhoop en regime change te bewerkstelligen.” Kennedy adviseur Arthur Schlesinger waarschuwde de juist geïnstalleerde president op de voorbeeldfunctie van een onafhankelijke Cubaanse koers, waardoor het VS overheersingsmodel zou kunnen imploderen. Opeenvolgende Amerikaanse regeringen waren woedend over het “succesvolle [Cubaanse] verzet” tegen het - op de Monroe doctrine [4] geïnspireerde - beleid om gehoorzaamheid aan de VS af te dwingen. Intussen heeft de VS met terrorisme en economische oorlogsvoering zijn doel bereikt: de bevolking lijdt en elke economische ontwikkeling wordt gedwarsboomd. Maar daarin staat de VS vrijwel alleen: eigenlijk alleen Israel steunt het embargo. Nadat de Russische steun aan Cuba was opgedroogd werden de maatregelen nog aangescherpt. Waaruit blijkt hoezeer de VS nationale belangen laat voorgaan op zakelijke belangen en de wil van de bevolking. Een maffieus beleid: verzet wordt niet getolereerd.

Het bijna 50 jarig VS staatsterrorisme tegen Cuba begon met de omverwerping in 1959 van de dictatuur van Fulgencio Batista y Zalvidar door Fidel Castro. De VS besloot tot omverwerping van het nieuwe regime, de CIA bewapende guerrillagroepen en de aanslagen begonnen. Waar elk ander land zou hebben teruggeslagen [5] volgde Cuba het internationaal recht en deed een beroep op de VN. Het documenteerde twintig aanslagen en riep op tot een diplomatieke oplossing. Toen ambassadeur Henry Cabot Lodge bezwoer dat de VS geen agressieve bedoelingen had was zijn regering in het geheim volop de Varkensbaai-invasie aan het voorbereiden. Die vond april 1961 plaats, na het aantreden van Kennedy. Nadat de invasie was mislukt werd koortsachtig gezocht naar een alternatief plan. Kennedy verklaarde: “Zelfvoldane, eigengereide, zachte samenlevingen worden binnenkort met de brokstukken van de geschiedenis weggevaagd. Enkel de sterken … kunnen overleven.” Kennedy was zich bewust dat bondgenoten meenden dat “wij [over Cuba] lichtelijk geschift zijn”, een perceptie die ook vandaag nog bestaat.

Kennedy was verantwoordelijk voor de instelling van het destructieve embargo. Het kleine Cuba, dat in de 60 jaar na zijn bevrijding van Spanje een “virtuele kolonie” van de VS werd, kon nauwelijks overleven. Minister van Justitie Robert Kennedy kreeg de leiding van Operation Mongoose [6]. De terreuraanslagen werden opgevoerd, waaronder beschietingen van een strandhotel “waar Sovjet militaire technici verbleven, waarbij talloze Russen en Cubanen omkwamen”, aanvallen op een Brits en Cubaans vrachtschip en het vernietigen van scheepsladingen suiker. De gruweldaden werden meestal uitgevoerd door uitgeweken Cubanen die in Florida vrij spel hadden. Enkele weken later volgde “het gevaarlijkste moment uit de wereldgeschiedenis”. Na de overeenkomst tussen Kennedy en Chroesjtsjov ging de Amerikaanse terreur op Cuba tegen alle afspraken in gewoon door. Tien dagen voor de dodelijke aanslag op de president keurde hij nog CIA plannen goed voor aanslagen op “een olieraffinaderij, een elektriciteitscentrale, suikerfabrieken, spoorbruggen, havenfaciliteiten en schepen.” Voor de VS waren de Sovjetraketten op Cuba een bedreiging. De Kennedy broers bleken te vrezen dat deze een VS invasie van Venezuela zou kunnen doorkruisen. “Operatie Varkensbaai was dus toch op zijn plaats”, zo concludeerde John Kennedy...

Uit gedeclassificeerde documenten blijkt dat vrijwel niemand protesteerde tegen “VS-staatsterrorisme”. Men wees hooguit op mogelijke reacties uit het Sovjetkamp en vragen uit bevriende landen over burgerslachtoffers. Een houding die als een rode draad door de discussies loopt. Zo waarschuwde Robert Kennedy dat een invasie “veel mensen [zou] doden, waarover we heel wat kritiek te verduren krijgen.” Onder Nixon bereikten de terreuracties een hoogtepunt, met aanvallen op visserijschepen en ambassades, en het neerhalen van een Cubaans lijnvliegtuig waarbij drieënzeventig passagiers omkwamen. De aanvallen gingen vrolijk door, terwijl de pers Castro beschuldigde van het eiland een “militair bolwerk [te hebben gemaakt], ondanks de niet-aanvals toezegging van Washington van 1962”. Opmerkelijk waren de aanslagen op toeristen door Salvadoraanse criminelen onder leiding van Luis Posada, een internationale terrorist die uit een Venezolaanse gevangenis was ontsnapt waar hij zat voor de aanslag op het Cubaanse lijnvliegtuig. Posada, die niet te vrezen had voor vervolging door de FBI, heeft zijn terreuracties gedetailleerd beschreven. Zo weten we dat die gefinancierd werden door uitgeweken Cubanen in Miami. Deze Varkensbaai-veteraan zou later samen met wapenbroeder Orlando Bosch zijn acties onder CIA vlag voortzetten. Bosch, die verantwoordelijk was voor dertig terreuracties - waaronder het neerhalen van het Cubaanse lijnvliegtuig - kreeg na intensief lobbyen door gouverneur Jeb Bush in 1989 amnestie van vader Bush. Die verwierp daarmee het oordeel van Justitie, dat meende dat vrijlating van Bosch de belangen van de VS zou benadelen. “Onze mogelijkheid om andere landen op geloofwaardige wijze aan te zetten hulp en onderdak aan terroristen te onthouden wordt daarmee aangetast”, zo luidde het.

Krachten die het embargo verdedigen zeggen [7] dat Cuba een economische puinhoop is. Maar volgens de Economist Intelligence Unit en de United Nations Economic Commission on Latin America (ECLAC) klimt Cuba gestaag uit de economische depressie die ontstond na het vertrek van zijn Sovjet partner in 1990. China werd de grootste buitenlandse investeerder. Canadese, Spaanse en Braziliaanse oliemaatschappijen verwierven exploratierechten voor de Cubaanse kust en recent meldde ook het Russische Gazprom [8] zich aan. Volgens de Cubaanse overheid zijn de reserves 20 miljard vaten groot, Amerika houdt het op 4,6 miljard vaten. Economische experts als vicepresident Carlos Lage en de aan de London School of Economics opgeleide Centrale Bank president Francisco Soberon hebben bijgedragen aan de diversificatie van de economie. Cuba staat open voor buitenlandse investeringen en kent één van de hoogste groeicijfers van het halfrond. Het blijft aankijken tegen grote problemen, maar iemand als voormalig Wereldbank president James Wolfensohn stelt dat Cuba het er beter vanaf brengt dan veel landen die jarenlang steun ontvingen van het IMF en de Wereldbank. Ironisch genoeg blokkeert de VS elke steun van deze instellingen aan Cuba, ondanks het feit dat Cuba lid en medeoprichter is van de Wereldhandelsorganisatie.

Pro-embargo hardliners zeggen dat Cuba slecht scoort op mensenrechten en vergelijken Fidel Castro met Adolf Hitler. Het is juist dat bijvoorbeeld de persvrijheid in Cuba belemmerd wordt. Maar Cuba stelt dat het Amerikaans beleid neerkomt op oorlogsvoering en een rem op openheid in het land dus nodig is. Dat is precies de reden waarom Human Rights Watch heeft opgeroepen tot beëindiging van het embargo. Maar wereldwijd is de perceptie dat de ergste mensenrechtenschendingen op Cuba vandaag gebeuren in het Amerikaanse detentiecentrum Guantanamo Bay. Het wordt tijd dat de wereld de Cubanen toelaat deel te nemen aan de ontwikkeling van hun land zonder de verdorven invloed van buitenlandse belangen.

[1] Wikipedia: “Benjamin Franklin
[2] Peter Certo: “Review: The Turkey and the Eagle
[3] Noam Chomsky: “…on the Cuban embargo and ‘democracy promotion’
[4] Wikipedia: “Monroe Doctrine
[5] Noam Chomsky: “Cuba in the Cross-Hairs: A Near Half-Century of Terror
[6] Wikipedia: "Cuban Project
[7] Lissa Weinmann: “Getting Smart About Cuba
[8] Shasta Darlington: “Russia's Gazprom plunges into Cuba's offshore oil business
 

maandag 22 november 2010

Cuba: schrijnend voorbeeld van falend Amerikaans buitenlands beleid

         

Na 9/11 zijn veel Amerikanen eens wat nauwlettender gaan kijken naar hetgeen de VS doet in de wereld en hoe dat wordt gepercipieerd. Daarmee kwamen tal van onbesproken zaken op de agenda. Maar al in 1958, onder president Eisenhower, beantwoordde de National Security Council de vraag: “Why do they hate us” met: “De VS steunt corrupte, onderdrukkende regimes en houdt politieke en economische vooruitgang tegen omdat het de olievoorraden in de regio onder controle wil krijgen.” [1] Een antwoord dat vandaag nog altijd opgaat. Een uitspraak als “they hate our freedoms” is naast de zaak, want wat “they hate” is het Amerikaanse beleid dat hen de vrijheden onthoudt die ook zij nastreven. De bombastische taal van Osama bin Laden heeft daarom toch enige weerklank, zelfs bij hen die hem vrezen en verachten. Kijkend naar het optreden van de VS in bijvoorbeeld Centraal en Latijns Amerika, het Midden-Oosten en Azië, beschouwt een groot deel van de wereld Washington als een terreurregime. In 1999 schreef Samuel Huntington [2] in Foreign Affairs: “De VS maakt verschillende landen uit voor ‘schurkenstaat’, maar in de ogen van veel landen ontwikkelt het zich tot een ‘schurkensupermacht’ … de grootste externe bedreiging voor hun samenleving” [3].

De 9/11 aanvallen op de VS zijn wereldwijd scherp veroordeeld. Volgens opinieonderzoek betekenden de daarmee gepaard gaande sympathiebetuigingen echter geen steun voor “een militaire aanval” op Afghanistan. De dubbelzinnige houding van de VS in het Israel-Palestina conflict voedt vanzelfsprekend ook de “haatgevoelens” in de Arabische wereld, waar men ziet hoe Amerika met de levering van de meest gesofisticeerde wapens Israel steunt in zijn militaire bezetting sinds 1967 van Palestijns gebied. De “Bush doctrine”, waarmee Washington zich het recht verschaft eenzijdig potentiële bedreigingen waar ook ter wereld aan te vallen, speelt de terroristen in de kaart. Yehoshaphat Harkabi [4], een voormalig hoofd van de Israëlische militaire inlichtingendienst, zei in 1982: “De Palestijnen een eervolle oplossing bieden die hun zelfbeschikkingsrecht eerbiedigt: dat is de oplossing van het terrorismevraagstuk.” [5] Een zinnige uitspraak, die een veel bredere toepassing heeft. Want als Amerika werk maakt van de wortels van de “haatcampagnes” kan het niet alleen de bedreiging doen afnemen, maar ook de idealen naleven die Amerika zegt te koesteren.

Maar Amerika is hardleers. President Obama tikt de Afghaanse president Karzai op de vingers over corruptie, maar blijft miljarden dollars pompen in corrupte regimes overal ter wereld, van Pakistan tot Columbia. Karzai wil met de Taliban een vredesregeling onderhandelen, maar het Pentagon gaat hardnekkig voor iets dat men als “militaire overwinning” kan presenteren. Afwachten dus hoeveel doden er nog moeten vallen alvorens Washington de door de Afghaanse regering bepleite strategie toestaat. Maar het probleem is veel algemener [6] en raakt het Amerikaanse buitenlands beleid waar ook ter wereld. Washington zegt “democratie” te steunen, maar democratie zonder zelfbeschikking is wel een heel beperkte vorm van democratie. Latijns Amerika bijvoorbeeld kende meer economische democratie in de periode 1950 tot 1980 - toen vrijwel de hele regio leefde onder dictatuur - dan gedurende de laatste 30 jaar, toen een economisch beleid in Washington-stijl de norm werd. Gelukkig besloot het Latijns Amerikaans electoraat uit deze ervaring niet dat dictatuur beter is dan democratie. Het laatste decennium zorgden de kiezers voor meer democratie in de zin van zelfbeschikking en economisch beleid ten faveure van het eigen land. Bolivia, Argentinië, Venezuela en Ecuador zijn de belangrijkste voorbeelden van een continent dat nu vrijwel geheel door progressieve “pink tide[7] regeringen wordt bestuurd.

Volgens de Amerikaanse hoogleraren politicologie Steven Weber en Bruce W. Jentleson [8] is de tijd van Amerikaanse unipolaire macht voorbij. Nieuwe wereldmachten komen opzetten, Amerika moet de bakens verzetten. Vijf Amerikaanse kernwaarden (vrede is beter dan oorlog, hegemonie is beter dan machtsevenwicht, kapitalisme is beter dan socialisme, de Westerse cultuur is beter dan een andere) worden fel betwist en staan opnieuw ter discussie. Amerika mag dan militair en economisch nog te toon aangeven, het verliest de “oorlog om ideeën”. Alternatieve modellen gebaseerd op andere ideologieën voeren de concurrentiestrijd op. Amerika moet zich neerleggen bij een nieuwe realiteit, waarin het niet meer in het centrum staat van zijn eigen universum. Amerika is niet met zijn tijd meegegaan. Een wederkerigheidsdoctrine kan het toenemend verval van Amerika in de wereld doen keren: de doelstellingen in het buitenlands beleid moeten wederzijdse belangen dienen. Amerika kan niet langer één maatstaf hanteren voor het binnenlands electoraat, en een andere voor de rest van de wereld. Het moet een ieder behandelen met hetzelfde respect, waardigheid en autonomie. Het exceptionalisme afschudden, dat is de enige manier om op het wereldtoneel relevant te blijven.

Het meest schrijnende voorbeeld van het falende Amerikaans buitenlands beleid is wel de houding ten opzichte van Cuba. Sinds zijn aantreden heeft president Obama weliswaar de sancties enigszins versoepeld, bijvoorbeeld door de beperkingen op te heffen voor Cubaanse Amerikanen om naar het eiland te reizen of geld naar familie over te maken. Maar de president verlengde wel de toepassing op Cuba van de Trading With the Enemy Act (TWEA), zowel in september 2009 en nu ook op 2 september 2010. Obama ziet Cuba dus nog steeds als vijand en blijft het de duimschroeven aanleggen. Amnesty International (AI) veroordeelt [9] de verlenging. De sancties missen volgens AI hun doel en zijn bovendien schadelijk. AI stelt dat het Amerikaanse Congres uiteindelijk de macht heeft om “dit ontaarde embargo dat een verwoestende uitwerking heeft op het leven van de gewone Cubanen en de vrijheid van VS burgers beknot om naar het eiland te reizen en zaken te doen met en in Cuba”, te herroepen. AI zal “blijven oproepen tot intrekking van een achterhaalde maatregel - waarvoor werd gekozen tijdens de Koude Oorlog - die schade doet aan de mensenrechten van zowel Cubanen als VS burgers”.

Zowat alles wat men in de Amerikaanse media over Cuba hoort is gelogen [10]. De in Miami woonachtige Cubanen haten hun socialistische vaderland absoluut niet. Die gaan graag op bezoek bij hun familieleden, hoewel het leven in het land dat zij nog altijd “thuis” noemen zwaar is. Dat de Cubanen in angst leven, vurig verlangen naar op Amerikaanse leest geschoeide democratie en kapitalisme, en vijandig staan ten opzichte van Amerikaanse belangen zijn oppervlakkige rechtvaardigingen voor een VS embargo en andere Koude Oorlog anachronismen die al lang moesten zijn opgeheven. Cuba vormt geen enkele bedreiging voor de VS. Het wakkert het antiamerikanisme niet aan door zijn banden met Venezuela en andere landen die zich onafhankelijk van Amerika opstellen. Het is eerder omgekeerd: de Cubanen mogen zich terecht als de vroegste slachtoffers van terrorisme beschouwen. Denk aan de aanslag op een DC-8 van Cubana de Aviación met 73 mensen aan boord. Volgens onderzoek van het Cubaanse Centro de Investigaciones Históricas de la Seguridad del Estado [11] zijn sinds 1959 in en rond Cuba bij terroristische aanslagen in totaal 3.478 Cubanen gedood en 2.099 gewond, meer dan de doden bij de 9/11 aanslagen op New York en Washington.

Het bijna 50 jaar van kracht zijnde embargo op Cuba is wel het duidelijkste teken van Amerikaans falen in zijn relatie met het buitenland. Het embargo vertaalt zich in prijzen van dagelijkse producten als aspirine of tandpasta, die 3-4 keer zo duur zijn omdat ze via een omweg worden geïmporteerd. Met elektriciteit wordt spaarzaam omgegaan. Producten als verf voor de bouwvallige woningen, of alledaagse zaken als Tupperware zijn nauwelijks verkrijgbaar. Ondanks alles weet de Cubaanse regering zijn goed geleide ziekenhuizen operationeel te houden. En dankzij Venezuela is er volop brandstof voor auto’s, incl. de honderden Amerikaanse oldtimers uit de 50-er jaren. In Cuba wordt er natuurlijk volop geklaagd. Dienstbaarheid is vrijwel onbekend, het eeuwige probleem in socialistische economieën. Maar de Cubanen houden stug vol. Ze doen de revolutie eer aan. Ze spreken met respect en bewondering over Fidel Castro, die actief betrokken blijft bij het intellectueel en politiek debat. Ze zijn geweldig trots op de artsen, verpleegsters, leerkrachten en technici die ze naar landen als Haïti en Brazilië sturen, en op de vele uitwisselingsprogramma’s met Latijns Amerika voor journalisten en academici. Amerikaanse bezoekers worden met open armen ontvangen. De genegenheid voor Amerika, zijn cultuur (en… baseball) is overweldigend. De beter opgeleide Cubanen zijn op de hoogte van het Amerikaans politiek systeem, zijn leiders en de recente Midterm verkiezingen.

Cuba is een land dat tot de vriendenkring van Amerika en het Westen gerekend moet worden. Opheffing van het embargo zou een eerste prioriteit voor Amerika moeten zijn.

[1] Noam Chomsky: “9/11: Lessons Unlearned
[2] Wikipedia: "Samuel Huntington
[3] Samuel Huntington: “The Lonely Superpower
[4] Avi Schlaim: “Obituary: Professor Yehoshafat Harkabi
[5] Noam Chomsky: “Drain the swamp and there will be no more mosquitos
[6] Mark Weisbrot: “The great US foreign policy flaw
[7] Wikipedia: “Pink tide
[8] Samer Araabi: “Review: The End of Arrogance
[9] Amnesty International: “Document Cuba: Amnesty International criticises president Obama’s decision on Cuba
[10] Tim Shorrock: “Postcard from...Havana
[11] zie “Cronología de las acciones terroristas contra Cuba

maandag 15 november 2010

De legitieme grieven van de Tea Party. Komt er een rem op het Pentagon?

        
    
"I blame America’s pork-barrel system of politics which puts what passes for democracy up for sale to the highest bidders"
British journalist Alan Hart, in a recent interview with Kourosh Ziabari

Na de Midterm verkiezingen weten wij dat president Obama moeilijke jaren tegemoet gaat. De uitslag duidt op boosheid, angst en ontgoocheling van ongekende omvang. De regerende Democraten krijgen de rekening gepresenteerd. Uit opinieonderzoek [1] blijkt dat meer dan de helft van de “gewone Amerikanen” wel wat zien in de Tea Party, een gegeven dat de omvang van de onvrede bij de Amerikaanse kiezer goed illustreert. Deze grieven zijn gerechtvaardigd [2]. Meer dan 30 jaar stagneert het inkomen van de meerderheid van de bevolking, of gaat erop achteruit. Tegelijk zijn zaken als arbeidsduur, veiligheid op de werkplek en persoonlijke schuld er op achteruit gegaan. De rijkdom nam toe, maar berust bij steeds minder mensen. De ongelijkheid in Amerika is tot ongekende omvang gestegen, een ontwikkeling die voortvloeit uit de monetarisering van de economie sinds 1970, de uitholling van de binnenlandse productie en de neoliberale [3] deregulariseringsmanie van Wall Street. Mensen kunnen het moeilijk verkroppen te moeten aanzien hoe de financiële instellingen die verantwoordelijk waren voor de crisis en met publiek geld werden gered, zich wentelen in recordwinsten en gigantische bonussen uitkeren. En dat bij een werkloosheid op het niveau van de dertiger jaren.

Deze mensen willen antwoorden. Waarbij men lijkt te luisteren naar sprookjes, die bij nader inzien toch een kern van waarheid lijken te hebben. Maar lachen met de Tea Party is een serieuze misvatting. Men stelt zich beter vragen naar de aantrekkingskracht van deze volksbeweging. Waarom komen deze mensen op de been voor extreemrechts en niet voor het constructief-activisme dat tijdens de crisis van de dertiger jaren opkwam? Mensen die zich tot de Tea Party voelen aangetrokken krijgen te horen dat elke instelling - overheid, bedrijfsleven en zelfstandigen - "verrot" is en niets meer werkt. In deze tijd van hoge werkloosheid en gedwongen huizenverkopen mogen de Democraten niet klagen over de politiek die tot deze ramp leidde. Sinds Reagan mogen de Republikeinse presidenten dan misschien de grootste schuldigen zijn, maar het rampzalige beleid begon onder Carter en schakelde nog in een hogere versnelling onder Clinton. Bij de presidentsverkiezingen waren de financiële instellingen Obama’s belangrijkste electoraal "cliënteel", een groep actoren die de laatste tientallen jaren een opmerkelijke greep op de economie heeft verkregen.

“Men ziet steeds meer in dat ons financiële systeem op weg is naar de dag des oordeels”, schreef de Financial Times [4]. Als het fout gaat vertrouwt men op de overheid. De boodschap is: “Om forse bonussen te verdienen mag je gerust mega-risico’s nemen, de rekening gaat via overheidswaarborgen toch naar de belastingbetaler”, waarmee de financiële instellingen dus mochten opkrabbelen om opnieuw te gokken, tot de volgende crisis. De beeldspraak van de dag des oordeels geldt ook buiten de financiële wereld. Het American Petroleum Institute, gesteund door de Kamer van Koophandel en andere zakelijke lobbies doet al jaren pogingen om het publiek ervan te overtuigen dat het zijn bekommernis over de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde kan laten varen. Recent zijn die pogingen nog opgevoerd, en, zoals uit opinieonderzoek blijkt, met veel succes: de Republikeinse kandidaten bij de Midterm verkiezingen verwerpen opwarming van de aarde bijna allemaal. De mensen achter de propaganda weten heel goed dat opwarming van de aarde echt is en onze vooruitzichten somber. Maar het lot van het mensdom is iets buitenaards dat men beter negeert, zodat het marktsysteem kan zegevieren. In het worst-case scenario is er toch geen redden aan. Een hallucinant gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel.

Nu de Democraten de controle over het House of Representatives [5] hebben verloren wordt het politiek zaken doen er alleen maar moeilijker op. De kredietcrisis in Amerika had met veel grotere middelen moeten worden aangepakt, en tegelijk een krachtige aanzet gegeven voor regulering van de financiële wereld. Toen de Democraten in beide kamers van het Congres nog een meerderheid hadden kregen ze dat er al niet door, en nu gaat dat helemaal niet meer. En de Republikeinen zullen er alles aan doen om de hervormingen van Obama, waaronder die in de gezondheidszorg, ongedaan te maken. Robert Reich, labour secretary onder president Clinton, meent [6] dat in zo’n situatie elk compromis aan rechts de Republikeinen in de kaart speelt. Volgens Reich kunnen de Democraten beter het voorbeeld van Franklin Roosevelt in de dertiger jaren volgen: plaats het politiek debat in een nieuw kader en ga de strijd om financiële middelen aan met het machtige bedrijfsleven en Wall Street.

Welke invloed de Tea Party zal uitoefenen op het buitenlands beleid en het militaire optreden van de VS is nog onduidelijk, de standpunten van hun Congresleden lopen sterk uiteen. Maar het is precies daar waar Obama steun kan zoeken voor ingrijpende bezuinigingen. Want over één ding zijn de Tea Party leden het wél eens: "We zijn tegen een grote [federale] overheid”, roepen ze in koor. "En 40% van het [federale] budget gaat naar defensie. Dat kan ook met heel wat minder."

Defensie weegt niet alleen zwaar door op de totale federale begroting, het defensiebudget is de afgelopen tien jaar ook nog eens met 67% gestegen. Het is niet onderhevig aan accountantscontrole en is wars van de door de Tea Party zo gekoesterde vrije markt principes. Het gaat zelfs zover dat Eric Cantor [7] - na John Boehner de hoogste Republikeinse afgevaardigde in het House en genoemd als mogelijk presidentskandidaat - recent voorstelde de steun aan Israel in de defensiebegroting op te nemen omdat die daar "veilig" is [8]. Senator-elect en prominent Tea Partier Rand Paul maakte in zijn verkiezingscampagne duidelijk dat snijden in de sociale zekerheid niet zal volstaan om de VS er weer bovenop te helpen [9]. In zijn onderstaande campagne-video [10] zegt hij: “Als je naar de koele cijfers kijkt zie je dat je uit de begroting voor sociale zekerheid te weinig kan wegsnijden om het federale budget in evenwicht te krijgen."


Uit de commentaren op de video die op de YouTube site te vinden zijn zou men kunnen opmaken dat Rand Paul enige steun heeft onder anti-oorlog conservatieven. Commentaren die erop duiden dat deze senator niet valt voor de neoconservatieve agenda en zal proberen om een “onnodige oorlog tegen Iran tegen te houden”. En uit een recent interview met Christiane Amanpour op de Amerikaanse TV zender ABC News [11] herhaalde Paul zijn standpunt dat de militaire uitgaven omlaag moeten en een deel van de Amerikaanse troepen gerepatrieerd. Republikeinse haviken zijn daar niet gelukkig mee. De overwinning van Paul is “slecht nieuws voor Republikeinen die geloven in een sterk en actief buitenlands beleid”, zo klinkt het. Paul’s ideeën stroken dus niet goed met die van de Republikeinen, en komen zelfs niet overeen met die van een groot deel van de Tea Party aanhang. Eén ding is zeker: het Amerikaanse Congres gaat roerige tijden tegemoet.

[1] Rasmussen Reports: “Most GOP Voters Critical of Republicans in Congress, Like Tea Party
[2] Noam Chomsky: “Outrage, Misguided
[3] Wikipedia: "Neoliberalisme"
[4] Peter Boone en Simon Johnson: “A bank levy will not stop the doomsday cycle"
[5] Wikipedia: “United States House of Representatives
[6] Seumas Milne: “Obama needs a Tea Party of his own to deliver change
[7] Wikipedia: “Eric Cantor
[8] Lorelei Kelly: “Tea Party Defense Guidelines
[9] John Feffer: “Tea Party at the Pentagon?”
[10] YouTube: “Rand Paul National Defense/Foreign Policy
[11] Interview With Senator-elect Rand Paul: "Tea Party favorite Rand Paul speaks with Christiane Amanpour on This Week."
   

zondag 7 november 2010

How an Iranian analyst stands up to his Western prospective peers

      

Sponsored by the US Embassy in Berlin and aimed at developing “policy recommendations for increased transatlantic co-operation”, the German "online think tank” Atlantic-Community.org (AC) [1] organized a competition for German students on three categories of foreign policy: “Iran's Nuclear Program”, “Russia and the West” and “Climate Change”. The first leg of the competition, the one focusing on Iran’s nuclear programme, ran for a week, starting 26 October, 2010. AC asked entrants to write op-eds on “how the West can best engage with Tehran” and encouraged “fresh ideas, strong theses, and provocative arguments”. AC published six shortlisted articles for discussion, for which it expressly invited all its members [2]. AC’s editorial team and the six contestants are yet to summarize the key recommendations in a "policy memorandum destined for decision makers”.

The first piece [3], written by Niklas Anzinger, a student of philosophy and economics, sets the stage for a heated debate. One can dispute AC's wisdom of shortlisting a bellicose piece that seems to defy AC's brief, and the demeanour of its editor in closely moderating a few reactions, whilst giving this hardliner free rein to dominate the debate. The author accuses Iran of planning “a second Holocaust” and of seeking "nuclear weapons to take this project into action”. He rejects any negotiation with Iran and argues that it must be coerced into giving up “its murderous ambitions”. He feels “the Iranian regime understands only the language of force” and recommends “consistent political and economic isolation”, with Germany in a position to “single-handedly stop Iranian nuclear ambitions” and “prevent a military confrontation”. The author argues that the West pays lip service to the problem of a nuclear-armed Iran and hence “Israel is running out of options”. Barring action by world powers, the author suggests the world to “stand on Israel’s side” if it decides “a pre-emptive military strike [on Iran]”. In his view “the Israelis cannot get involved in any experiments”, they “must not make the mistake of underestimating Iran’s power”, acting “too late would bring [them] into an extremely dangerous situation”.

Tobias Sauer [4], a student of political science, history and cultural anthropology, observes that threats of regime change and military strikes are counterproductive. He suggests to boost diplomatic efforts and to focus on “sticks and carrots”. For Felix Seidler [5], a student of political science, law and history, the issue is “the regime and its ideology”, not Iran’s nuclear programme. The author sees compelling evidence of a military component in Iran’s “enrichment activities, camouflage tactics and ballistic missiles”. Rejecting military initiatives, he favours maximum Western support for the opposition in Iran and direct communication with the population aimed at regime change by democratic means. Sascha Lohmann [6], a prospective political scientist, recommends de-escalating the conflict. Referring to the historic interference in Iran’s internal affairs, the author argues that Iran’s highly traumatized relationship with the United States continuously feeds a vicious circle of mutual suspicion. The author suggests a face-saving alternative rather than increasing the pressure, and the gradual normalization of US-Iran relations. Restoration of confidence is Felix Haass[7] (a prospective political scientist) key point. His proposals to create a permanent negotiation forum, normalization of diplomatic ties, restoration of UNSC’s authority and an incentives package seem stillborn in that they would also include “tough sanctions”.

Arguing that the threat of a military strike can only reinforce Iran’s determination to acquire deterrence, Alexander Pyka [8], a law student, suggests taking the military option off the table. The author questions the legality of the UNSC resolutions pressing Iran to suspend its programme. The IAEA found no evidence of a nuclear weapons programme, a statement that was never repeated but neither revoked. The IAEA merely expressed "concerns" about the "possible existence" of a military programme. For the author, the US lacks the moral authority in demanding a suspension of Iran's programme. In the discussion, the author explains that Iran did violate its safeguard agreement by not declaring its nuclear facilities prior to 2002, but a country has the option to heal such breaches, which is exactly what Iran did by voluntarily applying the INFCIRC/540-safeguard Model and co-operating with the IAEA far beyond its legal obligations. A violation of Art. III NPT - which requires Iran to conclude a safeguard agreement with the IAEA - is highly disputed in international law and in the author's view not ascertainable in the case of Iran. Under any circumstances, the possible violation would not have forfeited its right to use nuclear technology for peaceful purposes and merely serve as an indication of military intentions, not proof.

Mr Pyka furthermore argues that the IAEA board of governors' decision to formally declare a "non-compliance" of Iran with its safeguard-agreements in 2005 was an unprecedentedly narrow decision. Compared to the board's reaction to other incidents, for example the discovery - almost concurrent to the Iran-decision - of weapons-grade highly enriched uranium in South Korea and the subsequent decision to not pursue this issue, Iran's accusation of a "politicized" process appears less far-fetched. The author feels a negotiation aimed at the suspension of nuclear enrichment is not realistic as the nuclear programme is widely supported in Iran. He suggests the lifting of sanctions and the start of negotiations aimed at multilateralization of the nuclear fuel cycle in or outside Iran, with the help of Europe, Brazil, Turkey and the IAEA. Mr Pyka also underlines the discriminatory nature of the Nuclear Non-Proliferation Treaty, perpetuating existing power structures. He argues that every step towards nuclear disarmament is a step towards a nuclear free Iran, whose nuclear ambitions in the early 1980s follow on Israel's nuclear armament in the late 1970s. The author suggests the creation of a nuclear-weapons-free-zone in the Middle East and Israel to give up its nuclear arsenal.

Nabi Sonboli, Research Fellow at the Iranian Institute for Political and International Studies (IPIS) [9] and previously Attaché at the Embassy of the Islamic Republic of Iran in Tokyo [10], enters the debate on Sascha Lohmann’s piece. For him, the main problem is the behaviour of “global powers” in Iran’s vicinity. He feels that face saving and confidence building measures must be concrete and mutual, in which Germany can play an important role. He points out that Iran is rational and pragmatic in its regional policy and could assist the US in state-building in Afghanistan and Iraq. With the West having discontinued co-operation with Iran and blocked Iran’s shares in nuclear facilities in France and beyond, how can Iran be fully transparent, he wonders. This has led to the failure of the Russia-France nuclear swap. Iran also offered to deposit fuel in Turkey, to no avail. Mr Sonboli questions Washington’s political will to solve power politics, external interventions, misperceptions, the lack of a common vision toward the future of the Middle East, etc. Quoting Ron Grace [11], he argues that US behaviour has destroyed trust and prolonged the current stalemate on the nuclear issue. He feels that a halt to sabotage is a first priority in Iran-US relations. With the Bush administration having earmarked Iran as part of the “axis of evil”, the author feels it deprived itself from Iranian co-operation in its regional wars which “imposed three trillion dollars on the US taxpayers”.

In the debate on Alexander Pyka’s contribution, Mr Sonboli argues that the US politicized the Iranian nuclear case. He said that Iran - in the framework of mutual confidence building - has been open to implementation of the additional protocol required by the IAEA. In his view, the US and its allies have escalated the conflict. He underscores that Iran can defend itself and sees no reason to appease the US under these circumstances. He suggests a de-escalation and a reversal of steps within a face saving mechanism. To him, that is no concession to Iran but a concession to the US. Mr Sonboli realizes the key problems of the West: any undeclared nuclear facilities and the use of the dual use technology for “wrong” purposes. In his view these concerns are not real, as diversion is not possible under IAEA observation. Addressing Niklas Anzinger, Mr Sonboli argues that isolation and sanctions have led to the current deadlock. With “15+1 neighbors (the US is our biggest neighbor) and surrounded by all international problems" in the wider region where Iran plays a key role, he feels it is an illusion to think that the West can solve its problems without Iran’s co-operation. In his view, engagement is the only realistic solution. And he concludes that “instead of turning the Greater Middle East into a rivalry area between global powers, it is [in the interest of all concerned] to define it as a region of peace and development and [to] concentrate on how to achieve that.”

What can we learn from AC’s competition? Arguably, the US State Department unceremoniously uses foreign public media to further its agenda. The single Iranian voice in the debate - who could have received a warmer welcome by some of his prospective peers and AC’s editor - succeeds in exposing the deep misconceptions of the West about the greater Middle East. Ironically, four of the six students take the "wipe Israel off the map” quote for granted, where it is established that this amounts to sheer propaganda distortion [12]. And interestingly, none of the pieces mentions the Brazil-Turkey-mediated fuel swap mischievously torpedoed [13] by Washington and its European allies. Neither did any of the students expose the pro-war lobby, for which this deal was a "threat" as it thwarted the option of a military “solution” and "regime change".

The one bright spot in this saga is the unconditional loyalty to international law that Alexander Pyka voices in the discussion: “a pre-emptive military strike by Israel or any other nation would be illegal under international law. Violating and therefore further eroding the prohibition of force in Art. 2 Nr. 4 UNCh would be a huge setback for promoting international law as the only legitimate framework in which decisions of military action should be made.” In doing so, he joins Turkish Prime Minister Recep Tayyip Erdogan who famously said [14]: "This is the time to discuss whether we believe in the supremacy of law or the law of the Supremes and Superiors ..."

[1] see http://www.atlantic-community.org/
[2] Jörg Wolf (AC's editor-in-chief): “AC has 4.847 members
[3] Niklas Anzinger: "Isolate the Regime in Tehran"
[4] Tobias Sauer: "Carrots Not Sticks: Incentives are the Way Forward with Iran"
[5] Felix Seidler: "Regime Change Online. Iran's Internet Generation Holds the Key"
[6] Sascha Lohmann: "Mutual Trust Building is Required Between the West and Iran"
[7] Felix Haass: "Iran: Practical Incentives Instead of Punitive Measures"
[8] Alexander Pyka: "Political Concessions Prevent Nuclear Weapons"
[9] see IPIS' website "About IPIS"
[11] Rob Grace: “Covert ops sabotage US-Iran ties
[12] Jonathan Steele: “If Iran is ready to talk, the US must do so unconditionally
[13] Pepe Escobar: “Iran, Sun Tzu and the dominatrix
[14] ibid.
 

dinsdag 2 november 2010

What Obama could have said in his televised interview on Israeli television

    

In his first interview, broadcast on Israel's Channel 2 TV July 8, 2010 [1], President Obama missed the opportunity to contribute to a somewhat more realistic perception among the Israeli electorate, which is constantly presented the image of Palestinians as "the worst enemies Israel has ever known. Enemies whom Israeli leaders classified as the personification of the devil because they would aspire to drive us (Israelis) in the sea." [2] Such an exercise in public diplomacy could have provided some support to critical voices such as Ilan Pappe, Hanna Yablonka, Or Kashti and Gideon Levy [3]. For the sake of argument, here are the answers that the president - in a capacity of a truly impartial honest broker - could or perhaps should have given.

The Israelis have seen so many failed attempts at a peace process. Can a peace agreement be reached in the first term of your presidency?
I see opportunities. But the Israelis should perhaps give the past some due consideration. The enmity of their neighbors that they appear to see, is that real? Doesn’t any Palestinian enmity result from the ever expanding occupation of their land and the way Israel treats them? I do not endorse the rockets fired by the Palestinians, but what alternative is there for them to resist an Occupant who is armed to the teeth? And did the peace efforts proceed fairly? That is debatable.

If the founders of Israel were aware today of the massive American support for Israel, they would be pleasantly surprised. But they would also realize that Israel could only come into being with the blessing of the international community. That fact creates obligations, requires respect for international law, which Israel continually defies. Israel can only do so with the blessing of the U.S. But that blessing is not infinite. No country in the world is above the law. I feel most people in Israel do not fully realize that. I will not enumerate the UN resolutions, judgments of the International Court in The Hague and other key elements of international law that Israel flouts, with our support.

Is Benjamin Netanyahu the man who can bring peace? Are there any frictions between you and the prime minister? Do you ask Israel to extend the settlement freeze after September?
There are differences of opinion. The prime minister knows my opinion about the settlements. Which incidentally is consistent with that of all my predecessors. I perceive Prime Minister Netanyahu as a statesman who wants peace and prosperity for his country. I think he is ready to take risks, even if it may cost him his cabinet. It is evident that there is no alternative. I gave him to understand that there will come a time when America will cut back its support to Israel seriously. So the best way forward for Israel is to sign for peace. That includes a withdrawal to the 1967 borders, negotiations over adjustments and assistance in the creation of a viable, sovereign Palestine. With its own airspace, sea port, adequate water wells and a corridor between Gaza and the West Bank. With its own border control, its own police and its own defense. Israel should not worry: the U.S. will guarantee Israel's security and if necessary arrange for a UN peacekeeping force.

If the colonization of occupied territory continues, a two-state solution is simply impossible. Israel cannot simply erase the Palestinians. That would leave only the one-state solution, a secular state in which Israelis and Palestinians peacefully coexist, with equal rights and duties for all citizens. I hear the Israeli government is considering a loyalty oath to the Jewish and democratic state of Israel that new residents would have to have to take. I think Israel cannot possibly be both a Jewish and a democratic state. That would amount to an apartheid state and that is out of date. America was born of immigration, just like Israel. Our society comprises people of all ethnic backgrounds who smoothly live together. To us, a loyalty oath to a Christian America would be inconceivable.

There are people who feel like you don't have a special connection to Israel. How do you respond to that?
It's interesting, this is the thing that surfaced even before I was elected President. Ironically, I've got a Chief of Staff named Rahm Israel Emmanuel. My top political advisor is somebody who is a descendent of Holocaust survivors. My closeness to the Jewish American community was probably what propelled me to the U.S. Senate. I sympathize with the Jewish environment. I see a relationship between the freedom movement of African Americans and the quest for a safe home for the Jews in Israel. But I remain my own man and as President I won’t be dictated to by anyone. By supporting Israel, I have hitherto followed the policy of most of my predecessors. But I am becoming ever more convinced that president Eisenhower was right [4]. That was the only American president to recognize that UN resolutions must be respected by everyone. So, in 1956, after the Suez War, Eisenhower advised the Israelis to evacuate the Sinai. And Prime Minister Ben-Gurion followed that advice.

I have as much sympathy for the Palestinians as for the Israelis. The Palestinians should not fall victim to the European guilt complex about the Holocaust crimes against the Jews, now should they? One must realize that what the Holocaust was for the Jews, is the Nakba [5] for Palestinians. That idea is widespread in the Muslim community and that is dangerous for Israel and the West. As I said, there is no chasing of the Palestinians. America will not allow a second Nakba. My outreach to the Muslim community is designed to break the perception that we are the friend of their enemy and so an enemy. I want to break the perception that we have double standards.

Some Israelis have the fear that their best ally in the world might abandon them. How long are you going to give the Iranian President?
In every speech that I've ever given I have talked about the unbreakable bond to Israel. And I mean that, Israel can count on it. But let us not exaggerate. The Bible may say that Jews are the chosen people, but in a secular world, to me the Bible is no civil code, nor a notarial act. I think for God all people are chosen. There is no people superior to any other people, we don’t want to return to a situation such as that of the Herrenvolk [6] from the last century, do we? In Cairo, I have confirmed that I have compassion for the case of the Palestinians and that is also something that I mean. It is obvious to me that they have their rights, too. It is about time that we help them to exercise their rights.

As regards Iran, I am concerned about a potential nuclear capability by that country. But one should remember that Iran feels encircled and threatened. And that it is Israel, heavily armed with conventional and nuclear arms, that brings on an imbalance of power in the region. Iran has not forgotten how we invaded neighboring Iraq without international mandate and on dubious grounds, kept the country occupied for years and interfered in all sorts of things. It is unacceptable for Iran to possess a nuclear weapon. Rest assured, we will do everything we can to prevent that from happening, but perhaps we must also take Israel's nuclear weapons into the equation. Once a comprehensive peace agreement in the Middle East in place under U.S. and UN guarantees, those can be dispensed with, can’t they? I think the least that should happen is for Israel to provide transparency about its nuclear weapons, sign the Non-Proliferation Treaty (NPT) and allow international inspection.

Are you concerned that Prime Minister Netanyahu might try unilaterally to attack Iran?
You know what, I think that the relationship between the U.S. and Israel is sufficiently strong. We try to coordinate on issues of mutual concern. And that approach is one that I think Prime Minister Netanyahu is committed to. Without consultation with America and without our support in logistics and intelligence, an Israeli attack on Iran is a risky venture. Such an attack will not remain unanswered, with incalculable consequences. The world is not waiting for yet another war in the Middle East, and America most certainly not. Quite apart from whether that would solve anything. I for one, I'm going squarely for diplomacy.

During your campaign, I thought there is no man on Earth that is capable of living up to all those expectations. Do you feel that burden every day?
Governance is different from campaigning. It’s hard. It’s complicated. It involves making choices. At any given stage there are going to be some people who are disappointed. But what keeps me hopeful is that the more I meet people, the more convinced I am that there’s a common humanity, a common set of aspirations that people have for their children. I think there’s a core decency to people that we sometimes do not realize, and that the general trajectory of history is in a positive direction. But it takes time. And so my job is to do my small part to move the ball forward. One of my favorite phrases is from Martin Luther King, who said, “The arc of the moral universe is long, but it bends towards justice.” I think that's consummate with all ideologies. The sense that if we are working hard, if we apply principles of equality and repairing the world, that it’s possible for us not to create a perfect world, but one that's a little more just, a little more fair, a little better for our children. I continue to believe that.

Can you tell us what is the thing you miss most about your life before the presidency?
Taking walks. Without having Secret Service and helicopters over you that’s not possible anymore. When I was first in Jerusalem, I visited the Wailing Wall, but unfortunately let the opportunity slip to visit the Temple Mount [7], the Dome [8] and the Al-Aqsa Mosque [9], in the wake of Ariel Sharon. My second visit to Jerusalem took place during my presidency, when I could no longer redeem my neglect to visit these Muslim shrines. Such a visit would not be taken kindly in today’s Israel and be made the most of in the press. I hope to be able to make up for that neglect one day.

[1] Laura Rozen: “Obama’s interview with Israel TV
[2] Peres 1993: 75; see also James Zogby: "How Israel's Propaganda Machine Works"
[3] Paul Lookman: "Israëlische bevolking onkundig van etnische zuivering van 1948"
[4] http://en.wikipedia.org/wiki/Dwight_D._Eisenhower
[5] Nakba, the Palestinian catastrophe (1948)
[6] http://en.wikipedia.org/wiki/Master_race
[7] http://en.wikipedia.org/wiki/Temple_Mount
[8] http://en.wikipedia.org/wiki/Dome_of_the_Rock
[9] http://en.wikipedia.org/wiki/Al-Aqsa_Mosque

This article was first published October 30, 2010 in Dutch as ”Wat Obama voor de Israëlische televisie ook had kunnen zeggen”.