Colt AR-15 Sporter [1] SP1
Carbine Photo:
M62 - Wikimedia Commons
Jaarlijks 300.000 incidenten met vuurwapens, met 30.000
doden. [2] Een vuurwapen in 47% [3] van Amerikaanse huishoudens. Aanvalswapens in
de winkel om de hoek. Bloedbaden in Columbine, Virginia Tech, Fort Hood, recent Aurora en nu Oak Creek. President Obama was aangeslagen na zijn gesprek met nabestaanden van Aurora, maar
zijn troostende woorden volstaan niet. Op weg naar Aurora had hij zijn
woordvoerder laten zeggen dat “de rechten van burgers voortvloeiend uit de Second Amendment moeten worden
gewaarborgd, maar wapens niet in handen mogen vallen van personen die daar onder de huidige wetgeving geen recht op
hebben”. Dat die huidige wetgeving de
mensen in het Aurora-incident niet kon beschermen is een ieder duidelijk,
behalve politici die herverkozen willen worden. De president doet dus niets om
dit soort bloedbaden in de toekomst te voorkomen. Maar Romney is geen haar
beter. Die laat ijskoud weten dat hij “geen steun [verleent] aan nieuwe
wetgeving die aanvalswapens moet verbieden”.
De opiniestukken die na het bloedbad verschenen vertolken
zonder uitzondering de politieke realiteit: het incident verandert niets aan de
wapenwetgeving. De politici realiseren zich dat verzet tegen de National Rifle Association (NRA), de Amerikaanse
wapenlobby, hen berooft van een baan voor het leven. Maar de politici zijn
abuis. Niet alleen bepaalt het electoraat wel hoe lang zij op post blijven, maar
ook wordt de macht van de wapenlobby zwaar overschat. Bill Clinton nam destijds
de handschoen op en kreeg in 1993 een wet door het Congres die voorzag in een
antecedentenonderzoek voor kopers van vuurwapens, en in 1994 een verbod op semiautomatische
wapens, de Assault Weapons Ban (AWB).
Maar in 2004 koos het Congres ervoor die wet niet te verlengen. Met als
resultaat een serie slachtoffers van bloedige misdaden die onuitvoerbaar hadden
moeten zijn. In Aurora ging het om een Smith
& Wesson semiautomatisch geweer van het type AR-15. De politie was in
90 seconden ter plaatse. Negentig seconden. In die tijd kon de schutter 70
mensen neerschieten. Dat lukt niet met een jachtgeweer.
Clinton verzette zich in 1995 ook met succes tegen “flikkendoder”
ammunitie. “Wild draagt geen kogelvrij vest”, zo argumenteerde hij. In de
tussentijdse verkiezingen van november 1994 werd zijn partij wel verslagen,
maar bij de presidentsverkiezingen in 1996 werd hij probleemloos herkozen. Clinton
slaagde erin om wapencontrole bespreekbaar te maken door zich in het openbaar telkens
te laten omringen door veel “blauw”, de grootste voorstanders van
wapencontrole. Maar naar verluidt hebben Al Gore’s standpunten over wapenbezit bij
burgers hem in 2000 het presidentschap gekost. En na 9/11 was het hek helemaal
van de dam. De angst bij de bevolking nam toe. Een PR-bonus bij uitstek voor de
wapenlobby. En zo bleven na 2004 semiautomatische wapens gemakkelijk
verkrijgbare consumentenproducten, met dank aan een op middeleeuwse leest
geschoeide propagandamachine. Anders dan Bill Clinton destijds zijn de politici
in Amerika vandaag niet meer bereid de handschoen op te nemen. Politiek Amerika
lijkt zich aan de lobby te hebben overgeleverd.
De wapenlobby in Amerika claimt het volstrekte recht
van burgers om wapens te dragen met een verwijzing naar de Second Amendment op de Amerikaanse grondwet. Maar dat document dateert
van 15 december
1791 en moet vanzelfsprekend worden bekeken in de context van een tijd waarin hoogtechnologische
wapens niet bestonden en jagen geen sportief tijdverdrijf was, maar een manier
om eten op tafel te krijgen. Vandaag moeten geen Indianen - de autochtone
bevolking - in bedwang worden gehouden, evenmin als de Afrikaanse slaven. En
burgers moeten zich vandaag ook niet beschermen tegen de koloniale Engelse
regering. Allemaal onderliggende motieven van de Founding Fathers destijds voor het recht op wapenbezit. In de
Amerikaanse samenleving van vandaag zijn die motieven achterhaald en is dat
recht op geen enkele manier meer te rechtvaardigen. Het volstrekte recht op wapenbezit
is een anachronisme dat dringend moet verdwijnen.
Gezaghebbende
mensen als senator John McCain menen dat striktere wetgeving op wapenbezit niet
het antwoord is op de reeks bloedbaden. In de zondagse talkshow State of the Union op de Amerikaanse
nieuwszender CNN omschreef McCain het Aurora-incident als een “vreselijke
tragedie”, maar zei ook dat wapenbezit door burgers nu eenmaal een grondwettelijk
recht is. “Ik denk dat het verbod op aanvalswapens dat een paar jaar geleden is
verstreken weinig zoden aan de dijk heeft gezet. De suggestie dat dit bloedbad kon
ontstaan door het ontbreken van een striktere wapenwetgeving is voor mij niet
bewezen”, aldus McCain. Soortgelijk commentaar kwam van de gouverneur van
Colorado, John Hickenlooper, die meende dat
geen enkele wet de terreurdaad van James Holmes kon hebben voorkomen.
De
Amerikaanse politici zijn duidelijk gevoelig voor de publieke opinie en houden
de peilingen nauwkeurig in het oog. Een onderzoek van Gallup in oktober 2011 [4]
wijst op een grotere tegenstand (53%) tegen een verbod op semiautomatische of
aanvalswapens dan steun (43%) voor zo’n verbod. Gallup stelde deze vraag voor
het eerst in 1996 en vond toen 42% tegen en 57% voor. Een grote meerderheid
(60%) vindt dat de overheid de bestaande wetten strikter moet toepassen en geen
nieuwe wetten moet invoeren, een minderheid (35%) vindt dat er zowel nieuwe
wetgeving moet komen als striktere handhaving. Gallup zoekt de oorzaak van de
tendens naar een positievere houding ten opzichte van wapenbezit in de meer
libertaire kijk van de samenleving op tal van kwesties, en noemt als voorbeeld
de grotere steun voor legalisering van het gebruik van marihuana en het gebrek de
afgelopen jaren aan wetgevend initiatief rond inperking van het wapenbezit in
het Congres. Hoe het ook zij, de trend is niet positief. In 1959 zei 60% van de
ondervraagde Amerikanen nog dat het bezit van handvuurwapens door burgers moet
worden verboden, in 2011 gaf nog maar 26% dat antwoord.
Onder
deze omstandigheden neemt niemand in politiek Amerika wetgevende initiatieven.
De burgemeester van New York, Michael Bloomberg, een uitgesproken voorstander
van inperking van het wapenbezit, zei op CBS: “Het wordt tijd dat dit land eens
wat doet. En dat is de taak van de president van de Verenigde Staten”. Dat
lokte dan toch een reactie van president Obama [5] uit: hij zei voorstander te
zijn van antecedentenonderzoek om wapens uit verkeerde handen te houden en dat
AK-47 geweren “op het oorlogsslagveld [thuishoren], niet op straat”. Tegelijk
bekreunde hij zich over het gebrek aan politieke wil in het Congres om het
wapenbezit aan te pakken. “Maar ik zal de samenwerking met leden van beide
partijen, religieuze groeperingen en het maatschappelijke middenveld blijven zoeken
om tot een consensus rond het inperken van geweld te komen”, aldus de
president.
Of
het tot concrete actie komt valt te betwijfelen. Daarvoor is de vrees voor de wapenlobby
te groot, en de peilingen naar de publieke opinie te duidelijk. Geweld zit ingebakken in de Amerikaanse
cultuur. Kandidaten voor het presidentschap Obama en Romney, die toch bij
uitstek leiderschap zouden moeten tonen, leggen halfslachtige verklaringen af,
maar gaan niet doortastend tot actie over. De schutters mogen dan lafaards
zijn, die kwalificatie geldt ook de politici die hen de wapens verstrekken.
[1] noteer de ergerlijk misleidende commerciële benaming van dit oorlogstuig
[2] Bill
Moyers en Michael Winship : “The NRA has America living under the gun”
[3] Gallup: “Self-Reported Gun Ownership in U.S.
Is Highest Since 1993”
[4] Gallup: “Record-Low 26% in U.S. Favor Handgun
Ban”
[5] Darren
Samuelsohn: “Obama:
AK-47s belong on battlefield, not streets”