Voormalig VN-wapeninspecteur Hans Blix spreekt zich uit over het Iraanse nucleaire programma en over de vraag hoe een nieuwe oorlog in de regio kan worden voorkomen.
Weinig mensen zijn nauwer betrokken geweest bij internationaal-politieke vraagstukken rond kernwapens dan de Zweedse diplomaat Hans Blix. Als voormalig hoofd van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) en chef van het VN-wapeninspectieteam sprak Blix openlijk de bewering van de regering-Bush tegen dat Irak beschikte over massavernietigingswapens. Maar de VS schoof zijn oordeel terzijde. De voorgespiegelde voorraden massavernietigingswapens werden uiteindelijk nooit gevonden.
In het bovenstaande interview met Sami Zeidan op Al Jazeera zegt Blix dat hij zich rond het Iran-dossier zorgen maakt over de mogelijkheid van een herhaling van de gebeurtenissen die leidden tot de oorlog in Irak. “Een oorlog is absoluut niet onvermijdelijk, maar als ik [de Israëlische premier] Netanyahu hoor zeggen dat een aanval op de nucleaire installaties van Iran niet een kwestie is van dagen of weken, maar ook van niet jaren, dan komt dat bij mij als een verschrikkelijke bedreiging over. Maar waar de aanval op [en invasie van] Irak ging om kernwapens die niet bestonden gaat het in het geval van Iran om een aanval wegens intenties die al of niet bestaan,” aldus Blix.
"Ik betreur de manier waarop het Irak-dossier zich heeft ontwikkeld omdat we gefaald hebben. Wij als inspecteurs hadden een goede impact op de VN-Veiligheidsraad, die niet bereid was een mandaat te geven voor militair optreden. Spijtig genoeg hadden we geen impact op Washington," aldus Blix. “Irak was militair zwak en stelde geen enkele bedreiging. De VS moet geweten hebben dat het niet over kernwapens beschikte. Het leveringscontract met Niger voor Yellow Cake, uraniumoxide, was vervalst, maar [toenmalig IAEA-chef] El-Baradei verwoordde dat hoffelijk als “niet-authentiek”. De internationale pers had er geen aandacht voor, evenmin als het Amerikaanse Congres. Men mag het Pentagon, de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad en het Ministerie van Buitenlandse Zaken verwijten maken. Misschien dacht Washington dat Irak beschikte over chemische wapens, maar voor mij staat vast dat de VS in het Irak-dossier de wereld heeft voorgelogen.”
“Mogelijk voelt Iran zich niet door Israel, maar wel door de VS bedreigd. De VS oefent met zijn omvangrijke militaire aanwezigheid in en rond de Perzische Golf immers zware druk uit. Maar Iran weet dat het niets te vrezen heeft. Gewapend optreden tegen Iran is strijdig met het Handvest van de Verenigde Naties en enkel legitiem als antwoord op een aanval door Iran. Maar daar is geen sprake van. Men mag ook wapens inzetten met een mandaat van de VN-Veiligheidsraad, maar zo’n mandaat maakt geen kans. En in de Algemene Vergadering van de VN is een overweldigende meerderheid tegen een aanval op Iran.” In het interview veroordeelt Blix de aanslagen op Iraanse atoomwetenschappers, die voor hem de grens tussen burgers en militante strijders doen vervagen.
Blix zegt dat een instantie als het IAEA heel wat materiaal krijgt aangereikt van de geheime diensten van de VS en Israel. Maar “de waarschuwing van november 2011 dat Iran onderzoek had gedaan dat enkel nuttig is voor de productie van een kernwapen moet zorgvuldig worden onderzocht. Het is niet meer dan een aanwijzing, geen bewijs. Net als in het Irak-dossier kan de IAEA enkel bewijzen zoeken van de aanwezigheid van kernwapens. De IAEA kan onmogelijk bewijzen verzamelen van de afwezigheid daarvan,” aldus Blix, die wijst op de tegenstrijdige standpunten tussen de VS en Israel: “de VS zegt dat Iran geen beslissing heeft genomen om een bom te maken, Israel zegt van wel.”
Volgens Blix zal Iran zijn nucleaire know-how niet opgeven en zo dicht mogelijk opschuiven naar een beslissing om een kernwapen aan te maken. Maar, “dat kan mij niet schelen. De zaak moet worden uitgepraat, de druk moet van de ketel. De IAEA heeft ruimschoots toegang gekregen tot het militaire complex van Parchin. Het agentschap moet zich nu concentreren op splijtbaar materiaal. Zonder hoogverrijkt uranium of plutonium maak je geen bom. Beide partijen hebben onverstandige, populistische, uitspraken gedaan die de spanning verhogen. Iran zou er verstandig aan doen zijn uraniumverrijking te beperken. Zodra het voldoende materiaal heeft voor vreedzame doeleinden zou het kunnen aankondigen dat het terugvalt op de productie van laagverrijkt uranium voor vreedzame doeleinden”.
“Het echte probleem is de kwestie van trots en waardigheid. Het Westen stelt zich onverstandig op. Het zegt dat Iran zich moet gedragen, alsof het een kind toespreekt. Om tot overeenstemming te komen ga je zo niet met elkaar om. Op de korte termijn zal er weinig veranderen. Geen der partijen kan op zijn schreden terugkeren. Dat zou het beeld van zwakte oproepen. Iran zou kunnen zeggen dat de inspecteurs steeds welkom zijn, dat het voldoende 20% verrijkt materiaal voor zijn researchreactor heeft. Dat zou een goede stap zijn. Het Westen zou zijn dreigende toon moeten matigen en een echte dialoog voorstellen, geen knieval. Het zou Iran het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in het vooruitzicht kunnen stellen. Dat is beter dan dreigen en straffen.”
“Partijen zullen elkaar wel niet vertrouwen, maar daar gaat het niet om. Men moet zichtbare stappen zetten. In de internationale diplomatie bestaan er geen zekerheden. De regeringen moeten de rapporten van de IAEA-inspecteurs die niets vinden beoordelen. Een andere benadering is het verwijderen van alle kernwapens uit de regio, of beter nog, uit de wereld. Maar dat is niet iets voor de korte termijn”, aldus een immer minzame Blix.