woensdag 19 juli 2017
Hoe ook Belgische en Nederlandse diplomaten de oorlogshetze tegen Syrië ondersteunen
Integrated
base emergency response capability training at Shaw Air Force Base,
S.C., Dec. 9, 2014. During the exercise, the Airmen acted as the
initial
entry team in response to a simulated chemical attack. (U.S.
Air Force photo by Airman 1st Class Michael Cossaboom/Released)
Op
4 april 2017 vond in Khan Shaykhun (Syrië) een incident plaats dat
werd afgeschilderd als een
aanval met een chemisch
wapen door het Syrische ‘regime’. De OPCW
maakte recent rapport
S/1510/2017
over aan het Joint
Investigative Mechanism (JIM) in New York dat
zich
over de schuldvraag moet uitspreken.
Dat wordt een harde dobber. Heeft Syrië heimelijk
chemische
wapens achtergehouden
nadat
die in
2014 onder
OPCW-toezicht uit het land werden
verwijderd?
Daar is geen enkel bewijs voor. “Vandaag
zijn
de
laatste chemische wapens in het Deense schip Ark Futura geladen”,
aldus
OPCW
directeur-generaal
Ahmet Üzümcü juni
2014.
Onmiddellijk
na de start van het OPCW-onderzoek
naar
het incident in Khan
Shaykhun stelden
de Russische en
Iraanse delegaties
bij de OPCW volgens
de
Emiraatse
nieuwsite
The
National voor
om
de OPCW-missie als volgt te (her)formuleren:
“onderzoek of in Khan
Shaykhun chemische
wapens zijn gebruikt en [zo ja] hoe die op de plaats van het incident
werden ingezet”. Een formulering waar niets mis mee is.
En toch werd
dat voorstel verworpen, met de bizarre
uitleg: “Het voorstel gaat voorbij aan het feit dat de OPCW al
onderzoek doet naar de aanval op Khan Sheikhun, waarbij 87 mensen,
waaronder veel kinderen, omkwamen”.
Geen
onderzoek
op
de luchtmachtbasis Shayrat
Het
Russisch-Iraans voorstel drong ook aan op onderzoek op
de luchtmachtbasis Shayrat
“om
de beschuldigingen over de opslag van chemische wapens
daar te verifiëren”. Maar bizar
genoeg repliceerde de
Britse
delegatie bij
de OPCW dat
het
Russische initiatief er enkel op gericht was
om
het lopende OPCW-onderzoek te ondergraven. “Het
OPCW dagelijks bestuur heeft met grote meerderheid het
Russisch-Iraanse voorstel verworpen. Het OPCW-onderzoek gaat dus
gewoon door,” aldus een triomfantelijke
tweet
van de Britten.
De
Belgische
permanent
vertegenwoordiging
bij
de OPCW
deed
daar
nog
een schepje bovenop: “het
[lopende]
OPCW-onderzoek
verdient
alle
vertrouwen. Er
is geen
enkele
reden
om
een
nieuwe structuur
in het leven te roepen”. Een
onzinnige verklaring: er is geen nieuwe structuur of
aanvullende mankracht nodig
om een degelijk feitenonderzoek te doen. Herhaalde
e-mail pogingen
over
een periode van precies
een week
om
van
de attaché of ambassadeur
commentaar te krijgen leverden slechts leesbevestigingen op. Men
laat dus de kans liggen om het bericht in The
National te
ontkennen of te
nuanceren.
Voor
Nederland laat het rapport geen
ruimte voor twijfel
Maar
ook de Nederlandse houding kan absoluut
niet
door de beugel. Ambassadeur
Paul Wilke heeft
het in een
verklaring
over “de bevestigde inzet van een chemisch wapen in Syrië, sarin”.
“OPCW-rapport S/1510/2017 laat geen ruimte voor twijfel”, aldus
nog de Nederlandse
ambassadeur,
die zijn verklaring afsluit met de
eis
dat
Assad volledige
openheid geeft
over zijn chemische wapenprogramma. Een
onmogelijke eis. Syië heeft geen chemische wapens. Dit riekt
naar Colin
Powell met
het reageerbuisje in
2003
in de VN-Veiligheidsraad, optreden
dat de weg vrijmaakte voor de
omverwerping van de
Iraakse
president
Saddam
Hoessein.
Maar
ook delegaties van andere landen gaven beschuldigende verklaringen
af. De
OPCW
is
dus
bijzonder
gepolitiseerd. Rapport
S/1510/2017
gaat
vergezeld van een persbericht
onder de kop “De OPCW stelt vast dat er op 4 april in Khan Shaykhun
chemische wapens zijn gebruikt”. Het persbericht zegt dat “de
mensen werden blootgesteld aan sarin, een chemisch wapen. Zo’n
gruwelijke daad moet krachtig worden veroordeeld, want volstrekt
strijdig met de normen van de Chemische Wapens Conventie. De daders
van deze gruwelijke aanval moeten voor hun misdrijf verantwoordelijk
worden gehouden”. Maar een grondige analyse leert dat men
dit harde verdict hoegenaamd niet terugvindt in het
rapport.
Geen
feiten, enkel veronderstellingen
In
het rapport definieert
men
de
missie als het verzamelen van feiten, maar men
komt
slechts met veronderstellingen. Er is geen on
site onderzoek gedaan.
Tijdsdruk
mag geen excuus zijn in een
onderzoek
dat
een oorlogsmisdaad moet vaststellen.
Dat
de
“rebellen” die het gebied onder controle hadden niet bereid waren
veiligheidsgaranties
te geven houdt
geen steek. Die
hadden
er alle belang bij dat
het Syrische ‘regime’ als
de
schuldige wordt
aangewezen.
Een poging om zich te laten vergezellen van gewapende
blauwhelmen
is er blijkbaar niet geweest.
De
bron van de blootstelling aan gifgas zou de krater in de weg zijn.
Die stelling wordt nergens
in het rapport onderbouwd. Het rapport toont wel zeven foto's van plaatsen waar de bommen zouden zijn neergekomen, maar zegt in één adem dat men zelfs met een kleine graad van overtuiging niet kon vaststellen op welke wijze de chemische stof werd verspreid. Hoe kan men dan toch verklaren dat het hier gaat op een chemisch wapen?
Dat
het vrijkomen van gifgas enkel kan worden toegeschreven aan het
gebruik van sarin als chemisch wapen is
een veronderstelling die men nergens onderbouwt. Sommige
bronnen
spreken
over schuim
op de mond van
slachtoffers als aanwijzing
van
vergiftiging
met sarin, maar dit symptoom wordt
niet vermeld op Wikipedia.
Schuim
duidt eerder op chloorgas. Men
verwijst naar informatie van NGO’s die in de (social) media stuk
voor stuk als partijdig worden aangemerkt.
Geen
gesloten keten staalname-transport-onderzoek-rapport
Men
heeft
slachtoffers
en getuigen geïnterviewd
in
Turkije,
maar
dat
land is
partij in
de
oorlog. Elektronische
documenten van getuigen werden zonder forensisch onderzoek aanvaard.
Men
verwijst
naar stalen die men “steeds” in eigen
beheer
had, maar van
staalname in eigen beheer is geen sprake. De
manier waarop men de
onderzochte stalen dan
wel in
zijn bezit
kreeg
is
zeer
kwestieus.
Van
een gesloten keten staalname-transport-onderzoek-rapport
is
hoegenaamd
geen
sprake. En
dat is een absolute vereiste voor een onderzoek naar feiten.
Tenminste drie slachtoffers zijn omgekomen door sarin of een sarin-achtige stof, aldus het rapport. De vraag waardoor de overige slachtoffers dan zijn omgekomen blijft onbeantwoord. Dat in de stalen niet enkel sarin werd aangetroffen, maar ook andere chemicaliën en “verontreinigingen en afbraakproducten verwant met sarin afhankelijk van de productiemethode en gebruikte grondstoffen” had alarmbellen moeten doen afgaan. Elke consciëntieuze wetenschapper zou zo’n piste nader hebben onderzocht.
Rapport
draagt geen enkel feit aan
Samenvattend:
men
draagt
geen enkel feit aan. Onbekend zijn: het aantal slachtoffers, het
aantal overlevenden, de plaats van het incident, de
weersomstandigheden. En
de zaken die men aanbrengt komen uit kwestieuze bron. Toch
trekt men de conclusie dat er opzettelijk gifgas is verspreid
dat
dood en verderf heeft gezaaid. Men stuurt hardnekkig
aan op de conclusie “chemisch
wapen”, maar
bewijst niets.
Dat blijkbaar
niet
enkel onze publieke omroep, maar ook onze diplomatieke
vertegenwoordigers die
voorstelling van zaken bevestigen is
kwalijk. Nu
de VS heeft gezorgd voor een
open
uitnodiging aan de “rebellen” om een chemische aanval onder
valse vlag uit
te voeren kan
het
verkeerde beeld dat onze diplomatieke vertegenwoordigers helpen
“verkopen” aan de publieke opinie enkel
leiden tot
een gigantische escalatie van de crisis in Syrië, en tot een nieuwe
stroom vluchtelingen in Europa.
Onze
buitenlandministers
hebben
wat
uit te leggen. Welke
volksvertegenwoordiger trekt hen
hierover
eens
duchtig aan
hun
jasje?
*
Eén van de kardinale beginselen
die de leden van de VN moeten respecteren, is dat zij zich "in
hun internationale betrekkingen onthouden […] van bedreiging met of
het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de
politieke onafhankelijkheid van een Staat" (artikel 2, lid 4,
VN-Handvest).
**
Het
Syrian Observatory For Human Rights is volgens verschillende
waarnemers geen valide bron, zie b.v. hier
en
hier.
Dat
geldt ook voor Dr. Shajul
Islam,
zie
b.v. hier.
Het
CVDCS
wordt
gesponsord
door George Soros en de Asfari Foundation, met in het bestuur Ayman
Asfari, een prominente, in Syrië geboren manager van de Briste
oliegigant Petrofac. Asfari wordt door de Britse krant The
Independent omschreven als een uitgesproken criticus van president
Assad. Asfari is ook een bekangrijke donor can de Britse
Conservatieve Partij, die
bij monde van premier Theresa
May het
hardst roept om de omverwerping van Assad.
Voor
de White Helmets zie b.v.
hier.
De
SAMS kan
de
toets der kritiek
niet doorstaan. De
voorzitter, Dr.
Zaher Sahloul, studeerde
samen met Bashar
al-Assad medicijnen
en is nu specialist in Chicago.
Hij
heeft sinds het begin van de oorlog vijf maal Aleppo
bezocht
en bekijkt de situatie vanuit Amerikaans standpunt. Sahloul maakt er
een sport van gedetailleerd verslag te doen van de gruwel in Syrie
zolang hij daarmee maar Assad en de Russen kan beschuldigen. Het
Syrian Institute for Justice was één van de NGO’s die getuigen
voorstelde aan Amnesty International voor het rapport van
mei 2015 “Death
Everywhere: War Crimes and Human Rights Abuses in Aleppo, Syria”
dat
door verschillende waarnemers als niet geloofwaardig werd beoordeeld,
zie b.v. hier.
Abonneren op:
Posts (Atom)