dinsdag 18 oktober 2016

Hoe vandaag opnieuw een incident een wereldoorlog kan uitlokken




Met materiaal over de Eerste Wereldoorlog kan men bibliotheken vullen. Europa zag er in die periode heel anders uit dan vandaag. De rivaliteit tussen de grootmachten was opgelopen tot het kookpunt en spitste zich toe op koloniale concurrentie tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland, en wedijver tussen Oostenrijk-Hongarije en Rusland om invloed in de Balkan. Het Duitse Keizerrijk had wereldambities. Het Ottomaanse Rijk was in verval. De lont in het kruitvat was de moord op de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand. Die leidde tot het Oostenrijks-Hongaars ultimatum, het activeren van de bondgenootschappen en het uitbreken van de oorlog.

De parallel met de wereld van vandaag is snel gemaakt. Net als toen zijn het de media die de politici aanzetten tot een chicken game, een gevaarlijk spelletje angsthaas, dit maal met Rusland. De Koude Oorlog mag dan met de implosie van de Sovjet-Unie voorbij zijn, veel waarnemers menen dat de situatie gevaarlijker is dan ten tijde van de Cubaanse rakettencrisis, toen diplomatie op het hoogste niveau leidde tot een reëel compromis: de Sovjets ontmantelden hun raketbases op Cuba, de VS trok zijn raketten in Italië en Turkije terug en zegde toe Cuba voortaan met rust te zullen laten.

Anders dan vandaag was aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog de publieke bereidheid om de conflicten gewapenderhand uit te vechten groot. Vandaag ziet men na Afghanistan, Irak, Libië en Syrië een zekere oorlogsmoeheid in het Westen. Maar na de ontwikkelingen in Oekraïne en Syrië lijkt die oorlogsmoeheid te verminderen, zeker op het niveau van de media en bewindslieden. Zo riep de o zo serviele nieuwe Britse clown-buitenlandminister Boris Johnson op tot piketten voor de Russische ambassade in Londen en belegde een vergadering met zijn Europese collega's om een halt toe te roepen aan de strijd rond Aleppo die het Syrische leger, gesteund door de Russen, aan het winnen was.

Het verbale geweld tegen Rusland en president Poetin heeft ongekende afmetingen aangenomen, waarbij de corporate media druk uitoefenen op de bewindvoerders om hun rug recht te houden. Met het afsluiten van de bankrekeningen van de Londense vestiging van de Russische TV-zender Russia Today (RT) maken de Britten het wel erg bont. Maar dichter bij huis doen onze media het niet veel beter: in “De afspraak” op Canvas verzuimde Bart Schols de crisis in Syrië in een context te plaatsen. Schols focust op de bloedbaden en laat gewezen NAVO secretaris-generaal Willy Claes aan het woord die - naar men moet aannemen tegen beter weten in - de schuld volledig legt bij de leiders van Syrië en Rusland. Tenenkrommende journalistiek.

De werkelijkheid is dat Rusland in het Islamitisch extremisme een existentiële bedreiging ziet en daarom de legitieme Syrische regering steunt. Het zijn de VS, Saudi Arabië en Qatar die deze lieden van geld en wapens voorzien, en het zijn de geheime diensten van de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk die hen militair trainen. Het is de VS die grensoverschrijdende activiteiten ontplooit die strijdig zijn met het internationaal recht. En dat alles om de proxies in staat te stellen een seculiere regering omver te werpen.

Volgens voormalig CIA-analist Larry Johnson geeft de CIA al van ver voor het aantreden van Obama steun aan de oppositie in Syrië. Daarbij gaat het om geld, training en bewapening. Assad mag dan geen Mahatma Gandhi zijn, hij staat wel aan het hoofd van een seculiere regering waarin Soennieten, Sjiieten en Christenen vreedzaam naast elkaar leven. Na het Amerikaanse echec in Irak is de VS daarin tussengekomen en heeft het vuur aangestoken, aldus Johnson. De VS probeert terroristengroepen te gebruiken om Assad omver te werpen, en zegt weinig overtuigend dat het tegelijk de terreur wil bestrijden.

Vanuit Europees standpunt is niet Assad een bedreiging, maar de Moslimterroristen die bij ons aanslagen komen plegen. En of je in Syrië nu Christen, Koerd of Sjiiet bent, als Assad de strijd verliest kun je wel je biezen pakken. Het Westen kan gewoon niet toegeven dat het twee onverenigbare doelstellingen nastreeft. Het hele Amerikaanse Midden-Oosten beleid faalt. Iran heeft zich kunnen ontwikkelen tot een machtige regionale speler, waardoor Saudi-Arabië zich bedreigd voelt. Maar een stap terug door het Westen zou tot prestigeverlies leiden. Dus gaat de strijd voort en blijven er slachtoffers vallen.

Na de tientallen jaren van Westerse interventie in het Midden-Oosten wordt het Westen in de publieke opinie wel gezien als een stelletje hypocrieten. Het bewapent de Saudi's en de Golfstaten om in een land als Jemen bloedbaden aan te richten die het in Syrië als gruwelijk veroordeelt. Het Westen roept altijd in koor dat Israël het recht heeft om zich tegen Palestijns verzet te verdedigen, maar Syrië mag dat niet tegen de terroristen in Aleppo. Dat laat blijvend sporen achter in de relatie tussen het Midden-Oosten en Europa. In Syrië is er maar een heel kleine minderheid die wil dat Assad verdwijnt. Het Russische standpunt daarover is helder: over een regeringswissel wordt beslist door de Syrische bevolking, niet door het buitenland.

In het Syrische luchtruim opereren vliegtuigen van een “coalitie” waarin naast de VS en een aantal Arabische landen ook België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Turkije, Groot-Brittannië, Canada en Australië participeren. Nu die coalitie een - als vergissing aangemerkte - luchtaanval op het Syrische regeringsleger uitvoerde moet men niet uitsluiten dat ook eens het omgekeerde gebeurt: een aanval van Syrische of Russische eenheden op de coalitie. En als we Fars News mogen geloven is er zelfs al eens een doelgerichte Russische aanval geweest op een “buitenlands commandocentrum” waarbij een dertigtal Israëlische en Westerse officieren die leiding gaven aan de terroristiche aanvallen op Aleppo en Idlib om het leven kwamen.

Mogelijk is het te danken aan koele hoofden in het Westen dat deze aanval niet aan de grote klok werd gehangen zodat een onomkeerbare escalatie kon worden vermeden, maar net als in de aanloop van de Eerste Wereldoorlog blijft het risico van incidenten levensgroot en daarmee het gevaar van een echte clash tussen kernwapenmogendheden. Het is dus hoog tijd voor deëscalatie en échte diplomatie.