Deel 1: enkele achtergronden
Het conflict Israel-Palestina houdt de wereld steeds meer bezig. Begonnen in de context van het Europees kolonialisme, groeide na de koloniale periode de spanning tussen de Israëli’s en de Palestijnen die werden verdreven uit tot een bron van radicalisering en instabiliteit in de Arabische wereld. Het conflict zette aan tot escalerend terrorisme tegen de Israëli’s en hun bondgenoten, wat uitgroeide tot mondiale strijd. Daarbij wordt het steeds moeilijker het onderscheid te maken tussen een oorlog tussen godsdiensten en een conflict tussen beschavingen. Met vallen en opstaan heeft de VS in dit geschil de sleutelrol gespeeld. De Amerikaanse politiek kan de haat in het Midden Oosten aanwakkeren of sussen. Maar de VS hield zich eerder met het proces bezig dan met de inhoudelijke aspecten. Het verzuimde om essentiële partijen bij de problematiek te betrekken. Het trad op namens Israel om internationale steun tegen te houden in plaats van te verwerven. De Amerikaanse aanpak bevorderde het Israëlisch expansionisme in plaats van de vrede. Welnu, er zijn alternatieven voor het recent hervatte vredesoverleg, er is een rol weggelegd voor andere mogendheden om hier vorm aan te geven.
Dertig jaar geleden duwde Jimmy Carter in Camp David Israel door de deur naar vrede die Anwar Sadat van Egypte had opengezet. Twintig jaar geleden zette vader Bush Israel aan tot onderhandelen met de Palestijnse leiders, wat leidde tot de Oslo besprekingen. Hoewel nog altijd veel machtiger dan andere landen lijkt het erop dat de VS niet langer de steun van andere landen kan verwerven om zaken gedaan te krijgen. Dat is nergens duidelijker dan in het Midden Oosten. Ruim vier decennia heeft Israel dankzij de steun van de VS de regio militair kunnen domineren en zijn welvaart verder kunnen uitbouwen. Dankzij zijn invloed in de Amerikaanse politiek kon het de toepassing van het internationale recht blokkeren en zich beschermen tegen politieke tegenkanting over zijn optreden. Onbetwiste Amerikaanse steun heeft het Israel mogelijk gemaakt voorrang te geven aan de annexatie van steeds meer land boven het zoeken naar een modus vivendi met de Palestijnen en de andere Arabieren. Gewelddadig verzet van de ontheemden, noch buitenlandse tegenkanting konden de opeenvolgende Israëlische regeringen in moeilijkheden brengen, laat staan de voorrang aan land boven vrede doorbreken.
Ironisch genoeg zijn ook de Palestijnen afhankelijk geworden van Amerika. Daarmee heeft Israel een machtspositie verworven. Zo lukte het de Palestijnse leiders niet om een einde te maken aan de bezetting, aan de vernietiging van eigendom, aan de etnische zuivering en aan tal van andere vernederingen. Evenmin konden zij hun opsluiting in afgegrendelde getto’s op de Westelijke Jordaanoever en Gaza voorkomen. Ondanks deze schrikbarende reeks fiasco’s blijft het Amerikaanse monopolie op het aansturen van het vredesproces onbetwist. Sinds het eind van de Koude Oorlog is Rusland, dat ooit wedijverde om invloed in de regio, in onmacht vervallen. De vroegere koloniale mogendheden uit de EU, de grondleggers van het conflict, bleven handenwringend langs de zijlijn, tevreden dat Amerika het voortouw nam. Ook China, India en andere Aziatische mogendheden hielden zich afzijdig. Iran heeft de Palestijnse zaak opgepakt zonder die vooruit te helpen. En tot recent hield ook Turkije zich niet met het conflict bezig.
De Arabieren hebben slechts bij wijze van uitzondering, zoals bij het olie-embargo, hun verbaal verzet tegen Israel kracht bijgezet met daadwerkelijk optreden. Egypte en Jordanië hebben zich geschikt in een impopulaire coëxistentie met Israel, die nu enkel nog overeind wordt gehouden dankzij Amerikaanse subsidiëring. Maar Saudi Arabië heeft tot tweemaal toe Israel concessies voorgesteld in ruil voor een akkoord met de Palestijnen. Maar globaal hebben de Arabische regeringen de verachting van de Palestijnen en van hun eigen bevolkingen over zich afgeroepen wegens hun gebrek aan serieus engagement. Over het algemeen vroegen de Arabische leiders Amerika bedeesd om het Israel-Palestina probleem voor hen op te lossen, om tegelijk onderdanig te vissen naar Amerikaanse bescherming tegen Israel, elkaar, Iran en in sommige gevallen hun eigen steeds gefrustreerder rakende onderdanen.
De Islam legt heersers de taak op om voor gelovigen op te komen. De verbolgenheid van de Moslim Arabieren wegens het falen van hun elitaire bestuurders om aan deze normen te voldoen voedt het terrorisme dat niet alleen gericht is tegen Israel, maar ook tegen de VS en Arabische staten die met de VS worden geassocieerd. 9/11 was deels een vergelding voor de Amerikaanse medeplichtigheid aan het wrede optreden van Israel tegen Palestijnen en andere Arabieren. Die werd gerechtvaardigd als een aanval tegen Washington’s bescherming van Arabische regeringen die bereid waren de Amerikaanse bijdrage aan het lijden van Arabieren door de vingers te zien. Als antwoord op de aanval schortte de VS elke inspanning op om tot vrede in het Heilige Land te komen, het viel Afghanistan en Irak binnen en hield die landen bezet. Een reactie die de terroristen alleen maar aanzette om hun aanslagen op Amerika en zijn bondgenoten op te voeren. Intussen is de oorlog tussen Amerikanen en radicale Moslims uitgewaaierd naar Pakistan, Yemen, Somalië en andere landen. En Israel wil al jaren Iran toevoegen aan de reeks landen waarmee Amerika in oorlog is. Die oproep weerklinkt ook bij Zionisten en neoconservatieven in de VS.
Het toenemende gewapend optreden van Amerika in Moslimlanden heeft de anti-Amerikaanse gevoelens aangewakkerd en de uitzaaiing van terrorisme versneld. Daardoor ziet een groeiende meerderheid van de 1,6 miljard Moslims in de wereld de VS als bedreiging van hun geloof, hun levensstijl, hun vaderland en hun persoonlijke veiligheid. Intussen stellen Amerikaanse populisten en Europese xenofoben de Islam in zijn algemeenheid en al zijn volgelingen voor als terroristen en extremisten. Daarmee ondergraven zij elk argument van vrijzinnige en centrumgeoriënteerde Moslims tegen de intolerantie van hun geloofsgenoten die terrorisme als legitiem beschouwen. De recente demagogie rond het - als moskee op Ground Zero afgeschilderde - Islamitisch cultureel centrum in New York duidt erop dat het racisme en de Islamofobie van Israëlische politici besmettelijk is. Dat holt elk politiek argument tegen religieuze extremisten uit.
De onmacht van president Obama om dit patroon te doorbreken moet een enorme persoonlijke teleurstelling voor hem zijn. Bij zijn aantreden was hij vastbesloten om nieuwe banden te smeden met de Arabische en Moslimwereld. Zijn eerste interview met de internationale media was met een Arabisch TV station. Hij reikte Iran de hand. Hij hield een overtuigende toespraak voor het Turks parlement. Hij gaf in Cairo een boodschap van verzoening voor alle Moslims af. Hij legde het verband tussen het onrecht in het Heilige Land en de vervreemding van de Moslims van het Westen. Weinigen betwijfelen de oprechtheid van Obama. Maar geen van zijn initiatieven heeft tot een geloofwaardige ombuiging van het beleid geleid. Een analyse van de kloof tussen retoriek en daden is een hoofdstuk apart. De Amerikaanse kiezers geven hier 2 november hun oordeel over. Het staat vast dat zij de situatie in het Heilige Land, Irak, Afghanistan en omliggende gebieden in belangrijke mate laten meewegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten