Picture taken by Justin McIntosh, August 2004.
Wikimedia Commons
Geachte mevrouw Peetoom,
Proficiat met “Agenda 2025,” [1] de nieuwe politieke koers van de Nederlandse Christendemocraten, waaruit ik onder andere leer dat in de visie van het CDA Nederland moet bijdragen aan internationaal recht en vrede, en uw partij het motto “van vrijblijvend naar betrokken” gaat hanteren. Met deze open brief nodig ik u uit om dit principe hard te maken in het Nederlandse buitenlands beleid, specifiek in het Israel-Palestina conflict en rond de houding van Israel in het Midden-Oosten. Nederland is het enige land in Europa dat Israel door dik en dun steunt. Sterker nog, “Nederland wil verder investeren in de band met de staat Israël,” zo staat in het regeerakkoord. Na zijn recente bezoek aan Nederland vertrok de Israëlische premier Netanyahu dan ook met de toezegging van uw partijgenoot Maxime Verhagen dat er dit jaar een Nederlandse economische missie naar Israel vertrekt. Israel biedt het Nederlandse bedrijfsleven tal van kansen, met name op het gebied van energie, water en voedsel, zo klonk het uit zijn ministerie. Het is schrijnend om vast te stellen dat dit nu juist sectoren zijn waarin Israel via zijn nederzettingenbeleid de Palestijnen de nek omdraait.
Al tientallen jaren zijn nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem een van de belangrijkste Israëlische wapenfeiten. Per mei 2010 spreken we volgens een recent rapport [2] van de mensenrechtenorganisatie B’Tselem over meer dan een half miljoen Israëlische kolonisten in ruim 200 nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, die 42,8% van dat bezet gebied beslaan. Het nederzettingenbeleid komt neer op sluipende annexatie van Palestijns gebied. De bouw is strijdig met het internationaal (humanitair) recht en leidt voortdurend tot schendingen van de mensenrechten van de Palestijnen, waaronder het recht op eigendom, op gelijkheid, op een adequate levensstandaard, op vrijheid van beweging, en op zelfbeschikking. Bovendien leggen de facts on the ground, de omvangrijke wijzigingen in de ruimtelijke ordening op de Westelijke Jordaanoever, een bom onder elke onderhandeling tussen Israëli’s en Palestijnen.
Mevrouw Peetoom, uw partij kan alsnog voorwaarden stellen aan de door uw partijgenoot toegezegde missie. Zoals uw “Agenda 2025” zegt: “De grote maatschappelijke vraagstukken vragen om een sterk en moedig leiderschap binnen een andere bestuurscultuur.” Uw partij kan bovendien tal van andere initiatieven nemen om de rechten van de Palestijnen te ondersteunen. “Agenda 2025” zegt: “Een herkenbare politieke partij heeft het vermogen zich kwaad te maken, verontwaardigd te zijn over maatschappelijke misstanden.” Het Israel-Palestina conflict is een onderwerp dat toch bij uitstek valt onder die definitie. “Agenda 2025” wijst op het bestaan van “intergouvernementele organisaties”, maar ook u weet dat Israel - dat als land kon ontstaan dankzij zo’n “intergouvernementele organisatie” - elke voor haar negatieve (bindende) resolutie van de Veiligheidsraad naast zich neerlegt, nog afgezien van de talloze resoluties die door bondgenoot de Verenigde Staten door een veto worden getroffen.
Mevrouw Peetoom, vanuit “het radicale midden” kan uw partij aandringen op een drastische beleidsombuiging van de regering van een land dat voortdurend voor Israel op de bres staat. Hoezeer Nederland in de ban is van Israel komt wel heel sterk naar voren in het interview op 19 januari van Mariëlle Tweebeeke op Nieuwsuur met premier Netanyahu. Toen die ijskoud beweerde dat de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever maar 1½ % van dat gebied vertegenwoordigen was mevrouw Tweebeeke niet in staat met “hebben de Palestijnen dan vrijheid van handelen op 98½ % van de Westoever?” te repliceren. Mevrouw Tweebeeke slikte ook probleemloos Netanhayu’s opmerking dat de Palestijnen met hun eis van een bouwstop voorwaarden vooraf stellen voor vredesonderhandelingen. Zij had natuurlijk de vraag moeten stellen: “Maar uw regering stelt toch evenzeer eisen vooraf door te eisen door te mogen gaan met de onder internationaal recht illegale bouw van nederzettingen in bezet gebied?”
Datzelfde Israel dreigt ook - in strijd met het internationaal recht - op korte termijn Iran aan te vallen, wat rampzalige gevolgen zal hebben voor de bevolking van Iran en het Midden-Oosten, en uiteindelijk ook voor de gehele wereld. Israel probeert zo’n aanval te billijken vanuit de valse voorstelling dat Iran kernwapens zou ontwikkelen. Stelt u zich eens voor: Israel, dat geen ondertekenaar is van het nucleair non-proliferatieverdrag en illegaal beschikt over een voorraad van honderden kernwapens, verklaart dat het gerechtigd is het kernprogramma te vernietigen van Iran, een land dat het verdrag heeft ondertekend, volhoudt dat het programma bestemd is voor vreedzame doeleinden en daarom gerechtvaardigd onder het internationaal recht. Voor alle duidelijkheid, het Internationaal Atoomagentschap heeft geen enkel bewijs gevonden voor een militaire component van het Iraanse kernprogramma. Een casus belli wegens Iraanse kernwapens is even ongeloofwaardig als de Iraakse massavernietigingswapens of de kruistocht tegen Al Qaeda die de VS en zijn bondgenoten aanvoerden om Irak en Afghanistan aan te vallen, of het voorwendsel “burgers te beschermen” rond de koloniale oorlog om regimewissel in Libië. [3]
Mevrouw Peetoom, met de oorlogsdreiging probeert Israël zijn militaire dominantie in het Midden-Oosten te vrijwaren en de VS om een monopolie op de olievoorraden in de wereld uit te bouwen. Dat monopolie moet de economische en geopolitieke positie van haar belangrijkste rivalen verzwakken. China staat daarbij centraal en lijkt steeds meer het doelwit van toekomstige militaire agressie te worden. De berichtgeving in de (internationale) media probeert in alle toonaarden de publieke opinie voor te bereiden op een oorlog met Iran die honderdduizenden levens kan kosten in een land van 74 miljoen mensen. Iran zal zo’n aanval zeker vergelden met aanvallen op Israel en Amerikaanse doelen in binnen- en buitenland. Bovendien kan het conflict uitwaaieren naar Syrië, Libanon, Egypte en de Golfstaten, en mogelijk Rusland en China. Een horrorscenario.
Mevrouw Peetoom, veel mensen denken dat het Westen moet kiezen tussen Iran kernwapens laten ontwikkelen of het land aanvallen voor het beschikt over atoombommen. Maar er is een derde optie: een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten. Onderzoek leert dat 64% van de Israëlische Joden daar voorstander van is, zelfs als de Israëlische kernwapens dan moeten verdwijnen. Zo’n kernwapenvrije zone kan Iran moeilijk weigeren. Tijdens de Non-Proliferation Treaty (NPT) toetsingsconferentie van mei 2010 nam Egypte al een initiatief in die richting. [4] Intussen heeft de VS schoorvoetend het groene licht gegeven voor een NPT-conferentie over dit onderwerp, die later dit jaar in Finland wordt georganiseerd. Ook Nederland had aangegeven zo’n conferentie te willen beleggen, maar VN secretaris-generaal Ban Ki-moon lijkt zich te hebben laten leiden door de goede staat van dienst van Finland als bemiddelaar en vredestichter, en koos voor Finland [5] in plaats van Nederland, dat in de wereld toch als vurig pleitbezorger van Israel bekend staat en dus niet onpartijdig.
Mevrouw Peetoom, mag ik u uitnodigen beide zaken hoog op de politieke agenda te plaatsen: het lot van de Palestijnen, en steun voor een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten?
Paul Lookman
Geopolitiek in perspectief
[1] “Het CDA Strategisch Beraad 2012 presenteert: Kiezen en Verbinden; politieke visie vanuit het radicale midden”
[2] B’Tselem: “By Hook and by Crook” - July 2010
[3] Barry Grey: “The New York Times and the drive to war against Iran”
[4] Geopolitiek in perspectief: “De hypocrisie van het enige land dat ooit kernwapens heeft gebruikt”
[5] HELSINGIN SANOMAT: “Finland designated to host international conference in 2012 on nuclear weapons-free Middle East”
1 opmerking:
Een in keurige bewoordingen geformuleerd betoog, vanzijde Paul Lookman. Het verdient dan ook een vervolg, in de vorm van een antwoord vanzijde mevrouw Ruth Peetoom. Helaas valt nog steeds niets waar te nemen van zo een antwoord, en omdat het op dít moment van schrijven 8 maart 2012 is, mag aangenomen worden, om niet te schrijven: moet gevreesd worden, dat mevrouw Peetoom gaat afzien van het formuleren van enige gedachte in samenhang met het betoog van PL. Een héle maand is inmiddels verstreken, en al is het dit jaar dan een maand van 29 dagen, de periode is lang genoeg om weinig gedurfde conclusies in deze te trekken.
In het licht van het CDA-standpunt dat steun voor de twee-staten-constructie behelst, zoals aanbevolen met VN-AV-resolutie181-II van 29 november 1947, zou het antwoord eigenlijk voor de hand moeten liggen. Zó voor de hand liggend dat mevrouw Peetoom een antwoord mogelijk niet meer nódig acht. Dat het CDA zich hard maakt voor óók de legitieme aanspraken op (een deel van) de Palestijnse regio van de niet-joodse gemeenschappen, en zoals dit in het verleden het geval was, en dit ook in de toekomstige periode het geval zal zijn... Zoiets...?
Tja, maar inmiddels wachten die niet-joodse gemeenschappen al sinds 1948 op het mogen verwezenlijken van die legitieme aanspraken, zodat het niet overdreven is te stellen dat énig haast wel geboden is. Wachten tot 2025 is voor de Palestijnen eenvoudig géén optie, of houdt u dienaangaande er een ander standpunt op na, mevrouw Ruth Peetoom? Zij mag mijn vraag als rethorisch beschouwen, maar die van Paul Lookman geenszins.
Een reactie posten