President Lyndon B. Johnson meets with Martin Luther King, Jr. in the White House Cabinet Room
Source: Lyndon Baines Johnson Library and Museum. Image Serial Number: A2134-2A.
America,
he charges, was guilty of waging war on those who really made the American
nation: Native Americans, African-Americans, the working-class, the poor, and
women. American history, as Zinn saw it, was that of a history of
"genocide: brutally and purposefully waged by our rulers in the name of
progress. He claimed that these truths were buried “in a mass of other facts,
as radioactive wastes are buried in containers in the earth.”
Een
opvallend detail in de geschiedenis van de VS is het taboe gedurende ruim een
halve eeuw (1880-1940) op een wet tegen lynchen. [1] Lynchen is niets anders
dan moord. In een rechtsstaat zou een verbod op moord overbodig moeten zijn,
maar de buitengerechtelijke moord op zwarten werd door de Amerikaanse samenleving
destijds gelegitimeerd. In een zich ontwikkelende samenleving is één van de
belangrijkste tekenen van beschaving het toekennen van het monopolie op dodelijk
geweld aan de overheid. Maar dankzij de wapenlobby gaat dat niet op voor de VS,
specifiek voor de stand-your-ground law staten [2] [3] waar men legaal kan doden
als men zich bedreigd voelt. Een Amerikaanse burger kan probleemloos een
semiautomatisch wapen aanschaffen. Voorzien van een magazijn voor 100 patronen
wordt elke schutter daarmee een potentiële massamoordenaar. Hoe kan men het primaat
van de overheid verdedigen en tegelijk burgers toegang geven tot dit soort
militaire wapens? Wat motiveert de activisten die ijveren voor het recht op
wapenbezit?
Slachtingen
zoals die in Aurora maken steevast sympathiebetuigingen voor de slachtoffers los,
en analyses van de dader. De dader krijgt de schuld, de samenleving gaat
vrijuit. Zo blijft een maatschappelijk debat over de Amerikaanse geweldscultuur
uit. De vraag of sprake is van rituele sympathiebetuigingen of authentieke
compassie blijft onbeantwoord. Dit type blindheid verklaart ook waarom
Amerikanen probleemloos de twaalf doden van Aurora betreuren, maar tegelijk
weinig compassie tonen voor de slachtoffers van het Amerikaanse
antiterrorismebeleid. Het medeleven lijkt te zijn voorbehouden voor
landgenoten. Buitenlands geweld, gepaard gaand met patriottische retoriek van
de overheid, krijgt de steun van de bevolking. Denk aan de Israëlische aanval
op Gaza begin 2009, de Irak-oorlog, de droneaanvallen, de oorlogen in
Afghanistan en Libië. Geen woord van medeleven met deze talloze onschuldige
slachtoffers van de Amerikaanse geweldscultuur.
Vanaf
het prille begin van de VS zo’n 400 jaar geleden is oorlog en binnenlands
geweld verweven met het leven van alledag en met de Amerikaanse cultuur. Geweld
in allerlei vormen is volgens de gezaghebbende Amerikaanse historicus Richard
Maxwell Brown terug te vinden “in vrijwel elk stadium en aspect van de onze
nationale geschiedenis” en is “onderdeel van onze onverwerkte waardenstructuur”.
Het is zelfs zo dat “het steeds weerkerend geweld dat teruggaat tot ons
koloniaal verleden onze burgers een neiging tot geweld heeft bijgebracht”. [4] [5]
Hoewel Amerika dus sinds lang voor 9/11 verslingerd is aan oorlog en geweld,
cultiveerde het de afgelopen eeuw wel het valse zelfbeeld als vrijheidslievende
natie, een beeld dat de Amerikaanse bevolking zich inmiddels integraal heeft
toegeëigend.
Het
vredelievende zelfbeeld ten spijt wordt Amerikaans patriottisme veeluit geuit
in militaire/militaristische termen. Heel wat presidenten dankten hun
verkiezing aan hun militaire carrière. Woodrow Wilson (1913-1921) was de
eerste president die moralistische retoriek gebruikte om een nieuwe oorlog te
rechtvaardigen. En in 1991 kondigde vader Bush de eerste Irak-oorlog aan met de
woorden: "Wij, Amerikanen, hebben een unieke verantwoordelijkheid om het
harde werk van de vrijheid te doen. En als we dat doen, dan functioneert die
vrijheid ook”. Vanzelfsprekend lagen niet aan alle Amerikaanse oorlogen lage
motieven ten grondslag. Ook werd de lancering van niet elke oorlog gehuld in
egoïstische, moralistische retoriek. Wel staat vast dat Amerikanen weinig
inzicht hebben in de omvangrijke rol die oorlogen hebben gespeeld in de
Amerikaanse geschiedenis. Volgens historici hebben de oorlogen de Amerikanen
wel geleerd te vechten, de verschillende bevolkingsgroepen bijeengebracht en de
nationale economie een duw in de rug gegeven.
De
Amerikaanse historicus Howard Zinn geeft een goed overzicht van de Amerikaanse oorlogen
en de rol welke die speelden in de ontwikkeling van het land. [6] Na de Indiaanse
aanval van 1622 in Jamestown zouden tot 1890 nog een groot aantal oorlogen met
Indianen volgen die veel grondgebied opleverden. Van belang waren voorts de
onafhankelijkheidsoorlogen met Engeland. De oorlog met Mexico leverde in 1848
het gehele zuidwesten op, waaronder Californië, Arizona, New Mexico, en delen
van Utah en Wyoming. De uitbouw overzee begon met de Spaans-Amerikaanse oorlog
en de Filippijnse Opstand (1898-1902), wat de controle over de Filippijnen,
Cuba en Puerto Rico opleverde. Dan komen de Wereldoorlogen, de Koreaanse oorlog
en de langste en kostbaarste oorlog uit de Amerikaanse geschiedenis: Vietnam. Tussendoor
waren er honderden “militaire acties”, zoals Indochina, het Caraïbisch gebied, Centraal-Amerika
en de Varkensbaai-invasie van Cuba. Tijdens de Koude Oorlog voerde de VS tal
van acties uit vanuit zijn overzeese bases. Tenslotte de eerste Golfoorlog,
voormalig Joegoslavië, Afghanistan, Irak en vandaag het beleg van Iran en de
indirecte militaire tussenkomst in Syrië.
Amerikaanse
historici buigen zich wel over de militaire aspecten van de oorlogen, maar gaan
voorbij aan de effecten op de samenleving. Een mogelijk verband
tussen oorlog en geweld in de samenleving blijft onontgonnen gebied, een lacune
die vooral opvalt in de geschiedenisboeken. De meeste Amerikaanse historici
zijn niet bereid de realiteit onder ogen te zien: geweld en de Amerikaanse
cultuur zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Prominente historici hebben dat
jaren geleden al ingezien. [7] Zo schreef tweevoudig Pulitzer Prize laureaat,
historicus Richard Hofstadter: "Geweld in Amerika komt buitengewoon veel
voor. Het is in onze geschiedenis een alledaags en bestendig fenomeen dat haaks
staat op de manier waarop wij onze nationale waarden afschilderen.” Voor
Stanford University professor Lawrence Friedman “komt het Amerikaans geweld diep
vanuit de Amerikaanse persoonlijkheid … [het] kan geen toeval zijn, en al
evenmin genetisch. De specifieke feiten van de Amerikaanse samenleving zitten
er voor iets tussen … misdaad is misschien de prijs … van de vrijheid …
[maar] Amerikaans geweld blijft een
historische puzzel”.
Volgens
één van de historici vielen in de periode 1622-1900 tenminste 753.000
autochtone Amerikaanse Indianen slachtoffer aan oorlogsvoering en genocide in
wat vandaag de Verenigde Staten van Amerika is. In dezelfde periode zou dat
aantal voor Afrikaanse Amerikanen op tenminste 750.000 liggen. Andere vormen
van binnenlands collectief geweld zouden minder dan 20.000 slachtoffers hebben
gekost. Hoe afschuwelijk deze cijfers ook zijn, zij verbleken in vergelijking
met de belangrijkste vorm van Amerikaans geweld die historici tot voor kort
routinematig hebben genegeerd: intermenselijk geweld. In 1997 vergeleken de hoogleraren Franklin Zimring en Gordon
Hawkins criminaliteitscijfers in de G-7 landen (Canada, Groot-Brittannië, Frankrijk,
Duitsland, Italië, Japan en de VS) tussen de zestiger en negentiger jaren van
de vorige eeuw. De conclusie was: "De omvang van het dodelijk geweld in de
VS duidt op een derde-wereld fenomeen in een eerste-wereld land". In de 20e
eeuw werden meer Amerikanen gedood door andere Amerikanen dan omkwamen in de
Amerikaans-Spaanse oorlog, de beide Wereldoorlogen, de Korea oorlog en de
Vietnam oorlog bij elkaar.
Richard
Hofstadter stelt dat Amerikanen zich niet verdiepen in geweld omdat hun wordt
voorgehouden dat zij een “uitverkoren volk” zijn waaraan alle ellende die
andere samenlevingen ondergaan voorbijgaat. Hen wordt een veel te positief
beeld van Amerika voorgespiegeld. De “mythe van de onschuld” of “van het nieuwe
Eden”, aldus Hofstadter. Dat overheden zich geen zorgen maakten over geweld komt
ook omdat dat niet tegen hen was gericht. Het geweld vond plaats tussen burgers:
zwart-blank, blank-Indiaan, Protestant-Katholiek of Aziaat-Latino. Het
ontbreken van een gewelddadige revolutionaire traditie in Amerika is de
belangrijkste reden waarom Amerikanen nooit zijn ontwapend, terwijl in Europa het
omgekeerde geldt. Zo ontstond het selectief geheugen - of het historische geheugenverlies
- over geweld. Maar Amerikaanse historici hebben wel degelijk een verband
aangetoond tussen cultuur en geweld. Mogelijk worden we nu geconfronteerd met
een ander bijproduct van de Amerikaanse neiging tot geweld: een zoveelste oorlog
(Iran, Syrië, ...) zonder dat men zich daar vooraf ernstige vragen bij stelt. Dat is nu eenmaal de
American Way.
2 opmerkingen:
Een zeer opmerkelijk en uitstekend artikel, zeker weten. Ik heb wel een opmerking, met betrekking tot de kop die nu luidt: 'Waarom geweld verweven is met de Amerikaanse cultuur.'
Het 'waarom' wordt hier in redegevende zin gehanteerd, want in het artikel wordt geprobeerd een reden aan te voeren voor het geweld in die Amerikaanse cultuur, maar nmbm zou het om de oorzaak moeten gaan, en had de kop moeten luiden: Hoe komt het dat de Amerikaanse cultuur gewelddadig is..., of: Hoe het komt dat de Amerikaanse cultuur met geweld verweven is.
Hofstadter ziet in het ontbreken van een gewelddadige revolutionaire traditie in Amerika, de belangrijkste reden waarom Amerikanen nooit zijn ontwapend. Zelf denk ik dat het gewelddadige Amerika nog nooit tegen een ontwrichtende nederlaag is opgelopen, zodat ze nog altijd denken dat geweld loont. Aan die situatie dreigt nu een eind te komen, maar als gezond verstand (van de doorsnee Amerikaan) het wint van de op winst beluste wapenhandelaars en de op macht azende politici, dan kan Amerika misschien net op tijd de bakens verzetten.
Egbert: dank voor de positieve feedback. Mij dunkt dat Vietnam, Irak en Afghanistan misschien geen “ontwrichtende” Amerikaanse nederlagen zijn geweest, maar toch oorlogen die het land heel wat materiële en reputatieschade hebben opgeleverd. Eigenlijk is de hele Amerikaanse Midden-Oosten politiek een fiasco. Irak is een verloren zaak, Afghanistan idem, Iran is tot een regionale grootmacht kunnen uitgroeien (die vandaag gastheer is van de 120 landen van de Non-Aligned Movement (NAM) voor hun 16e top, een diplomatiek succes van formaat). Het lukt de VS maar niet om Iran te isoleren, de sancties ten spijt. Egypte gaat zijn eigen weg en het duurt niet lang voor de volksopstanden in Bahrein en Saudi Arabië tot de wereldgemeenschap doordringen en regime change teweegbrengen. Ik geloof niet dat de VS tijdig de bakens verzet, men leert niet van zijn fouten en is grenzeloos optimistisch. Dat laatste fenomeen tref je ook aan in het blinde vertrouwen dat technology alle problemen kan oplossen. Totdat de infrastructuur het eens serieus laat afweten (denk aan een grote stroompanne), of een natuurramp roet in het eten gooit. Over dat heilige geloof in de technologie zond BBC World afgelopen nacht een interessante aflevering uit van The Forum met Bridget Kendall. Een podcast tref je aan op http://www.bbc.co.uk/i/p00x24qs/.
Een reactie posten