zondag 13 februari 2011

Als fatsoen op de tocht komt te staan...

(artikel van gastauteur Egbert Talens)

Deel 2: recente karakteristieke trekjes rond het Israël-Palestina conflict


De partijen in het Israël-Palestina conflict liggen al 63 jaar met elkaar in de clinch. Al die tijd kon Israël naar wens functioneren, terwijl de Palestijnen in een volstrekt tegengestelde positie verkeren. Het is vooral het Westen dat Israël laat wegkomen met praktisch alle overtredingen op internationaal-rechtelijk gebied. Denk aan het bezet houden van Palestijns grondgebied én de bouw van wederrechtelijk joodse nederzettingen dáár. Israël-adepten redeneren hierbij als volgt: 'Als de Palestijnen VN-AV-resolutie 181-II van november 1947 hadden aanvaard, zoals de Zionistische Organisatie bij monde van David Ben-Gurion deed, dan hadden ze al 63 jaar een eigen Palestijnse staat gehad.' Een simplistische, en/of naïeve gedachte die een sterke mate van wishful thinking vertoont, én die van geen kant klopt. De stap van Ben-Gurion c.s. destijds hield 'aanvaarding' van 181-II in, ofwel een schíjn-aanvaarding. Het bewijs voor deze stelling leveren de politieke zionisten zélf, na de Zesdaagse Oorlog: door de bezette Westelijke Jordaanoever en de Gaza-strook níet aan de Palestijnen te laten.

Dit nu al 43 jaar bestaande bewijs wordt dagelijks met nieuwe elementen gestaafd. Het halfhartige Westen merkt met de regelmaat van de klok wél op dat de Israëlische bezetting en dito bebouwing in strijd zijn met het internationaal recht, maar... laat het daarbij. Zolang het Westen met zo een laffe houding denkt weg te komen, krijgen begrippen als ethiek en democratie een ernstige knauw. Ooit krijgt het Westen de rekening gepresenteerd, zoals dat ook met déze! staat Israël het geval zal zijn. Met 'déze!' wordt gewezen op de mogelijkheid van een ánder Israël, een Israël dat wél open staat voor de Palestijnse legitieme aanspraken, op dezelfde basis als die voor Israël zelf: VN-AV-resolutie 181-II en alle overige relevante VN-resoluties van zowel de Algemene Vergadering als die van de Veiligheidsraad. Daarmee worden dán drie vliegen in één klap geslagen: de ethisch-morele factor verkrijgt momentum, het internationaal recht de ruimte, en de democratische richtlijn toepassing. Tel uit je winst. In plaats van holle retoriek, fatsoenlijke spijkers met koppen...

Hoewel het Israëlisch-Palestijnse conflict regelmatig in de media aan de orde komt, is de kennis van de achtergronden óf gering, óf zeer eenzijdig. Of NRC Handelsblad maatgevend is voor wat kranten in Nederland erover brengen, is moeilijk te meten. In ieder geval brengt dit blad bijna dagelijks wel iets over Israël en/of de Palestijnen, over een Arabisch land, of over zaken die samenhang vertonen met dit niet aflatende conflict. Op zaterdag 2 oktober 2010 kwam NRC-H uit met een kopie van de voorpagina van 40 jaar geleden, donderdag één oktober, 1970. Van de acht afzonderlijke berichten op die 40 jaar oude voorpagina gaan er drie over aan het Midden-Oosten gerelateerde feiten:
  • 'de vrijlating door Europa van zeven Palestijnse commando's, onder wie Leila Chaled',
  • 'de begrafenis van wijlen president van Egypte, Gamaal Abd Al-Nasser', en
  • 'het uiteen vallen van het (Nederlandse) Palestina-comité'.
Op de andere pagina Buitenland (2/10/2010) staat het bericht: 'Afgezant VS bereikt niets in M-Oosten JERUZALEM, 2 OKT'. Die afgezant (van Obama) is George Mitchell, en zijn poging Israëlische en Palestijnse leiders te bewegen het vredesoverleg overeind te houden, mislukte. Een typerende afspiegeling van de wijze waarop dit blad de wederwaardigheden rond dit thema probeert te brengen.

Soms gaat NRC-H faliekant in de fout. Op 29 oktober 2010 publiceert het een artikel van Guus Valk over de terugkeer in de Israëlische politiek van de radicale Kach-beweging [1]. In een kader schrijft Valk over de aanslag die Baruch Goldstein [2] op 26 februari 1994 pleegde op biddende moslims in de grot van Machpella te Hebron. Daarop werd de Kach-partij verboden en uit de Knesset gezet. Valk schrijft daarover: 'Dat gebeurde nadat Kach-aanhanger Baruch Goldstein in Hebron 29 Palestijnen doodgeschoten had, waarna hij zelf werd vermoord.' Sic. Ik stuurde een korte ingezonden brief naar de redactie met de opmerking dat Guus Valk de zaken verkeerd had voorgesteld: Goldstein vermoordde 29 moslims, waarop (andere) Palestijnen hem wisten te doden. En ik wees op de curieuze omstandigheid dat bij dit gewelddadige voorval een ón-joodse daad werd begaan door een Jood en een jóódse daad door niet-joden. Per kerende post ontving ik het standaard antwoord van NRC-H dat ik inmiddels wel kan dromen: uw brief wordt niet gepubliceerd, aanbod is (te) groot, de beschikbare ruimte (te) klein. Tot eer van Valk strekt dat hij wel vermeldde dat het graf van Goldstein nog altijd een bedevaartsoord voor aanhangers van de Kach-beweging [is].

Zo royaal Nederlandse dagbladen ingezonden brieven online publiceren, ook als die kritisch t.a.v. Israël zijn, zo bekrompen zijn de meeste als het om ingezonden brieven naar hun reguliere brievenrubriekgaat. Mijn archief puilt uit van niet-gepubliceerde exemplaren, waar een schijntje aan gepubliceerde tegenover staat.

Nog een laatste feitje... Israël-adepten laten zelden na, misprijzend te wijzen op het feit dat de Palestijnen hun helden vereren, terwijl die in hun ogen niets anders dan moordenaars zijn. Je zou, als het om fatsoen gaat, verwachten dat als het Israëlische moordenaars betreft, van verering geen sprake zou zijn, maar een dergelijke verwachting zit er volstrekt naast. Het zou van hypocrisie getuigen als hier beweerd zou worden dat dit vreemd is; zo zitten die zaken nu eenmaal in elkaar, hoe pijnlijk dit ook moge zijn. Men kan er dán maar beter het zwijgen toe doen...

Voor nuchtere waarnemers is het niet zo moeilijk vast te stellen dat het met de reputatie van dít Israël, als moreel-ethische staat, snel bergafwaarts gaat. Toch zijn er nog velen die dít! Israël huizenhoog de hemel in prijzen en van een ongekend succesverhaal durven spreken. Hiervoor hanteer ik de stelling dat het met de mentaliteit van de laatsten maar droevig gesteld is. Overigens is aan Palestijnse kant ook niet alles koek en ei. Ondanks de uiterst asymmetrische verhoudingen, is een evenwichtige benadering in deze imperatief. Van doorslaggevend belang is te wijzen op de volstrekte noodzaak van positieve initiatieven van beide zijden. Daarbij is volgens mij de VN-Twee-Staten-constructie als voorlopige regeling, de sleutel naar een definitieve oplossing. Verantwoordelijk voor het geheel is het Westen - en zeker niet alleen de VS - dat vanaf 1917 t/m 1947 de euvele moed had de Palestijnen op te schepen met een probleem waarvoor het zelf geen oplossing had kunnen aandragen. Dat het nu, naar het schijnt, de politieke zionisten wil laten wegkomen met notabene de volledige buit, is een daad van onfatsoen die zijn weerga niet kent...

[1] Wikipedia: “Kach
[2] Wikipedia: “Barach Goldstein

Wie is beter bekend met deze materie dan de Nederlandse publicist Egbert Talens, die in de zestiger jaren als vrijwilliger voor het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) les gaf aan kinderen van Palestijnse vluchtelingen. De geschiedenis van Israël en Palestina liet hem niet meer los, wat zich vertaalde in zijn boek “Een bijzondere relatie: Israël -Palestina nader bekeken 1897-1993”. Zij die dit werk willen aanschaffen (tegen sterk gereduceerde prijs) kunnen zich rechtstreeks tot de auteur wenden per e-mail.
     

Geen opmerkingen: